EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0231
GREEN PAPER Preparing for a Fully Converged Audiovisual World: Growth, Creation and Values
GROENBOEK Voorbereiding op een volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: Groei, creatie en waarden
GROENBOEK Voorbereiding op een volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: Groei, creatie en waarden
/* COM/2013/0231 final */
GROENBOEK Voorbereiding op een volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: Groei, creatie en waarden /* COM/2013/0231 final */
INHOUDSOPGAVE 1........... Inleiding.......................................................................................................................... 3 2........... Groei en innovatie........................................................................................................... 4 2.1........ Marktoverwegingen........................................................................................................ 5 2.2........ Financieringsmodellen..................................................................................................... 9 2.3........ Interoperabiliteit van
connecteerbare tv......................................................................... 10 2.4........ Infrastructuur en spectrum............................................................................................. 11 3........... Waarden...................................................................................................................... 12 3.1........ Regelgevingskader........................................................................................................ 12 3.2........ Vrijheid en pluriformiteit van de
media........................................................................... 15 3.3........ Commerciële boodschappen......................................................................................... 16 3.4........ Bescherming van minderjarigen..................................................................................... 17 3.5........ Toegankelijkheid voor personen met
een handicap........................................................ 18 4........... Volgende stappen......................................................................................................... 19 GROENBOEK Voorbereiding op een
volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: Groei, creatie en waarden 1. Inleiding[1] Dit Groenboek beoogt
een brede publieke discussie op gang te brengen over de gevolgen van de
transformatie die het audiovisuele medialandschap momenteel ondergaat en die
gekenmerkt wordt door een gestaag toenemende convergentie van mediadiensten,
alsmede over de manier waarop deze diensten worden gebruikt en geleverd. Onder convergentie wordt
verstaan, een geleidelijke samensmelting van traditionele omroepdiensten en het
internet. Dit leidt tot een uitbreiding van de kijkmogelijkheden van
televisietoestellen met internetconnectiviteit via decoders voor directe
levering van video-inhoud (OTT)[2]
tot audiovisuele mediadiensten die via pc's, laptops of tablets en andere
mobiele apparatuur worden geleverd. Zo kunnen consumenten televisiekijken en
tegelijkertijd gebruikmaken van een tablet of smartphone om bijvoorbeeld meer
informatie op te zoeken over het programma dat zij bekijken of om interactief te
reageren met vrienden of met het desbetreffende televisieprogramma. Het onderscheid tussen
de vertrouwde consumptiepatronen van de twintigste eeuw van lineaire omroep via
tv-toestellen en diensten op aanvraag die via computers worden verstrekt, is
dan ook snel aan het vervagen. Nu met elke smartphone zowel convergente
productie als convergent gebruik van inhoud mogelijk is, zou er in de toekomst
wel eens een verschuiving kunnen plaatsvinden van passieve consumptie naar
actieve participatie. Verwacht wordt dat er
eind 2012[3]
40,4 miljoen connecteerbare televisietoestellen zullen zijn en dat de meeste
EU-huishoudens in 2016 een dergelijke toestel in huis zullen hebben[4]. Het gebruik van nieuwe,
dankzij internetconnectiviteit aangeboden functies bedroeg volgens de
beschikbare informatie in het VK (hoogste percentage in de EU) in 2012 11% van
de geïnstalleerde apparatuur, vergeleken met 44% in China, 18% in Korea en 17%
in India[5].
In de VS zal het aantal huishoudens met connecteerbare tv-toestellen met
inbegrip van OTT‑aansluitingen en spelconsoles naar verwachting stijgen van
momenteel 22,5% tot 43,1% in 2016[6]. Over het algemeen wordt
er in de EU nu zo'n 4 uur per dag naar (lineaire) televisie gekeken[7], maar televisiekijken via
geconvergeerde weg wordt steeds meer een realiteit en marktspelers ontwikkelen
hiervoor nieuwe bedrijfsmodellen of passen bestaande modellen aan. Gebruikers
hebben dankzij technologische ontwikkelingen nu al toegang tot alle soorten
inhoud en kunnen deze zelf creëren of verspreiden waarbij tijdstip, plaats of
type toestel geen rol meer spelen. De Commissie wil dat de kans van deze
veranderende technologische omgeving wordt aangegrepen om ervoor te zorgen dat
alle Europeanen de breedst mogelijke toegang krijgen tot gediversifieerde
Europese inhoud en een zo ruim mogelijk aanbod van hoge kwaliteit. Het
technologisch vermogen om inhoud te leveren die legaal toegankelijk is voor
kijkers in de hele EU, zou marktspelers bovendien kunnen aanmoedigen nieuwe
soorten inhoud te creëren. De noodzaak voor
private economische actoren om verder te innoveren en voor beleidsmakers om te
zorgen voor de juiste randvoorwaarden en zich te bezinnen over mogelijke beleidsmaatregelen
werpt de volgende vragen op: - Hoe kan het proces
van convergentie in een grotere Europese markt worden vertaald naar economische
groei en bedrijfsinnovatie in Europa (punt 2)? - Welke gevolgen heeft
convergentie voor waarden zoals pluriformiteit van de media, culturele
diversiteit en bescherming van consumenten, onder wie specifieke groepen zoals
minderjarigen (punt 3)? Nu convergentie het
komende decennium meer tastbaar zal worden, zal ze in de toekomst ook gevolgen
hebben voor een aantal rechtsinstrumenten waaronder de AVMD‑richtlijn[8]
(richtlijn audiovisuele mediadiensten) – die centraal staat in dit
document, de richtlijn inzake elektronische handel[9] en het regelgevingskader voor
elektronische communicatie[10].
Dit overleg wordt objectief gevoerd zonder op de resultaten vooruit te lopen.
Desalniettemin, kan het resultaat van dit overleg de weg vrijmaken voor
mogelijke regelgeving en andere beleidsmaatregelen op langere termijn, met name
door initiatieven van de Commissie zoals de Better Internet for Kids Coalition
(coalitie voor een beter internet voor kinderen)[11], activiteiten die gevolg geven
aan het verslag van de groep op hoog niveau voor mediavrijheid en –pluralisme[12] en werkzaamheden met
betrekking tot zelfregulerende initiatieven onderling te koppelen. 2. Groei en innovatie In 2012 maakte 22% van
de EU-burgers gebruik van een mobiel toestel om toegang te krijgen tot het
internet[13].
Verwacht wordt dat in 2016 het grootste deel van het consumenteninternetverkeer
via video zal plaatsvinden en dat het IP-verkeer hoofdzakelijk zal geschieden
via Wi-Fi en mobiele apparaten[14].
