Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1621

    Resolutie (EU) 2021/1621 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2019

    PB L 340 van 24.9.2021, p. 349–352 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1621/oj

    24.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/349


    RESOLUTIE (EU) 2021/1621 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 29 april 2021

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2019

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2019,

    gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

    gezien het advies van de Commissie visserij,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0092/2021),

    A.

    overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Bureau voor visserijcontrole (het “Bureau”) voor het begrotingsjaar 2019 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)17 247 000 EUR bedroeg, wat neerkomt op een daling van 0,93 % ten opzichte van 2018; overwegende dat de begroting van het Bureau voornamelijk afkomstig is uit de begroting van de Unie;

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Bureau voor het begrotingsjaar 2019 (“het verslag van de Rekenkamer”) heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Bureau voor het begrotingsjaar 2019 betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

    Financieel en begrotingsbeheer

    1.

    merkt met waardering op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,88 %, hetgeen neerkomt op een lichte stijging van 0,15 % ten opzichte van het jaar 2018; stelt vast dat het uitvoeringspercentage voor de betalingskredieten 85,69 % bedroeg, een daling met 1,93 % ten opzichte van 2018;

    Functioneren

    2.

    is ermee ingenomen dat het Bureau bepaalde maatregelen toepast, zoals kernprestatie-indicatoren (KPI’s), voor het bepalen van de meerwaarde van haar activiteiten, alsook andere maatregelen neemt om haar begrotingsbeheer te verbeteren, zoals inspecties en inbreuktrends, deelname aan opleidingssessies en begrotingsuitvoering per kwartaal;

    3.

    stelt vast dat het Bureau in 2019 99 % van zijn activiteiten tijdig heeft uitgevoerd en zijn jaarlijkse communicatiestrategieplan volledig heeft uitgevoerd; wijst erop dat het Bureau in 2019 32 381 inspecties van vissersvaartuigen heeft gecoördineerd, die hebben geleid tot de opsporing van 1 487 vermoedelijke inbreuken, een stijging met respectievelijk 20,2 % en 107,8 % ten opzichte van 2018; is van mening dat deze cijfers aantonen dat inspecties en de follow-up daarvan een essentieel instrument blijven om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) worden nageleefd;

    4.

    stelt met tevredenheid vast dat het Bureau de reikwijdte van zijn activiteiten in 2019 aanzienlijk heeft uitgebreid zonder extra middelen; benadrukt met name dat het Bureau de monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen heeft gecoördineerd die van toepassing zijn op ongeveer 45 extra vissoorten in de Europese wateren, met inbegrip van alle soorten waarvoor aanlandingsplicht geldt, en deze activiteiten heeft uitgebreid tot recreatievisserij (kabeljauw in het westelijke deel van de Oostzee);

    5.

    herinnert eraan dat het belangrijk is de visserijactiviteiten te controleren om de doelstellingen van het GVB te verwezenlijken; erkent de essentiële bijdrage van het Bureau aan de verwezenlijking van deze doelstellingen; benadrukt dat de aan de gang zijnde herziening van de verordeningen inzake visserijcontrole ertoe zal leiden dat meer een beroep op het Bureau wordt gedaan; stipt aan dat het niet mogelijk is steeds meer verplichtingen te vervullen zonder toereikende middelen; benadrukt daarom dat de komende jaren meer financiële middelen en personeel ter beschikking van het Bureau zullen moeten worden gesteld;

    6.

    stelt vast dat het Bureau, het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) en het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) tripartiete werkafspraken hebben gemaakt met een beschrijving van de onderlinge samenwerking en de samenwerking met nationale autoriteiten die kustwachttaken uitvoeren, door diensten te verlenen, informatie te verstrekken, uitrusting te leveren en opleiding te verzorgen en operaties met meerdere doelen te coördineren; merkt op dat het Bureau in 2019 de operationele samenwerking met Europol en Eurojust in het kader van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging, dat betrekking heeft op illegale visserijactiviteiten, heeft uitgebreid; beschouwt deze afspraken als een geslaagd voorbeeld van synergie tussen agentschappen van de Unie, dat als inspiratiebron moet dienen voor agentschappen op andere gebieden;

    7.

    moedigt het Bureau ertoe aan zijn diensten verder te digitaliseren om de bureaucratische rompslomp terug te dringen;

    8.

    neemt er nota van dat de resultaten van de tweede vijfjarige onafhankelijke externe evaluatie van het Bureau voor de periode 2012-2016 in 2017 zijn gepresenteerd; stelt met tevredenheid vast dat van de 11 gedane aanbevelingen er 10 zijn uitgevoerd en dat met de laatste openstaande aanbeveling vooruitgang wordt geboekt, overeenkomstig de routekaart die aan de raad van bestuur is voorgelegd op 22 oktober 2019;

