Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex
Documento 52017IR1527
Opinion of the European Committee of the Regions — People-to-people and small-scale projects in cross-border cooperation programmes
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over people-to-people- en kleinschalige projecten in programma's voor grensoverschrijdende samenwerking
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over people-to-people- en kleinschalige projecten in programma's voor grensoverschrijdende samenwerking
PB C 342 van 12.10.2017, p. 38—42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.10.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 342/38 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over people-to-people- en kleinschalige projecten in programma's voor grensoverschrijdende samenwerking
(2017/C 342/06)
|
I. ALGEMENE OPMERKINGEN
1. |
Ruim een derde van de EU-burgers woont en werkt in de Europese grensregio’s. Deze grenzen beïnvloeden hun leven direct en indirect. Grensoverschrijdende samenwerking (cross-border cooperation, CBC) is het doeltreffendste instrument gebleken om het barrière-effect en het scheidende aspect van grenzen te overwinnen, grensgebieden te integreren en de levenskwaliteit voor burgers in deze regio’s te verbeteren. |
2. |
Europese territoriale samenwerking speelt een belangrijke rol bij de opheffing van belemmeringen en het stimuleren van CBC. In de periode 2014-2020 zal meer dan 10 miljard EUR worden geïnvesteerd in de samenwerking tussen regio’s; ongeveer 6,6 miljard EUR hiervan is bestemd voor grensoverschrijdende regio’s. |
3. |
De Interreg A-projecten hebben in de gehele EU voor menig Europese burger veel tastbare resultaten opgeleverd. Een belangrijk en succesvol instrument in CBC-programma’s (1) zijn people-to-people- en kleinschalige projecten gericht op bevordering van de convergentie tussen grensregio’s en het opzetten van contacten tussen mensen. |
4. |
People-to-people- (P2P) en kleinschalige projecten kunnen worden omschreven op grond van hun omvang, duur en inhoud. Kleinschalige projecten zijn doorgaans kleiner in omvang dan grote standaardprojecten (bijv. maximumbedrag van 100 000 EUR (2)). Zij kunnen beperkt van duur zijn; hun belangrijkste doel is de financiering van initiatieven op tal van gebieden van CBC met een lokale impact, ter ondersteuning van de belangrijkste thematische doelstellingen van EU-programma’s (onder andere het kweken van vertrouwen, het creëren van gunstige randvoorwaarden en een bottom-upbenadering en opstarten van nieuwe partnerschappen). People-to-people-projecten zijn kleinschalige projecten die voornamelijk gericht zijn op het bevorderen van contacten en interactie tussen mensen aan weerszijden van de grens. Deze hebben meestal een kleiner budget en zijn ook van beperkte duur. De activiteiten van het project vinden plaats in kleinere geografische gebieden (meestal op het niveau van de euroregio) en hun aanpak is doorgaans plaatsgebonden. |
5. |
P2P- en kleinschalige projecten worden uitgevoerd op tal van terreinen, zoals cultuur (bv. leren van de buurtaal), sport, toerisme, onderwijs en beroepsopleiding, economie, wetenschap, milieubescherming en ecologie, gezondheidszorg, vervoer en kleine infrastructuur (grensoverschrijdende lacunes), administratieve samenwerking, promotionele activiteiten enz. |
6. |
P2P- en kleinschalige projecten staan open voor een brede reeks begunstigden: gemeenten, ngo’s (vele typen verenigingen, platformen, netwerken, stichtingen, kerken enz.), onderwijsinstellingen (scholen, centra voor beroepsopleidingen en universiteiten), onderzoeksinstellingen en instellingen voor bedrijfsondersteuning e.a. |
7. |
Deze projecten werden gesteund door verscheidene generaties CBC-programma’s. In deze periode ontvangen P2P- en kleinschalige projecten in 19 CBC-programma’s (ongeveer een derde) voornamelijk steun via een fonds voor kleinschalige projecten (SPF) of een soortgelijk instrument (onder verschillende namen: microprojecten, fonds of kaderproject ter ondersteuning van kleine projecten/initiatieven). Deze SPF’s hebben meestal de vorm van een „parapluproject”, waaronder diverse kleinere deelprojecten worden uitgevoerd. |
8. |
Over het algemeen was de financiering vrij laag, variërend van 1,5 tot 20 % van het aan de programma's toegewezen bedrag (lager dan in de oude EU, terwijl in de nieuwe lidstaten en langs de „oude” externe grenzen de vraag veel hoger lag). |
