Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014BP0057

    Resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/005 FR/GAD, ingediend door Frankrijk) (COM(2014)0662 — C8-0226/2014 — 2014/2166(BUD))

    PB C 289 van 9.8.2016, p. 83–86 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 289/83


    P8_TA(2014)0057

    Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2014/005 FR/GAD — Frankrijk

    Resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/005 FR/GAD, ingediend door Frankrijk) (COM(2014)0662 — C8-0226/2014 — 2014/2166(BUD))

    (2016/C 289/16)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0662 — C8-0226/2014),

    gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1) (EFG-verordening),

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (2), en met name artikel 12,

    gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13,

    gezien de trialoogprocedure overeenkomstig punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

    gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

    gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0044/2014),

    A.

    overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

    B.

    overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

    C.

    overwegende dat de vaststelling van de EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad om het criterium „crisisafwijking” opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

    D.

    overwegende dat de Franse autoriteiten op 6 juni 2014 aanvraag EGF/2014/005 FR/GAD hebben ingediend naar aanleiding van 744 ontslagen bij GAD société anonyme simplifiée, een onderneming die actief is in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 10 („Vervaardiging van voedingsmiddelen”);

    E.

    overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

    F.

    overwegende dat de plaatselijke autoriteiten in Bretagne niet betrokken waren bij de organisatie van de individuele dienstverlening („cellule de reclassement”) aan de getroffen werknemers, ook al zijn ze verantwoordelijk voor de beroepsopleiding; overwegende dat de vertegenwoordigers van de plaatselijke vakbonden van de grootste locaties niet betrokken waren bij de onderhandelingen over de maatregelen;

    1.

    stelt vast dat de Franse autoriteiten de aanvraag hebben ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd bij leveranciers en downstreamproducenten;

    2.

    is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening en dat Frankrijk bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

    3.

    stelt vast dat de Franse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 6 juni 2014 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 24 oktober 2014 is gepubliceerd; is ingenomen met het feit dat de Commissie zich aan de door de EFG-verordening opgelegde krappe termijn van twaalf weken heeft gehouden;

    4.

    neemt er nota van dat de Franse autoriteiten aanvoeren dat GAD, een slachterij en vleesverwerkende onderneming, klem zat tussen prijsdruk van twee kanten: de varkensfokkers moesten de stijging van de prijs van diervoeder doorberekenen, en de consumenten hadden minder te besteden;

    5.

    is het ermee eens dat het lagere verbruik van varkensvlees als gevolg van hogere prijzen en een lagere koopkracht van de consumenten verband houdt met de wereldwijde financiële en economische crisis als bedoeld in Verordening (EG) nr. 546/2009 (4);

    6.

    is van mening dat de stijging van de prijzen van varkensvoer, dat de Unie grotendeels invoert uit landen die onlangs met droogte te kampen hadden, aan de globalisering zou kunnen worden toegeschreven;

    7.

    is van mening dat ook andere factoren een belangrijke rol speelden in de moeilijkheden van de onderneming, zoals oneerlijke concurrentie op de interne markt vanwege concurrenten die misbruik maakten van de detacheringsrichtlijn (5), of het feit dat niet in alle lidstaten een fatsoenlijk minimumloon is vastgesteld;

    8.

    vraagt de Commissie te zorgen voor gelijke voorwaarden op de interne markt en voor samenhang tussen de betreffende wetgeving en instrumenten;

    9.

    concludeert dat de financiële moeilijkheden van GAD aan verscheidene factoren toe te schrijven zijn, maar is het er niettemin mee eens dat Frankrijk aanspraak kan maken op een financiële bijdrage uit het EFG;

    10.

    merkt op dat er tot op heden één andere EFG-aanvraag is ingediend met betrekking tot de sector „Vervaardiging van voedingsmiddelen” (6), eveneens gebaseerd op de wereldwijde financiële en economische crisis;

    11.

    merkt op dat de werkloosheidssituatie in Bretagne door deze ontslagen nog zal verergeren, aangezien de werkgelegenheid in deze regio relatief sterk afhankelijk is van de agrarische sector (11 % in Bretagne tegen gemiddeld 5 % in Frankrijk);

    12.

    merkt op dat naast de 744 binnen de referentieperiode ontslagen werknemers nog eens 16 werknemers in aanmerking komen die na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen, waarmee het totaal op 760 personen komt, terwijl het aantal beoogde begunstigden van de EFG-maatregelen eveneens 760 bedraagt;

