This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0747
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulation (EC) No 1060/2009 on credit rating agencies
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus
/* COM/2011/0747 definitief - 2011/0361 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus /* COM/2011/0747 definitief - 2011/0361 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Ratingbureaus zijn belangrijke financiële
marktdeelnemers en dienen aan een passend rechtskader te worden onderworpen.
Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus[1]
(CRA- verordening) is op 7 december 2010 volledig van toepassing geworden. Zij
vereist dat ratingbureaus voldoen aan strenge gedragsregels om mogelijke
belangenconflicten te verminderen, te zorgen voor een hoge kwaliteit en
voldoende transparantie van de ratings en het ratingproces. De bestaande
ratingbureaus moesten uiterlijk op 7 september 2010 registratie aanvragen en
aan de vereisten van de verordening voldoen. Op 1 juni 2011 is een wijziging van de
verordening inzake ratingbureaus (Verordening (EU) nr. 513/2011) in werking
getreden, waarbij aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)
exclusieve toezichtbevoegdheden op in de EU geregistreerde ratingbureaus zijn
toevertrouwd teneinde registratie en toezicht op Europees niveau te
centraliseren en te vereenvoudigen[2]. Hoewel de bestaande verordening inzake
ratingbureaus een goede basis vormt, worden daarin echter een aantal kwesties
in verband met ratingactiviteiten en het gebruik van ratings niet voldoende
aangepakt. Deze houden met name verband met het risico van het overdreven vertrouwen
op ratings door de financiële marktdeelnemers, de sterke concentratie op de
ratingmarkt, de wettelijke aansprakelijkheid van de ratingbureaus tegenover de
beleggers, de belangenconflicten met betrekking tot het issuer-pays-model en de
aandeelhoudersstructuur van de ratingbureaus. In de huidige verordening inzake
ratingbureaus wordt de specificiteit van de overheidsratings die tijdens de
huidige schuldencrisis zichtbaar werd evenmin specifiek aangepakt. De Europese Commissie heeft op deze open vragen
gewezen in haar Mededeling van 2 juni 2010 ("Reguleren van financiële
diensten ter bevordering van duurzame groei")[3]
en in een raadplegingsdocument van de diensten van de Commissie van 5 november 2010[4]
waarin de noodzaak werd aangekondigd van een gerichte herziening van de
verordening inzake ratingbureaus, die met voorliggend voorstel wordt
gepresenteerd. Op 8 juni 2011 heeft het Europees Parlement
een verslag van niet-wetgevende aard over ratingbureaus uitgebracht[5].
Daarin wordt de noodzaak bepleit om het regelgevingskader voor de ratingbureaus
te verbeteren en maatregelen te nemen om het risico van het overdreven
vertrouwen op ratings te verminderen. Meer specifiek is het Europees Parlement
voorstander van onder andere versterkte informatievereisten bij
overheidsratings, het invoeren van een Europese ratingindex, uitgebreidere
publicatie van informatie over gestructureerde financieringsinstrumenten en
wettelijke aansprakelijkheid van de ratingbureaus. Het Europees Parlement
beschouwde ook het stimuleren van concurrentie als een belangrijke taak en was
van mening dat de oprichting van een onafhankelijk Europees Ratingbureau door
de Commissie diende te worden onderzocht en beoordeeld. Op een informele ECOFIN-vergadering van 30
september en 1 oktober 2010 heeft de Raad van de Europese Unie erkend dat
verdere inspanningen moeten worden geleverd om een aantal kwesties in verband
met ratingactiviteiten aan te pakken, inclusief het risico van het overdreven
vertrouwen op ratings en het risico van belangenconflicten als gevolg van het
beloningsmodel van de ratingbureaus. De Europese Raad van 23 oktober 2011 heeft
geconcludeerd dat vooruitgang in die zin noodzakelijk is dat minder overdreven
op ratings wordt vertrouwd. Daarnaast hebben het Europese Comité voor het effectenbedrijf
en het Europees Comité voor het bankwezen, bestaande uit vertegenwoordigers van
de ministeries van Financiën van de lidstaten, op hun vergaderingen van 9
november 2010 en 19 september 2011 gesproken over de noodzaak om het
regelgevingskader voor ratingbureaus verder te versterken. Op internationaal niveau heeft de Raad voor
financiële stabiliteit (FSB) in oktober 2010 beginselen gegeven om het
vertrouwen door de autoriteiten en de financiële instellingen op de ratings van
ratingbureaus te verminderen[6]. Volgens deze beginselen
moeten in wetgeving voorkomende verwijzingen naar dergelijke ratings worden
verwijderd of vervangen wanneer valabele alternatieve kredietwaardigheidsnormen
voorhanden zijn, en moeten de beleggers hun eigen kredietbeoordelingen
verrichten. Die beginselen zijn door de G20-top in Seoul in november 2010
bekrachtigd. De Commissie heeft onlangs de kwestie van het
overdreven vertrouwen op ratings door financiële instellingen in de context van
de hervorming van de wetgeving voor banken aangepakt[7].
De Commissie heeft de invoering voorgesteld van een regel die vereist dat
banken en beleggingsondernemingen zelf het kredietrisico beoordelen van
entiteiten en financiële instrumenten waarin zij beleggen en in dit opzicht
niet alleen op externe ratings mogen vertrouwen. Een soortgelijke bepaling
wordt door de Commissie voorgesteld in de ontwerpwijziging van de richtlijnen
betreffende icbe's en betreffende beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen[8], die parallel aan dit
voorstel voor een verordening wordt voorgesteld. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN De Europese Commissie heeft van 5 november 2010
tot 7 januari 2011 een openbare raadpleging gehouden waarbij verschillende
opties zijn gepresenteerd om de geïdentificeerde problemen aan te pakken. De
Commissie heeft ongeveer 100 bijdragen van belanghebbenden ontvangen, waarmee
rekening is gehouden bij het opstellen van dit voorstel. Een samenvatting van
de reacties op de discussienota is te vinden op http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/agencies/summary-responses-cra-consultation-20110704_en.pdf Op 6 juli hebben de diensten van de Commissie
een rondetafel gehouden om over deze kwesties verdere feedback van de betrokken
belanghebbenden te krijgen. Een samenvatting van de rondetafel is te vinden op http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/agencies/roundtable_en.pdf Voor dit voorstel is een effectbeoordeling
verricht. Deze is te vinden op: http://ec.europa.eu/internal_market/securities/agencies/index_en.htm In de effectbeoordeling zijn de volgende
problemen geïdentificeerd: –
de wettelijke verplichtingen om externe ratings te
gebruiken, het overmatige gebruik van externe ratings voor intern
risicomanagement door de beleggers, de beleggingsstrategieën die direct verband
houden met ratings alsook het gebrek aan informatie over gestructureerde
financieringsinstrumenten resulteren in een overdreven vertrouwen op externe
ratings, hetgeen leidt tot procycliciteit en cliff-effecten[9]
op de kapitaalmarkten; –
onvoldoende objectiviteit, volledigheid en
transparantie van het overheidsratingproces, alsook het overdreven vertrouwen op
externe ratings leiden tot "cliff"- en besmettingseffecten van
wijzigingen van overheidsratings; –
sterke concentratie op de ratingmarkt, hoge
drempels voor toetreding tot de ratingmarkt en gebrekkige vergelijkbaarheid van
de ratings resulteren in beperkte keuze en concurrentie op de ratingmarkt; –
onvoldoende verhaalrecht voor de gebruikers van de ratings
die verliezen lijden ten gevolge van een onnauwkeurige rating die door een
ratingbureau is afgegeven die de verordening inzake ratingbureaus schendt; –
potentieel ondermijnde onafhankelijkheid van
ratingbureaus wegens belangenconflicten als gevolg van het issuer-pays-model ,
de eigendomsstructuur en het lange mandaat van datzelfde ratingbureau; en –
onvoldoende gezonde ratingmethodologieën en
ratingprocessen. De algemene doelstelling van het voorstel is
bij te dragen aan het verminderen van de risico's voor de financiële
stabiliteit en aan het herstel van het vertrouwen van de beleggers en andere
marktdeelnemers op de financiële markten en de ratingkwaliteit. Er zijn
verschillende beleidsopties bekeken om de geïdentificeerde problemen aan te
pakken en aldus de overeenkomstige specifieke doelstellingen te bereiken: –
verkleinen van de impact van de
"cliff"-effecten op de financiële instellingen en markten door de
vermindering van het vertrouwen op externe ratings; –
beperken van de risico's van besmettingseffecten in
verband met wijzigingen van overheidsratings; –
verbeteren van de ratingmarktvoorwaarden, aangezien
de keuze en concurrentie op de ratingmarkt beperkt is, met het oog op het
verbeteren van de kwaliteit van ratings; –
zorgen voor een verhaalrecht voor beleggers,
aangezien het verhaalrecht voor gebruikers van ratings die verliezen hebben
geleden ten gevolge van een rating die door een ratingbureau is afgegeven welke
de verordening inzake ratingbureaus heeft geschonden ontoereikend is; en –
verbeteren van de kwaliteit van ratings door het
versterken van de onafhankelijkheid van de ratingbureaus en het bevorderen van
gezonde ratingprocessen en ratingmethodologieën. Momenteel kan de
onafhankelijkheid van ratingbureaus worden ondermijnd door belangenconflicten
als gevolg van het issuer-pays-model, de eigendomsstructuur en de langdurige
zakelijke relaties met een en het hetzelfde ratingbureau. De voorkeursbeleidsopties worden beschreven in
punt 3.4 hieronder en worden in dit voorstel tot uitdrukking gebracht. Deze
opties zullen er naar verwachting toe leiden dat de financiële instellingen
minder overdreven op externe ratings vertrouwen doordat het belang van de
externe ratings in de financiëledienstenwetgeving wordt verminderd. Bovendien
zal de informatie die de uitgevende instellingen over de onderliggende
activapool van gestructureerde financieringsproducten openbaar maken naar
verwachting de beleggers helpen hun eigen kredietrisicobeoordeling te maken in
plaats van alleen op externe ratings te vertrouwen. De transparantie en kwaliteit van
overheidsratings zal worden verbeterd middels verificatie van onderliggende
informatie en publicatie van het volledige onderzoeksrapport waarvan de rating
vergezeld gaat. Vergelijking van ratings van verschillende ratingbureaus,
vergemakkelijkt door het bevorderen van gemeenschappelijke normen voor
ratingschalen en een Europese ratingindex (EURIX), zal naar verwachting de
keuze verbeteren en de structuur van de ratingsector optimaliseren. Voorts moet
de roulatieverplichting voor de ratingbureaus niet alleen zorgen voor een
substantiële vermindering van de bedreiging als gevolg van vertrouwdheid voor
de onafhankelijkheid van de ratingbureaus welke resulteert uit een lange
zakelijke relatie tussen een ratingbureau en een uitgevende instelling, maar
ook een significant positief effect hebben op het verbeteren van het
keuzeaanbod binnen de ratingindustrie door het verschaffen van meer zakelijke
kansen voor kleinere ratingbureaus. Wat de bescherming van de beleggers betreft
moet het instellen voor de beleggers van een recht van verhaal op de
ratingbureaus de ratingbureaus sterk motiveren om de wettelijke verplichtingen
na te leven en voor ratings van hoge kwaliteit te zorgen. De onafhankelijkheid
van de ratings zal worden verbeterd door de uitgevende instellingen te
verplichten periodiek van ratingbureau te veranderen en de
onafhankelijkheidvereisten inzake de eigendomsstructuur van de ratingbureaus te
versterken. Ook mag een ratingbureau niet tegelijk een aangevraagde rating voor
een uitgevende instelling en haar producten kunnen verstrekken. Bovendien zal de transparantie en de kwaliteit
van de ratings beter worden door het versterken van de regels inzake de
openbaarmaking van informatie over ratingmethodologieën, door het invoeren van
een proces voor de ontwikkeling en goedkeuring van ratingmethodologieën,
inclusief de eis dat ratingbureaus wijzigingen van hun ratingmethodologieën
meedelen en motiveren, en door te vereisen dat de ratingbureaus de uitgevende
instellingen voldoende van tevoren op de hoogte brengen van de publicatie van
een rating. Er zullen voor de financiële ondernemingen
extra kosten resulteren uit de vereisten tot verbetering van het interne
risicomanagement en het gebruik van interne ratingmodellen voor
regelgevingsdoeleinden en voor de uitgevende instellingen zullen er extra
kosten resulteren uit de versterkte informatievereisten. Ook zullen de
ratingbureaus additionele terugkerende nalevingskosten moeten maken om de
risico's op besmettingseffecten in verband met overheidsratings te beperken. De
maatregelen om de concurrentie te verbeteren, zullen echter de kosten voor de
ratingbureaus niet significant verhogen. De beleidsoptie in verband met de
wettelijke aansprakelijkheid van de ratingbureaus tegenover de beleggers zal
naar verwachting nalevingskosten veroorzaken omdat zij hun wettelijke
aansprakelijkheid zullen moeten verzekeren of, wanneer deze niet verzekerbaar
is, een financiële buffer zullen moeten creëren ter dekking van potentiële
beleggersclaims. De voorkeursopties met betrekking tot de onafhankelijkheid van
de ratingbureaus ten slotte zullen naar verwachting geen significante kosten
met zich meebrengen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrondslag Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU. 3.2. Subsidiariteit en
evenredigheid Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5,
lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden wanneer de
doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten
alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van
het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt. Ratingbureaus
opereren wereldwijd. De ratings die een in een bepaalde lidstaat gevestigd
ratingbureau afgeeft, worden door de marktdeelnemers in de gehele EU gebruikt
en vertrouwd. Als een regelgevingskader voor ratingbureaus in één lidstaat
tekortschiet of zelfs geheel ontbreekt, zouden de marktdeelnemers en financiële
markten in de hele EU daar negatieve gevolgen van kunnen ondervinden. Om de
beleggers en markten tegen mogelijke tekortkomingen te beschermen, is dan ook
gezonde regelgeving nodig die voor de hele EU geldt. Daarom kan verdere actie
op het gebied van ratingbureaus het beste in de vorm van EU-actie worden
ondernomen. Voorts zijn de voorgestelde wijzigingen
evenredig, zoals vereist door artikel 5, lid 4, van het VEU. De wijzigingen
omvatten niet meer dan noodzakelijk is om de doelstellingen ervan te bereiken.
