This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014AP0112
P7_TA(2014)0112 Adapting legal acts providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny (Articles 290 and 291 TFEU) ***I European Parliament legislative resolution of 25 February 2014 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council adapting to Article 290 and 291 of the Treaty on the Functioning of the European Union a number of legal acts providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny (COM(2013)0751 — C7-0386/2013 — 2013/0365(COD)) P7_TC1-COD(2013)0365 Position of the European Parliament adopted at first reading on 25 February 2014 with a view to the adoption of Regulation (EU) No …/2014 of the European Parliament and of the Council adapting to Article 290 and 291 of the Treaty on the Functioning of the European Union a number of legal acts providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny
P7_TA(2014)0112 Aanpassing basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (artikelen 290 en 291 VWEU) ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2013)0751 — C7-0386/2013 — 2013/0365(COD)) P7_TC1-COD(2013)0365 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
P7_TA(2014)0112 Aanpassing basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (artikelen 290 en 291 VWEU) ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2013)0751 — C7-0386/2013 — 2013/0365(COD)) P7_TC1-COD(2013)0365 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
PB C 285 van 29.8.2017, p. 169–189
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 285/169 |
P7_TA(2014)0112
Aanpassing basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (artikelen 290 en 291 VWEU) ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2013)0751 — C7-0386/2013 — 2013/0365(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2017/C 285/29)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0751), |
— |
gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, artikel 53, lid 1, artikel 62, artikel 100, lid 2, artikel 114, artikel 168, lid 4, letter a en b, artikel 172, artikel 192, lid 1, artikel 207, artikel 214, lid 3 en artikel 338, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0386/2013), |
— |
gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EU) nr. 182/2011 van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (1), |
— |
gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 21 januari 2014 (2), |
— |
na raadpleging van het Comité van de Regio’s, |
— |
gezien de consensus inzake gedelegeerde handelingen die de Conferentie van voorzitters op 3 maart 2011 heeft aangenomen, |
— |
gezien het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie (3), en met name punt 15 en bijlage I, |
— |
gezien zijn resolutie van 5 mei 2010 over bevoegdheidsdelegatie (4), |
— |
gezien zijn resolutie van 25 februari 2014 over de follow-up met betrekking tot de delegatie van wetgevingsbevoegdheden en de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (5), |
— |
gezien artikel 55 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie internationale handel, de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie vervoer en toerisme (A7-0011/2014), |
A. |
overwegende dat de Commissie zich ertoe heeft verbonden uiterlijk eind 2012 in kaart te brengen hoeveel wetgevingshandelingen met verwijzingen naar de regelgevingsprocedure met toetsing nog van kracht zijn, om de noodzakelijke wetgevingsinitiatieven voor te bereiden en zo de aanpassing aan het nieuwe wettelijk kader te voltooien; overwegende dat het uiteindelijke doel van de Commissie is om tegen het einde van de zevende zittingsperiode van het Parlement alle bepalingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing uit alle wetgevingsinstrumenten te hebben verwijderd; overwegende dat de Commissie inmiddels de voorstellen heeft ingediend om deze toezegging gestand te doen, zij het veel later dan verwacht; |
1. |
stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; |
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. |
(1) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(2) Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
(3) PB L 304 van 20.11.2010, blz. 47.
(4) PB C 81 E van 15.3.2011, blz. 6.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0127.
P7_TC1-COD(2013)0365
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 februari 2014 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, artikel 53, lid 1, artikel 62, artikel 100, lid 2, artikel 114, artikel 168, lid 4, onder a), artikel 168, lid 4, onder b), artikel 172, artikel 192, lid 1, artikel 207, artikel 214, lid 3, artikel 338, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Verdrag van Lissabon maakt een onderscheid tussen aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen), en aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie (uitvoeringshandelingen). |
(2) |
De maatregelen waarop de in artikel 290, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bedoelde bevoegdheidsdelegatie betrekking kan hebben, zijn in beginsel dezelfde als die welke vallen onder de regelgevingsprocedure met toetsing die is ingevoerd bij artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG (3). |
(3) |
Een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing en voldoen aan de criteria van artikel 290, lid 1, VWEU, dient te worden aangepast aan artikel 290 VWEU. |
(4) |
Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij het voorbereiden van gedelegeerde handelingen op basis van bij deze verordening aangepaste basisbesluiten tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. |
(5) |
Een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing en voldoen aan de criteria van artikel 291, lid 2,VWEU, dient te worden aangepast aan artikel 291 VWEU. |
(6) |
Wanneer aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend moeten deze bevoegdheden worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(7) |
Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dienen ook een aantal reeds van kracht zijnde basisbesluiten die nog voorzien in het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing, te worden gewijzigd door bepaalde maatregelen die onder die procedure vallen, te schrappen. |
(8) |
Deze verordening dient lopende procedures waarin het comité vóór de inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG een advies heeft uitgebracht, onverlet te laten. |
(9) |
Daar de aanpassingen en wijzigingen die bij deze verordening moeten worden aangebracht alleen betrekking hebben op procedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Wanneer in de in bijlage I bij deze verordening genoemde bepalingen wordt bepaald dat de in artikel 5 bis, leden 1 tot en met 5, van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing van toepassing is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 2 van deze verordening.
