Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015AR4129

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — EU-agenda voor betere regelgeving

PB C 423 van 17.12.2015, p. 41–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 423/41


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — EU-agenda voor betere regelgeving

(2015/C 423/08)

Algemeen rapporteur:

Spyros SPYRIDON (EL/EVP), lid van de gemeenteraad van Poros

Referentiedocument:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Betere regelgeving voor betere resultaten — Een EU-agenda

(COM(2015) 215 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

acht het van belang dat de Commissie van betere regelgeving een beleidsprioriteit maakt teneinde betere resultaten te bereiken voor de burgers. Innovatieve methoden van overleg tussen de instellingen kunnen bijdragen tot de vaststelling van heldere en doeltreffende EU-wetgeving die de fundamentele beginselen van de EU recht doet;

2.

is van mening dat betere regelgeving, d.w.z. eenvoudige kwaliteitsvolle wetgevingsbesluiten, die gekenmerkt worden door duidelijkheid, die naar behoren worden omgezet in wetgeving van de lidstaten en indien nodig worden herzien, bijdragen tot verdieping van de interne markt, de bureaucratie helpen beperken en zorgen voor toegevoegde waarde voor burgers en bedrijfsleven;

3.

is ervan overtuigd dat de meerderheid van de Europese burgers verwacht dat de EU de rechten inzake levenskwaliteit, milieuveiligheid en economische, sociale en territoriale samenhang verzekert en bewaakt;

4.

juicht toe dat de Commissie haar inspanningen ter bevordering van kwaliteitsvolle regelgeving intensiveert door het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving te lanceren, en onderschrijft de doelstelling om de bureaucratie te beperken en regelgevingslasten weg te nemen, waardoor aldus wordt bijgedragen aan de totstandkoming van een gunstig investeringsklimaat; is voorstander van vereenvoudiging en beperking van administratieve lasten voor particuliere actoren, waarbij evenwel ook een evenwicht moet worden verzekerd tussen vereenvoudiging en behoud van milieukwaliteit en bescherming van de rechten en belangen van burgers, werknemers, consumenten en gebruikers. Het Comité beklemtoont dat betere regelgeving en beperking van overbodige administratieve rompslomp geen voorwendsel mogen zijn om sectoren waarop de bovenvermelde legitieme verwachtingen van de burgers betrekking hebben, te dereguleren of niet te reguleren, of om geen actie te ondernemen op gebieden waarop de EU-instellingen volgens de EU-verdragen duidelijk verplicht zijn op te treden;

5.

herhaalt dat betere wetgeving ten uitvoer moet worden gelegd in een geest van multilevel governance, via gecoördineerd optreden van de EU, het nationale, regionale en lokale niveau;

6.

verheugt zich erover dat het streven naar betere regelgeving politiek is opgewaardeerd doordat de eerste vicevoorzitter van de Commissie ermee werd belast dit proces in goede banen te leiden, en hoopt op een verhoging van het kwaliteitsniveau door het vaststellen van wetgeving die tegemoetkomt aan de verwachtingen van de Europese burgers wat betreft de verwezenlijking van de ambitieuze doelstelling die de EU voor zichzelf heeft geformuleerd met inachtneming van de fundamentele beginselen en de hoge normen die het EU-beleid kenmerken;

7.

is ermee ingenomen dat de Commissie het voortouw heeft genomen bij de inspanningen met het oog op de toepassing van de beginselen van goede wetgeving tijdens de gehele levensduur van de wetgeving, met inbegrip van een groot deel van de secundaire wetgeving, via innoverende methoden en procedures die meer gericht zijn op internationale goede praktijken en voorbeelden voor de lidstaten;

8.

zou graag zien dat de regionale en lokale overheden via het CvdR meer worden betrokken bij passend overleg in de fase van het wetgevingsinitiatief, zodat rekening wordt gehouden met de territoriale dimensie en een concreet antwoord kan worden gegeven op de economische crisis door subnationale doelstellingen vast te stellen die afgestemd zijn op de specifieke lokale situatie; hoopt dat de regionale en lokale overheden via het CvdR meer zullen worden betrokken bij de vaststelling van deze doelstellingen en de uitvoering van de strategieën, daar zij tot taak hebben de Europese regelgeving ten uitvoer te leggen en toe te passen en tegelijkertijd, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de lokale specificiteit ook beschermen.

Brede raadpleging

9.