Met name de voorwaarden van onafhankelijkheid van de ratingbureaus zijn
versterkt: de uitgevende instellingen zijn verplicht regelmatig van
ratingbureau te veranderen dat zij betalen om ratings af te geven en
verschillende ratingbureaus aan te stellen om voor hen en hun
schuldinstrumenten ratings af te geven. Die verplichtingen zijn, hoewel zij de
vrijheid om een bedrijf uit te oefenen beperken, evenredig met de nagestreefde
doelstellingen en houden rekening met het regelgevingskader. Zij zijn alleen
van toepassing ten aanzien van een dienst in het algemeen belang (ratings die
voor regelgevingsdoeleinden gebruikt kunnen worden) door bepaalde gereguleerde
instellingen (ratingbureaus), onder bepaalde voorwaarden (het issuer-pays-model
) en, in geval van roulatie, op tijdelijke basis. Desondanks mogen de
ratingbureaus ratingdiensten blijven verrichten op de markt: een ratingbureau
dat geen ratingdiensten voor een bepaalde uitgevende instelling meer mag
verrichten, mag steeds ratingdiensten voor andere uitgevende instellingen
verrichten. In een marktcontext waarin de roulatieregel over de hele linie van
toepassing is, zullen zich bedrijfskansen aandienen omdat immers alle
uitgevende instellingen van ratingbureau dienen te veranderen. Ook mag een
ratingbureau altijd een niet aangevraagde rating over dezelfde uitgevende
instelling afgeven en zo zijn ervaring exploiteren. De wijzigingen voorzien er ook in dat de
beleggers en grote ratingbureaus beperkt zijn ten aanzien van bepaalde
beleggingskeuzes. Beleggers die een participatie van ten minste 5% in een
ratingbureau hebben, mogen geen participatie van meer dan 5% in een ander
ratingbureau hebben. Deze beperking is noodzakelijk om de perceptie van
onafhankelijkheid van de ratingbureaus in stand te houden, die beïnvloed zou
kunnen worden mochten dezelfde aandeelhouders of leden significant beleggen in
verschillende ratingbureaus die niet tot dezelfde groep van ratingbureaus
behoren, ook al zijn die aandeelhouders of leden wettelijk niet in een positie
om overheersende invloed of zeggenschap uit te oefenen. Dit risico is hoger
gezien het feit dat in de EU geregistreerde ratingbureaus niet-beursgenoteerde,
en bijgevolg minder transparante, ondernemingen zijn. Niettemin mag, om ervoor
te zorgen dat louter economische beleggingen in ratingbureaus mogelijk blijven,
het verbod om tegelijkertijd in meer dan één ratingbureau te beleggen zich niet
uitstrekken tot beleggingen via collectieve beleggingsregelingen welke beheerd
worden door derden die onafhankelijk van de belegger zijn en niet onder diens
invloed staan. 3.3. Inachtneming van de artikelen
290 en 291 VWEU Op 23 september 2009
heeft de Commissie voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de EBA, de
EAVB en de ESMA vastgesteld. In dat verband herinnert de Commissie aan haar
verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de
Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291
VWEU: "Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen
betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de
financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en
expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er
evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van
gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met
de artikelen 290 en 291 VWEU". 3.4. Toelichting bij het voorstel Artikel 1 van dit voorstel wijzigt de
CRA-verordening. Verwijzingen in de volgende paragrafen hebben betrekking op de
gewijzigde of de nieuwe artikelen in de CRA-verordening, tenzij anders
aangegeven. 3.4.1. Uitbreiding van het
toepassingsgebied van de verordening tot ratingoutlooks Naast ratings mogen de ratingbureaus ook
ratingoutlooks publiceren waarin een opinie wordt verstrekt over de waarschijnlijke
toekomstige richting van een rating. Het voorstel van de Commissie breidt de
werkingssfeer van de regels inzake ratings in voorkomend geval uit tot de
ratingoutlooks. Op grond van de gewijzigde tekst dienen de ratingbureaus met
name informatie te verstrekken over de periode waarbinnen een verandering van
de rating wordt verwacht (cf. bijlage I, afdeling D, deel II, punt 2, onder
f)). De CRA-verordening wordt derhalve op verschillende plaatsen specifiek
aangepast: artikelen 3, 6, lid 1, 7, lid 5, 8, lid 2, en 10, leden 1 en 2; in
bijlage I, afdeling B, punten 1, 3, en 7; afdeling C, punten 2, 3 en 7;
afdeling D, deel I, punten 1, 2, 4 en 5; en afdeling E, deel I, punt 3.
Daarnaast worden de hieronder beschreven wijzigingen in voorkomend geval ook aangepast
aan de invoering van het concept "ratingoutlook". 3.4.2. Wijzigingen met betrekking tot
het gebruik van ratings Op grond van het nieuwe artikel 5 bis dat in
de verordening inzake ratingbureaus wordt ingevoegd, dienen bepaalde financiële
instellingen hun eigen kredietrisicobeoordeling te maken. Zij moeten bijgevolg
vermijden voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van activa uitsluitend
of werktuiglijk op externe ratings te vertrouwen. De bevoegde autoriteiten
moeten toezien op de toereikendheid van de kredietbeoordelingsprocessen van
deze financiële ondernemingen en ook controleren of financiële ondernemingen
niet overdreven op ratings vertrouwen. Deze regel vloeit voort uit de
beginselen van de Raad voor financiële stabiliteit van oktober 2010 voor het
verminderen van het vertrouwen op de door ratingbureaus afgegeven ratings. Ook mogen, in overeenstemming met het nieuwe
artikel 5 ter, de ESMA, de EBA en de EAVB in hun richtsnoeren, aanbevelingen en
ontwerpen van technische normen niet naar ratings verwijzen wanneer deze
verwijzingen er de aanzet toe kunnen vormen dat bevoegde autoriteiten of
financiële marktdeelnemers werktuiglijk op de ratings vertrouwen. Zij moeten
bovendien uiterlijk op 31 december 2013 hun bestaande richtsnoeren en aanbevelingen
dienovereenkomstig aanpassen. Andere wijzigingen zijn gericht op het
aanpakken van het risico dat financiële marktdeelnemers wat gestructureerde
financieringsinstrumenten betreft overdreven op ratings vertrouwen en op het
verhogen van de kwaliteit van de ratings betreffende dergelijke instrumenten: –
artikel 8 bis: dit nieuwe artikel vereist dat
uitgevende instellingen (of initiators of sponsors) doorlopend specifieke
informatie over gestructureerde financieringsproducten, met name over de
hoofdelementen van de onderliggende activapools van de gestructureerde
financieringsproducten, waarover de beleggers moeten kunnen beschikken om hun
eigen kredietbeoordeling te maken, openbaar maken waardoor wordt voorkomen dat
op externe ratings moet worden vertrouwd. Deze informatie moet openbaar worden
gemaakt via een gecentraliseerde door de ESMA beheerde website; –
artikel 8 ter: op grond van dit nieuwe artikel
moeten uitgevende instellingen (of hun gelieerde derden) die een rating
aanvragen twee ratingbureaus onafhankelijk van elkaar inhuren om parallel twee
onafhankelijke ratings over dezelfde gestructureerde financieringsinstrumenten
af te geven. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de
Commissie parallel hieraan wijzigingen van Richtlijn 2009/65/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen
voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)[10]
en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011
inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen voorstelt om ervoor
te zorgen dat het principe om minder overdreven op ratings te vertrouwen ook in
de nationale wetgeving voor de omzetting van deze richtlijnen wordt
geïntegreerd. 3.4.3. Wijzigingen met betrekking tot
de onafhankelijkheid van ratingbureaus Deze groep van wijzigingen omvat striktere
onafhankelijkheidsregels die gericht zijn op het aanpakken van
belangenconflicten met betrekking tot het issuer-pays-model en de aandeelhoudersstructuur
van ratingbureaus: –
artikel 6 bis: op grond van dit nieuwe artikel mag
een lid of aandeelhouder van een ratingbureau die een participatie van ten
minste 5% heeft geen participatie van 5% of meer in een ander ratingbureau
hebben, tenzij het betrokken ratingbureau lid is van dezelfde groep; –
artikel 6 ter: dit nieuwe artikel voert een
roulatieregel in voor ratingbureaus die door de uitgevende instelling worden in
dienst genomen (dit wil zeggen dat deze regel niet van toepassing is op niet
aangevraagde ratings) om de uitgevende instelling zelf of haar
schuldinstrumenten te raten. Het in dienst genomen ratingbureau mag niet in
dienst blijven gedurende meer dan 3 jaar of gedurende meer dan één jaar indien
het meer dan tien opeenvolgende beoordeelde schuldinstrumenten van de
uitgevende instelling een rating toekent. Deze laatste regel mag evenwel niet
leiden tot verkorting van de toegestane indienstnemingsperiode tot minder dan
een jaar. Wanneer de uitgevende instelling meer dan één rating voor haarzelf of
voor haar instrument aanvraagt, ongeacht of zij daartoe wettelijk verplicht is
dan wel dit vrijwillig doet, moet slechts een van de ratingbureaus rouleren. De
maximale dienstperiode voor elk van deze ratingbureaus is evenwel op zes jaar
vastgesteld. Het vroegere ratingbureau (of elk ander ratingbureau dat tot
dezelfde groep behoort of aandeelhoudersverbanden met het vroegere ratingbureau
heeft) mag dezelfde uitgevende instelling of haar instrumenten pas weer
beoordelen nadat een passende afkoelingsperiode is verstreken. Dit artikel
bepaalt ook dat het uitgaande ratingbureau aan het inkomende ratingbureau een
overdrachtdossier verstrekt; Door deze roulatieregel zullen potentiële
problemen in verband met belangenconflicten betreffende het issuer-pays-model naar
verwachting significant verminderen. Bovendien zal de Commissie de adequaatheid
van de beloningsmodellen van de ratingbureaus blijven controleren en daarover
uiterlijk op 7 december 2012 verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en
de Raad, zoals vereist bij artikel 39, lid 1, van de verordening. In deze
context zal de Commissie voorts, zoals momenteel het geval is in andere
rechtsgebieden, waaronder de VS, verder gaande oplossingen voor dit probleem
bekijken. Artikel 6 is niet van toepassing op overheidsratings; –
bijlage I, afdeling C, punt 8 met betrekking tot
artikel 7, lid 4: de regels inzake de interne roulatie van personeel binnen een
ratingbureau zijn aangepast om rekening te houden met het nieuwe artikel 6 ter.
