Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021IP0162

    Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2021 over de toegankelijkheid en betaalbaarheid van COVID-tests (2021/2654(RSP))

    PB C 506 van 15.12.2021, p. 105–108 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 506/105


    P9_TA(2021)0162

    De toegankelijkheid en betaalbaarheid van COVID-tests

    Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2021 over de toegankelijkheid en betaalbaarheid van COVID-tests (2021/2654(RSP))

    (2021/C 506/16)

    Het Europees Parlement,

    gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gezien de artikelen 4, 6, 9, 114, 153, 168, 169 en 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

    gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 17 maart 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (digitaal groen certificaat) (COM(2021)0130),

    gezien de huidige internationale gezondheidsvoorschriften,

    gezien Aanbeveling (EU) 2020/1595 van de Commissie van 28 oktober 2020 betreffende de COVID-19-teststrategieën, met inbegrip van het gebruik van snelle antigeentests (1),

    gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (2),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het gebruik en de validering van snelle antigeentests en de wederzijdse erkenning van COVID-19-testresultaten in de EU (3),

    gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat iedere burger van de EU het recht heeft vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld (4);

    B.

    overwegende dat effectief testen een beslissend instrument wordt geacht om de verspreiding van SARS-CoV-2 en de zorgwekkende varianten ervan in te dijken, infecties op te sporen en isolatie- en quarantainemaatregelen te beperken, en een sleutelrol zal blijven spelen bij het faciliteren van het vrij verkeer van personen en het waarborgen van grensoverschrijdend vervoer en de grensoverschrijdende levering van diensten gedurende de pandemie;

    C.

    overwegende dat voldoende test- en sequencingcapaciteiten een “must” zijn voor het monitoren van de epidemiologische situatie en het snel op het spoor komen van meer SARS-CoV-2-varianten;

    D.

    overwegende dat de Commissie een wetgevingspakket voor de Europese gezondheidsunie heeft voorgesteld;

    E.

    overwegende dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van deze tests van lidstaat tot lidstaat sterk verschillen, met name wat betreft de beschikbaarheid van gratis test voor frontline-werkers, waaronder werkenden in de gezondheidszorg, op scholen, op universiteiten en in de kinderopvang;

    F.

    overwegende dat de Commissie een voorstel heeft voorgelegd voor een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van een interoperabel vaccinatie-, test- en herstelcertificaat, het EU-COVID-19-certificaat genoemd, teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken;

    G.

    overwegende dat het EU-COVID-19-certificaat het vrij verkeer van de burgers en inwoners van de EU zou vergemakkelijken; overwegende dat een groot aantal lidstaten nog steeds eist dat personen die naar hun grondgebied reizen zich vóór of na aankomst laten testen op COVID-19;

    H.

    overwegende dat niet alle burgers en inwoners van de EU gevaccineerd zullen zijn op het moment dat de verordening betreffende het EU-COVID-19-certificaat van kracht wordt, ofwel omdat zij het vaccin nog niet aangeboden hebben gekregen, of omdat zij niet gevaccineerd kunnen of willen worden, en derhalve gebruik moeten maken van certificaten op basis van tests of herstel ter vergemakkelijking van het vrij verkeer;

    I.

    overwegende dat de nucleïnezuureamplificatietest (NAAT) die voorkomt op de lijst die opgesteld wordt op basis van de aanbeveling van de Raad van 21 januari 2021 integrerend onderdeel uitmaken van de voorgestelde EU-COVID-19-certificaten;

    J.

    overwegende dat de kosten van tests, precaire arbeidsomstandigheden en de beperkte toegang tot wettelijke bescherming betekenen dat seizoenwerkers met bijzondere uitdagingen geconfronteerd worden wat testen en zelfisolatie betreft in het belang van de volksgezondheid;

    K.

    overwegende dat COVID-19 kwetsbare bevolkingsgroepen, etnische minderheden, bewoners van verzorgingstehuizen, woondiensten voor ouderen, en personen met een handicap en daklozen onevenredig zwaar heeft getroffen; overwegende dat kwetsbare bevolkingsgroepen een groter risico lopen op financiële discriminatie wanneer zij niet de mogelijkheid hebben zich gratis te laten testen;

    L.

    overwegende dat effectief testen ook een sleutelonderdeel is van de strategie van het bevorderen van economisch herstel en mogelijk maken dat onderwijs- en sociale activiteiten in de lidstaten op normale wijze kunnen plaatsvinden, zodat fundamentele vrijheden volledig kunnen worden genoten;

    M.