    9.

    merkt op dat het Bureau in samenwerking met de kustwachtfora steun heeft verleend aan de derde workshop van het European Coast Guard Functions Forum (ECGFF) over “Multipurpose Maritime Operations” (MMO), die werd gehouden van 3 tot en met 5 juni 2019 in Catania, Sicilië (Italië) en werd bijgewoond door 90 afgevaardigden van 16 lidstaten, EMSA en Frontex;

    10.

    wijst erop dat het Bureau de Commissie bijstand verleent inzake samenwerking met derde landen en dat het een cruciale rol speelt om te zorgen voor een gelijk speelveld met alle kuststaten; onderstreept in dit verband dat er meer middelen moeten worden toegekend om de grotere werkdruk aan te kunnen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de mogelijke consequenties van de nieuwe onderlinge betrekkingen voor het kader voor visserijcontrole;

    Personeelsbeleid

    11.

    stelt vast dat het organigram op 31 december 2019 voor 96,72 % opgevuld was, aangezien 59 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 61 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 61 toegestane posten in 2018); stelt vast dat in 2019 bovendien 10 contractanten en 6 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Bureau hebben gewerkt;

    12.

    is ingenomen met de inspanningen van het Bureau om een meer gevarieerde en inclusieve werkomgeving en -cultuur in het leven te roepen door maatregelen te treffen ten gunste van personen met een handicap; verzoekt het Bureau na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de beginselen van gelijke kansen bij aanwerving, opleiding, loopbaanontwikkeling en arbeidsomstandigheden verder te versterken en te integreren, en het personeel bewust te maken van deze aspecten; verzoekt het Bureau te onderzoeken welke redelijke verbeteringen en aanpassingen mogelijk zijn aan zijn gebouwen (toegankelijkheid, adequate kantooruitrusting) voor mensen met beperkte mobiliteit of andere handicaps;

    13.

    is uiterst bezorgd over het totale gebrek aan genderevenwicht op het niveau van het hoger management en in de raad van bestuur (43 mannen en 13 vrouwen); betreurt dat vrouwen slechts 26 % uitmaken van het personeel in de rangen AD 8 of hoger, terwijl zij bijna de helft uitmaken van het totale personeelsbestand; stelt echter met tevredenheid vast dat dit cijfer met 9 procentpunten is verbeterd ten opzichte van 2018 en met 2 procentpunten ten opzichte van 2017; verzoekt het Bureau meer inspanningen te leveren om op alle niveaus tot een beter genderevenwicht te komen; verzoekt de Commissie en de lidstaten bij het voordragen van hun kandidaten voor de raad van bestuur van het Bureau meer inspanningen te leveren om genderevenwicht te garanderen;

    14.

    neemt kennis van het beleid van het Bureau ter bevordering van een gelijke behandeling van het personeel en de doelstelling van een evenwicht tussen mannen en vrouwen wat aantal, rang en verantwoordelijkheidsniveau betreft;

    15.

    moedigt het Bureau aan een langetermijnkader voor personeelsbeleid te ontwikkelen dat gericht is op het evenwicht tussen werk en privéleven van het personeel, levenslange begeleiding en loopbaanontwikkeling, genderevenwicht, telewerk, non-discriminatie, geografisch evenwicht en de aanwerving en integratie van personen met een handicap; neemt kennis van het feit dat het Bureau werkt aan een algemene strategie inzake personeelsbeleid die eind 2020 klaar moet zijn;

    Aanbesteding

    16.

    benadrukt dat de belangrijkste aanbestedingsactiviteit in 2019 betrekking had op het publiceren van twee open oproepen, respectievelijk voor softwareontwikkeling en IT-diensten en voor communicatiediensten en -materiaal;

    17.

    is verheugd dat het Bureau, overeenkomstig de doelstelling van de agentschappen van de Unie om gezamenlijk aanbestedingen uit te schrijven, in 2019 een interinstitutionele openbare aanbesteding heeft gepubliceerd en dat twee andere agentschappen zich bij die procedure hebben aangesloten; verzoekt het Bureau aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over toekomstige ontwikkelingen in verband met zijn gezamenlijke aanbestedingsprocedures; beschouwt deze praktijk als een voorbeeld dat navolging verdient; spoort het Bureau ertoe aan nader te onderzoeken hoe de procedures met andere instellingen kunnen worden gestroomlijnd;

    Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

    18.