De nieuwe regels bepalen dat de hoofdratinganalisten niet langer dan 4 jaar
betrokken mogen zijn bij het beoordelen van dezelfde entiteit, waardoor wordt
belet dat die analisten met een klantendossier naar een ander ratingbureau
overstappen. Er is voorts in regels voor interne roulatie voorzien in het geval
dat een ratingbureau niet aangevraagde ratings of overheidsratings verstrekt; –
bijlage I, afdeling B, punt 3: de verordening
voorkomt dat een ratingbureau ratings afgeeft (of vereist dat een ratingbureau
openbaar maakt dat de rating kan worden beïnvloed) wanneer er feitelijke of
potentiële belangenconflicten worden gecreëerd door de betrokkenheid van (naast
het ratingbureau en zijn personeel, die reeds onder de regels vallen) personen
die meer dan 10% van het kapitaal of de stemrechten van het ratingbureau
hebben, of op een andere manier in een positie zijn om significante invloed uit
te oefenen op de bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau, dit in bepaalde
situaties, zoals bij beleggingen in de beoordeelde entiteit, lidmaatschap van het
bestuurslichaam van de beoordeelde entiteit enz.; –
bijlage I, afdeling B, punt 4: personen die meer
dan 5% van het kapitaal of de stemrechten van het ratingbureau hebben of op een
andere manier in een positie zijn om significante invloed op de bedrijfsactiviteiten
van het ratingbureau uit te oefenen, mogen geen consultancy- of adviesdiensten
aan de beoordeelde entiteit verlenen met betrekking tot rechts- of
bedrijfsstructuur, activa, passiva of activiteiten van de beoordeelde entiteit. 3.4.4. Wijzigingen met betrekking tot de openbaarmaking van
informatie over methodologieën van ratingbureaus, ratings en ratingoutlooks Een andere groep van wijzigingen versterkt,
met het oog op de bevordering van gezonde ratingprocessen en, uiteindelijk, de
verbetering van de ratingkwaliteit, de regels inzake de openbaarmaking van
informatie over de ratingmethodologieën: –
artikel 8, lid 5 bis, artikel 8, lid 6, onder a bis
en artikel 22 bis, lid 3; deze voorgestelde bepalingen voorzien in procedures
voor het opzetten van nieuwe ratingmethodologieën of de wijziging van
bestaande. Zij vereisen de raadpleging van de belanghebbenden over de nieuwe
methodologieën of de voorgestelde wijzigingen en over de motivering ervan. De
ratingbureaus moeten bovendien de voorgestelde methodologieën aan de ESMA
voorleggen ter beoordeling of zij voldoen aan de bestaande eisen. De nieuwe
methodologieën mogen pas worden gebruikt nadat zij door de ESMA zijn
goedgekeurd. Ook moeten op grond van de regels de nieuwe methodologieën alsook
een gedetailleerde toelichting worden gepubliceerd; –
artikel 8, lid 7: elk ratingbureau is verplicht om
fouten in zijn methodologieën of in de toepassing ervan te verbeteren alsook om
de ESMA, de beoordeelde entiteiten en het publiek in het algemeen over
dergelijke fouten te informeren; –
bijlage I, afdeling D, deel I, punt 2 bis: de eis
om informatie te verstrekken over methodologieën en aannamen die aan de ratings
ten grondslag liggen die voor gestructureerde financieringsproducten gold,
geldt nu voor alle activaklassen. De informatie die de ratingbureaus
verstrekken, moet duidelijk zijn en gemakkelijk te begrijpen zijn. Ook andere informatieverplichtingen voor
ratingbureaus worden versterkt: –
bijlage I, afdeling D, deel I, punt 3: deze
bepaling handelt over de door de ratingbureaus voor de publicatie van de rating
of de ratingoutlook aan de uitgevende instellingen te verstrekken informatie
over de belangrijkste gronden waarop een rating of een ratingoutlook is
gebaseerd, teneinde de beoordeelde entiteit de gelegenheid te geven fouten in
de rating op te sporen. Op grond van de voorgestelde regel dienen de
ratingbureaus de uitgevende instelling tijdens de werktijden van de beoordeelde
entiteit en ten minste een volledige werkdag vóór de publicatie informatie te
verstrekken. Deze regel geldt voor alle ratings, al dan niet aangevraagd, en
ratingoutlooks; –
bijlage I, afdeling D, deel I, punt 6: een
ratingbureau maakt informatie openbaar over alle entiteiten of
schuldinstrumenten die met het oog op een initiële beoordeling of een voorlopige
rating aan het bureau worden voorgelegd. Aldus breidt de nieuwe regel deze
verplichting uit, die eerst alleen op de rating van gestructureerde
financieringsproducten van toepassing was. Deze wijziging leidt tot de
overeenkomstige schrapping van punt 4 in deel II van afdeling D van bijlage I. 3.4.5. Wijzigingen in verband met
overheidsratings De regels die met name op overheidsratings (de
rating van een staat, een regionale of een lokale overheid van een staat of van
een instrument waarvoor de uitgevende instelling van de schuld of de financiële
verplichting een staat of een regionale of lokale overheid van een staat is)
van toepassing zijn, worden in het bijzonder versterkt met het oog op een
verbetering van de kwaliteit van dergelijke ratings: –
Artikel 8, lid 5, nieuwe tweede alinea: de
ratingbureaus moeten overheidsratings frequenter beoordelen: om de zes maanden
in plaats van om de twaalf maanden; –
bijlage I, afdeling D: er wordt een nieuw deel III
over additionele verplichtingen in verband met de presentatie van
overheidsratings toegevoegd. De ratingbureaus moeten met name een volledig
onderzoeksrapport publiceren bij de afgifte en wijziging van overheidsratings,
om de transparantie te verbeteren en de gebruikers beter te informeren.
Overheidsratings mogen alleen worden gepubliceerd na kantoorsluitingstijd en
ten minste één uur voor opening van de handelsplatformen in de EU; –
bijlage I, afdeling E, deel III, punten 3 en 7: de
regels inzake de publicatie van een transparantierapport door de ratingbureaus
worden versterkt door te vereisen dat de ratingbureaus transparant zijn met
betrekking tot de toewijzing van personeel aan het beoordelen van de
verschillende activaklassen (d.w.z. bedrijfsactiva, gestructureerde
financieringsactiva, overheidsactiva). Tevens dienen de ratingbureaus
uitgesplitste gegevens over hun omzet, inclusief over de per verschillende
activaklasse gegenereerde vergoedingen te verstrekken. Deze informatie moet het
mogelijk maken te beoordelen tot op welke hoogte de ratingbureaus hun middelen
gebruiken voor de afgifte van overheidsratings. 3.4.6. Wijzigingen met betrekking tot
de vergelijkbaarheid van ratings en vergoedingen voor ratings Versterking van de concurrentie op de
ratingmarkt en verbetering van de kwaliteit van ratings zijn eveneens
doelstellingen van dit voorstel. Deze doelstelling wordt met name nagestreefd
door middel van de volgende wijzigingen, die de vergelijkbaarheid van ratings
bevorderen en voor meer transparantie over voor ratings aangerekende
vergoedingen zorgen: –
artikel 11 bis: op grond van dit nieuwe artikel
moeten de ratingbureaus hun ratings aan de ESMA meedelen, die ervoor zorgt dat
alle beschikbare ratings voor een schuldinstrument worden gepubliceerd in de
vorm van een Europese ratingindex (EURIX), welke gratis beschikbaar is voor
beleggers; –
artikel 21, lid 4 bis: dit nieuwe lid verleent de
ESMA de bevoegdheid om ten behoeve van de ratingbureaus door de Commissie goed
te keuren ontwerpen van technische normen over een geharmoniseerde ratingschaal
te ontwikkelen. Voor alle ratings moet dezelfde schaal worden gehanteerd, zodat
ratings door de beleggers gemakkelijker kunnen worden vergeleken. Deze bepaling
zou de EURIX nuttiger maken voor beleggers en andere belanghebbenden; –
bijlage I, afdeling B, punt 3 bis: de vergoedingen
die door de ratingbureaus voor de verrichting van ratings (en ondersteunende
diensten) aan hun klanten in rekening worden gebracht, mogen niet
discriminerend zijn (dat wil zeggen moeten gebaseerd zijn op werkelijke kosten
en transparante prijsstellingscriteria) en mogen niet gebaseerd zijn op enige
vorm van toevalligheid (dat wil zeggen niet afhankelijk zijn van het resultaat
of het effect van de uitgevoerde werkzaamheden). Deze nieuwe bepaling beoogt
ook het vermijden van belangenconflicten (zo zou het kunnen dat beoordeelde
entiteiten hogere vergoedingen betalen in ruil voor al te gunstige ratings); –
bijlage I, afdeling E, deel II, punten 2, onder a),
en 2, onder a bis: op grond van het gewijzigde punt 2, onder a), dienen de
ratingbureaus jaarlijks aan de ESMA een lijst van de aan elke klant voor de
afzonderlijke ratings en alle nevendiensten in rekening gebrachte vergoedingen
openbaar te maken. De openbaarmaking betreffende vergoedingen wordt aangevuld
met de nieuwe bepaling betreffende punt 7 van deel III van afdeling E van
bijlage I zoals hierboven beschreven. Op grond van het nieuwe punt 2, onder a
bis), dienen de ratingbureaus aan de ESMA ook hun prijsstellingsbeleid,
waaronder de prijsstellingscriteria in verband met de ratings voor de verschillende
activaklassen, openbaar te maken. Ten slotte moet op grond van de voorgestelde
verordening de ESMA bepaalde monitoringactiviteiten betreffende
marktconcentratie (cf. artikel 21, lid 5) verrichten en moet de Commissie over
deze kwestie een verslag opstellen (artikel 39, lid 4). 3.4.7. Wijzigingen met betrekking tot
de wettelijke aansprakelijkheid van de ratingbureaus tegenover de beleggers Hoewel dit voorstel voor een verordening ook
bepalingen bevat die gericht zijn op het verminderen van het risico van het
overdreven op externe ratings vertrouwen (zie punt 3.4.2 van deze toelichting)
zullen ratings, of zij nu wel of niet voor regelgevingsdoeleinden worden
afgegeven, in de nabije toekomst een impact blijven hebben op
beleggingsbeslissingen. De ratingbureaus hebben tegenover de beleggers dan ook
een belangrijke verantwoordelijkheid in het zorgen voor naleving van de regels
van de verordening inzake ratingbureaus. Dit komt tot uiting in het
voorgestelde artikel 35 bis van de verordening inzake ratingbureaus op grond
waarvan een ratingbureau aansprakelijk is wanneer het, opzettelijk of met grove
nalatigheid, de verordening inzake ratingbureaus schendt en hierdoor schade
berokkent aan een belegger die op een rating van dat ratingbureau heeft
vertrouwd, mits de betrokken schending invloed had op de rating. 3.4.8. Andere wijzigingen De tekst van de verordening wordt ook
aangepast om sommige verplichtingen ten aanzien van in derde landen gevestigde
"gecertificeerde" ratingbureau te verduidelijken. Aldus worden de
artikelen 5, lid 8, 11, lid 2, 19, lid 1, en 21, lid 4, onder e) van de
verordening inzake de ratingbureaus dienovereenkomstig gewijzigd. De lijst van inbreuken in bijlage III en
artikel 36 bis, lid 2, van de verordening inzake ratingbureaus is eveneens
aangepast ingevolge de andere wijzigingen van de verordening. Om de verordening inzake ratingbureaus in
overeenstemming te brengen met de terminologie van het Verdrag van Lissabon
worden verwijzingen naar de "Gemeenschap" vervangen door verwijzingen
naar de "Unie". 3.4.9 De kwestie van het Europees
Ratingbureau Voorliggend voorstel is niet gericht op het
opzetten van een Europees ratingbureau. Zoals door het Europees Parlement in
zijn verslag over ratingbureaus van 8 juni 2011 gevraagd, is deze optie in detail
beoordeeld in de effectbeoordeling bij dit voorstel. De bevinding van de
effectbeoordeling is dat ook al kan een publiek gefinancierd ratingbureau
bepaalde voordelen hebben wat betreft het verhogen van de diversiteit van
opinies op de ratingmarkt en het aanbieden van een alternatief voor het
issuer-pays-model, belangenconflicten en de geloofwaardigheid ervan moeilijk
aan te pakken bezwaren met zich mee zouden brengen, vooral indien een dergelijk
ratingbureau overheidsschulden zou beoordelen. Andere actoren mogen zich
daardoor geenszins laten ontmoedigen om nieuwe ratingbureaus op te richten. De
Commissie zal nagaan in welke mate private nieuwkomers op de ratingmarkt voor
meer diversiteit zullen zorgen. Een aantal maatregelen in voorliggend voorstel
moet bijdragen tot meer diversiteit en keuze in de ratingindustrie: –
op grond van de voorgestelde roulatieregel zal
regelmatig van ratingbureau moeten worden veranderd waardoor toetreding tot de
ratingbureaumarkt voor nieuwkomers mogelijk moet worden; en –
het voorgestelde verbod voor grote ratingbureaus om
gedurende een periode van 10 jaar andere ratingbureaus over te nemen. De Commissie onderzoekt momenteel ook of en in
welke mate middelen van de Unie zouden kunnen worden gebruikt om de oprichting
van netwerken van kleinere ratingbureaus te bevorderen waardoor zij middelen
zouden kunnen poolen en schaalvoordelen zouden kunnen genereren. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel van de Commissie heeft geen
gevolgen voor de begroting van de Europese Unie. Met name taken die aan de ESMA
zullen worden toevertrouwd als vermeld in het voorstel zullen geen additionele
EU-financiering met zich mee brengen. Opgemerkt zij ook dat artikel 19 van de
verordening inzake ratingbureaus[11] bepaalt dat de uitgaven