Belangrijkste cijfers —consumptie van audiovisuele inhoud gaat steeds meer online De consumentenuitgaven voor digitale video (films en tv-series via het internet) vertegenwoordigden in Europa in 2011 364,4 miljoen euro (een stijging van 41,8% vergeleken met 2010) op een markt van fysieke en digitale video's met een waarde van 9493,8 miljoen euro (een daling van 4,6% vergeleken met 2010)[15]. De vraag naar VoD-diensten (video on demand) van exploitanten van betaaltelevisie uit andere lidstaten waaraan niet kan worden voldaan, wordt geraamd op zo'n 760 à 1.610 miljoen euro per jaar[16]. Verwacht wordt dat het aantal gebruikers van internetvideo wereldwijd zal toenemen van 792 miljoen in 2011 tot 1,5 miljard in 2016[17]. In het derde kwartaal van 2012 waren er 306 VoD-diensten in de EU[18]. Op YouTube worden er elke minuut 72 uur video ge-upload. De groeiende markt
biedt fabrikanten van apparatuur en technologie-ontwikkelaars mogelijkheden om
innovatieve producten aan te bieden, met inbegrip van gebruiksvriendelijke
interfaces en toegankelijkheidsoplossingen. Netwerkexploitanten zullen te maken
krijgen met een toenemende vraag naar bandbreedte en dat zal weer een positieve
impact hebben op de investeringen in hogesnelheidsnetwerken. Aanmakers van
inhoud kunnen nieuwe manieren vinden om hun publiek uit te breiden, hun werken
te gelde te maken en te experimenteren met creatieve ideeën om inhoud te
genereren en aan te bieden. Omroepen kunnen kiezen uit meer platforms[19] om hun inhoud te verspreiden
en hun interactief aanbod te verbeteren. De voornaamste
elementen om dit potentieel te kunnen benutten zijn bekend: een markt van
voldoende omvang om te kunnen groeien, een goed concurrentieklimaat, de bereidheid
om bedrijfsmodellen te veranderen, interoperabiliteit en een adequate
infrastructuur. Om de toekomst van door internet gedragen media vorm te geven
moet Europa ervoor zorgen dat deze elementen aanwezig zijn en tegelijkertijd de
waarden die de regelgeving van audiovisuele mediadiensten schragen bevorderen. 2.1. Marktoverwegingen De EU wordt gekenmerkt
door culturele en taalkundige verscheidenheid die op de wereldmarkt weliswaar
een potentieel concurrentievoordeel is, maar in een omgeving waar netwerkeffecten
een belangrijke rol spelen ook een uitdaging vormt. Exploitanten en
leveranciers die wettig actief zijn op een markt zonder grenzen kunnen dankzij
netwerkeffecten in de media en internetwereld een belangrijk comparatief
voordeel verwerven omdat zij belangrijke middelen bijeen kunnen brengen en
kunnen profiteren van schaalvoordelen. Nieuwkomers die audiovisuele
online-inhoud bieden zonder terrestrische toegangsbeperkingen kunnen de meer
dan 368 miljoen EU-internetgebruikers[20]
wellicht overreden hun aanbod te bekijken en zo de concurrentie aangaan met de
traditionele marktspelers. Vaak gaat het om marktspelers uit de VS die zich met
succes op de gefragmenteerde EU-markt wagen. In Europa moeten
consumenten veelal nog ervaren dat de keuze wat online geleverde audiovisuele
mediadiensten betreft gering is en dat toegang tot dergelijke diensten op grond
van geografische afbakeningen vaak niet mogelijk is. Toepassingen in slimme
televisietoestellen kunnen als gevolg van specifieke nationale en door de fabrikant
voorgeselecteerde instellingen vaak maar beperkt gebruikt worden en de toegang
tot inhoud uit andere EU-landen is in veel gevallen geblokkeerd[21]. Met de technologie
kunnen deze obstakels worden overkomen. Producenten van inhoud, leveranciers
van ondertitels en onderzoekers zijn allianties aangegaan om gemeenschappelijk
gebruik te maken van de beschikbare taalmiddelen (bijvoorbeeld de ondertitel corpora[22] waarover producenten
beschikken) en instrumenten[23]. Consumentenervaring in de toekomst a) Een Poolse studente die haar Erasmusjaar in Londen doorbrengt, heeft
net als vroeger in Krakau met haar Poolse kredietkaart toegang tot het
volledige audiovisuele aanbod van Poolse exploitanten, omdat Poolse diensten
ook in Londen verstrekt worden. b) Haar kamergenoot komt uit het VK en schrijft zijn proefschrift over
werken van Portugese regisseurs. Hij heeft op eenvoudige wijze toegang tot het
aanbod van audiovisuele inhoud van Portugese aanbieders. Samen kijken zij
regelmatig samen naar sportwedstrijden uit verschillende EU-landen. Met het Groenboek
betreffende de onlinedistributie van audiovisuele werken werd getracht meer
duidelijkheid te verschaffen over vragen die hoofdzakelijk verband houden met
auteursrechten[24].
De Commissie zal de resultaten van die raadpleging in 2013 publiceren. In
december 2012[25]
bevestigde de Commissie opnieuw haar verbintenis om zich in te zetten voor een
modern kader voor auteursrechten en werd besloten tot een parallelle
tweesporenaanpak: een gestructureerde dialoog met belanghebbenden in 2013 waar
een aantal vraagstukken aan bod zullen komen (waaronder grensoverschrijdende
portabiliteit van inhoud en toegang tot audiovisuele werken) waar dringend
vooruitgang nodig is en de afronding van marktstudies, effectbeoordelingen en
wetsvoorstellen om in 2014 een besluit te kunnen nemen om de hieruit
voortvloeiende voorstellen voor een wetshervorming al dan niet in te dienen[26]. Dit Groenboek zal dan ook
niet uitvoerig op auteursrechtkwesties ingaan. Anderzijds moet in de
mediawereld van vandaag hard worden gestreden om aandacht van de consument.
Marktspelers (bijv. exploitanten van betaal-tv, free-to-air publieke en
commerciële omroepen, VoD-distributeurs en producenten van apparatuur) streven
ernaar hun aanbod te differentiëren door hoogwaardige en aantrekkelijke inhoud
aan te bieden, onder meer op exclusieve basis of via gebruiksvriendelijke
interfaces. Een groter aanbod wat betreft kwantiteit en diversiteit verandert
het entertainmentlandschap. In 2009[27] investeerden EU-omroepen ongeveer één derde van hun inkomsten in
inhoud. Van de 34,5 miljard euro die in het kader van dit programma door
omroepen in de EU werd uitgegeven, ging ongeveer 15,6 miljard naar het
verwerven van rechten – 5,8 miljard voor sportevenementen en 9,8 miljard om de
rechten in handen te krijgen voor films en tv-films[28]. Premium
content (belangrijke sportevenementen en succesvolle, recent uitgebrachte
films, de zogenaamde blockbusters) genereert grote vraag en belangrijke
inkomsten in de audiovisuele sector. De participatie van BT aan de veiling van
de televisierechten van de hoogste Britse voetbaldivisie (de Premier League)
van de afgelopen drie seizoenen (aanvang 2013/14) leverde een recordbedrag op
van 3 miljard pond sterling, een stijging van 71%[29] ten
opzichte van de vorige overeenkomst die ook betrekking had op drie seizoenen.
In de VS heeft Netflix in 2011/12 een bedrag uitgegeven van naar schatting 4,8
miljard dollar voor streaming van inhoud. Succes is wellicht
afhankelijk van de vraag in hoeverre dergelijke inhoud systematisch kan worden
aangeboden. Tot op heden hebben producenten van inhoud hun investeringen
afgeschreven op basis van exclusieve afspraken tussen platformexploitanten en
leveranciers van inhoud, maar dit soort afspraken kunnen de mogelijkheden voor
derden om dergelijke inhoud aan hun publiek te verstrekken ook beperken en
nieuwkomers de toegang tot de markt belemmeren. Wanneer platforms
bovendien zeer populair worden onder gebruikers en voor leveranciers van inhoud
een cruciale manier worden om hun publiek te bereiken, bestaat het risico van
eventuele bevoordeling van bepaalde ondernemingen of in het geval van verticaal
geïntegreerde bedrijven, van de eigen diensten van deze platforms. De toegang
van deze platforms tot een brede waaier van gebruikersgegevens kan hen
bovendien een extra concurrentievoordeel verlenen[30]. Sommige lidstaten zoals het
VK hebben onderzocht of het nodig is om van tevoren verplichtingen op te leggen
in verband met het vrijgeven van wholesale-toegang tot live topsportwedstrijden
en premières van Hollywoodfilms, die voor het concurrentievermogen van
ondernemingen van essentieel belang wordt beschouwd. De
EU-mededingingsregels worden op nationaal en Europees niveau toegepast om
eventueel misbruik van marktmacht tegen te gaan wanneer een bedrijf een
machtspositie inneemt op een relevante markt. In deze context moet ervoor
worden gezorgd dat in een steeds meer convergerende mediawereld een snelle en
goed functionerende markt mogelijk is. De Commissie heeft
verschillende keren ingegrepen om ervoor te zorgen dat de mededingingsregels
bij de gezamenlijke verkoop van mediarechten van sportevenementen in acht
werden genomen[31].