    neemt kennis van de bestaande maatregelen en lopende inspanningen van het Bureau om transparantie te waarborgen, belangenconflicten te voorkomen en aan te pakken en klokkenluiders te beschermen; betreurt dat sommige cv’s en belangenverklaringen van leden van de raad van bestuur van het Bureau niet gepubliceerd zijn op de website van het Bureau; vraagt het Bureau de cv’s en de belangenverklaringen van alle leden van zijn raad van bestuur te publiceren en aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de in dit verband genomen maatregelen;

    19.

    onderstreept de toezegging van het Bureau om de transparantie van zijn activiteiten te vergroten door verslag uit te brengen over de vergaderingen van zijn personeelsleden en zijn directeur met belangenvertegenwoordiger en de desbetreffende informatie te publiceren op zijn website; betreurt het feit dat deze informatie enkel te vinden is in een onderdeel dat alleen bestaat in de Engelse versie van zijn website; verzoekt het Bureau zijn toezegging na te komen en de pagina met deze informatie regelmatig in alle taalversies van zijn website bij te werken;

    20.

    is ingenomen met de inspanningen van het Bureau om meer ruchtbaarheid te geven aan zijn activiteiten, zowel in de traditionele pers als op sociale netwerken; is van mening dat de communicatiestrategie van het Bureau het grote publiek meer inzicht verschaft in de rol, de institutionele organisatie en het optreden van de Unie op het gebied van visserijcontrole; verzoekt het Bureau zijn inspanningen in die zin voort te zetten en zijn banden met het maatschappelijk middenveld, met name de wetenschappelijke en academische wereld, te versterken;

    Interne controles

    21.

    merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie in 2019 een controleverslag heeft uitgebracht over de tenuitvoerlegging en beoordeling van gezamenlijke inzetplannen (Joint Deployment Plans, JDP’s) en dat er een actieplan is overeengekomen om de terreinen aan te pakken die voor verbetering vatbaar zijn; vraagt het Bureau om aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de genomen maatregelen;

    22.

    merkt op dat de dienst Interne Audit van de Commissie in 2018 een controleverslag heeft uitgebracht over planning, budgettering en monitoring bij het Bureau en dat er een actieplan is overeengekomen om de terreinen aan te pakken die voor verbetering vatbaar zijn; merkt op dat het Bureau vier van de vijf aanbevelingen heeft uitgevoerd; vraagt het Bureau om aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de genomen maatregelen;

    23.

    merkt op dat de raad van bestuur van het Bureau in april 2019 een herzien internecontrolekader heeft vastgesteld dat afgestemd is op het internecontrolekader van de Commissie en vereist is krachtens artikel 30 van het nieuwe Financieel Reglement van het Europees Bureau voor visserijcontrole (2); merkt op dat uit de jaarlijkse beoordeling van het internecontrolekader is gebleken dat maatregelen nodig zijn om de component controleactiviteiten verder te verbeteren, met name op het gebied van contractbeheer; verzoekt het Bureau aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang;

    24.

    stelt met bezorgdheid vast dat in 2019 drie uitzonderingen en één geval van niet-naleving werden geregistreerd, met een totale nominale waarde van 46 000 EUR, voornamelijk in verband met een laattijdige ondertekening van contractwijzigingen; merkt op dat weliswaar een nominale waarde aan de gebeurtenissen is toegekend, maar dat er voor het Bureau geen financieel gevolg/verlies is geweest en dat passende maatregelen worden genomen om dergelijke fouten te voorkomen; verzoekt het Bureau aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang;

    Overige opmerkingen

    25.

    stelt vast dat het Bureau een proces op gang heeft gebracht om zich volgens het EU-milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) te laten certificeren, en dat het een reeks maatregelen heeft genomen om zijn algemene impact op het milieu te verminderen; wijst er echter op dat het Bureau geen aanvullende maatregelen heeft genomen om CO2-emissies terug te dringen of te compenseren;

    26.

    stelt vast dat het Bureau in kaart heeft gebracht wat de mogelijke gevolgen zijn van het besluit van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Unie terug te trekken, en de noodzakelijke mitigerende maatregelen heeft geïdentificeerd;

    27.

    verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2021 (3) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

    (1)  PB C 192 van 8.6.2020, blz. 1.

    (2)  Besluit 19-W-5 van de raad van bestuur van het Europees Bureau voor visserijcontrole van 29 augustus 2019 betreffende het Financieel Reglement van het Europees Bureau voor visserijcontrole (https://www.efca.europa.eu/sites/default/files/AB%20Decision%2019-W-5_Financial%20Regulation.pdf).

    (3)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0215.


    Top