van de ESMA die noodzakelijk zijn voor de registratie van en het toezicht op de
ratingbureaus overeenkomstig de verordening volledig door aan de ratingbureaus
in rekening gebrachte vergoedingen worden gedekt. 2011/0361 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009
inzake ratingbureaus (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank[12], Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[13], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus[14]
vereist dat ratingbureaus aan gedragsregels voldoen om mogelijke belangenconflicten
te beperken en voor een hoge kwaliteit en voldoende transparantie van de
ratings en het ratingproces te zorgen. Ingevolge de bij Verordening (EU) nr. 513/2011
van het Europees Parlement en de Raad[15] ingevoerde wijzigingen
heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten de bevoegdheid om
ratingbureaus te registreren en er toezicht op uit te oefenen. Deze wijziging
vult het huidige regelgevingskader voor ratingbureaus aan. Sommige van de
aangepakte kwesties (belangenconflicten als gevolg van het issuer-pays-model,
openbaarmaking voor gestructureerde financieringsinstrumenten) waren
geïdentificeerd, maar door de bestaande regels niet volledig opgelost. De
noodzaak om de transparantie- en procedurele vereisten specifiek voor de
overheidsratings te herzien, is onder de aandacht gekomen door de huidige
schuldencrisis. (2)
Het Europees Parlement heeft op 8 juni 2011 een
resolutie over ratings gegeven waarin wordt opgeroepen om de regelgeving inzake
de ratingbureaus te versterken[16]. Op een informele ECOFIN-vergadering
van 30 september en 1 oktober 2010 heeft de Raad van de Europese Unie erkend
dat verdere inspanningen moeten worden geleverd om een aantal kwesties aan te
pakken in verband met ratingactiviteiten, inclusief het risico van het
overdreven vertrouwen op ratings en het risico op belangenconflicten als gevolg
van het beloningsmodel van de ratingbureaus. De Europese Raad van 23 oktober 2011
heeft geconcludeerd dat vooruitgang noodzakelijk is op het gebied van het
verminderen van het overdreven vertrouwen op ratings. (3)
Op internationaal niveau heeft de Raad voor
financiële stabiliteit (FSB) op 20 oktober 2010 beginselen bekrachtigd om het
vertrouwen door de autoriteiten en de financiële instellingen op de ratings van
ratingbureaus te verminderen. Die beginselen zijn bekrachtigd door de G20-top
in Seoul in november 2010. (4)
De relevantie van de ratingoutlooks voor de
beleggers en de uitgevende instellingen en de effecten ervan op de markten zijn
vergelijkbaar met de relevantie en de effecten van de ratings. Bijgevolg moeten
alle vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 die erop gericht zijn ervoor
te zorgen dat ratingactiviteiten vrij van belangenconflicten, nauwkeurig en
transparant zijn ook op de ratingoutlooks van toepassing zijn. Volgens de
huidige toezichtpraktijk is een aantal vereisten van de verordening van
toepassing op ratingoutlooks. Deze verordening voert een definitie in van
ratingoutlooks en verduidelijkt welke specifieke bepalingen op ratingoutlooks
van toepassing zijn. Een en ander moet zorgen voor verduidelijking van de
regels en rechtszekerheid. Onder "ratingoutlook" in de
zin van deze verordening moet ook worden verstaan opinies betreffende de
waarschijnlijke richting van een rating op korte termijn, gewoonlijk
"credit watch" genoemd. (5)
Ratingbureaus zijn belangrijke deelnemers aan de
financiële markten. Als gevolg hiervan zijn de onafhankelijkheid en de
integriteit van de ratingbureaus en hun ratingactiviteiten van bijzonder belang
om hun geloofwaardigheid tegenover de marktdeelnemers, in het bijzonder de
beleggers en de andere gebruikers van ratings, te waarborgen. Verordening 1060/2009
bepaalt dat ratingbureaus geregistreerd moeten zijn en onder toezicht moeten
staan omdat hun diensten een aanzienlijke impact hebben op het algemeen belang.
Ratings, anders dan beleggingsonderzoek, zijn niet louter opinies over een
waarde of een prijs voor een financieel instrument of een financiële
verplichting. Ratingbureaus zijn niet louter financiële analisten of
beleggingsadviseurs. Ratings hebben regelgevingswaarde voor de gereguleerde
beleggers, zoals kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en andere
institutionele beleggers. Hoewel de prikkels om excessief op ratings te
vertrouwen momenteel worden verminderd, sturen, met name wegens informatie-asymmetrie
en voor efficiëntiedoeleinden, ratings nog steeds beleggingskeuzen. In deze
context moeten ratingbureaus onafhankelijk zijn en door de marktdeelnemers als
zodanig worden gepercipieerd. (6)
Verordening (EG) nr. 1060/2009 voorzag reeds in een
eerste ronde van maatregelen om de kwestie van de onafhankelijkheid en de
integriteit van de ratingbureaus en hun ratingactiviteiten aan te pakken. De
doelstellingen van waarborging van de onafhankelijkheid van de ratingbureaus en
identificatie, beheer en, voor zover mogelijk, vermijding van alle
belangenconflicten die zouden kunnen ontstaan, lagen in 2009 al ten grondslag
aan verschillende bepalingen van die verordening. Hoewel zij een gezonde basis
vormen, lijken de bestaande regels in dat opzicht niet voldoende impact te
hebben gehad. Ratingbureaus worden nog steeds niet als voldoende onafhankelijke
actoren gezien. De selectie en beloning van het ratingbureau door de
beoordeelde entiteit (het issuer-pays-model) veroorzaakt inherente
belangenconflicten, die door de bestaande regels onvoldoende worden aangepakt.
Onder dit model zijn er voor de ratingbureaus prikkels om zelfgenoegzame
ratings over de uitgevende instelling af te geven teneinde een langdurige
zakelijke relatie die inkomsten garandeert veilig te stellen of extra
werkzaamheden en inkomsten veilig te stellen. Bovendien kunnen de relaties
tussen de aandeelhouders van ratingbureaus en de beoordeelde entiteiten
belangenconflicten veroorzaken die door de bestaande regels niet voldoende
worden behandeld. Bijgevolg kunnen onder het issuer-pays-model afgegeven
ratings gezien worden als ratings die geschikt zijn voor de uitgevende
instelling in plaats van ratings waaraan de belegger behoefte heeft.
Onverminderd de conclusies van het verslag over het issuer-pays-model dat
ingevolge artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 door de
Commissie tegen december 2012 moet worden ingediend, is het essentieel de
voorwaarden van onafhankelijkheid voor de ratingbureaus te versterken om het
niveau van geloofwaardigheid van de volgens het issuer-pays-model afgegeven
ratings te vergroten. (7)
De ratingmarkt laat zien dat ratingbureaus en
beoordeelde entiteiten traditioneel langdurige relaties aangaan. Dit geeft
aanleiding tot de bedreiging als gevolg van vertrouwdheid, aangezien het kan
voorkomen dat het ratingbureau te veel met de verlangens van de beoordeelde
entiteit sympathiseert. In die omstandigheden zou de onpartijdigheid van het
ratingbureau mettertijd twijfelachtig kunnen worden. Door een emitterende
onderneming aangestelde en betaalde ratingbureaus hebben immers een prikkel om
al te gunstige ratings over die beoordeelde entiteit of haar schuldinstrumenten
af te geven teneinde de zakelijke relatie met die uitgevende instelling gaande
te houden. Uitgevende instellingen zijn ook onderhevig aan prikkels die
langdurige relaties bevorderen, zoals het lock-in-effect: een uitgevende
instelling kan ervan afzien van ratingbureau te veranderen omdat dit bij de
beleggers bezorgdheid kan teweegbrengen over de kredietwaardigheid van de
uitgevende instelling. Dit probleem is reeds geïdentificeerd in Verordening
(EG) nr. 1060/2009, op grond waarvan de ratingbureaus een roulatiemechanisme
dienden toe te passen dat zorgde voor geleidelijke wijzigingen in de
samenstelling van de analistenteams en ratingcomités zodat de onafhankelijkheid
van de ratinganalisten en degenen die de ratings goedkeurden niet in gevaar
kwam. Het succes van die regels was echter in hoge mate afhankelijk van een
gedragsoplossing binnen het ratingbureau: de feitelijke onafhankelijkheid en
het feitelijke professionalisme van de werknemers van het ratingbureau
tegenover de commerciële belangen van het ratingbureau zelf. Deze regels waren
niet bestemd om aan derden voldoende waarborg te verschaffen dat de belangenconflicten
als gevolg van de langdurige relatie effectief zouden worden beperkt of
vermeden. Het lijkt bijgevolg noodzakelijk te voorzien in een structureel
antwoord dat een hogere impact heeft op derden. Dit zou effectief kunnen worden
gerealiseerd door de periode te beperken gedurende welke een ratingbureau
ononderbroken ratings over dezelfde uitgevende instelling of haar
schuldinstrumenten kan afgeven. Het instellen van een maximumduur voor de
zakelijke relatie tussen de beoordeelde uitgevende instelling of de uitgevende
instelling van het beoordeelde schuldinstrument en het ratingbureau, moet de
prikkel wegnemen om gunstige ratings over die uitgevende instelling af te
geven. Daarbij komt dat wanneer roulatie van ratingbureaus als een normale en
regelmatige marktpraktijk verplicht wordt gesteld, ook het lock-in-effect
effectief zal wordt aangepakt waarbij een uitgevende instelling ervan afziet om
van ratingbureau te veranderen omdat dit bij de beleggers bezorgdheid kan
teweegbrengen over de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling. Ten
slotte moet de roulatie van ratingbureaus positieve effecten hebben op de
ratingmarkt aangezien nieuwe markttoetredingen zullen worden vergemakkelijkt en
bestaande ratingbureaus de kans zullen krijgen om nieuwe activiteiten te
ondernemen. (8)
Regelmatige roulatie van ratingbureaus die ratings
over een uitgevende instelling of haar schuldinstrumenten afgeven, moet de
evaluatie van de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling die dat
ratingbureau selecteert en betaalt gediversifieerder maken. Wanneer de
ratingbureaus talrijke en verschillende zienswijzen, perspectieven en
methodologieën hanteren, moet dit leiden tot meer gediversifieerde ratings en
moet daardoor uiteindelijk de beoordeling van de kredietwaardigheid van de
uitgevende instellingen verbeteren. Om deze diversiteit een rol te laten spelen
en zelfgenoegzaamheid van zowel de uitgevende instellingen als de ratingbureaus
te vermijden, moet de maximumduur van de zakelijke relatie tussen het
ratingbureau en de betalende uitgevende instelling worden beperkt tot een
niveau dat een regelmatige nieuwe kijk op de kredietwaardigheid van uitgevende
instellingen waarborgt. Bijgevolg lijkt, mede gelet op het feit dat voor enige
continuïteit binnen de ratings moet worden gezorgd, een periode van drie jaar
passend. Het risico op belangenconflicten neemt toe in situaties waarin het
ratingbureau in een korte periode frequent ratings over schuldinstrumenten van
dezelfde uitgevende instelling afgeeft. In die gevallen moet de maximumduur van
de zakelijke relatie korter zijn om gelijke resultaten te waarborgen. Bijgevolg
moet de zakelijke relatie worden stopgezet nadat een ratingbureau tien
schuldinstrumenten van dezelfde uitgevende instelling heeft beoordeeld. Om
evenwel uitgevende instellingen en ratingbureaus niet onevenredig te belasten,
mag geen verplichting worden opgelegd om binnen de eerste 12 maanden van de
zakelijke relatie van ratingbureau te veranderen. Wanneer een uitgevende
instelling meer dan één ratingbureau aanstelt, hetzij omdat zij daar als een
uitgevende instelling van gestructureerde financieringsinstrumenten toe
verplicht is, hetzij op vrijwillige basis, moet het voldoende zijn dat de
strikte roulatieperioden enkel voor één van de ratingbureaus gelden. Ook in dit
geval echter mag de zakelijke relatie tussen de uitgevende instelling en het
additionele ratingbureau niet langer duren dan zes jaar. (9)
Om zinvol te zijn, moet de regel dat de
ratingbureaus dienen te rouleren op geloofwaardige wijze worden toegepast. De
roulatieregel zou zijn doelstellingen niet bereiken indien het uitgaande
ratingbureau binnen een te korte tijdspanne opnieuw ratingdiensten voor
dezelfde uitgevende instelling zou mogen verrichten. Bijgevolg is het
belangrijk te voorzien in een passende periode waarbinnen dat ratingbureau niet
door dezelfde uitgevende instelling mag worden aangesteld om ratingdiensten te
verrichten. Die periode moet voldoende lang zijn om het inkomende ratingbureau
in de mogelijkheid te stellen zijn ratingdiensten effectief voor de uitgevende
instelling te verrichten teneinde ervoor te zorgen dat de uitgevende instelling
echt aan een nieuw nauwkeurig onderzoek wordt onderworpen volgens een andere
aanpak en te waarborgen dat de door het nieuwe ratingbureau afgegeven ratings
voldoende continuïteit hebben. Die periode moet het mogelijk maken dat een
uitgevende instelling niet kan terugvallen op comfortabele regelingen met
slechts twee ratingbureaus die elkaar continu vervangen, aangezien daardoor de
bedreiging als gevolg van vertrouwdheid in stand zou kunnen worden gehouden.