Het is een goede zaak dat de raadpleging van belanghebbenden, lokale overheden en burgers is uitgebreid tot de stadia van voorbereiding en tenuitvoerlegging van de wetgeving; hun betrokkenheid in een vroeg stadium van de ontwikkeling van wetgevingsinitiatieven kan leiden tot een grotere acceptatie van de definitieve regelingen en een betere omzetting en toepassing door nationale, regionale en lokale overheden.

10.

hoopt dat de Commissie een onderscheid maakt tussen instellingen die regionale en lokale overheden vertegenwoordigen (institutionele stakeholders) en vertegenwoordigers van particuliere belangen (particuliere stakeholders), daar alleen eerstgenoemde democratisch verkozen zijn en democratische vertolkers zijn van de werkelijke behoeften van de burgers, ook als die individueel niet in staat zijn om hun stem te laten horen. Het is derhalve zaak de gestructureerde dialoog tussen de Commissie en het Comité van de Regio’s alsook met vertegenwoordigers van regionale en lokale overheden te versterken, om het democratische karakter van het participatieve proces bij de totstandbrenging van Europese wetgeving te garanderen. Het is immers duidelijk dat de EU-instellingen, veeleer dan aan grote ondernemingen, ook bij het overleg prioritair aandacht moeten schenken aan territoriale overheden, die de belangen van alle sociaaleconomische groepen behartigen.

11.

Het nieuwe platform „Lighten the Load — Have Your Say” en het voornemen van de Commissie om de betreffende acties en diensten uit te breiden, valt bijzonder toe te juichen. Open online raadpleging is een goede zaak voor georganiseerde groepen en deelnemers met goede computervaardigheden, maar werkt vaak beperkend wat aard en toepassingsgebied van het voorgelegde voorstel betreft; traditionele methoden van communicatie met de Commissie buiten het platform mogen daarom niet worden uitgesloten.

12.

Er moet gebruik worden gemaakt van alternatieve instrumenten voor gerichte raadpleging (congressen, panels van deskundigen, workshops, ontmoetingen met stakeholders) omdat aldus de deelname van de rechtstreeks betrokken partijen wordt verzekerd. De Commissie wordt aangemoedigd de vorm en het gebruik van deze instrumenten (invoering van doel- of gebruiksgroepen, testpanels enz.) te verruimen.

13.

Openbare hoorzittingen mogen niet in de plaats komen van maar slechts een aanvulling vormen op de raadpleging van de sociale partners zoals bepaald in artikel 154, lid 2, VWEU.

14.

Daar het raadplegingsproces rechtstreeks afhankelijk is van de representativiteit van de deelnemers en de kwaliteit van hun bijdrage, moeten de raadplegingspraktijken de participatie van rechtstreeks betrokken partijen en de verspreiding van informatie met het oog op de besluitvorming vergemakkelijken, met name in het geval van hoogtechnische en kennisintensieve regelgeving.

15.

In elk stadium van de raadpleging moeten ten minste de basisdocumenten in alle officiële EU-talen worden vertaald omdat dit de deelname van zo veel mogelijk belanghebbenden en burgers aan het proces zal vergemakkelijken.

16.

Het CvdR roept de Commissie op tot grotere transparantie omtrent de inschakeling van deskundigengroepen — wanneer deze worden opgericht, op welke beleidsterreinen, wie in de deskundigengroep vertegenwoordigd is, en zeker ook welke selectieprocedure de Commissie bij de oprichting van deskundigengroepen hanteert.

17.

Volgens een recent CvdR-advies over REFIT (CIVEX-V-040) is er ruimte voor verbetering wat betreft het overlegproces, ook met het oog op het verstrekken van betere feedback, grotere zichtbaarheid van het proces en de noodzaak van meer inspanningen om de resultaten te kwantificeren. De Commissie wordt verzocht rekening te houden met de aanbevelingen van het CvdR tijdens de nieuwe procedure.

18.

De deelname van lokale en regionale overheden, belanghebbenden en burgers aan de raadpleging, via hun institutionele vertegenwoordigers zoals het CvdR en het EESC die duidelijk van andere belanghebbenden moeten worden onderscheiden, zal bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling „beter wetgeven”, met name daar er vaak weinig tijd beschikbaar is en de bovengenoemde collegiale organen die uitgebreide netwerken hebben, gemakkelijker kunnen reageren. Hun actieve en wezenlijke betrokkenheid bij een goed wetgevingsproces is een absolute voorwaarde voor een kwaliteitsvol resultaat.