In concentratiezaken heeft zij bijvoorbeeld corrigerende maatregelen aanvaard
om ervoor te zorgen dat de rechten voor topfilms en sportevenementen
toegankelijk blijven[32].
In deze context kan ook worden gewezen op de jurisprudentie van het Hof van
Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de weigering om een licentie
te verlenen[33].
De weigering van een houder van rechten die een machtspositie inneemt om
toegang te verlenen tot een product of dienst die onontbeerlijk is voor de
uitoefening van een bepaalde activiteit kan als misbruik kan worden aangemerkt
als de weigering in de weg staat aan de introductie van een nieuw product waarnaar
van de zijde van de consumenten een potentiële vraag bestaat, zij geen
rechtvaardigingsgrond heeft en zij elke mededinging op een afgeleide markt
uitsluit. In de zaak over de Britse "Premier League", verklaarde het
EU-Hof van Justitie tot slot dat de EU-mededingingsregels de rechthebbende
weliswaar niet verhinderen de exclusieve uitzendrechten voor een sportevenement
aan één enkele licentiehouder te verlenen in één of meer lidstaten, maar dat de
rechthebbende de houder van een exclusieve licentie niet kan verbieden
grensoverschrijdende diensten te verrichten die betrekking hebben op het
uitzenden van een dergelijk sportevenement[34].
Met een dergelijk verbod zou de licentiehouder namelijk absolute territoriale
exclusiviteit krijgen in het door de licentie bestreken gebied zodat
concurrentie tussen omroepen niet meer mogelijk is en de ééngemaakte markt
wordt opgedeeld overeenkomstig het toepassingsgebied van de exclusieve
uitzendrechten. Verder rijzen er vragen
over de concurrentie in verband met de financiering van publieke omroepen.
Publieke omroepen breiden hun activiteiten vaak online uit met applicaties of
webpagina's. Dit wordt door sommige actoren beschouwd als rechtstreekse
concurrentie met hun commerciële aanbod dat niet met overheidsmiddelen wordt
gefinancierd. In 2009 stelde de Commissie een mededeling vast over de
toepassing van staatssteunregels op publieke omroepen in het licht van nieuwe
technologische ontwikkelingen, met inbegrip van de steeds talrijkere
distributieplatforms en technologieën. Op grond van de mededeling moet een ex
ante test worden ingevoerd. Dit houdt een openbare raadpleging in over
belangrijke nieuwe diensten die gelanceerd worden door de publieke omroepen,
zodat de lidstaten kunnen nagaan welke impact een nieuwe dienst heeft op de
markt en de waarde ervan voor de samenleving kunnen beoordelen. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (1)
Welke factoren stellen bedrijven uit de VS in staat
zich met succes een plaats te verwerven op de gefragmenteerde EU-markt ondanks
taal- en culturele barrières, terwijl veel EU-bedrijven moeite hebben zich te
weren? Welke factoren belemmeren EU-ondernemingen? (2)
Welke factoren zijn van invloed op de
beschikbaarheid van premiuminhoud? Zijn er momenteel praktijken met betrekking
tot premiuminhoud op wholesaleniveau die van invloed zijn op de toegang tot de
markt en duurzame bedrijfsactiviteiten? Zo ja, welke impact heeft dit op de
consumenten? Is er behoefte aan regelgeving die verder gaat dan de toepassing
van bestaande mededingingsregels? (3)
Zijn er obstakels die regelgeving vergen ten
aanzien van de toegang tot platforms? 2.2. Financieringsmodellen Voortschrijdende convergentie, veranderend
consumentengedrag[35]
en opkomende nieuwe bedrijfsmodellen hebben een impact op de financiering van
audiovisuele productie. Formats van
tv-programma's en series[36]
worden binnen Europa steeds meer aan- en verkocht — in sommige gevallen
aangepast aan de plaatselijke smaak — en uitgevoerd naar andere delen van de
wereld[37].
Bij producties waar de taalbarrières lager liggen, bijvoorbeeld programma's
voor kinderen of documentaires, zijn er wellicht meer mogelijkheden voor
samenwerking. Niet alleen door professionele producenten ontwikkelde tv-shows
maar ook door gebruikers gegenereerde inhoud kunnen een groot publiek bereiken,
wanneer omroepen deze inhoud in hun lineaire programma's integreren.
OTT-actoren kunnen voorts hun eigen series en live-tv-shows aanbieden en
rechten verwerven op premiuminhoud. De lidstaten hebben
verschillende manieren ontwikkeld om Europese werken te bevorderen bijvoorbeeld
om de productie, financiering en distributie naar een breder publiek te
vergemakkelijken. In de richtlijn audiovisuele mediadiensten zijn bindende
percentages vastgesteld voor het aandeel van Europese werken en door
onafhankelijke producenten geproduceerde werken die de EU-omroepen moeten
uitzenden. Voor niet-lineaire audiovisuele mediadiensten is de verplichting om
Europese werken te bevorderen soepeler geformuleerd en kan van omroepen en
aanbieders van diensten op aanvraag een financiële bijdrage worden gevraagd om
de productie van Europese werken te steunen. Hoewel de lidstaten over het
algemeen voldoen aan de huidige wettelijke eisen, concentreren zij zich vooral
op nationale producties. Niet-nationale Europese producties vertegenwoordigen
slechts 8,1%[38]
van de zendtijd in de EU. VoD-platforms blijken
steeds meer te investeren in oorspronkelijke inhoud zodat deze nieuwe actoren
kunnen worden gezien als potentiële nieuwe investeerders in audiovisuele
inhoud. Met de dynamische toename van VoD-diensten en gezien de huidige
bijdrage van omroepen aan de productie van Europese werken, zijn er in sommige
lidstaten discussies over de bijdrage aan financiering van inhoud door op het
internet gebaseerde nieuwe actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de
exploitatie ervan. Dit werpt wellicht specifieke vragen op over bijdragen van
niet-Europese actoren. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (4)
Zijn de huidige eisen van de richtlijn audiovisuele
mediadiensten (AMVD-richtlijn) de beste oplossing om de productie, distributie,
beschikbaarheid en de aantrekkingskracht voor de markt van Europese werken te
bevorderen? (5)
Hoe beïnvloeden convergentie en een veranderend
consumentengedrag het huidige systeem van de financiering van inhoud? Op welke
wijze dragen de verschillende actoren in de nieuwe waardeketen bij aan de
financiering? 2.3. Interoperabiliteit
van connecteerbare tv Connecteerbare
tv-toestellen en –diensten zijn onderworpen aan tal van normen in de omroep‑,
de IT- en de telecommunicatiesector[39].
Opnieuw stelt zich de vraag welke aanpak bij convergentie moet worden gevolgd
voor standaardisering, rekening houdend met zowel de voordelen (mogelijkheid
van schaalvoordelen en interoperabiliteit) als de nadelen (risico van
bevriezing van innovatie). HbbTV is een ETSI-norm die wordt toegepast
door een aantal omroepen, inhoudleveranciers, netwerken en fabrikanten van
consumentenapparatuur in Europa[40]
om de koppeling te kunnen maken tussen televisieomroepactiviteiten en
breedbandinhoud. Een[41]
van de functionaliteiten van HbbTV is breedbandinhoud af te geven via het
uitgezonden signaal. Een andere aanpak is een oplossing waarbij alleen wordt
uitgegaan van een platform waarbij omroepen en netwerkexploitanten samenwerken,
zoals bijvoorbeeld in het VK bij YouView[42].