Bijgevolg moet de periode gedurende welke het uitgaande ratingbureau geen
ratingdiensten voor de uitgevende instelling mag verrichten in het algemeen op
vier jaar worden gesteld. (10)
De verandering van ratingbureau verhoogt
onvermijdelijk het risico dat kennis over de beoordeelde entiteit die door het
uitgaande ratingbureau is verworven verloren gaat. Als gevolg daarvan zou het
inkomende ratingbureau aanzienlijke inspanningen moeten leveren om de kennis te
verwerven die noodzakelijk is om zijn werkzaamheden uit te voeren. Er moet
echter voor een vlotte overgang worden gezorgd door een eis in te stellen dat
het uitgaande ratingbureau relevante informatie over de beoordeelde entiteit of
instrumenten aan het inkomende ratingbureau overdraagt. (11)
Vereisen dat uitgevende instellingen regelmatig van
ratingbureau veranderen dat zij aanstellen om rating af te geven is evenredig
met het nagestreefde doel. Deze eis is enkel van toepassing op bepaalde
gereguleerde instellingen (geregistreerde ratingbureaus) die een dienst
verrichten die van invloed is op het algemeen belang (ratings afgeven die voor
regelgevingsdoeleinden gebruikt kunnen worden), onder bepaalde voorwaarden (het
issuer-pays-model). Het voorrecht dat erkend wordt dat diensten een belangrijke
rol spelen bij de regulering van de financiëledienstenmarkt en dat goedkeuring
wordt verleend om deze functie uit te voeren, brengt met zich mee dat bepaalde
verplichtingen moeten worden gerespecteerd om in alle omstandigheden de onafhankelijkheid
en de perceptie van onafhankelijkheid te waarborgen. Een ratingbureau dat geen
ratingdiensten voor een bepaalde uitgevende instelling mag verrichten, mag nog
steeds ratingdiensten voor andere uitgevende instellingen verrichten. In een
marktcontext waarin de roulatieregel op alle spelers van toepassing is, zullen
zich bedrijfskansen aandienen aangezien alle uitgevende instellingen van
ratingbureau dienen te veranderen. Bovendien mogen ratingbureaus altijd niet
aangevraagde ratings over dezelfde uitgevende instelling afgeven en zo hun
ervaring exploiteren. Niet aangevraagde ratings worden niet ingeperkt door het
issuer-pays-model en zijn bijgevolg minder onderhevig aan potentiële
belangenconflicten. Ook voor uitgevende instellingen vormt de maximumduur van
de zakelijke relatie met een ratingbureau of de regel betreffende de
indienstneming van meer dan één ratingbureau een beperking van hun vrijheid om
hun eigen bedrijf uit te oefenen. Deze beperking is evenwel noodzakelijk op
gronden van algemeen belang gelet op de interferentie van het issuer-pays-model
met de noodzakelijke onafhankelijkheid van ratingbureaus om onafhankelijke
ratings te waarborgen die door de beleggers voor regelgevingsdoeleinden kunnen
worden gebruikt. Tegelijkertijd gaan deze beperkingen niet verder dat hetgeen
noodzakelijk is en moeten zij veeleer worden gezien als een element dat de
kredietwaardigheid van de uitgevende instelling tegenover andere partijen, en
uiteindelijk de markt, verhoogt. (12)
Een van de specificiteiten van overheidsratings is
dat het issuer-pays-model over het algemeen niet van toepassing is. De meeste
dergelijke ratings worden immers niet aangevraagd en vormen de basis voor zowel
aangevraagde als niet aangevraagde ratings van de financiële instellingen van
het betrokken land. Het is bijgevolg niet noodzakelijk de roulatie te vereisen
van ratingbureaus die overheidsratings afgeven. (13)
De onafhankelijkheid van een ratingbureau tegenover
een beoordeelde entiteit is eveneens onderhevig aan mogelijke
belangenconflicten van een van de significante aandeelhouders ervan met de
beoordeelde entiteit: een aandeelhouder van een ratingbureau is mogelijk lid
van de raad van bestuur of de raad van toezicht van een beoordeelde entiteit of
een gelieerde derde. De regels van Verordening (EG) nr. 1060/2009 behandelden
dit soort situatie slechts ten aanzien van de belangenconflicten die werden
veroorzaakt door ratinganalisten, personen die de ratings goedkeuren of andere
werknemers van het ratingbureau. Die verordening zweeg echter over potentiële
belangenconflicten die door aandeelhouders of leden van ratingbureaus werden
veroorzaakt. Met het oog op het verbeteren van de perceptie van
onafhankelijkheid van de ratingbureaus tegenover de beoordeelde entiteiten is
het passend de bestaande regels die van toepassing zijn op belangenconflicten
die door werknemers van de ratingbureaus worden veroorzaakt uit te breiden tot
belangenconflicten die worden veroorzaakt door de aandeelhouders of de leden
die een significante positie binnen het ratingbureau hebben. Bijgevolg moet het
ratingbureau zich ervan onthouden ratings af te geven of moet het ratingbureau
openbaar maken dat de rating kan worden beïnvloed, wanneer een aandeelhouder of
een lid die in een positie is de bedrijfsactiviteit van dat agentschap
significant te beïnvloeden ook lid is van de raad van bestuur of de raad van
toezicht van de beoordeelde entiteit of in de beoordeelde entiteit heeft
belegd. Bovendien mag, wanneer een aandeelhouder of een lid in een positie is
de bedrijfsactiviteit van het ratingbureau significant te beïnvloeden, die
persoon geen consultancy- of adviesdiensten betreffende ondernemingsstructuur
of rechtsstructuur, activa, passiva of activiteiten ervan voor de beoordeelde
entiteit of een gelieerde derde verrichten. (14)
De regels betreffende onafhankelijkheid en
preventie van belangenconflicten zouden ineffectief kunnen worden indien de
ratingbureaus niet onafhankelijk van elkaar zijn. Een voldoende hoog aantal
ratingbureaus, niet verbonden met het uitgaande ratingbureau in geval van
roulatie noch met het ratingbureau dat parallel voor dezelfde uitgevende
instelling ratingdiensten verricht, is noodzakelijk voor een werkbare
toepassing van die regels. Bij gebrek aan voldoende keuze van ratingbureaus
voor de uitgevende instelling op de huidige markt dreigt de uitvoering van deze
regels die gericht zijn op het versterken van de onafhankelijkheidsvoorwaarden
ineffectief te worden. Bijgevolg is het passend een strikte scheiding van het
uitgaande bureau van het inkomende ratingbureau te vereisen in geval van
roulatie alsook van twee ratingbureaus die parallel voor dezelfde uitgevende
instelling ratingdiensten verrichten. De betrokken ratingbureaus mogen niet met
elkaar verbonden zijn door zeggenschap, door lidmaatschap van dezelfde groep
van ratingbureaus, door aandeelhouderschap of lidmaatschap van of het bezit van
stemrechten in een van de andere bureaus, of doordat zij in staat zijn leden te
benoemen van de raad van bestuur, de directie of de raad van toezicht van een
van de andere ratingbureaus. (15)
De perceptie van onafhankelijkheid van de
ratingbureaus zou in het bijzonder worden beïnvloed mochten dezelfde
aandeelhouders of leden beleggen in verschillende ratingbureaus die niet tot
dezelfde groep van ratingbureaus behoren, althans indien deze belegging een
bepaalde omvang bereikt waardoor die aandeelhouders of leden invloed op het
bedrijf van het bureau zouden kunnen uitoefenen. Bijgevolg is het, om de
onafhankelijkheid (en de perceptie van onafhankelijkheid) van de ratingbureaus
te verzekeren, passend te voorzien in striktere regels betreffende de relaties
tussen de ratingbureaus en hun aandeelhouders. Om deze reden mag geen enkele
persoon tegelijk een participatie van 5% of meer in meer dan één ratingbureau
hebben, tenzij de betrokken ratingbureaus tot dezelfde groep behoren. (16)
De doelstelling van het verzekeren van voldoende
onafhankelijkheid van de ratingbureaus brengt met zich mee dat beleggers niet
tegelijk beleggingen van 5 % of meer in meer dan één ratingbureau mogen hebben.
Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004
betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over
uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten[17], vereist dat die
personen welke 5% van de stemrechten in een beursgenoteerde onderneming
controleren dit moeten openbaar maken, wegens onder meer het belang dat de
beleggers erbij hebben op de hoogte te zijn van wijzigingen in de
stemverhoudingen van een dergelijke onderneming. 5% van de stemrechten wordt
bijgevolg als een belangrijke deelneming beschouwd die de stemverhoudingen in
een onderneming kan beïnvloeden. Het is bijgevolg passend het niveau van 5% te
gebruiken voor het beperken van de gelijktijdige belegging in meer dan één
ratingbureau. Deze maatregel kan niet als onevenredig worden beschouwd
aangezien alle geregistreerde ratingbureaus in de Unie niet-beursgenoteerde
ondernemingen zijn die bijgevolg niet onderworpen zijn aan de transparantie- en
procedureregels die van toepassing zijn op beursgenoteerde ondernemingen in de
EU. Vaak zijn niet-beursgenoteerde ondernemingen aan aandeelhoudersprotocollen
of ‑overeenkomsten onderworpen en is het aantal aandeelhouders of leden
gewoonlijk laag. Bijgevolg zou zelfs een minderheidpositie in een
niet-beursgenoteerd ratingbureau invloedrijk kunnen zijn. Niettemin mag, om
ervoor te zorgen dat louter economische beleggingen in ratingbureaus mogelijk
blijven, deze beperking op simultane beleggingen in meer dan één ratingbureau
zich niet uitstrekken tot beleggingen via collectieve beleggingsregelingen
welke beheerd worden door derden die onafhankelijk zijn van de belegger en niet
onder diens invloed staan. (17)
De nieuwe regels die de duur beperken van de
zakelijke relatie tussen een uitgevende instelling en het ratingbureau zullen
de ratingmarkt in de Unie, die vandaag sterk geconcentreerd blijft, significant
hervormen. Er zullen zich nieuwe marktkansen aandienen voor kleine en
middelgrote ratingbureaus die zich in de eerste jaren na de inwerkingtreding
van de nieuwe regels zouden moeten ontwikkelen om die uitdagingen aan te gaan.
Die ontwikkelingen zullen waarschijnlijk voor nieuwe diversiteit op de markt
zorgen. De doelstellingen en de effectiviteit van de nieuwe regels zouden echter
sterk in gevaar worden gebracht indien gedurende deze beginjaren grote
gevestigde ratingbureaus hun concurrenten zouden beletten geloofwaardige
alternatieven te ontwikkelen door deze over te nemen. Verdere consolidatie op
de ratingmarkt die wordt gestuurd door grote gevestigde spelers zou resulteren
in een vermindering van het aantal beschikbare geregistreerde ratingbureaus,
waardoor voor de uitgevende instellingen op het moment dat zij regelmatig een
of meer nieuwe ratingbureaus moeten aanstellen selectieproblemen zouden
ontstaan en de vlotte werking van de nieuwe regels zou worden verstoord.