19.

Wil de doelstelling inzake partnerschap en betere en doeltreffendere wetgeving gehaald worden, dan moeten er operationele richtsnoeren worden uitgewerkt die toegepast moeten worden bij het toetsen van nieuwe wetgeving op overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Effectbeoordelingen tijdens de hele levenscyclus van de wetgeving

20.

Het is een goede zaak dat de Commissie zich ertoe verbindt om uitvoerig toe te zien op effectbeoordelingen tijdens de hele levensduur van de wetgeving.

21.

De Commissie zou alle voorafgaande effectbeoordelingen bekend moeten maken, ook ten aanzien van initiatieven die niet in wetgevingsvoorstellen worden gegoten, in het belang van transparantie en versterking van de verantwoordingsplicht. De publicatie van aanvangseffectbeoordelingen bij het begin van de beleidscyclus is een eerste stap in de goede richting met het oog op het verstrekken van feedback en het aan de orde stellen van subsidiariteitsproblemen.

22.

Het Comité vindt het nuttig dat de effecten van alle kanten en niet alleen vanuit economisch oogpunt worden bekeken, en dat de beoordeling ook betrekking heeft op milieu-, natuur-, consumenten-, gezondheids-, arbeids-, sociale bescherming en arbeidsrecht, alsook wordt uitgebreid tot zowel gevallen waarbij geen wetgeving wordt opgesteld als kwesties m.b.t. de bescherming van de fundamentele beginselen van de EU en hun impact op de sociale en territoriale samenhang in de EU.

23.

Het is met name zaak de lokale gevolgen van elke nieuwe of afgeleide wetgeving te onderzoeken. Het CvdR zal met zijn knowhow hieraan actief bijdragen, ook via zijn platforms en netwerken die een goede toegang tot regionale en lokale overheden verschaffen. Gezien de inzet van de Commissie om „de EU concurrentieel te houden en te zorgen voor een duurzame ontwikkeling van de EU” (1), moet ook de impact op het concurrentievermogen en de duurzaamheid worden nagegaan.

24.

Hoewel het Comité het belang van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) als motor voor groei in de EU erkent, betreurt het het gebrek aan zorgvuldigheid bij het onderzoek naar de gevolgen van de wetgeving, met name wat betreft de vermindering van de administratieve lasten voor lokale en regionale overheden, die de overgrote meerderheid van de EU-wetgeving ten uitvoer moeten leggen.

25.

De modernisering van de wetgeving moet hand in hand gaan met het Europese acquis inzake de bescherming van de waarden van de EU. Bij de uitvoering van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) zij de aandacht daarom gevestigd op de verplichting tot handhaving van de hoge EU-normen op sociaal en milieugebied alsook op de verwezenlijking van de doelstelling om de interne markt te verdiepen. Het REFIT-programma is niet gericht op deregulering, maar op betere en doeltreffendere regulering door beperking van onnodige administratieve lasten, betere afstemming van doelstellingen en middelen, en zo goed mogelijke deelname van de betrokken partijen aan het besluitvormingsproces.

26.

Het verrichten van effectbeoordelingen moet minder worden uitbesteed aan externe consultants, met name wanneer het om kwesties gaat die rechtstreeks van lokaal of regionaal belang zijn. Het CvdR en vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden zijn immers beter in staat om te getuigen van de specifieke situatie ter plaatse.

27.

Wat met name kmo-kwesties betreft, moeten uitzonderingen op de algemene regel inzake voordelen voor de begunstigden zorgvuldig worden afgewogen tegen het gemeenschappelijk Europees belang. Evenmin mag het gevaar ontstaan dat ze de hoge beschermingsnormen (voor werknemers of het milieu) ondermijnen.

28.

Er moet in de prelegislatieve fase een meer gestructureerde vorm van raadpleging van de lokale en regionale overheden worden ontwikkeld, eventueel naar het model van de bestaande methode die voor de Europese sociale dialoog tussen de Commissie en de maatschappelijke organisaties wordt gehanteerd bij de voorbereiding van EU-wetgeving die rechtstreeks op hen betrekking heeft.

29.

Het is een goede zaak dat de Commissie aankondigt dat zij voornemens is na te denken over een vereenvoudiging van de regelgeving voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese structuur- en investeringsfondsen, en dat zij haar voorstel herhaalt voor een doorlichting van de wetgeving op voor lokale en regionale overheden belangrijke gebieden zoals het stedelijk beleid, de milieuwetgeving, de vervoerssector, alsook m.b.t. acties ter vermindering van de administratieve rompslomp op gebieden als vergunningen en machtigingen.