In Italië wordt op grond van historische redenen de MHP‑norm[43]gebruikt voor connecteerbare
tv. Instellingen van in de
ene lidstaat gekochte connecteerbare tv-toestellen blijken in veel gevallen
niet te kunnen worden gewijzigd om diensten van andere lidstaten[44] te kunnen ontvangen en
ontvangst van omroepsignalen die wettig vanuit een andere lidstaat worden
uitgezonden is vaak niet mogelijk. Sommige fabrikanten
configureren hun toestellen zodanig dat alleen bepaalde diensten en
toepassingen toegankelijk zijn. Sommige lidstaten hebben nationale
specificaties ontwikkeld die gebaseerd zijn op HbbTV. Ook zijn er gevallen
waarin toepassingen die in overeenstemming zijn met dergelijke nationale
specificaties niet geheel compatibel zijn met toestellen in andere landen. Ook
werden op grond van de verwachtingen van marktdeelnemers in sommige lidstaten
specifieke technische mechanismen (bijvoorbeeld voor het beheer van digitale
rechten) geïntegreerd in toestellen. Voor ontwikkelaars van toepassingen
betekent de diversiteit van normen dat zij hun producten telkens moeten
aanpassen aan verschillende toestellen[45]. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (6)
Moet de EU maatregelen nemen om een oplossing te
vinden voor bestaande of potentiële fragmentering en te zorgen voor
grensoverschrijdende interoperabiliteit? Moeten er nieuwe of bijgewerkte normen
worden ontwikkeld voor de markt? 2.4. Infrastructuur
en spectrum Het aanbod van
meervoudige audiovisuele inhoudstreams met een ultra/hoge kwaliteitsdefinitie,
met inbegrip van parallel gebruik en 3D, zal zelfs met een verbeterde
compressietechnologie waarschijnlijk een uitbreiding vergen van de bandbreedte
van 100 Mbps en meer om inhoud op het internet te kunnen bekijken. De Commissie
heeft in de digitale agenda voor Europa[46]
een alomvattend beleid geschetst om de ontwikkeling van breedband te bevorderen
en een voorstel ingediend voor een financieringsfaciliteit voor Europese
verbindingen (Connecting Europe Facility) om doelgerichte
infrastructuurinvesteringen op Europees[47]
niveau te bevorderen. Bovendien heeft de Commissie onlangs een openbare
raadpleging gehouden over specifieke aspecten van transparantie, verkeersbeheer
en omschakeling in een open internetomgeving[48]
en wil zij hierover verdere richtsnoeren formuleren. Met de gereserveerde
spectrumruimte beschikken omroepen over een waardevolle publieke hulpbron zodat
niet alleen zij maar ook anderen programma's kunnen produceren. De nieuwe
toewijzing van een deel van de door de omschakeling van analoge transmissie van
omroepsignalen vrijgekomen frequenties — de 800 MHz-band — heeft een
belangrijke nettowinst, het digitale dividend, opgeleverd, dat wordt gebruikt
voor de ontwikkeling van draadloze breedbandaansluiting in verafgelegen
regio's. Dit werd bevestigd door het programma voor het radiospectrumbeleid[49] waarin gestreefd wordt naar
1200 MHz-spectrum voor draadloos breedband, waardoor de druk op het beschikbare
spectrum nog groter wordt. Spectrumruimte kan terrestrische en op satelliet
gebaseerde levering van audiovisuele inhoud en de interactieve functionaliteit
die nodig is voor de levering van inhoud en aanvullende diensten
vergemakkelijken. Convergentie doet de vraag rijzen welke rol in de toekomst is
weggelegd voor terrestrische omroep bij het leveren van dergelijke diensten.
Actoren in deze sector richten zich meer en meer op hybride modellen die de
voordelen van breedband bij individuele verstrekking van on-demand inhoud
combineren met de efficiëntie van het omroepsysteem dat inhoud (bijv.
live-sport- of amusementsevenementen) simultaan aan een groot publiek
beschikbaar kan stellen. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (7)
Hoe relevant zijn de verschillen tussen individuele
platforms die gebruikt worden om inhoud te leveren (bijv. terrestrische en
satellietomroep, breedband met inbegrip van kabeltelevisie, mobiel breedband)
voor de consumentenervaring en met het oog op de verplichtingen om diensten te
verrichten in het algemeen belang? (8)
Welke modellen voor de toewijzing en verdeling van
frequenties kunnen de ontwikkeling bevorderen van omroep-, mobiel breedband- en
andere toepassingen (zoals apparatuur om programma's te maken) die gebruik
maken van dezelfde frequenties? (9)
Zijn er specifieke behoeften op het gebied van
onderzoek inzake spectrum waarin moet worden voorzien om die ontwikkeling te
vergemakkelijken? 3. Waarden De waarden die de
regelgeving van audiovisuele mediadiensten in Europa schragen, hebben geleid
tot regels die de vrijheid van meningsuiting en de pluriformiteit in de media,
de bevordering van culturele diversiteit[50],
de bescherming van persoonsgegevens alsmede de bescherming van consumenten, met
inbegrip van kwetsbare groepen zoals minderjarigen en personen met een handicap
ondersteunen. Nu gaat het erom passende beleidskeuzes te maken zodat deze
waarden ook in een geconvergeerde omgeving in acht worden genomen. 3.1. Regelgevingskader Het voornaamste
argument voor regulering van audiovisuele mediadiensten op EU-niveau is tot
dusver de ééngemaakte markt geweest. Daarbij stond het principe van het land
van oorsprong centraal. Deze "ééngemaakte Europese TV-markt" heeft
geleid tot een gemeenschappelijke reeks minimumregels die aspecten bestrijken
als reclame, de bescherming van minderjarigen en de bevordering van Europese
audiovisuele werken. De technologieneutrale
aanpak van de AVMD-richtlijn betekent dat soortgelijke diensten gelijk worden
behandeld, ongeacht het toestel dat gebruikt wordt om gebruik te maken van deze
diensten. In de AVMD-richtlijn wordt echter wel onderscheid gemaakt tussen
lineaire (televisie-uitzendingen) en niet-lineaire diensten (op aanvraag)[51], omdat diensten op aanvraag
een hogere mate van controle van de gebruiker veronderstellen, zodat op
bepaalde gebieden een minder strikte regelgeving gerechtvaardigd is. De bepalingen van de
AMVD-richtlijn gelden alleen voor providers van mediadiensten. De definitie van
dit concept is gebaseerd op het begrip redactionele verantwoordelijkheid[52]. Zo lang een provider
verantwoordelijk is voor de keuze van de inhoud en bepaalt hoe deze wordt
georganiseerd, zijn de diensten die hij levert onderworpen aan de
AVMD-richtlijn, ook wanneer de inhoud via het internet wordt geleverd. Lineaire en
niet-lineaire diensten zullen steeds meer concurreren op een en hetzelfde
scherm en in sommige gevallen zullen twee kanalen zelfs dezelfde inhoud
aanbieden aan hetzelfde publiek. Met de komst van nieuwe vormen van inhoud op
aanvraag die meer lijken op lineaire "lean-back" inhoud, zou het
verschil tussen lineaire en niet-lineaire diensten vanuit het oogpunt van de
consument wel eens kunnen vervagen. Wanneer lineaire en niet-lineaire levering
van gelijkaardige inhoud in een convergerende wereld als concurrenten worden
behandeld, kunnen de bestaande verschillen in de regelgeving die relatie zeker
verstoren. Wanneer gebruikers daarentegen wel een belangrijke mate van controle
blijven behouden, is handhaving van regelgeving waarbij onderscheid wordt
gemaakt tussen beide vormen van levering tot op zekere hoogte zinvol.
Beleidsmakers moeten zich dan ook bezinnen over de wijze waarop deze
veranderingen van invloed zijn op zowel de perceptie van de ontvangen dienst
van de zijde van de consument als de doelmatigheid van de bestaande
instrumenten. De AVMD-richtlijn is
alleen van toepassing op providers die onder het EU-recht vallen. Audiovisuele
diensten die per satelliet worden geleverd vallen onder de bevoegdheid van een
lidstaat indien de aarde-satellietverbinding zich in die lidstaat bevindt of
gebruik wordt gemaakt van een aarde-satellietverbinding in die lidstaat[53]. Deze regels gelden niet voor
inhoud die vanuit landen buiten de EU via het internet wordt geleverd maar wel
op de EU is gericht. Omdat het steeds
makkelijker wordt via internet of satelliet toegang te krijgen tot
mediadiensten van landen buiten de EU, moet om na te gaan hoe deze diensten
moeten worden geregeld, ook worden onderzocht of een oplossing nodig is voor
eventuele overlappingen. Dit soort vragen komt aan bod bij de behandeling van
de gegevensbescherming. Het verstrekken van
niet-lineaire diensten valt ook onder de richtlijn inzake elektronische handel.