Belangrijker is dat verdere consolidatie die door de grote gevestigde
ratingbureaus wordt gestuurd in het bijzonder het ontstaan van meer diversiteit
op de markt zou verhinderen. (18)
De effectiviteit van de regels betreffende
onafhankelijkheid en preventie van belangenconflicten die vereisen dat
ratingbureaus niet gedurende lange tijd ratingdiensten voor dezelfde uitgevende
instelling mogen verrichten, zou kunnen worden ondermijnd indien ratingbureaus
direct of indirect aandeelhouder of lid van andere ratingbureaus zouden mogen
worden. (19)
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat wijzigingen
van de ratingmethodologieën niet in minder rigoureuze methodologieën
resulteren. Met het oog hierop moeten uitgevende instellingen, beleggers en
andere belanghebbende partijen de gelegenheid hebben om opmerkingen te maken
over elke voorgenomen wijziging van ratingmethodologieën. Dit zal hen helpen de
achterliggende redenen voor de nieuwe methodologieën en voor de wijziging in
kwestie te begrijpen. De opmerkingen van de uitgevende instellingen en
beleggers over de ontwerpmethodologieën kunnen voor de ratingbureaus een
waardevolle inbreng zijn bij het bepalen van de methodologieën. Bovendien moet
de ESMA nagaan of en bevestigen dat de nieuwe ratingmethodologieën voldoen aan
artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 en de desbetreffende
technische reguleringsnormen voordat methodologieën in de praktijk worden
toegepast. De ESMA moet nagaan of de voorgestelde methodologieën gekenmerkt
worden door zorgvuldigheid, systematiek, continuïteit en op basis van
historische ervaring kunnen worden gevalideerd, onder meer door back-testing.
In het kader van dit verificatieproces mag de ESMA echter geen bevoegdheid
krijgen om te beoordelen of de voorgestelde methodologie of de inhoud van de
ratings die na de toepassing van de methodologieën worden afgegeven passend
zijn. (20)
Wegens de complexiteit van gestructureerde
financieringsinstrumenten zijn de ratingbureaus er niet altijd in geslaagd een
voldoende hoge kwaliteit van de over dergelijke instrumenten afgegeven ratings
te verzekeren. Dit heeft tot een verlies van marktvertrouwen in dit soort
ratings geleid. Om het vertrouwen terug te winnen, zou het passend zijn te
vereisen dat uitgevende instellingen of hun gelieerde derden twee verschillende
ratingbureaus in dienst nemen voor het verstrekken van ratings over
gestructureerde financieringsinstrumenten, hetgeen tot verschillende en
concurrerende beoordelingen zou kunnen leiden. Tevens zou dit het overdreven
vertrouwen op één rating kunnen verminderen. (21)
Richtlijn xxxx/xx/EU van het Europees Parlement en
de Raad van […] betreffende de toegang tot de werkzaamheden van
kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen
en beleggingsondernemingen[18] heeft een bepaling
ingevoerd die vereist dat banken en beleggingsondernemingen het kredietrisico
beoordelen van entiteiten en financiële instrumenten waarin zij zelf beleggen
en in dat verband niet alleen op externe ratings vertrouwen. Deze regel moet
tot andere ingevolge het uniale recht gereguleerde financiële ondernemingen,
inclusief beleggingsbeheerders, worden uitgebreid. De lidstaten mogen niet
gerechtigd zijn om regels op te leggen die het strikter vertrouwen door deze
beleggers op externe ratings mogelijk maken. (22)
Voorts zullen de mogelijkheden van de beleggers om
een geïnformeerde beoordeling van de kredietwaardigheid van gestructureerde
financieringsinstrumenten te maken, worden verbeterd indien aan de beleggers
voldoende informatie over deze instrumenten zou worden verstrekt. Daardoor zal
de afhankelijkheid van de beleggers van de ratings verminderen. Bovendien zal
de openbaarmaking van relevante informatie over gestructureerde financieringsinstrumenten
de concurrentie tussen de ratingbureaus waarschijnlijk versterken, omdat dit
tot een groter aantal niet aangevraagde ratings zou kunnen leiden. (23)
Beleggers, uitgevende instellingen en andere
belanghebbende partijen moeten toegang hebben tot actuele ratinginformatie op
een centrale webpagina. Een door de ESMA opgezette Europese ratingindex (EURIX)
moet de beleggers in de mogelijkheid stellen alle met betrekking tot een
bepaalde beoordeelde entiteit bestaande ratings gemakkelijk te vergelijken en
hen van gemiddelde ratings voorzien. Om de beleggers in staat te stellen
ratings over dezelfde entiteit die door verschillende ratingbureaus zijn
afgegeven te vergelijken, is het noodzakelijk dat de ratingbureaus gebruik
maken van een geharmoniseerde ratingschaal, die door de ESMA moet worden
ontwikkeld en door de Commissie als technische reguleringsnorm moet worden
vastgesteld. Het gebruik van de geharmoniseerde ratingschaal moet enkel
verplicht zijn voor de publicatie van de ratings op de EURIX-webpagina, terwijl
ratingbureaus de vrijheid moeten hebben hun eigen ratingschalen te gebruiken
bij de publicatie van de ratings op hun eigen website. Het verplichte gebruik
van een geharmoniseerde ratingschaal mag geen harmoniserend effect hebben op de
methodologieën en processen van de ratingbureaus, maar moet beperkt worden tot
het vergelijkbaar maken van het ratingeffect. Het is belangrijk dat op de
EURIX-webpagina naast een gezamenlijke ratingindex alle beschikbare ratings per
instrument staan om de beleggers in staat te stellen de hele verscheidenheid
van opinies te bekijken alvorens hun eigen beleggingsbeslissing te nemen. De
gezamenlijke ratingindex kan de beleggers helpen een eerste aanwijzing te
krijgen over de kredietwaardigheid van een entiteit. De EURIX moet kleinere en
nieuwe ratingbureaus helpen hun zichtbaarheid te vergroten. De Europese
ratingindex zal de informatie over historische prestatiegegevens aanvullen die
door de ratingbureaus in het centrale register van de ESMA moet worden gepubliceerd.
Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie betreffende ratings van 8 juni 2011
de instelling van een dergelijke Europese ratingindex bepleit[19]. (24)
Ratings, al dan niet voor regelgevingsdoeleinden
afgegeven, hebben een significante impact op beleggingsbeslissingen.
Ratingbureaus hebben bijgevolg een belangrijke verantwoordelijkheid tegenover
de beleggers door ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de regels van
Verordening (EG) nr. 1060/2009 zodat hun ratings onafhankelijk, objectief en
van voldoende kwaliteit zijn. Wanneer echter een contractuele relatie tussen
het ratingbureau en de belegger ontbreekt, zijn de beleggers niet altijd in een
positie om af te dwingen dat het ratingbureau zich tegenover hen
verantwoordelijk gedraagt. Bijgevolg is het belangrijk te voorzien in een
toereikend recht van verhaal voor beleggers die vertrouwd hebben op een rating
die is afgegeven in strijd met de regels van Verordening (EG) nr. 1060/2009. De
belegger moet het ratingbureau aansprakelijk kunnen stellen voor alle schade
als gevolg van een schending van die verordening die een impact had op het
ratingeffect. Schendingen die geen impact hebben op het ratingeffect, zoals
schendingen van transparantieverplichtingen, mogen geen aanleiding vormen tot
wettelijke-aansprakelijkheidsclaims. (25)
Ratingbureaus moeten enkel aansprakelijk gesteld
worden indien zij opzettelijk of met grove nalatigheid een van de voor hen
geldende verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schenden. Deze
schuldnorm betekent dat ratingbureaus niet met aansprakelijkheidsclaims mogen
worden geconfronteerd indien zij afzonderlijke verplichtingen ingevolge de
richtlijn niet naleven zonder hun plichten op ernstig wijze niet in acht te
nemen. Deze schuldnorm is passend omdat de ratingactiviteit in bepaalde mate de
beoordeling van complexe economische factoren met zich meebrengt en de
toepassing van verschillende methodologieën tot verschillende ratingresultaten
kan leiden, waarvan er geen als onjuist kunnen worden gekenmerkt. (26)
Het is belangrijk de beleggers een effectief recht
van verhaal op de ratingbureaus te verlenen. Aangezien beleggers slechts in
beperkte mate zicht hebben op de interne procedures van de ratingbureaus lijkt
een gedeeltelijke omkering van de bewijslast met betrekking tot het bestaan van
een schending en de impact van een schending op het ratingeffect passend indien
de belegger in redelijkheid heeft aangetoond dat van een schending sprake is.
De bewijslast ten aanzien van het bestaan van schade en het oorzakelijk verband
tussen schending en schade, die beide dichter bij de sfeer van de belegger
liggen, moet evenwel volledig op de belegger rusten. (27)
Kwesties betreffende de wettelijke
aansprakelijkheid van een ratingbureau die niet onder deze verordening vallen,
moeten worden geregeld door het toepasselijke nationale recht, vastgesteld
middels de desbetreffende regels van internationaal privaatrecht. Welk
rechtscollege bevoegd is om een oordeel te vellen over een
wettelijke-aansprakelijkheidsclaim van een belegger moet middels de
toepasselijke regels inzake internationale rechtsmacht worden vastgesteld. (28)
Het feit dat institutionele beleggers inclusief
beleggingsbeheerders verplicht zijn hun eigen beoordeling van de
kredietwaardigheid van activa te maken, mag er niet aan in de weg staan dat
rechtscolleges oordelen dat een schending van deze verordening door een
ratingbureau aan een belegger schade heeft toegebracht waarvoor dat
ratingbureau aansprakelijk is. Terwijl deze verordening de mogelijkheden van
beleggers om een eigen risicobeoordeling te maken, zal vergroten, zullen deze
steeds een beperktere informatietoegang hebben dan de ratingbureaus zelf.
Voorts zal het met name kleinere beleggers aan de capaciteit ontbreken om een
door een ratingbureau verstrekte externe rating kritisch te beoordelen. (29)
Om belangenconflicten verder te verminderen en
eerlijke concurrentie op de ratingmarkt te bevorderen, is het belangrijk ervoor
te zorgen dat de door de ratingbureaus aan de klanten in rekening gebrachte
vergoedingen niet discriminerend zijn. Verschillen in vergoedingen die voor
hetzelfde soort dienst in rekening worden gebracht, mogen enkel te
rechtvaardigen zijn wegens een verschil in de werkelijke kosten bij het
verrichten van deze dienst voor andere klanten. Bovendien mogen de aan een
bepaalde uitgevende instelling voor ratingdiensten in rekening gebrachte
vergoedingen niet afhangen van de resultaten of het effect van de verrichte
werkzaamheden of van de verrichting van daarmee verband houdende
(neven-)diensten. Voorts moeten ratingbureaus, om het effectieve toezicht op
die regels mogelijk te maken, aan de ESMA de van elk van hun klanten ontvangen
vergoedingen en hun algemene prijsstellingsbeleid openbaar maken. (30)
Om aan de afgifte van actuele en geloofwaardige
overheidsratings bij te dragen en om het inzicht van de gebruikers te
bevorderen, is het belangrijk ratings regelmatig te herzien. Het is tevens
belangrijk de transparantie te vergroten over de uitgevoerde
onderzoekswerkzaamheden, het aan de opstelling van ratings toegewezen personeel
en de onderliggende aannamen van de door ratingbureaus met betrekking tot
overheidsschuld gemaakte ratings. (31)
Reeds volgens de huidige regels moeten ratings 12
uur voor de publicatie ervan aan de beoordeelde entiteit worden meegedeeld. Om
te vermijden dat deze mededeling buiten de werkuren plaatsvindt en om de
beoordeelde entiteit voldoende tijd te gunnen om de juistheid van de aan de
rating ten grondslag liggende gegevens te controleren, moet worden
verduidelijkt dat de beoordeelde entiteit een volledige werkdag voor publicatie
van de rating of de ratingoutlook in kennis moet worden gesteld. (32)
Gezien de specificiteit van overheidsratings en om
het volatiliteitsrisico te verminderen, is het passend te vereisen dat de
ratingbureaus deze ratings pas na sluiting van de in de Unie gevestigde
handelsplatformen en ten minste één uur voor de opening ervan publiceren. (33)
Technische normen op het gebied van financiële
diensten moeten zorgen voor een toereikende bescherming van de depositohouders,
beleggers en consumenten in de gehele Unie. Het zou efficiënt en passend zijn
om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde knowhow, te belasten met de
uitwerking van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische
regulerings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. (34)
De Commissie moet de ontwerpen van technische
reguleringsnormen vaststellen die door de ESMA zijn ontwikkeld betreffende de
inhoud van het overdrachtdossier wanneer een ratingbureau door een andere
ratingbureau wordt vervangen, de inhoud, frequentie en presentatie van de
informatie die door de uitgevende instellingen over gestructureerde
financieringsinstrumenten moet worden verstrekt, de harmonisatie van de door de
ratingbureaus te gebruiken standaardratingschaal, de presentatie van de
informatie, inclusief structuur, formaat, methode en tijdschema van de
rapportage, die de ratingbureaus met betrekking tot EURIX aan de ESMA moeten
openbaar maken en de inhoud en het formaat van de periodieke rapportage
betreffende de door ratingbureaus in rekening gebrachte vergoedingen met het
oog op het doorlopend toezicht door de ESMA. De Commissie moet die normen
vaststellen middels gedelegeerde handelingen ingevolge artikel 290 van het
Verdrag en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010. (35)
Verordening (EU) nr. 1060/2009 maakt het mogelijk
dat in derde landen afgegeven ratings voor regelgevingsdoeleinden worden
gebruikt indien zij door gecertificeerde ratingbureaus overeenkomstig artikel 5
worden afgegeven of door in de Unie gevestigde ratingbureaus overeenkomstig
artikel 4, lid 3, van die verordening worden bekrachtigd. Certificatie vereist
dat de Commissie een gelijkwaardigheidsbesluit heeft vastgesteld betreffende
het regelgevingsregime inzake ratingbureaus van het derde land en bekrachtiging
vereist dat het gedrag van de ratingbureau van het derde land aan vereisten
voldoet die ten minste even streng zijn als de desbetreffende EU-regels.