30.

Het REFIT-programma kan niet alleen voor het bedrijfsleven maar ook voor lokale en regionale overheden bijdragen aan de verbetering van de kosteneffectiviteit, door personele en financiële middelen vrij te maken en het concurrentievermogen van de EU te bevorderen.

De rol van het CvdR

31.

De nieuwe Raad voor regelgevingstoetsing komt met zijn uitgebreide mandaat en gezien zijn permanente karakter en samenstelling deels tegemoet aan de bezorgdheid van het CvdR over de doeltreffendheid ervan en dringt erop aan dat, met inachtneming van de onafhankelijkheid van de Commissie als vertegenwoordiger van het algemeen belang, de Raad voor regelgevingstoetsing idealiter uit onafhankelijke externe deskundigen wordt samengesteld, zoals reeds het geval is bij vergelijkbare organen in sommige lidstaten.

32.

Het is zaak dat ten minste één van de externe deskundigen van de Raad voor regelgevingstoetsing ervaring met lokaal/regionaal bestuur en beheer moet hebben.

33.

Het Comité is verheugd over het besluit van de Commissie om een CvdR-vertegenwoordiger in het nieuwe REFIT-platform op te nemen, waarmee op een eerder verzoek van het CvdR wordt ingegaan. Het herhaalt evenwel dat de institutionele rol van het Comité niet mag worden verward met de rol van andere belanghebbende partijen die aan het platform deelnemen.

34.

Er zij aan herinnerd dat de lokale en regionale dimensies van het subsidiariteitsbeginsel en de rol van het CvdR in de Verdragen worden erkend, en het Comité van de Regio’s zou dan ook in het nieuwe interinstitutioneel akkoord over betere regelgeving moeten worden opgenomen. Het Comité herhaalt zijn bezorgdheid over de mate waarin lokale en regionale overheden bij de totstandbrenging van EU-beleid worden geraadpleegd en wijst op de noodzaak ze volledig en tijdig voor te lichten in het kader van die raadpleging. Sommige leden van het Europees Parlement hebben gepleit voor een grotere betrokkenheid van het CvdR en de inbreng van zijn expertise en ervaring in een vroeg stadium van de voorbereiding van de wetgeving.

35.

Het is een goede zaak dat het REFIT-platform wordt opgezet via een openbare aanbesteding. Het Comité van de Regio’s zou evenwel graag zien dat deze openbare aanbesteding wordt verruimd zodat het ook specifiek voor vertegenwoordigers van Europese en nationale organisaties van lokale en regionale overheden mogelijk wordt om rechtstreeks in te schrijven en in het platform vertegenwoordigd te worden.

36.

De directoraten-generaal van de Commissie en de medewetgevers worden opgeroepen de rol van het CvdR en zijn leden als institutionele partner te erkennen en bij iedere effectbeoordeling het overleg met zowel het CvdR als de lokale en regionale overheden te intensiveren.

Betere regelgeving impliceert actieve deelname van alle bestuursniveaus.

37.

De procedures ter verbetering van de wetgeving worden niet door alle lidstaten op gelijke wijze toegepast. Dit heeft tot gevolg dat er geen duidelijk onderscheid kan worden gemaakt tussen de gevolgen die duidelijk van de EU- regelingen afkomstig zijn, en die welke te wijten zijn aan de manier waarop ze ten uitvoer zijn gelegd. Voorts is het moeilijk om de gehele levenscyclus van de wetgeving na te gaan.

38.

De lidstaten worden opgeroepen gehoor te geven aan de aansporingen van de Commissie om de procedures te verbeteren met het oog op betere regelgeving, zowel in de Raad, als op nationaal bestuursniveau.

39.

Het CvdR roept de lidstaten in dit verband op om een nationale EU-raadplegingsprocedure op te zetten, in het kader waarvan de lokale en regionale overheden tijdig en in alle fasen worden betrokken, o.m. via hun nationale organisaties. Deze overheden beschikken over ruime technische kennis, expertise en ervaring met de tenuitvoerlegging van wetgeving.

40.

De Commissie wordt verzocht de redenen na te gaan voor te late of slechte toepassing van de EU-wetgeving door de lidstaten en oplossingen te zoeken voor deze heikele kwestie. Daarbij moet ook de keuze tussen een richtlijn en een verordening worden gemotiveerd en moeten de inspanningen worden opgevoerd om de steun-, controle- en handhavingsmechanismen te versterken.