    13.

    merkt op dat de totale geraamde kosten 1 530 000 EUR bedragen, waarvan 30 000 EUR voor implementatie bestemd is, en dat de financiële bijdrage uit het EFG 918 000 EUR bedraagt, d.w.z. 60 % van de totale kosten;

    14.

    constateert met voldoening dat de Franse autoriteiten op 3 januari 2014 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen teneinde de werknemers snel bijstand te verlenen, daarmee vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket en zelfs op de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG;

    15.

    constateert dat de Franse autoriteiten hebben aangegeven dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening is opgesteld nadat aan de centrale ondernemingsraad van GAD op 28 juni 2013 was meegedeeld dat het de bedoeling was 889 arbeidsplaatsen te schrappen;

    16.

    betreurt echter dat de lokale overheden en vakbonden onvoldoende bij de voorbereidingen zijn betrokken; stelt in het kader van een toekomstige herziening van de EFG-verordening voor om verplicht te stellen dat nationale autoriteiten bij hun aanvraag om beschikbaarstelling van middelen vermelden dat formeel overleg heeft plaatsgevonden met de lokale overheden en vakbonden; acht het noodzakelijk dat het EFG beter wordt geïntegreerd in de programma's en processen voor omschakeling van lokale economische structuren;

    17.

    is ingenomen met het feit dat de werknemers reeds worden ondersteund met diverse maatregelen om hen te helpen een nieuwe baan te vinden, en dat per 20 mei 2014, 108 van hen reeds een arbeidsovereenkomst voor meer dan zes maanden hadden, en nog eens 66 voor minder dan zes maanden, terwijl drie een eigen bedrijf hadden opgericht en bijna alle werknemers ervoor hadden gekozen in de regio te blijven;

    18.

    betreurt dat de individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, slechts uit één actie bestaat, die zal worden uitgevoerd door een uniek loket („cellule de reclassement”), beheerd door twee gecontracteerde dienstverleners; merkt op dat Frankrijk slechts vraagt om financiering uit het EFG voor dit uniek loket; spreekt zijn bezorgdheid uit over de beperkte hoeveelheid middelen per werknemer (ongeveer 1 200 EUR); roept de Franse autoriteiten op om in de geplande EFG-aanvraag voor de resterende te sluiten vestigingen van GAD een ambitieuzer programma voor te stellen met een breder scala aan maatregelen, zoals een onthaalcentrum en dossierbehandeling, begeleiding door externe deskundigen, thematische workshops, opleidingen, opleidingstoelagen en subsidies om een eigen bedrijf op te richten;

    19.

    verwacht dat de Commissie en de Franse autoriteiten zich nauwgezet zullen houden aan het beginsel dat betalingen aan de bureaus per tranche plaatsvinden, op basis van bereikte resultaten;

    20.

    is van mening dat het houden van toezicht op de activiteiten van de bureaus door middel van geregelde schriftelijke rapporten waarborgt dat de middelen op de juiste wijze worden ingezet om de deelnemers een individueel carrièreperspectief te bieden, naast een toereikend aantal aanbiedingen voor werk en begeleiding bij de oprichting van bedrijven, in het kader van het uniek-loketsysteem;

    21.

    herinnert eraan dat de middelen dienen om de werknemers te helpen en in geen geval om de gecontracteerde bureaus te ondersteunen;

    22.

    is ingenomen met het feit dat de gecontracteerde bureaus worden betaald overeenkomstig een schaal op basis van de bereikte resultaten;

    23.

    wijst erop dat 17,5 % van de ontslagen werknemers tussen de 55 en 64 jaar oud is; wijst er verder op dat deze leeftijdsgroep een groter gevaar loopt op langdurige werkloosheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt; is daarom van mening dat deze werknemers specifieke behoeften kunnen hebben waar bij de individuele dienstverlening aandacht aan moet worden besteed;

    24.

    is ingenomen met het feit dat bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden gerespecteerd;

    25.

    herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

    26.

    wijst erop dat de Franse autoriteiten geen financiering hebben gevraagd voor voorbereidende activiteiten, beheer en voorlichting en publiciteit;

    27.

    hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

    28.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    29.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

    (2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

    (3)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

    (4)  Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26).

    (5)  Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).

    (6)  EGF/2014/001 EL/Nutriart, betreffende bakkerijproducten.


    BIJLAGE

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/005 FR/GAD, ingediend door Frankrijk)

    (De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/876/EU.)


    Top