Sommige door deze verordening ingevoerde bepalingen mogen niet van toepassing
zijn voor de gelijkwaardigheids- en bekrachtigingsbeoordelingen: dit is het
geval met die bepalingen welke enkel verplichtingen voor uitgevende
instellingen, maar niet voor ratingbureaus instellen. Bovendien mogen artikelen
die op de structuur van de ratingmarkt binnen de EU en niet op de gedragsregels
voor ratingbureaus betrekking hebben in deze context niet in aanmerking worden
genomen. Om derde landen voldoende tijd te verlenen voor het actualiseren van
hun regelgevingskader betreffende de resterende nieuwe materiële bepalingen,
moeten deze laatste met het oog op de gelijkwaardigheids- en
bekrachtigingsbeoordelingen pas vanaf 1 juni 2014 van toepassing zijn. Het is
belangrijk in dit verband eraan te herinneren dat het regelgevingsregime van
een derde land geen identieke regels moet omvatten als die waarin deze
verordening voorziet. Zoals reeds verduidelijkt in Verordening nr. 1060/2009
moet het, om als gelijkwaardig aan of even streng als het EU-regelgevingsregime
te worden beschouwd, voldoende zijn dat het regelgevingsregime van het derde
land in de praktijk dezelfde doelstellingen en effecten bereikt. (36)
Daar de doelstellingen van deze verordening,
namelijk het versterken van de onafhankelijkheid van de ratingbureaus, het
bevorderen van gezonde ratingprocessen en –methodologieën, het beperken van de
risico's die verband houden met overheidsratings, het verminderen van het
risico van het overdreven vertrouwen op ratings door de marktdeelnemers en het
waarborgen van een recht van verhaal voor de beleggers, niet voldoende door de
lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de panuniale structuur
en de impact van de onder toezicht staande ratingactiviteiten beter op
Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in
artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde
subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde
artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder
dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (37)
Verordening (EG) nr. 1060/2009 moet derhalve
dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009 Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt als volgt
gewijzigd: 1) artikel 1 wordt vervangen door: "Artikel 1 Onderwerp Deze verordening voorziet in een gemeenschappelijk
regelgevingskader dat moet zorgen voor verbetering van de integriteit, de
transparantie, de verantwoordelijkheid, de governance en de betrouwbaarheid van
ratingactiviteiten en draagt aldus bij tot de kwaliteit van in de Unie
afgegeven ratings en daarmee tot de goede werking van de interne markt, waarbij
tevens een hoog niveau van consumenten- en beleggersbescherming wordt
bewerkstelligd. De verordening stelt voorwaarden vast voor de afgifte van
ratings en bevat voorschriften betreffende de organisatie en het gedrag van
ratingbureaus, inclusief hun aandeelhouders en leden, om de onafhankelijkheid
van de ratingbureaus te bevorderen, belangenconflicten te vermijden en de
bescherming van de consument en belegger te verbeteren. Deze verordening stelt ook verplichtingen
betreffende gestructureerde financieringsinstrumenten voor in de Unie
gevestigde uitgevende instellingen, initiators en sponsors vast."; 2) in het eerste lid van artikel 2
wordt "Gemeenschap" vervangen door "Unie"; 3) artikel 3, lid 1, wordt
als volgt gewijzigd: a) in punt g) wordt "Gemeenschaps"
vervangen door "Unie"; b) in punt m) wordt "Gemeenschap"
vervangen door "Unie"; c) de volgende punten worden toegevoegd: 's) "uitgevende instelling":
uitgevende instelling zoals gedefinieerd in punt h) van artikel 2, lid 1, van
Richtlijn 2003/71/EG; t) "initiator": initiator zoals
gedefinieerd in punt 41) van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG; u) "sponsor": sponsor zoals
gedefinieerd in punt 42) van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG; v) "overheidsrating": i) een rating waarbij de beoordeelde
entiteit een staat of een regionale of lokale overheid van een staat is, ii) een rating waarbij de uitgevende
instelling van het schuldinstrument of de financiële verplichting, de
obligaties of de andere financiële instrumenten een staat of een regionale of
lokale overheid van een staat is; w) "ratingoutlook": een opinie
betreffende de waarschijnlijke richting van een rating op korte of middellange
termijn.'; 4) artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: a) in de tweede alinea van lid 1 wordt
"Gemeenschap" vervangen door "Unie"; b) in lid 2 wordt "Gemeenschap"
vervangen door "Unie"; c) lid 3 wordt als volgt gewijzigd: i) in de inleidende zin wordt
"Gemeenschap" vervangen door "Unie"; ii) punt b) wordt vervangen door: 'het ratingbureau heeft geverifieerd en kan te
allen tijde tegenover de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese
Autoriteit voor effecten en markten) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/1060
van het Europees Parlement en de Raad (*) (ESMA) aantonen dat de door het
ratingbureau van het derde land uitgevoerde ratingactiviteiten die tot de
afgifte van de te bekrachtigen rating hebben geleid, voldoen aan vereisten die
minstens even streng zijn als de vereisten van de artikelen 6 tot en met 12,
met uitzondering van de artikelen 6 bis, 8 bis, 8 ter en 11 bis. (*) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.'; d) in lid 4 wordt "Gemeenschap"
vervangen door "Unie"; 5) artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: a) in lid 1 wordt "Gemeenschap"
vervangen door "Unie"; b) in lid 6 wordt punt b) van de tweede
alinea vervangen door: 'b) ratingbureaus in dat derde land zijn
onderworpen aan juridisch bindende voorschriften die gelijkwaardig zijn aan die
van de artikelen 6 tot en met 12 en bijlage I, met uitzondering van de
artikelen 6 bis, 8 bis, 8 ter en 11 bis, en'; c) lid 8 wordt vervangen door: 'De artikelen 20, 23 ter en 24 bis zijn van
toepassing op gecertificeerde ratingbureaus en op de door deze bureaus
afgegeven ratings.'; 6) de volgende artikelen 5 bis en 5 ter
worden ingevoegd: "Artikel 5 bis Het overdreven vertrouwen op ratings door
financiële instellingen Kredietinstellingen, beleggingsondernemingen,
verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening,
beheermaatschappijen en beleggingsmaatschappijen, beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen en centrale tegenpartijen in de zin van Verordening (EU)
nr. xx/201x van het Europees Parlement en de Raad van xx xxx 201x betreffende
otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters[20]
maken hun eigen kredietrisicobeoordeling en vertrouwen niet uitsluitend of
werktuiglijk op ratings voor het beoordelen van de kredietwaardigheid van een
entiteit of een financieel instrument. De met het toezicht op deze
ondernemingen belaste bevoegde autoriteiten controleren nauwlettend de
toereikendheid van de kredietbeoordelingsprocessen van de ondernemingen. Artikel 5 ter Het vertrouwen op ratings door de Europese
toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico's De bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het
Europees Parlement en de Raad (*) opgerichte Europese toezichthoudende
autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA), de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010
van het Europees Parlement en de Raad (**) opgerichte Europese toezichthoudende
autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen)
(EIOPA) en de ESMA verwijzen in hun richtsnoeren, aanbevelingen en ontwerp van
technische normen niet naar ratings wanneer dergelijke verwijzingen de
aanleiding kunnen vormen voor het werktuiglijk vertrouwen op ratings door de
bevoegde autoriteiten of financiëlemarktdeelnemers. Dienovereenkomstig, en
uiterlijk op 31 december 2013 toetsen en verwijderen de EBA, EIOPA en ESMA in
voorkomend geval alle verwijzingen naar ratings in bestaande richtsnoeren en
aanbevelingen. Het bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het
Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel
toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van
een Europees Comité voor systeemrisico opgerichte Europees Comité voor
systeemrisico (***) verwijst in zijn waarschuwingen en aanbevelingen niet naar
ratings wanneer dergelijke verwijzingen de aanleiding kunnen vormen voor het
werktuiglijk vertrouwen op ratings. * PB L van, blz.. ** PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84. ***PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.'; 7) artikel 6, lid 1, wordt vervangen
door: '1. Een ratingbureau neemt alle nodige
maatregelen om ervoor te zorgen dat de afgifte van een rating of een
ratingoutlook niet wordt beïnvloed door een bestaand of mogelijk
belangenconflict, dan wel een bestaande of mogelijke zakelijke relatie waarbij
het ratingbureau dat de rating of de ratingoutlook afgeeft, zijn bestuurders,
zijn ratinganalisten, zijn werknemers, elke andere natuurlijke persoon wiens
diensten ter beschikking of onder toezicht van het ratingbureau worden gesteld
of enig persoon die er direct of indirect mee verbonden is door een zeggenschapsband,
betrokken is.'; 8) de volgende artikelen 6 bis en 6 ter
worden ingevoegd: 'Artikel 6 bis Belangenconflicten betreffende beleggingen bij
ratingbureaus 1. Een aandeelhouder of een lid van een
ratingbureau die ten minste 5% van het kapitaal of de stemrechten in dat bureau
bezit a) mag geen 5% of meer van het kapitaal van
een ander ratingbureau bezitten. Dit verbod is niet van toepassing op
deelnemingen in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging,
inclusief beheerde fondsen, zoals pensioenfondsen of levensverzekeringen, mits
de deelnemingen in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging hem
niet in een positie brengen om significante invloed uit te oefenen op de
bedrijfsactiviteiten van die instellingen; b) heeft niet het recht of de bevoegdheid om
5% of meer van de stemrechten in een ander ratingbureau uit te oefenen; c) heeft niet het recht of de bevoegdheid om
leden van de raad van bestuur, de directie of de raad van toezicht van een
ander ratingbureau te benoemen of te ontslaan; d) mag geen lid zijn van de raad van
bestuur, de directie of de raad van toezicht van een ander ratingbureau; e) mag niet de bevoegdheid hebben om
dominante invloed op of zeggenschap over een ander ratingbureau uit te oefenen
of mag deze niet werkelijk uitoefenen. 2. Dit artikel is niet van toepassing op
beleggingen in andere ratingbureaus die tot dezelfde groep van ratingbureaus
behoren. artikel 6 ter: Maximumduur van de contractuele relatie met een
ratingbureau 1. Wanneer een ratingbureau met een uitgevende
instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de afgifte
van ratings over die uitgevende instelling, mag zij niet langer dan drie jaar
ratings over die uitgevende instelling afgeven. 2. Wanneer een ratingbureau met een uitgevende
instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de afgifte
van ratings over de schuldinstrumenten van die uitgevende instelling, is het
volgende van toepassing: a) wanneer die ratings worden afgegeven
binnen een periode langer dan een initiële periode van twaalf maanden, maar
korter dan drie jaar geeft het ratingbureau geen verdere ratings over die
schuldinstrumenten meer af vanaf het moment dat tien schuldinstrumenten zijn
beoordeeld; b) wanneer binnen een initiële periode van
twaalf maanden ten minste tien ratings worden afgegeven, geeft dat ratingbureau
na het einde van die periode geen verdere ratings over die schuldinstrumenten
meer af; c) wanneer minder dan tien ratings worden
afgegeven, geeft het ratingbureau vanaf het moment waarop een periode van 3
jaar is verstreken geen verdere ratings over die schuldinstrumenten meer af. 3. Wanneer een uitgevende instelling met meer dan
één ratingbureau een contract betreffende dezelfde aangelegenheid heeft
aangegaan, zijn de beperkingen beschreven in de leden 1 en 2 slechts op een van
die bureaus van toepassing. Geen van die bureaus mag evenwel gedurende meer dan
zes jaar een contractuele relatie met de uitgevende instelling hebben. 4. Het ratingbureau waarvan sprake in de leden 1
tot en met 3 mag vanaf het einde van de maximumperiode van de contractuele
relatie waarvan sprake in de leden 1 tot en met 3 gedurende een periode van
vier jaar met de uitgevende instelling of haar gelieerde derden geen contract
aangaan voor de afgifte van ratings over de uitgevende instelling of haar
schuldinstrumenten. De eerste alinea is ook van toepassing op: a) een ratingbureau dat tot dezelfde groep