9. |
Onafhankelijke studies over CBC en alle Interreg-evaluaties (3) tot nu toe bevestigen dat in Interreg A-programma’s de kwalitatief beste resultaten in de eerste plaats niet zijn bereikt door middel van vlaggenschipprojecten, maar dat het succes eerder afhankelijk is van de uiteenlopende specifieke grensoverschrijdende projecten die in regionale behoeften voorzien en waarbij burgers, lokale autoriteiten en maatschappelijke organisaties rechtstreeks betrokken zijn. Vrij vaak is het beheer van deze Interreg A programma’s (subprogramma’s) gedecentraliseerd. Vanaf het begin van Interreg (1990) zijn de programma’s met de beste resultaten vaak de decentraal beheerde programma's, waarvan vele P2P- en kleinschalige projecten steunen. |
10. |
Ondanks het positieve effect hebben deze projecten met grote problemen te kampen. Zij zijn niet in de verordeningen vastgelegd en beheersautoriteiten geven vaak de voorkeur aan grotere projecten omdat ze kosteneffectiever zijn (hogere administratiekosten van P2P-projecten) en een meetbare impact hebben. Ook is het moeilijk om de zachte effecten van zulke projecten te relateren aan de op banen en groei gerichte EU 2020-strategie (ontbrekende methodologie en passende indicatoren voor de evaluatie). |
11. |
Dit advies wil in de eerste plaats een op bewijzen gebaseerde lijst verstrekken van de voordelen en de meerwaarde van zulke projecten, en van de decentrale uitvoering ervan, aan de hand van euroregio’s en soortgelijke structuren, zoals EGTS. Voorts wil het aanbevelingen formuleren voor verdere vereenvoudiging en tot slot specifieke voorstellen doen voor toekomstige CBC-programma's om zo bij te dragen aan het debat over het cohesiebeleid van na 2020. |
II. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S (CvdR)
Meerwaarde en voordelen van people-to-people- en kleinschalige projecten
12. |
meent dat P2P- en kleinschalige projecten over het algemeen een grote Europese meerwaarde vormen en aanzienlijk bijdragen aan de algemene doelstelling van de CBC-programma’s om grensbelemmeringen op te heffen en grensregio’s en hun burgers te integreren. Gewezen moet worden op de volgende specifieke voordelen van zulke projecten:
|
Voordelen van decentraal beheer
13. |
Het CvdR ziet weliswaar voordelen voor meer partnerschappen bij een grotere omvang van het in aanmerking komende gebied, maar beseft ook de eventueel negatieve impact: een programma kan moeilijker tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van verschillende delen van een groot gebied. Men is geneigd grotere projecten te steunen en deze steun is voor lokale/regionale spelers minder toegankelijk. |
14. |
Decentraal beheer is het beste antwoord op deze trend; bijvoorbeeld via de bevordering van deelprogramma’s en de financiering van kleinschalige en P2P-projecten blijven de programma's dicht bij de burger. |
15. |
Het fonds voor kleine projecten (of vergelijkbare instrumenten voor financiering van P2P- en kleinschalige projecten) heeft als voordeel een decentraal beheer:
|
16. |
Het CvdR beseft dat dit kan leiden tot naar verhouding hogere administratiekosten. Naast de gebruikelijke projectadministratie vinder er nog veel andere activiteiten plaats (bv. bewustmaking, advies voor de voorbereiding, uitvoering en boekhouding). Zonder deze decentrale aandacht en bottom-upbenadering zijn zulke projecten moeilijk uit te voeren. |
Rol van euroregio’s en soortgelijke grensoverschrijdende structuren
17. |
De betrokkenheid van euroregio’s en soortgelijke grensoverschrijdende structuren (4) zijn de beste garantie dat de voordelen van decentrale uitvoering van P2P- en kleinschalige projecten worden bereikt. Juridisch kunnen zij ook de vorm van een EGTS aannemen, die zeer geschikt is voor deze taak. |
18. |
Voor een geslaagde uitvoering is het raadzaam dat deze structuren kunnen bogen op ruime ervaring met CBC op lokaal en regionaal niveau. Het moet gaan om structuren:
|
Vereenvoudiging als voorwaarde voor een geslaagde uitvoering van kleine projecten
19. |
Om de meerwaarde van P2P- en kleinschalige projecten en het decentrale beheer ervan te behouden, moeten deze projecten en procedures heel eenvoudig zijn. |
20. |