In een convergerende omgeving wordt de relatie tussen deze richtlijn en de
AVMD-richtlijn steeds duidelijker[54].
Dit geldt ook voor de wetgeving inzake gegevensbescherming omdat de verwerking
van persoonsgegevens vaak een voorwaarde is voor de werking van nieuwe
diensten, hoewel gebruikers vaak niet ten volle beseffen dat hun
persoonsgegevens worden verzameld en verwerkt. Vanaf het moment waarop gegevens
die gegenereerd worden tijdens het verbruik van audiovisuele mediadiensten
betrekking hebben op een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke
persoon worden deze persoonsgegevens en vallen ze dienovereenkomstig onder het
toepassingsgebied van de EU-richtlijn inzake gegevensbescherming (95/46/EG)[55]. Een ander relevant
regelgevingsterrein is dat van de consumentenbescherming[56]. Gezien het wereldwijde
karakter en de complexiteit van het internet lijkt zelfregulering een passende
aanvulling op de regelgevingsaanpak. In 2012 lanceerde de Commissie [57] samen met bedrijven en andere belanghebbenden
een proces om een code van goede praktijken voor zelf- en coregulering te
ontwikkelen. Dit heeft geleid tot het formuleren van beginselen voor betere
zelf- en coregulering die moeten zorgen voor meer doelmatigheid[58]. Deze moeten worden
beschouwd als een ijkpunt voor de reeds in de AVMD-richtlijn vermelde zelf- en
coreguleringsprocessen[59]. In een wereld van
voortschrijdende convergentie wordt mediageletterdheid ook voor het publiek
steeds belangrijker, los van leeftijd. Voorts heeft de Commissie verschillende
beleidslijnen uitgestippeld voor mediageletterdheid die verder gaan dan de in
de AVMD-richtlijn uiteengezette maatregelen[60].
Mediageletterdheid wordt gedefinieerd als het vermogen toegang te hebben tot de
media, de verschillende aspecten van media en media-inhoud met een kritisch oog
te kunnen evalueren en in uiteenlopende contexten communicatie tot stand te
kunnen brengen[61]. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (10)
Zijn er gezien de convergentie tussen de media
aanwijzingen voor marktverstoring die het gevolg is van het onderscheid dat in
de regelgeving wordt gemaakt tussen lineaire en niet-lineaire diensten? Zo ja,
wat is de beste manier om een oplossing te vinden voor deze verstoringen en
tegelijkertijd de waarden te beschermen die de EU-regelgeving van audiovisuele
mediadiensten schragen? (11)
Moet de definitie van AVMD-providers en/of het
toepassingsgebied van de AVMD‑richtlijn worden aangepast om de providers die
hier thans niet onder vallen geheel of gedeeltelijk te onderwerpen aan de
verplichtingen van de AVMD-richtlijn of kunnen de waarden op een andere manier
beschermd worden? Op welke gebieden kan prioriteit worden verleend aan
zelf-/coregulering? (12)
Welke impact zou een wijziging van de audiovisuele
regelgevingsaanpak hebben op het beginsel van het land van oorsprong en dus ook
op de ééngemaakte markt? (13)
Legt de toenemende convergentie in het audiovisuele
landschap nieuwe druk op de relatie tussen de bepalingen van de AVMD-richtlijn
en de richtlijn elektronische handel en op welke gebieden? Kunt u hiervan
voorbeelden geven? (14)
Welke initiatieven op Europees niveau moeten
bijdragen om het niveau van mediageletterdheid in heel Europa op een hoger peil
te brengen? 3.2. Vrijheid
en pluriformiteit van de media[62] Vrijheid en
pluriformiteit van de media zijn vastgelegd in artikel 11 van het Handvest van
de grondrechten van de Europese Unie. De AVMD-richtlijn[63] en de
mededingingsvoorschriften, zowel op EU- als op nationaal niveau, dragen bij aan
de instandhouding van pluriformiteit van de media. Dankzij internet hebben
burgers toegang tot een hoeveelheid informatie en inhoud die het nationale
aanbod ver overschrijdt en kunnen zij participeren in de opinievorming. Dit
komt de vrijheid van meningsuiting ten goede en verhoogt de pluriformiteit van
opinies. Tegelijkertijd
ondergaat ook de houding van het publiek ten aanzien van informatie een
verandering. Consumenten kunnen met filtermechanismen zoals gepersonaliseerde
zoekresultaten nu makkelijker aan informatie komen op gebieden waarnaar hun
belangstelling uitgaat en vanuit hun persoonlijke invalshoek. Dergelijke
filter- en personaliseringsmechanismen hebben enerzijds een duidelijk
potentieel om burgers te responsabiliseren door hen de mogelijkheid te bieden
efficiënt te navigeren door de informatieberg van de digitale omgeving en
gepersonaliseerde op hun individuele behoeften afgestemde diensten te
ontvangen. Anderzijds wordt de redactionele rol van de media in publieke kring
zo wellicht kleiner en krijgen platformproviders, bijvoorbeeld onlinebedrijven,
een grotere rol toebedeeld. Deze laatsten kunnen niet alleen bepalen welke
inhoud toegankelijk is maar ook keuzes beïnvloeden door de prominentie waarmee
inhoud tentoongesteld wordt te variëren, de mogelijkheden van burgers om het
menu te wijzigen te beperken of door bepaalde toepassingen te beperken. Dit zou
de keuze van burgers de facto kunnen beïnvloeden wanneer zij toegang
zoeken tot media-aanbod waar ruimte is voor pluriforme opinies en kunnen leiden
tot een situatie waarin burgers zich in een kwetsbare positie bevinden zonder
zich hiervan bewust te zijn. De beschikbaarheid van verschillende platforms die
gebruikers waardevolle inhoud leveren en de openheid van die platforms zijn een
belangrijke voorwaarde voor een dynamisch medialandschap. De lidstaten kunnen
netwerkexploitanten redelijke verplichtingen opleggen om bepaalde uitzendingen
door te geven (doorgifteverplichting) indien een significant aantal kijkers
deze netwerken gebruikt als hun belangrijkste middel voor de ontvangst van deze
uitzendingen[64].