    overwegende dat alle lidstaten hun burgers en inwoners gratis COVID-19-vaccins aanbieden, maar slechts enkele gratis tests; overwegende dat de burgers en inwoners van de andere lidstaten vaak veel geld moeten betalen voor COVID-19-tests, waarmee deze optie voor sommigen geen echte optie meer is en het risico in zich draagt van discriminatie op grond van sociaal-economische status;

    N.

    overwegende dat, teneinde ongelijkheid tussen en discriminatie van gevaccineerde en niet-gevaccineerde burgers en inwoners van de EU te vermijden, zowel tests als vaccinatie gratis zouden moeten zijn;

    O.

    overwegende dat testcertificaten die door de lidstaten overeenkomstig het EU-COVID-19-certificaat zijn afgegeven, aanvaard moeten worden door lidstaten die bewijs verlangen dat een test op COVID-19-infectie is uitgevoerd in het kader van de beperkingen van het vrije verkeer die zijn ingesteld om de verspreiding van COVID-19 in te dijken;

    P.

    overwegende dat heldere en gebruikersvriendelijke informatie over de beschikbaarheid van COVID-19-tests in alle lidstaten, en over prijzen in het geval er geen gratis tests worden aangeboden, op één centrale plek verkrijgbaar moet zijn;

    Q.

    overwegende dat een te geringe testcapaciteit en de kwestie van de betaalbaarheid van COVID-19-tests een uitdaging zijn voor het doeltreffend aanpakken van de pandemie en significante obstakels voor het vrij verkeer binnen de EU vormen, zij het voor werk, recreatie of gezinshereniging, of anderszins;

    R.

    overwegende dat 17 miljoen EU-burgers in een andere dan hun eigen lidstaat werken of wonen, en verder overwegende dat vele miljoenen in perifere of grensregio’s wonen en vaak, soms zelfs elke dag, een grens moeten oversteken; overwegende dat deze burgers ook onevenredig getroffen worden door de onvoldoende beschikbaarheid van tests en de kosten daarvan; overwegende dat test- en quarantainevoorschriften onverminderd vertragingen opleveren voor het grensoverschrijdende vervoer van goederen en voor de levering over grenzen heen van fysieke diensten, en de kosten daarvan opdrijven;

    S.

    overwegende dat andere reizigers ook met meervoudige belemmeringen kunnen worden geconfronteerd, waaronder van financiële aard en ingewikkelde voorschriften in verband met COVID-19-tests;

    T.

    overwegende dat in de huidige pandemie een brede waaier aan maatregelen, sommige daarvan van exceptionele aard, is genomen om de burgers en de economie van de EU te ondersteunen;

    U.

    overwegende dat het vrij verkeer in beginsel een recht van alle EU-burgers is, en dat in tijden van crisis alles in het werk moet worden gesteld om ervoor te zorgen dat alle Europeanen in gelijke mate van dat recht gebruik kunnen maken;

    V.

    overwegende dat de Commissie namens alle lidstaten collectief COVID-19-vaccins heeft ingekocht, waarmee toegankelijkheid en lagere prijzen voor eenieder gegarandeerd worden;

    W.

    overwegende dat de Commissie op 18 december 2020 een kadercontract met Abbott en Roche heeft ondertekend voor de aanschaf van meer dan 20 miljoen snelle antigeentests, en tests beschikbaar heeft gemaakt voor alle lidstaten;

    X.

    overwegende dat in buitengewone situaties (tijdelijk) marktingrijpen noodzakelijk en gerechtvaardigd is om obstakels voor het vrij verkeer op de interne markt te elimineren, eerlijke concurrentie te waarborgen, en de levering van essentiële goederen en diensten te garanderen;

    1.

    verzoekt de lidstaten tijdig voor universele, toegankelijke en gratis tests te zorgen ter garandering van het recht van vrij verkeer in de EU zonder discriminatie op grond van economische of financiële draagkracht in het kader van het EU-COVID-19-certificaat, overeenkomst artikel 3 van het mandaat van het EP voor onderhandelingen over het voorstel voor een digitaal groen certificaat (5); onderstreept het risico van financiële discriminatie waar niet-gevaccineerde burgers en inwoners van de EU anders aan blootgesteld zouden zijn zodra het EU-COVID-19-certificaat er eenmaal is;

    2.

    verzoekt de lidstaten gratis tests te garanderen, met name voor frontline-werkers, met inbegrip van werknemers in de gezondheidszorg en hun patiënten, en voor mensen die op scholen, op universiteiten en in de kinderopvang werken;

    3.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten tijdelijk een prijsplafond vast te stellen voor COVID-19-tests die niet worden afgenomen met het oog op de afgifte van een EU-COVID-19-certificaat of in de context van de omstandigheden als bedoeld in paragraaf 2 hierboven;