Het standpunt van de CvdR is verwoord in zijn advies over vereenvoudiging van de ESIF vanuit het oogpunt van lokale en regionale overheden (7). Aanbevelingen in verband met CBC, zoals het verwijderen van ETC uit de werkingssfeer van de regels inzake overheidssteun, of een flexibelere benadering van de toepassing van de thematische doelstellingen van Europa 2020, zijn nog relevanter voor P2P- en kleinschalige projecten. |
21. |
Eenvoudigere procedures moeten in verhouding staan tot de betrokken bedragen, zowel voor het beheer van deze projecten (bestuur, financieel beheer, controle enz.), als voor de doelgroepen (beperking van administratieve lasten, doelgerichte informatie over voortgang, de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel (8)). Deze eenvoudigere procedures moeten in alle fasen van de projectcyclus worden toegepast. |
22. |
Het is aan te raden om tijdens de controle, monitoring en de audit meer aandacht te besteden aan de resultaten en de inhoud en niet louter aan de processen. |
23. |
Het CvdR roept alle niveaus met gedeeld beheer op om vereenvoudigde kostenopties mogelijk te maken en te gebruiken als uitgangspunt voor P2P- en kleinschalige projecten. Ondanks de nodige controle op de publieke financiering pleit het CvdR voor een ruimer gebruik van het eenmaligheidsbeginsel, vaste bedragen, forfaitaire tarieven en vereenvoudigde declaraties (bv. gestandaardiseerde eenheidskosten) voor de boekhouding van deze projecten. |
Mededeling van de resultaten — evaluatie van het fonds voor kleine projecten
24. |
Gelet op de huidige situatie in de EU (toenemend nationalisme, vertrek van het VK uit de EU, migratiecrisis, economische en monetaire problemen) is er duidelijk sprake van een steeds sterkere noodzaak om de specifieke voordelen en meerwaarde van EU-maatregelen voor het voetlicht te brengen. Grensoverschrijdende samenwerking en vooral de P2P- en kleinschalige projecten behoren tot de meest tastbare voorbeelden van zulke specifieke voordelen en meerwaarde in het dagelijks leven van de burgers. Hier hebben EU-middelen duidelijk positieve gevolgen voor het echte leven, de vooruitzichten en de perceptie van de EU-burgers. |
25. |
Alle actoren zouden zich in moeten zetten om de resultaten en de voordelen van zulke projecten zichtbaarder te maken, niet zozeer in de grensstreken, waar zij voor de hand liggen, maar op nationaal (lidstaten) en Europees niveau (Europese instellingen), waar over het cohesiebeleid wordt beslist. Dit advies, alsmede een brochure met specifieke voorbeelden van projecten, is bedoeld als bijdrage hiertoe. Ook de Europese Dag van Samenwerking kan ruchtbaarheid geven aan deze resultaten. |
26. |
Er dient een specifieke evaluatiemethode te komen voor het fonds voor kleine projecten (en soortgelijke instrumenten), die P2P- en kleinschalige projecten ondersteunen. Gezien het „zachte” karakter van P2P-projecten is het duidelijk dat standaard resultaatindicatoren niet geschikt zijn voor een dergelijke beoordeling (bv. voor het meten van het niveau van vertrouwen of het wegnemen van vooroordelen). Alleen al het feit dat grensoverschrijdende samenwerking tussen burgers en instellingen in grensregio’s plaatsvindt, is op zich al een positief resultaat (vergelijkbaar met het groeiende aantal studenten dat dankzij het Erasmus-programma in het buitenland studeert). Het aantal deelnemende burgers en samenwerkende partners moet toereikend zijn. Kleinschalige projecten dragen bij aan de indicatoren van de investeringsprioriteit in kwestie, maar ook bij deze projecten, die niet zuiver P2P zijn, moet rekening worden gehouden met de samenwerkende partners en het aantal personen dat actief bij de CBC betrokken is, aangezien de verdere ontwikkeling daarna afhankelijk is van de capaciteit van deze partners. Een en ander verbreedt de reikwijdte van de door de EU gesteunde lokale, op de burgers gerichte acties, die enthousiaste spelers worden om ter plaatse voor meer Europa te zorgen. Vaak zijn de door de leden van de grensoverschrijdende projectteams verworven professionele en interculturele vaardigheden waardevoller dan het resultaat van het project als zodanig (kleinschalige investeringen). |
Aanbevelingen voor CBC-programma’s na 2020
27. |
P2P- en kleinschalige projecten moeten opgenomen worden in de EU-verordeningen inzake steun voor grensoverschrijdende samenwerking als legitiem instrument in CBC-programma’s; het CvdR verzoekt de Commissie dan ook de nodige bepalingen op te nemen in het voorstel voor de volgende generatie van verordeningen. |