In situaties waarin alleen schaarse omroepmiddelen beschikbaar zijn om een
publiek te bereiken, kan op deze manier worden gewaarborgd dat bepaalde
uitzendingen beschikbaar zijn wanneer de lidstaten van mening zijn dat de
beschikbaarheid van dergelijke inhoud noodzakelijk is om het algemeen belang te
kunnen dienen. De omroepcapaciteit in de breedbandomgeving beperkt de keuze van
de inhoud die de kijkers ter beschikking staat in mindere mate. De toegankelijkheid van
"inhoud van algemeen belang", ook in de online-omgeving, kan in de
praktijk beïnvloed worden door commerciële besluiten bijvoorbeeld van
fabrikanten van apparatuur en/of exploitanten van platforms die via deze
apparatuur toegankelijk zijn of zelfs door de providers van inhoud zelf[65]. De lidstaten kunnen ook
bepalen welke digitale omroepdiensten toegankelijk moeten zijn en de nationale
regelgevende instanties kunnen exploitanten de verplichting opleggen toegang te
bieden tot elektronische programmagidsen (EPG's)[66]. Maar zelfs als toegang
tot inhoud geen probleem is, kan het in een geavanceerde omgeving met meerdere
kanalen een uitdaging zijn voor kijkers om inhoud van "algemeen
belang" te vinden. Daarom kunnen de lidstaten ook verplichtingen opleggen
in verband met de presentatie van elektronische programmagidsen en soortgelijke
overzichts- en navigatiefaciliteiten[67]. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (15)
Moet de mogelijkheid om de keuzemogelijkheden vast
te leggen door middel van filtermechanismen, zoals zoekfuncties, door ingrijpen
op EU-niveau worden geregeld? (16)
Tot waar moet het toepassingsgebied worden
afgebakend van de bestaande regelgeving inzake toegang (artikel 6 van de
toegangsrichtlijn) en universele dienst (artikel 31 van de
universeledienstrichtlijn) met het oog op de toenemende convergentie van
lineaire en niet-lineaire diensten op gemeenschappelijke platforms? Is het in
een convergente omroep/breedbandomgeving nodig de toegankelijkheid te
waarborgen en ervoor te zorgen dat "inhoud van algemeen belang"
eenvoudig kan worden opgezocht en bekeken? 3.3. Commerciële
boodschappen In de AVMD-richtlijn
worden beperkingen vastgesteld voor het uitzenden van reclame (bijvoorbeeld
maximaal 12 minuten per uur) en criteria met betrekking tot het adverteren van
bepaalde producten gericht op minderjarigen. Kwalitatieve regels gelden voor
zowel lineaire als niet-lineaire diensten terwijl kwantitatieve regels alleen
gelden voor lineaire diensten. Omdat de concurrentie tussen lineaire en
niet-lineaire diensten toeneemt en niet-lineaire diensten kunnen worden
verleend door providers die niet onder de EU-jurisdictie vallen, vrezen
Europese omroepen dat zij hierdoor benadeeld worden. In de context van
convergentie worden de bestaande regels door bepaalde reclametechnieken op de
proef gesteld. De Commissie heeft vernomen dat er ongerustheid bestaat over
commerciële overlays[68]
die worden toegevoegd aan lineaire diensten van omroepen en dat men zich
afvraagt of dit fenomeen de fundamentele doelstellingen van de
reclameregelgeving niet doorkruist en met name of dergelijke overdrukken met of
zonder toestemming van gebruikers en omroepen getoond mogen worden. Verkapte
commerciële boodschappen in de online-omgeving kunnen eveneens een probleem
vormen. Personalisering van
inhoudaanbod kan gunstig zijn voor consumenten en adverteerders maar is vaak
afhankelijk van instrumenten die de bescherming van persoonsgegevens in gevaar
kunnen brengen. De Europese regels inzake gegevensbescherming[69] kunnen het
consumentenvertrouwen in innovatieve bedrijfsmodellen een nieuwe impuls geven
geheel volgens de expliciete doelstelling van de voorstellen van de Commissie
voor een hervorming van het EU-regelgevingskader die in januari 2012 werden
ingediend[70].
De reclamesector heeft een zelfregulerend[71]
systeem ingevoerd voor gerichte reclame op basis van het surfgedrag dat in de
toekomst naast display adverts eventueel zou kunnen worden uitgebreid tot
videoreclame. Verder moet rekening worden gehouden met
normalisatie-initiatieven van het bedrijfsleven zoals Do Not Track (DNT)[72]. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (17)
Zijn de huidige regels van de AVMD-richtlijn ten
aanzien van commerciële communicatie nog steeds toepasselijk nu een
geconvergeerde ervaring steeds meer werkelijkheid wordt? Kunt u concrete
voorbeelden geven? (18)
Welke regelgevende instrumenten zijn het meest
aangewezen om te kunnen inspelen op de snel veranderende reclametechnieken? Is
er meer ruimte voor zelf‑/coregulering? (19)
Wie heeft het laatste woord wat betreft de vraag of
commerciële overlays of andere nieuwe technieken op het scherm al dan niet
aanvaardbaar zijn? 3.4. Bescherming
van minderjarigen Het continuüm van al
dan niet lineair uitgezonden inhoud die onder uiteenlopende regelgevingen valt,
verzwakt de impact van de huidige regelgeving voor lineaire uitzendingen wat
betreft de toegang van kinderen tot inhoud. Het blijft moeilijk de leeftijd van
jongeren effectief te verifiëren alvorens toegang te verlenen tot inhoud.
Verschillen in de regelgevingsaanpak van verschillende soorten inhoud op het
scherm kunnen het gebruikers bovendien erg moeilijk maken om na te gaan tot
welke autoriteiten zij zich met hun klachten moeten wenden[73]. In de "Europese
Strategie voor een beter internet voor kinderen" die in mei 2012[74] werd gelanceerd, pleit de
Commissie voor de ontwikkeling van meer kwalitatieve inhoud voor kinderen en
wil zij dat kinderen ook beschermd worden wanneer zij het internet gebruiken.
31 toonaangevende bedrijven verspreid over de waardeketen hebben een Coalitie
gevormd die zich voor ogen stelt om met behulp van zelfregulering passende
maatregelen te ontwikkelen in het kader van vijf kernacties: i) simpele en
degelijke meldmogelijkheden voor gebruikers; ii) aan de leeftijd aangepaste
privacyinstellingen; iii) breder gebruik van inhoudclassificatie; iv) bredere
verspreiding en breder gebruik van de mogelijkheden voor ouderlijk toezicht; en
v) effectieve verwijdering van materiaal over kindermisbruik. Sommige van deze
maatregelen hebben betrekking op de AVMD-richtlijn en kunnen worden ondersteund
door de wetgeving aan te passen. Collectieve resultaten en verbintenissen
werden bekendgemaakt, met inbegrip van aanbevelingen voor beste praktijken.