41.

De omzetting van de richtlijnen in nationaal recht is een nationaal proces waarbij zowel de nationale, regionale als lokale overheden zich op elkaar moeten afstemmen. Dit vereist tegelijkertijd voldoende tijd en speelruimte. Het voornemen van de Commissie om uitvoeringsplannen van wetgeving en richtsnoeren voor belangrijke richtlijnen te publiceren en het toezicht erop — niet alleen op de formele, maar ook op de effectieve omzetting van de bepalingen in nationaal recht — zijn een stap in de goede richting.

42.

Eenvoudige, begrijpelijke en eenvoudig te handhaven wetgeving, vergezeld van een grondige effectbeoordeling en een routekaart voor de uitvoering, draagt bij aan snellere en doeltreffendere omzetting ervan in nationale wetgeving en in de naleving ervan.

43.

Het Comité erkent het recht van landen op hogere normen dan die welke in de EU-wetgeving zijn vastgelegd. Een en ander mag echter niet worden verward met de praktijk van de zogenaamde „gold-plating”, waarbij de lidstaten bij de omzetting van EU-wetgeving in nationale wetgeving aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen toevoegen. Het is van belang het voor de burgers duidelijk te maken welke verplichtingen opgelegd zijn door de EU en welke voortvloeien uit stringentere regulering door de lidstaten, en de lidstaten worden daarom verzocht alle stringentere regelingen die zij hebben getroffen bij de omzetting van Europese wetgeving, duidelijk aan te geven en te motiveren.

44.

Er zijn door de instellingen (zoals het CvdR (2) en de Europese Commissie) en door organisaties verschillende definities van „gold-plating” gegeven. Het Comité herhaalt zijn voorstel om een gemeenschappelijke definitie vast te stellen ter wille van de rechtszekerheid bij de omzetting en tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving en de benchmarking tussen de lidstaten.

45.

De EU-wetgeving moet tijdig, correct en effectief worden omgezet in nationale wetgeving.

46.

Het is een goede zaak dat de Commissie zich verbindt tot een grondige controle van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel in wetgevingsvoorstellen; in dit verband is de rol van het CvdR en de nationale parlementen institutioneel gegarandeerd.

47.

De nationale, regionale en lokale besturen dragen zorg voor een reeks regels en wettelijke voorschriften die gebaseerd zijn op EU-regelgeving. Het is dan ook van belang dat bij nieuwe EU-wetgeving wordt nagegaan hoe de tenuitvoerlegging zo soepel en administratief eenvoudig mogelijk kan verlopen, om te voorkomen dat afzonderlijke bestuursniveaus onnodig middelen moeten inzetten en met onnodige kosten worden geconfronteerd.

48.

Helaas lijkt het pakket „Betere regelgeving” niet gericht te zijn op een betere beoordeling van het subsidiariteitsbeginsel om ervoor te zorgen dat besluiten worden genomen op een zo laag mogelijk bestuursniveau in overeenstemming met de toolkit voor subsidiariteitsbeoordeling van het Comité van de Regio’s.

Kwaliteitsvolle wetgeving vergt intensievere institutionele samenwerking

49.

In vele lidstaten bestaat het gevoel dat er geen sprake is van deelname aan het besluitvormingsproces in de EU. Het Comité beklemtoont daarom dat lokale en regionale overheden, die de bestuursniveaus zijn die het dichtst bij de burgers staan, bij het wetgevingsproces moeten worden betrokken en dat het van belang is dat de Europese instellingen blijk geven van transparantie, verantwoordingsplicht en begrip voor burgers en bedrijven.

50.

Alle directoraten-generaal van de Commissie, het Europees Parlement en de Raad moeten in de mate van het mogelijke geharmoniseerde regels voor de effectbeoordeling in alle wetgevingsstadia vaststellen en toepassen, daar dit zal bijdragen aan wederzijds begrip en betere kwaliteit.

51.

De medewetgevers moeten ingaan op de uitnodiging van de Commissie om het nieuwe interinstitutionele akkoord snel goed te keuren en vervolgens uitvoering geven aan de verbintenissen die eruit voortvloeien zodat het streven naar betere regelgeving in alle Europese instellingen meer aandacht krijgt en de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving door de burgers bevorderd wordt.

52.

