Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015TA1209(26)

Verslag over de jaarrekening van pensioenfonds van Europol betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Fonds

PB C 409 van 9.12.2015, p. 234–237 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/234


VERSLAG

over de jaarrekening van pensioenfonds van Europol betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Fonds

(2015/C 409/26)

INLEIDING

1.

Het pensioenfonds van Europol (hierna: „Fonds” ofwel „EPF”), gevestigd te Den Haag, werd opgericht bij artikel 37, aanhangsel 6, van het voormalige personeelsstatuut van de Europese Politiedienst, Den Haag (Europol). Regels betreffende de tenuitvoerlegging van het Fonds werden vastgesteld bij besluit van de Raad van 12 maart 1999 (1) en gewijzigd bij Besluit 2011/400/EU van de Raad (2). Het Fonds heeft als doel de pensioenen te financieren en te betalen van personeel dat reeds bij Europol werkzaam was voordat het op 1 januari 2010 een EU-agentschap werd.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de internebeheersingsmaatregelen van het Fonds. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Fonds (3) betreffende het per 31 december 2014 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Fonds, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (4):

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Fonds omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen materiële afwijkingen als gevolg van fraude of fouten bevatten, het toepassen van de boekhoudregels voor het Fonds zoals vastgesteld door de Raad (5) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De raad van bestuur van het Fonds en de directeur van de Europese Politiedienst keuren de jaarrekening van het Fonds goed nadat de rekenplichtige van het Fonds deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens. Tevens stellen zij een toelichting bij de jaarrekening op waarin zij onder meer verklaren dat zij redelijke zekerheid hebben dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Fonds.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (6) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Fonds geen materiële afwijkingen bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op materiële afwijkingen in de rekeningen en op materiële niet-conformiteit van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Fonds op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2014 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn Financieel Reglement en de door de Raad vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2014 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Toelichtende paragraaf

10.

De Rekenkamer vestigt de aandacht op de punten 2.6 en 2.7 in de toelichting bij het jaarverslag 2014 van het Fonds. De raad van bestuur van het Fonds stelde de rekeningen op basis van het continuïteitsbeginsel op. Verwacht wordt echter dat in 2015 de meeste van de thans nog niet uitgekeerde pensioenrechten verder zullen worden afgewikkeld door middel van een overdracht naar een andere pensioenregeling en dat er op 31 december 2015 geen actieve deelnemers zullen zijn. De raad van bestuur van het Fonds en die van Europol bekijken momenteel samen met de Raad de openstaande opties voor de toekomst van het Fonds, waaronder die van liquidatie kort na 31 december 2015.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

11.

De bijlage bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van de voorgaande jaren.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 september 2015.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Document 5397/99 in het openbaar register van de Raad: http://register.consilium.europa.eu/

(2)  PB L 179 van 7.7.2011, blz. 5.

(3)  De jaarrekening omvat de balans, de staat van ontvangsten en uitgaven, de tabel van de kasstromen en de toelichting.

(4)  Artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(5)  Overeenkomstig het besluit van de Raad van 12 maart 1999 tot vaststelling van de voorschriften voor het EPF en het besluit van de Raad van 28 juni 2011 tot wijziging hiervan worden de rekeningen opgesteld conform de Nederlandse regelgeving voor pensioenfondsen, namelijk Richtlijn 610 van de Nederlandse regels voor financiële verslaglegging, en conform de International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(6)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

2012

Het personeelsstatuut van Europol stelt de kapitalisatie van door ambtenaren betaalde pensioenbijdragen vast op een jaarlijks percentage van 3,5 %. Aangezien de bijdragen maandelijks worden betaald en per maand kunnen verschillen, is het niet juist om met een jaarlijks percentage te werken; er dient een maandelijks percentage te worden toegepast. Dit heeft echter geen materieel effect op de jaarrekeningen.

N.v.t.


ANTWOORD VAN HET FONDS

10.

De raad van bestuur van Europol is tijdens zijn vergadering van 12—13 mei 2015 met eenparigheid van stemmen overeengekomen om aan de wetgever voor te stellen het pensioenfonds van Europol (EPF) op te heffen en de algemene reserve (het positieve saldo) van het fonds te herverdelen onder de contribuanten. Het overeenkomstige rechtsinstrument wordt momenteel door de desbetreffende voorbereidende instanties van de Raad onderzocht.


Top