Ondernemingen hebben individuele verklaringen afgelegd over de manier waarop
zij gevolg willen geven aan deze aanbevelingen. De Commissie zal blijven
samenwerken met de Coalitie als platform voor het bespreken van verdere
voortgang in 2013. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (20)
Zijn de huidige regels van de AVDM-richtlijn
voldoende om minderjarigen in een convergerende mediawereld te kunnen
beschermen? (21)
Hoewel steeds meer apparatuur en platforms die
gebruikt worden om toegang te krijgen tot inhoud beschikken over instrumenten
voor ouderlijk toezicht, wordt hier tot dusverre nog niet veel gebruik van
gemaakt. Welke mechanismen zijn wenselijk om ouders bewust te maken van
dergelijke instrumenten? (22)
Welke maatregelen zijn geschikt om de leeftijd van
gebruikers van audiovisuele online-inhoud effectief te kunnen verifiëren? (23)
Moet de AVMD-richtlijn worden gewijzigd om rekening
te houden met name met de inhoudbeoordeling, inhoudkwalificatie en ouderlijk
toezicht voor alle uitzendingen? (24)
Moeten gebruikers beter geïnformeerd en
geresponsabiliseerd worden en hoe kunnen zij opmerkingen maken of klachten
indienen over bepaalde soorten inhoud? Zijn de bestaande mechanismen voor de
behandeling van klachten adequaat? (25)
Zijn de manieren waarop klachten worden behandeld
(op het gebied van financiering, regelgeving of andere) passend om adequate
feedback te verstrekken wanneer melding is gemaakt van schadelijke of illegale
inhoud, met name met betrekking tot kinderen? Welke rol/bevoegdheden moeten
overheden, ngo's en providers van producten en diensten worden gegeven om
ervoor te zorgen dat consumenten die schadelijke of illegale inhoud melden of
klachten indienen naar behoren adequate feedback ontvangen? 3.5. Toegankelijkheid
voor personen met een handicap Meer dan ooit biedt
technologie mogelijkheden om slechtzienden, slechthorenden en mensen met een
cognitieve handicap te helpen. Deze mogelijkheden kunnen echter verloren gaan
als toegankelijk inhoud, d.w.z. ondertitels, gebarentaal of audiobeschrijving
niet wordt geproduceerd of beschikbaar wordt gesteld voor eindgebruikers. De AVMD-richtlijn
verplicht de lidstaten er nu al toe providers van mediadiensten aan te moedigen
hun diensten geleidelijk toegankelijk te maken voor slechtzienden of
slechthorenden. Deze bepaling wordt door de lidstaten op zeer uiteenlopende
wijze uitgevoerd. De toegankelijkheidsdiensten kunnen worden opgenomen in de
door de lidstaten opgelegde doorgifteverplichtingen. De Commissie heeft een
voorstel voor een richtlijn inzake webtoegankelijkheid[75] ingediend en onderzoekt hoe de
situatie van toegankelijke goederen en diensten in de EU-markt verder kan
worden verbeterd en in de komende Europese toegankelijkheidsakte worden
algemene eisen vastgesteld voor de toegankelijkheid. Eind 2013 wordt een
Europese norm verwacht die ook audiovisuele aspecten bestrijkt in verband met
toegankelijkheid. VRAGEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING: (26)
Denkt u dat nog meer moet worden gedaan op het
gebied van de normalisering op dit gebied? (27)
Welke maatregelen kunnen worden genomen om
investeringen aan te moedigen in innoverende diensten voor slechtzienden en
slechthorenden? 4. Volgende stappen Alle belanghebbende
partijen worden verzocht te reageren op de in dit groenboek aan bod gekomen ideeën,
onder andere door de specifieke vragen hierboven te beantwoorden en op te
sturen naar het volgende adres: CNECT-CONVERGENCE-AV@ec.europa.eu Europese Commissie Directoraat-generaal Communicatienetwerken,
inhoud en technologie Eenheid G1 Kamer BU25 05/181 B – 1049 Brussel In deze context kan de
Commissie bijeenkomsten met belanghebbenden organiseren of deelnemen aan
dergelijke bijeenkomsten met het bedrijfsleven, consumenten, investeerders,
leden van het Europees Parlement en de Raad. Gelieve uw opmerking in
te dienen vóór 31/8/2013. Bijdragen zullen worden gepubliceerd op de DG
CONNECT-website tenzij de betrokkene anders beslist. Lees de specifieke
privacyverklaring bij deze raadpleging voor meer informatie over de verwerking
van uw persoonlijke gegevens en uw bijdrage. [1] Zie voor een verklarende woordenlijst
http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/connectedTV. [2] OTT-spelers (Over-the-top) leveren audiovisuele
online-inhoud zonder zelf provider te zijn van elektronische
communicatiediensten of netwerken. [3] IHS Screen Digest. [4] IHS Screen Digest. [5] http://www.prnewswire.com/news-releases/western-viewers-fall-behind-in-the-web-connected-tv-revolution-168126616.html. [6] Bron: e-marketer. [7] Jaarboek van het Europees Waarnemingscentrum voor de
audiovisuele sector, Deel II, bladzijde 171. [8] Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke
en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van
audiovisuele mediadiensten, (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1-24). [9] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten
van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne
markt (richtlijn elektronische handel), (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1-16). [10] Bijvoorbeeld artikel 31 van de universeledienstrichtlijn,
spectrumbeleid, artikel 6 van de toegangsrichtlijn. [11] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/creating-better-internet-kids. [12] http://ec.europa.eu/information_society/media_taskforce/doc/pluralism/hlg/hlg_final_report.pdf. [13] Eurostat 2012 Individuals - Mobile
Internet access (isoc_ci_im_i). [14] http://www.cisco.com/en/US/solutions/collateral/ns341/ns525/ns537/ns705/ns827/white_paper_c11-481360_ns827_Networking_Solutions_White_Paper.html. [15] International Video Federation Yearbook 2012. [16] http://ec.europa.eu/internal_market/media/docs/elecpay/plum_tns_final_en.pdf. [17] http://newsroom.cisco.com/press-release-content?type=webcontent&articleId=888280. [18] Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector;
voor alle platforms: alleen internet, elektronische doorverkoop,
videogameconsoles, kabel, IPTV, speciale decoders, smartphones, smart tv's,
Push Video on Demand (satelliet, DTT (digitale terrestrische televisie), met
uitzondering van apps in iTunes en in de Google Play App Store. Omvat niet:
archiefmateriaal, trailers, tv-series, pornografisch materiaal,
opleidingsmateriaal, catch-up-catalogi van filmkanalen (bekijken van recentelijk
gemiste uitzendingen). [19] Platforms kunnen door fabrikanten geïntegreerd worden in
het toestel of worden verstrekt door andere actoren zoals exploitanten van
elektronische communicatiediensten en kabelexploitanten, OTT-actoren of
omroepen. [20] http://www.internetworldstats.com/stats9.htm. [21] The economic potential of cross-border pay-to-view
audiovisual media services TNS opinion, Plum, the futures company (Studie over
het economisch potentieel van grensoverschrijdende audiovisuele
mediabetaaldiensten) - Studie in opdracht van de Europese Commissie – januari
2012
http://ec.europa.eu/internal_market/media/elecpay/index_en.htm#maincontentSec1. [22] Ondertitelingsbedrijven of filmproducenten/distributeurs
zijn in het bezit van grote corpora (databases) van ondertitels, vaak
gelijktijdig in verschillende talen. Dit is zeer waardevol basismateriaal om
machinevertaalsystemen op maat te kunnen ontwikkelen. [23] Bijv. SUMAT (www.sumat-project.eu) en SAVAS (www.fp7-savas.eu) en het ICT
Werkprogramma 2013, blz. 47
http://cordis.europa.eu/fp7/ict/docs/ict-wp2013-10-7-2013-with-cover-issn.pdf. [24] Groenboek betreffende de onlinedistributie van
audiovisuele werken in de Europese Unie: mogelijkheden en uitdagingen voor een
digitale eengemaakte markt, COM(2011) 427 definitief. [25] Mededeling van de Commissie over inhoud in de digitale
interne markt, COM(2012) 789 final. [26] De volgende punten zullen aan bod komen: territorialiteit
in de ééngemaakte markt; harmonisering, beperkingen en uitzonderingen bij
auteursrechten in het digitale tijdperk; fragmentering van de
EU-auteursrechtenmarkt; en hoe de doelmatigheid en efficiëntie van het toezicht
op de naleving kunnen worden verbeterd terwijl tegelijkertijd de legitimiteit
ervan in de bredere context van een hervorming van de auteursrechten wordt
ondersteund. [27] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's
Eerste verslag over de toepassing van de artikelen 13, 16 en 17 van Richtlijn
2010/13/EU in de periode 2009-2010. Bevordering van Europese producties bij
televisiediensten en audiovisuele mediadiensten op aanvraag in de EU,
COM/2012/522. [28] Final study on the implementation of the provisions of the
Audiovisual Media Services Directive concerning the promotion of European works
in audiovisual media services (definitieve studie over de tenuitvoerlegging van
de bepalingen van de richtlijn audiovisuele mediadiensten met betrekking tot de
bevordering van Europese werken in audiovisuele mediadiensten), 13 december
2011. [29] http://www.guardian.co.uk/media/2012/jun/13/premier-league-tv-rights-3-billion-sky-bt. [30] Zie ook punt 3.1. over gegevensbescherming. [31] Zaak COMP/38.173 — de gezamenlijke verkoop van
mediarechten aan de Engelse FA Premier League, COMP//37.214 — de gezamenlijke
verkoop van mediarechten aan de Duitse Bundesliga, en COMP/37.398 — de
gezamenlijke verkoop van de commerciële rechten van de UEFAChampions League
wedstrijden. [32] Zaak COMP/M.2876 Newscorp//Telepiù. [33] Zaak C-418/01 IMS Health, C-418/01, GmbH & Co. OHG v
NDC Health GmbH & Co. KG [2004] Jurispr. I-5039. [34] Gevoegde zaken C-403/08 en C-429/08 Football
Association Premier League Ltd & Others v QC Leisure & Others - Karen
Murphy v Media Protection Services Ltd, arrest van 4 oktober 2011. Zie ook
de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Een coherent
kader voor een groter vertrouwen in de digitale ééngemaakte markt voor elektronische
handel en onlinediensten" van 11 januari 2012, bladzijde 7. [35] Dalende consumentenuitgaven voor DVD's, -7,7% van 2010 tot
2011, met een stijging van de consumentenuitgaven voor VoD met 20,1% tot in
totaal 1,2 miljard euro. Het Europees videojaarboek, 2012, blz. 7. Tussen 2008
en 2010 liet de kijktijd in het VK voor online video een meer dan verdubbeling
zien tot 31 minuten per dag. In Frankrijk steeg deze kijktijd met 104% tot 24
minuten/dag. Bron: Cimscore. [36] Zie voetnoot 28. Volgens een studie over de
tenuitvoerlegging van de richtlijn audiovisuele mediadiensten inzake de
bevordering van Europese werken vertegenwoordigde de uitvoer van formats uit
Europa naar Noord- Amerika, Zuid-Amerika en Azië in de periode 2006-2008 5084
uitzenduren en de handel in formats binnen Europa 19995 zenduren. De uitvoer
van formats van Europa naar Noord-Amerika bedroeg 2213 uur vergeleken met 8363
uur van Noord-Amerika naar Europa. [37] Voorbeelden van formats die wereldwijd worden uitgevoerd
en plaatselijk worden aangepast zijn bijvoorbeeld programma's als "Who
wants to be a Millionaire" en "Deal or no deal" en series zoals
"The Killing" en "The Bridge". [38] Zie voetnoot 28. [39] Dit zijn onder meer de DVB-normen (digitale video-omroep)
en het internetprotocol voor het verstrekken van inhoud. Voor andere normen
zoals MPEG 25 en HTML-5 voor de presentatie van inhoud is in de toekomst
wellicht een belangrijkere rol weggelegd. [40] Volgens de op dit moment beschikbare informatie wordt
HbbTV al toegepast in CZ, DK, FR, DE, NL, PL, ES en CH, AT, FI, NO, SE en TR
hebben aangekondigd voornemens te zijn HbbTV in te voeren of uit te proberen.