Nauwe samenwerking met het EESC via diens subcomité inzake betere regelgeving zal de coördinatie van de standpunten van het maatschappelijk middenveld en van vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden ten goede komen.

53.

De intrekking van wetgevingsvoorstellen die op de lange baan zijn geschoven, kan bijdragen aan goede Europese governance. Er moet evenwel voorzichtig mee omgesprongen worden zodat dit niet als een hefboom fungeert om druk uit te oefenen op de medewetgevers. Het is duidelijk dat de wetgevers als bevoegde instanties over voldoende tijd en algemeen over de mogelijkheid moeten beschikken om zich over de voorstellen voor intrekking uit te spreken.

54.

Het Europees Parlement stelt de Commissie terecht voor te overwegen zogenaamde beëindigingsbepalingen voor wetgevingsinitiatieven van beperkte duur in te voeren, op voorwaarde dat zij niet tot mazen in de wet leiden. Het pleit voorts voor „herzieningsclausules” voor reeds bestaande maatregelen — binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van de maatregelen zodat de evaluatie haalbaar is. De Commissie dient de lidstaten aan te moedigen beëindigingsbepalingen in te voeren, ook bij het beoordelen van de nationale wetgeving, met name als deze een snellere omzetting van EU-wetgeving afremt.

55.

De resultaten van de wetgeving moeten niet alleen worden onderzocht in het Commissievoorstel, maar ook nadat belangrijke wijzigingen door de medewetgevers zijn aangebracht. De democratische legitimiteit van het wetgevingsproces kan niet in vraag worden gesteld en deze effectbeoordelingen mogen er niet toe leiden dat de medewetgevers over minder speelruimte gaan beschikken. Het Comité kan zich daarom niet vinden in het idee om in de periode tussen het afronden van de onderhandelingen en vóór de definitieve stemming verdere effectbeoordelingen te verrichten.

56.

Er ontbreekt een verwijzing naar zelf- of co-regulering als meest flexibele procedures voor samenwerking tussen de openbare en de particuliere sector, in een veranderende wereld waarin wordt verwacht dat de wetgeving inspeelt op de regelgevingsbehoeften.

57.

Diversificatie van het overleg en totstandbrenging van stabiele netwerken voor raadpleging en monitoring van kwesties die specialistische kennis vergen zijn van belang. Ook nadat de wetgeving is goedgekeurd moet een beroep worden gedaan op de deelnemers aan dit overleg, met name bij de controle en het toezicht op de uitvoering.

58.

Het is een goede zaak dat de Commissie duidelijkere criteria wil opstellen aan de hand waarvan wordt bepaald wanneer zij gebruik dient te maken van gedelegeerde handelingen en wanneer van uitvoeringshandelingen. Het is eveneens positief dat de Commissie belanghebbende partijen kan raadplegen voordat een voorstel voor een gedelegeerde handeling wordt ingediend. Het CvdR roept de Commissie dan ook op om deze praktijk op alle terreinen in te voeren, en niet alleen wanneer dit volgens haar een meerwaarde oplevert.

De kwaliteit van de wetgeving zal afhangen van de effectieve inzet van iedereen met het oog op de tenuitvoerlegging van de agenda.

59.

Het Comité is ervan overtuigd dat de Commissie alles in het werk zal stellen om volledige uitvoering te geven aan de bepalingen van de mededeling, ondanks de toename van de administratieve lasten en de inzet van personele middelen die naar verwachting nodig zal zijn.

60.

Er zij op gewezen dat het wetgevingsproces geen verdere vertragingen mag oplopen omwille van de nieuwe procedures inzake betere regelgeving.

61.

De burgers in de lidstaten moeten worden geïnformeerd en het raadplegingsproces moet in het licht worden gesteld door ook lokale en regionale overheden te mobiliseren. Aldus zullen burgers en belanghebbenden zich meer bewust en meer betrokken worden, en zal tegelijkertijd ook het democratische besluitvormingsproces kracht wordt bijgezet.

62.

Het Comité verbindt zich ertoe de lokale en regionale overheden te informeren over de nieuwe procedure voor betere regelgeving met het oog op betere resultaten en zal tevens bijdragen aan een betere tenuitvoerlegging ervan op EU-, nationaal en regionaal niveau.

Brussel, 14 oktober 2015.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA


(1)  COM(2015) 215 final, paragraaf 3.1.

(2)  CIVEX-V-040, 30 mei 2013.


Top