28. |
De Commissie zou P2P- en kleinschalige projecten deel uit moeten laten maken van CBC-programma’s, vooral als er op lokaal en regionaal niveau vraag is naar dergelijke projecten. Er dienen voldoende middelen te worden veiliggesteld om aan deze bottom-upvraag te voldoen. Bijzondere aandacht verdienen de grenzen die getroffen zullen worden door het vertrek van het VK uit de EU (9). Daarom zijn oplossingen nodig om de samenwerking met lokale en regionale overheden en andere partners te kunnen voortzetten. |
29. |
Alle voordelen van zulke projecten zijn te realiseren aan de hand van decentraal beheer, ofwel via het fonds voor kleine projecten of een vergelijkbaar instrument, hetzij rechtstreeks door stuurgroepen ter plaatse. Het is essentieel dat het elke grensregio vrijstaat gebruik te maken van zijn bestaande instrumenten en procedures die al jarenlang doeltreffend zijn gebleken. Zo wordt gezorgd voor de continuïteit van deze financiering, met als algemene doelstelling de programma’s dichter bij de burgers te brengen. |
30. |
Euroregio’s of vergelijkbare structuren en EGTS dienen het kader te vormen voor de decentrale uitvoering van P2P- en kleinschalige projecten. Zo wordt er gezorgd voor continuïteit en rekening gehouden met de reeds bestaande rol van zulke structuren (bv. begunstigden van „parapluprojecten”) die hun nut bewezen hebben. In grensgebieden waar deze structuren ontbreken, moet de oprichting ervan worden aangemoedigd of moeten andere passende oplossingen worden gevonden die zo veel mogelijk de bovengenoemde beginselen in acht nemen. |
31. |
Ter wille van de meerwaarde en de voordelen van P2P- en kleinschalige projecten dienen zij, en het beheer ervan, zo eenvoudig mogelijk te worden gehouden. Er moet meer nadruk worden gelegd op de inhoud dan op de procedures; de voorkeur dient uit te gaan naar vereenvoudigde kostenopties. |
32. |
P2P-projecten brengen vaak partners samen van openbare of semiopenbare diensten en verlichten de gevolgen van de tussen organisaties in diverse lidstaten uiteenlopende regelgeving en financiering. Behalve tijdelijke projectfinanciering zouden succesvolle P2P-projecten echter structurele financiering moeten kunnen blijven genieten. In de volgende programmeringsperiode moeten nationale wetgevers meer kunnen experimenteren in de grensgebieden. De lidstaten moeten bij een grenspact betrokken worden om grensoverschrijdende effecten die voortvloeien uit de nationale wetgeving en financiering terug te dringen. |
33. |
De lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement zouden rekening moeten houden met deze specifieke aanbevelingen en alle nodige maatregelen moeten treffen voor de uitvoering ervan bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen voor de volgende generatie CBC-programma’s, de opzet van deze programma’s en tijdens de geslaagde uitvoering ervan. Dit zal ervoor zorgen dat de burgers van Europa’s grensregio’s de voordelen van de Europese integratie goed zullen merken. |
Brussel, 12 juli 2017.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Markku MARKKULA
(1) Opgemerkt zij dat er ook buiten de CBC-programma’s soortgelijke grensoverschrijdende initiatieven bestaan (bijv. aan de Franse grens, tussen het departement Pyrénées-Orientales/Generalitat de Catalunya enz.), die ook een waardevolle bijdrage kunnen leveren.
(2) Projecten met een omvang waarvoor de omnibusverordening vereenvoudigde kostenprocedures voorstelt.
(3) Bijvoorbeeld: DG Intern Beleid: Territorial Governance and Cohesion Policy, Europees Parlement, Brussel, 2015; Panteia and partners, Ex-Post Evaluation of Interreg III 2000-2006, Europese Commissie, 2010.
(4) In de resolutie van het Europees Parlement over de rol van „euroregio’s” voor de ontwikkeling van het regionaal beleid (2004/2257(INI)) is nadrukkelijk gewezen op het belang van deze regio’s voor de ontwikkeling van CBC.
(5) De facto, niet altijd de iure.
(6) Conform de richtlijn inzake overheidsopdrachten, niet per se opgericht onder het publiekrecht.
(7) COR-2016-00008-00-00-AC-TRA.
(8) Aanvullende wettelijke regelingen scheppen verwarring wegens gelijktijdige toepassing van Europese, nationale en regionale voorschriften.
(9) Het gaat dan vooral om de grens tussen Ierland en Noord-Ierland, maar ook tussen Frankrijk en Engeland.