Ook buiten Europa bestaat hiervoor belangstelling. [41] Verder zijn er portalen van netwerkexploitanten en van
producenten die gebaseerd zijn op zowel HbbTV als op onafhankelijke
toepassingen. [42] YouView werd in juli 2012 gelanceerd met een eigen
ecosysteem van verschillende bedrijven die samenwerken. Net als andere
verticale marktplatforms beschikt het niet over een volledig gestandaardiseerde
architectuur. [43] MHP ofwel het Multimedia Home Platform kan worden
gedefinieerd als een reeks instructies die het besturingssysteem van digitale
tv-toestellen aangeeft hoe een interactieve tv-toepassing die het toestel
ontvangt moet worden uitgevoerd. http://www.dvb.org/technology/fact_sheets/DVB-MHP_Factsheet.pdf. [44] Besproken in bijeenkomsten met belanghebbenden. [45] Verschillende actoren trachten hiervoor een oplossing te
vinden, bijv.: http://www.smarttv-alliance.org; Open IPTV Forum. [46] http://ec.europa.eu/digital-agenda. [47] https://ec.europa.eu/digital-agenda/en/connecting-europe-facility. [48] http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/line-public-consultation-specific-aspects-transparency-traffic-management-and-switching-open [49] https://ec.europa.eu/digital-agenda/node/118. [50] Dit is een intrinsieke waarde die overeenkomstig artikel
167 VWEU moet worden gewaarborgd. [51] AVMD-richtlijn, artikel 1, lid 1, onder g):
"audiovisuele mediadienst op aanvraag" (d.w.z. een niet-lineaire
audiovisuele mediadienst): een door een aanbieder van mediadiensten aangeboden
audiovisuele mediadienst die de gebruiker de mogelijkheid biedt tot het
bekijken van programma's op diens individueel verzoek en op het door hem
gekozen moment op basis van een door de aanbieder van mediadiensten
geselecteerde programmacatalogus. [52] De natuurlijke of rechtspersoon die de redactionele
verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de audiovisuele inhoud van de
audiovisuele mediadienst en die bepaalt hoe deze wordt georganiseerd (artikel
1, lid 1, onder d) van de AVMD- richtlijn). Uitgesloten zijn natuurlijke of
rechtspersonen die alleen programma's doorgeven waarvoor de redactionele verantwoordelijkheid
in handen is van derden. [53] Artikel 2, lid 4, van de AVDM-richtlijn. [54] Zie met name "de interne markt clausule" in
artikel 3 en artikel 4 en de artikelen 6 tot en met 8. [55] Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in
verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer
van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31 - 50. [56] Bijvoorbeeld Richtlijn 2005/29/EG inzake oneerlijke handelspraktijken
die consumenten beschermt tegen misleidende of agressieve marketing en bepaalt
dat handelaars in de EU duidelijke bewijzen moeten aandragen voor de juistheid
van de feitelijke beweringen; en Richtlijn 2011/83/EU betreffende
consumentenrechten waarin regels worden vastgesteld voor verschillende gebieden
van consumentenrechten met in sommige gevallen harmonisatie van de regels.
Informatie over digitale producten die gedownload kunnen worden of online
kunnen worden bekeken, moet bijvoorbeeld vergezeld gaan van duidelijke
informatie over interoperabiliteit en functionaliteit. [57] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's,
Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk
verantwoord ondernemen, COM (2011) 681 definitief,
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0681:FIN:NL:PDF.
[58] https://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/principles-better-self-and-co-regulation-and-establishment-community-practice. [59] Artikel 4, lid 7. [60] Artikel 33. [61] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's -
Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving, COM(2007)
833 definitief. [62] Zie ook de openbare raadpleging met betrekking tot de
vrijheid en pluriformiteit van de media http://ec.europa.eu/digital-agenda. [63] De AVMD-richtlijn steunt pluriformiteit van de media door
het vrij verkeer van audiovisuele mediadiensten binnen de ééngemaakte markt
mogelijk te maken, gebaseerd op het principe van het land van oorsprong en
bijv. door artikel 14. Samen met de specifieke regels over de bevordering van
Europese producties steunt dit artikel pluriformiteit van de media. [64] Artikel 31 van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele
dienst zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/136/EG inzake burgerrechten. [65] In het geval van digitale televisieapparatuur kan artikel
24 van de universeledienstrichtlijn worden aangehaald om de interoperabiliteit
te waarborgen. Bijlage VI waarborgt dat signalen die ongecodeerd zijn
uitgezonden worden weergegeven op apparaten waarmee digitale televisiesignalen
kunnen worden gedecodeerd. [66] Artikel 5, lid 1, onder b), van de toegangsrichtlijn
2002/19/EG als gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG. [67] Artikel 6, lid 4, van de toegangsrichtlijn 2002/19/EG als
gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG. [68] Visuele elementen die tijdens een uitzending op het scherm
verschijnen. [69] De ePrivacy-richtlijn en de voorgestelde regelgeving
inzake gegevensbescherming tot wijziging van de huidige richtlijn
gegevensbescherming. [70] Com(2012) 11 – Verordening van het Europees Parlement en
de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens (algemene verordening gegevensbescherming). [71] Een pan-Europees zelfregulerend kader voor online-reclame
op basis van surfgedrag ("behavioural advertising"- OBA). http://www.iabeurope.eu/news/self-regulation-framework.aspx. [72] Een algemene DNT-norm moet de technische details van een
"signaal" beschrijven dat gebruikers via hun online apparatuur, met
inbegrip van hun web-browser, naar hun provider kunnen kunnen zenden. Het signaal
geeft hun trackingvoorkeuren aan.
http://blogs.ec.europa.eu/neelie-kroes/donottrack/. [73] Een voorbeeld van een manier waarop hiervoor een oplossing
is gevonden is ParentPort. [74] http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/445&language=NL. [75] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en
de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties
COM(2012) 721 final.