    4.

    beklemtoont dat EU-COVID-19-certificaten die op een NAAT-test gebaseerd zijn niet tot meer ongelijkheid en sociale verschillen mogen leiden; onderstreept dat eerlijke en billijke toegang tot tests een “must” is;

    5.

    spoort de lidstaten daarnaast aan in de tussentijd uitvoering te geven aan Aanbeveling (EU) 2020/1595 van de Commissie om tot een gemeenschappelijke aanpak en meer doeltreffende teststrategieën in de hele EU te komen, alsook de verordening betreffende het EU-COVID-19-certificaat, zodra deze is goedgekeurd, volledig ten uitvoer te leggen;

    6.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten voor voldoende financiering te zorgen voor en zich meer inspanningen te getroosten in het kader van de incubator van de EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) om innovatieve non-invasieve tests voor kinderen en kwetsbare groepen te ontwikkelen, waaronder voor nieuwe varianten;

    7.

    beklemtoont dat de Commissie en de lidstaten meer moeten doen aan het beschermen van hun burgers en inwoners, wier recht op vrij verkeer niet van hun sociaal-economische status moet afhangen;

    8.

    verzoekt de Commissie de middelen waarover zij beschikt te gebruiken om een financieel eerlijke en anti-discriminatoire tenuitvoerlegging van het interoperabele EU-COVID-19-certificaat mogelijk te maken;

    9.

    verzoekt de lidstaten en de Commissie gezamenlijk diagnostische testkits in te kopen en gezamenlijk contracten met aanbieders van laboratoriumdiensten op het gebied van medische analyses af te sluiten om de COVID-19-testcapaciteit op EU-niveau op te schalen; benadrukt dat bij aanbestedingen op het gebied van gezondheidszorg voor een hoog niveau van transparantie en toezicht moet worden gezorgd; benadrukt dat het van vitaal belang is dat de Commissie voldoende budget reserveert voor de aanschaf van de in deze paragraaf bedoelde apparatuur, zodat ze snel en daadkrachtig kan handelen;

    10.

    juicht het toe dat de Commissie voor flexibiliteit heeft gezorgd voor het afwikkelen van douaneformaliteiten, alsook een btw-vrijstelling heeft gecreëerd voor testkits voor COVID-19;

    11.

    verzoekt de lidstaten het mogelijk te maken dat gezondheidsprofessionals en daartoe opgeleide personen testgegevens verzamelen en aan de bevoegde autoriteiten rapporteren; benadrukt dat het belangrijk is de testcapaciteit aan te passen aan de meest recente epidemiologische gegevens en dat alle testresultaten worden gemeld, ook als de tests buiten geaccrediteerde testcentra of -locaties worden verricht;

    12.

    verzoekt de Commissie de lidstaten te helpen door het Instrument voor noodhulp te activeren voor het dekken van de kosten van COVID-19-tests, de lidstaten om vrijwillige bijdragen te vragen, aanvullende financiering te garanderen voor aankoopovereenkomsten, en ervoor te zorgen dat vaccins gratis ter beschikking worden gesteld; verwacht dat deze collectieve inspanning zal dienen als inspiratie voor het vergroten van de beschikbaarheid van gratis tests voor de burgers en inwoners van de EU;

    13.

    verzoekt de Commissie heldere informatie over de beschikbaarheid van en faciliteiten voor COVID-19-tests in alle lidstaten op de website van Re-open EU te plaatsen, en snel een app te ontwikkelen waarmee gebruikers de dichtstbijzijnde COVID-19-testlocatie kunnen vinden; verzoekt de Commissie dergelijke informatie eenvoudig toegankelijk te maken via een application programming interface, zodat reisorganisatoren deze informatie gemakkelijk met hun klanten kunnen delen;

    14.

    verzoekt de lidstaten met klem de testcapaciteiten in de hele EU, zowel voor NAAT-test als antigeentests, te vergroten, met name op belangrijke vervoersknooppunten en op toeristische bestemmingen, waaronder in perifere en eilandregio’s, alsook in grensgebieden, door mobiele testeenheden in te zetten laboratoriumfaciliteiten te delen;

    15.

    verzoekt de Commissie de nationale autoriteiten te ondersteunen bij het opzetten van testcentra, teneinde voor fysieke nabijheid te zorgen.

    16.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en aan de Raad, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

    (1)  PB L 360 van 30.10.2020, blz. 43.

    (2)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.

    (3)  PB C 24 van 22.1.2021, blz. 1.

    (4)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

    (5)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0145.


    Top