2. Wanneer in de in bijlage I genoemde bepalingen wordt bepaald dat de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde spoedprocedure van toepassing is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig de spoedprocedure van artikel 3 van deze verordening.
Artikel 2
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd een termijn van vijf jaar, ingaande op de datum van inwerkingtreding van deze verordening . De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. [Am. 1]
3. De bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
In afwijking van de eerste alinea bedraagt de termijn voor het maken van bezwaar tegen gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de in de punten 12 (5) , 13 (6) , 14 (7) , 16 (8) en 18 (9) van afdeling F en punt 21 (10) van afdeling G van bijlage I genoemde verordeningen drie maanden. [Am. 2]
6. Wanneer in de in bijlage I bij deze verordening genoemde bepalingen wordt bepaald dat de in artikel 5 bis, lid 3, onder c), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt ingekort overeenkomstig artikel 5 bis, lid 5, onder b), van dat besluit, worden de in lid 5 van dat artikel bedoelde termijnen vastgesteld op één maand.
Artikel 3
1. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 2, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.
Artikel 4
1. Wanneer in de in bijlage II genoemde bepalingen wordt bepaald dat de in artikel 5 bis, leden 1 tot en met 5, van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing van toepassing is, is de Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer in de in bijlage II genoemde bepalingen wordt bepaald dat de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde spoedprocedure van toepassing is, is de Commissie bevoegd onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 8 in samenhang met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011.
Artikel 5
Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 97/70/EG van de Raad (11),Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad [Ams. 61, 62 en 63] en Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad (12) worden gewijzigd overeenkomstig Bijlage III bij deze verordening.
Artikel 6
Deze verordening laat de lopende procedures waarin een comité reeds advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EC onverlet.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ,
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) Advies van 21 januari 2014 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014.
(3) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
(4) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(5) Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad (PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6).
(6) Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de communautaire statistiek van de structuur en de activiteit van buitenlandse filialen (PB L 171 van 29.6.2007, blz. 17).
(7) Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de levering van basisgegevens over koopkrachtpariteiten en voor de berekening en verspreiding van deze pariteiten (PB L 336 van 20.12.2007, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23).
(9) Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1).
(10) Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
(11) Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt (PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1).
(12) Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
BIJLAGE I
Basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing die worden aangepast aan de regeling voor gedelegeerde handelingen (1)
A. |
COMMUNICATIENETWERKEN, INHOUD EN TECHNOLOGIE
|
B. |
KLIMAATACTIE
|
C. |
ENERGIE
|
D. |
ONDERNEMING EN INDUSTRIE
|
E. |
MILIEU
|
F. |
STATISTIEKEN
|
G. |
INTERNE MARKT EN DIENSTEN
|
H. |
MOBILITEIT EN VERVOER
|
I. |
GEZONDHEID EN CONSUMENTEN
|
(1) Basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de in artikel 2, lid 6, bedoelde ingekorte termijn, zijn in deze bijlage gemarkeerd met *, basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de in artikel 3 bedoelde spoedprocedure zijn gemarkeerd met **, en basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de in artikel 3 bedoelde spoedprocedure en naar de in artikel 2, lid 6, bedoelde ingekorte termijn zijn gemarkeerd met *** en basisbesluiten als bedoeld in artikel 2, lid 5, tweede alinea, zijn gemarkeerd met **** . [Am. 3]
BIJLAGE II
Basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing die worden aangepast aan de regeling voor uitvoeringshandelingen (1)
A. |
COMMUNICATIENETWERKEN, NETWERKEN EN TECHNOLOGIE
|
B. |
KLIMAATMAATREGELEN
|
C. |
ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE
|
D. |
MILIEU
|
E. |
STATISTIEKEN
|
F. |
INTERNE MARKT EN DIENSTEN
|
G. |
MOBILITEIT EN VERVOER
|
H. |
GEZONDHEID EN CONSUMENTEN
|
(1) De bepalingen betreffende de spoedprocedure overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 zijn in deze bijlage aangegeven met **.
BIJLAGE III
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 97/70/EG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en van en Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad [Am. 61]
A. |
MILIEU
|
B. |
MOBILITEIT EN VERVOER
|
C. |
GEZONDHEID EN CONSUMENTEN
|
D. |
HUMANITAIRE HULP
|