van ratingbureaus behoort als het ratingbureau waarvan sprake in de leden 1 en 2; b) een ratingbureau dat een aandeelhouder of
een lid is van het ratingbureau waarvan sprake in de leden 1 en 2; c) een ratingbureau waarin het ratingbureau
waarvan sprake in de leden 1 en 2 een aandeelhouder of een lid is. 5. De leden 1 tot en met 4 zijn niet van
toepassing op overheidsratings. 6. Wanneer na het einde van de maximumperiode van
de contractuele relatie ingevolge de regels in de leden 1 en 2 een ratingbureau
door een ander ratingbureau wordt vervangen, verstrekt het uitgaande
ratingbureau het inkomende ratingbureau een overdrachtdossier. Een dergelijk
dossier omvat de relevante informatie betreffende de beoordeelde entiteit en de
beoordeelde schuldinstrumenten die redelijkerwijs noodzakelijk kan zijn om te
zorgen voor vergelijkbaarheid met de door het uitgaande ratingbureau uitgevoerde
ratings. Het uitgaande ratingbureau is in staat aan de ESMA
aan te tonen dat dergelijke informatie aan het inkomende ratingbureau is
verstrekt. 7. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
reguleringsnormen om de technische vereisten te specificeren betreffende de
inhoud van het overdrachtdossier waarvan sprake in lid 5. De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2013 aan de Commissie voor. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
om de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen
overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
neergelegde procedure.'; 9) artikel 7, lid 5, wordt vervangen
door: '5. De beloning en prestatiebeoordeling van
ratinganalisten en personen die ratings of ratingoutlooks goedkeuren, worden
niet afhankelijk gesteld van het bedrag aan inkomsten dat het ratingbureau
ontvangt van de beoordeelde entiteiten of gelieerde derden.'; 10) artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 2 wordt vervangen door: '2. Een ratingbureau treft, implementeert
en handhaaft passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de ratings en
ratingoutlooks die het afgeeft, gebaseerd zijn op een grondige analyse van alle
informatie die beschikbaar is en die relevant is voor zijn analyse volgens de
toepasselijke ratingactiviteiten. Het treft alle nodige maatregelen opdat de
informatie waarvan het voor de toekenning van een rating en ratingoutlook
gebruikmaakt, van voldoende kwaliteit en uit betrouwbare bron afkomstig is.'; b) aan lid 5 wordt een tweede alinea
toegevoegd: 'Overheidsratings worden ten minste om de zes
maanden bijgesteld.'; c) het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd: '5 bis Een ratingbureau dat voornemens is om zijn
ratingmethodologieën, ratingmodellen of belangrijke aan ratings ten grondslag
liggende aannamen te wijzigen of er nieuwe te gebruiken, publiceert de
voorgestelde wijzigingen of de voorgestelde nieuwe methodologieën op zijn
website; daarbij nodigt het de belanghebbenden uit tot het maken van
opmerkingen gedurende een periode niet korter dan één maand en licht het de
redenen voor en de implicaties van de voorgestelde wijzigingen of de
voorgestelde nieuwe methodologieën nader toe. Na het verstrijken van de raadplegingsperiode
waarvan sprake in de eerste alinea stelt het ratingbureau de ESMA in kennis van
de voorgenomen wijzigingen of de voorgestelde nieuwe methodologieën.'; d) lid 6 wordt als volgt gewijzigd: i) de inleidende zin komt als volgt te
luiden: '6. Bij een wijziging na het besluit van de ESMA
waarvan sprake in lid 3 van artikel 22 bis van de methodologieën, modellen of
belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die bij
ratingactiviteiten worden gebruikt, gaat een ratingbureau over tot:'; ii) het volgende punt a bis) wordt
ingevoegd: 'a bis onmiddellijke publicatie op zijn website
van de nieuwe methodologieën samen met een nadere toelichting daarbij;'; e) het volgende lid 7 wordt toegevoegd: '7. Wanneer een ratingbureau kennis krijgt van
fouten in zijn methodologieën of in de toepassing ervan gaat het onmiddellijk
over tot: a) kennisgeving van die fouten aan de ESMA
en alle beoordeelde entiteiten die daarvan de invloed hebben ondergaan; b) publicatie van die fouten op zijn
website; c) correctie van die fouten in de methodologieën;
en d) toepassing van de maatregelen waarvan
sprake in de punten a) tot en met c) van lid 6.'; 11) de volgende artikelen 8 bis en 8 ter
worden ingevoegd: 'Artikel 8 bis Informatie over gestructureerde
financieringsinstrumenten 1. De in de Unie gevestigde uitgevende instelling,
de initiator en de sponsor van een gestructureerd financieringsinstrument
maken, overeenkomstig lid 4, informatie openbaar over de kredietkwaliteit en
prestaties van de afzonderlijke onderliggende activa van het gestructureerd
financieringsinstrument, de structuur van de securitisatietransactie, de
kasstromen en alle zekerheden ter dekking van een securitisatie-uitzetting
alsook de informatie die nodig is om omvangrijke en op goede informatie
gebaseerde stresstests op de kasstromen en de waarde van de zekerheden voor de
onderliggende uitzettingen te kunnen uitvoeren. 2. De verplichting tot openbaarmaking van
informatie overeenkomstig lid 1 strekt zich niet uit tot de verstrekking van
informatie die inbreuk zou maken op wettelijke bepalingen welke van toepassing
zijn op de bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatiebronnen of de
verwerking van persoonsgegevens. 3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
reguleringsnormen met het oog op de specificatie van: a) de informatie die de personen waarvan
sprake in lid 1 openbaar maken om te voldoen aan de verplichting als gevolg van
lid 1; b) de frequentie waarmee dergelijke
informatie wordt geactualiseerd; c) de presentatie van de informatie middels
een gestandaardiseerde openbaarmakingstemplate. De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2013 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de
in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde
procedure vast te stellen. 4. De ESMA zet een webpagina op voor de publicatie
van de informatie over gestructureerde financieringsinstrumenten overeenkomstig
lid 1. Artikel 8 ter Dubbele ratings van gestructureerde
financieringsinstrumenten 1. Wanneer een uitgevende instelling of een
gelieerde derde voornemens is een rating van een gestructureerd
financieringsinstrument aan te vragen, stelt zij ten minste twee ratingbureaus
aan. Elke ratingbureau verstrekt zijn eigen onafhankelijke rating. 2. De door een uitgevende instelling of haar
gelieerde derde aangestelde ratingbureaus waarvan sprake in lid 1 voldoen aan
de volgende voorwaarden: a) de ratingbureaus behoren niet tot dezelfde
groep van ratingbureaus; b) geen van de ratingbureaus is een
aandeelhouder of een lid van een van de andere ratingbureaus; c) geen van de ratingbureaus heeft het recht
of de bevoegdheid om stemrechten in een van de andere ratingbureaus uit te
oefenen; d) geen van de ratingbureaus heeft het recht
of de bevoegdheid om leden van de raad van bestuur, de directie of de raad van
toezicht van een van de andere ratingbureaus te benoemen of te ontslaan; e) geen van de leden van de raad van
bestuur, de directie of de raad van toezicht in een ratingbureau is lid van de
raad van bestuur, de directie of de raad van toezicht van een van de andere
ratingbureaus; f) geen van de ratingbureaus is bevoegd om
dominante invloed op of zeggenschap over een van de andere ratingbureaus uit te
oefenen of mag deze niet werkelijk uitoefenen.'; 12) in artikel 10 worden de leden 1 en 2
vervangen door: '1. Een ratingbureau maakt alle ratings of
ratingoutlooks, alsook alle besluiten om een rating niet langer op te stellen
op niet-selectieve basis en tijdig openbaar. Indien een ratingbureau besluit
een rating niet langer op te stellen, omvat de openbaargemaakte informatie de
volledige redenen voor dit besluit. De eerste alinea is eveneens van toepassing op
ratings die op basis van abonnement worden verspreid. 2. Ratingbureaus zorgen ervoor dat ratings en
ratingoutlooks worden gepresenteerd en behandeld overeenkomstig de vereisten
van bijlage I, afdeling D.'; 13) artikel 11, lid 2, wordt vervangen
door: '2. Een geregistreerd en gecertificeerd
ratingbureau stelt informatie over zijn historische prestatiegegevens, met
inbegrip van de frequentie van ratingwijzigingen, en over in het verleden
afgegeven ratings en de wijzigingen daarvan, ter beschikking in een centrale
databank die door de ESMA is opgezet. Een ratingbureau verstrekt informatie aan
deze databank op een door de ESMA voorgeschreven gestandaardiseerd formulier.
De ESMA maakt deze informatie beschikbaar voor het publiek en publiceert op
jaarbasis beknopte informatie over de belangrijkste waargenomen
ontwikkelingen.'; 14) het volgende artikel 11 bis wordt
ingevoegd: 'Artikel 11 bis Europese ratingindex 1. Elk geregistreerd en elk gecertificeerd
ratingbureau dient bij de afgifte van een rating of een ratingoutlook bij de
ESMA ratinginformatie in, inclusief de rating van en de outlook voor het
beoordeelde instrument, informatie over het soort rating, het soort ratingactie
en datum en uur van publicatie. De ingediende rating is gebaseerd op de
geharmoniseerde schaal waarvan sprake in punt a) van artikel 21, lid 4 bis. 2. De ESMA zet een Europese ratingindex die alle
ingevolge lid 1 bij de ESMA ingediende ratings omvat en een gezamenlijke
ratingindex voor elk beoordeeld schuldinstrument op. De index en de
afzonderlijke ratings worden op de website van de ESMA gepubliceerd.'; 15) in lid 1 van artikel 14 wordt
"Gemeenschap" vervangen door "Unie"; 16) artikel 18, lid 2, wordt vervangen
door: "2. De ESMA deelt aan de Commissie, de EBA,
de EIOPA, de bevoegde autoriteiten en de sectorale bevoegde autoriteiten elk
besluit ingevolge de artikelen 16, 17 of 20 mee."; 17) artikel 19, lid 1, wordt vervangen
door: '1. De ESMA brengt de ratingbureaus vergoedingen
in rekening overeenkomstig deze verordening en het in lid 2 bedoelde reglement
inzake vergoedingen. De uitgaven van de ESMA welke nodig zijn voor de
registratie en certificatie van en het toezicht op ratingbureaus en voor de
terugbetaling van alle eventuele kosten die de bevoegde autoriteiten bij het
uitvoeren van hun werkzaamheden uit hoofde van deze verordening kunnen maken,
in het bijzonder ingevolge overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde taken,
worden door deze vergoedingen volledig gedekt.'; 18) artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 4 wordt als volgt gewijzigd: i) de inleidende zin komt als volgt te
luiden: 'De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
reguleringsnormen met het oog op de specificatie van: ii) punt e) wordt vervangen door: ' e) de inhoud en het formaat van de
periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die met het oog op het
doorlopend toezicht van de ESMA van de geregistreerde en gecertificeerde
ratingbureaus worden verlangd.' iii) na punt e) worden de volgende alinea's
toegevoegd: 'De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2012 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de
in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
bedoelde procedure vast te stellen.' b) het volgende lid 4 bis wordt ingevoegd: '4 bis. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van
technische reguleringsnormen met het oog op de specificatie van: a) een geharmoniseerde
standaardratingschaal die overeenkomstig artikel 11 bis door geregistreerde en gecertificeerde
ratingbureaus moet worden gebruikt en gebaseerd zal zijn op de maatstaf voor
kredietrisico en het aantal ratingcategorieën en grenswaarden voor elke
ratingcategorie b) de inhoud en de presentatie van de
informatie, inclusief structuur, formaat, methode en tijdschema voor de
rapportage, die ratingbureaus aan de ESMA openbaar maken overeenkomstig artikel
11 bis, lid 1; en c) de inhoud en het formaat van de
periodieke verslagen betreffende de door de ratingbureaus in rekening gebrachte
vergoedingen die met het oog op het doorlopend toezicht van de ESMA van de
ratingbureaus worden verlangd. De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2013 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de
in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
bedoelde procedure vast te stellen.'; c) een nieuwe alinea wordt aan lid 5
toegevoegd: 'Dat verslag omvat ook een beoordeling van de
marktconcentratieniveaus, de uit sterke concentratie voortvloeiende risico's en
de impact op de algehele stabiliteit van de financiële sector.'; 19) artikel 22 bis wordt gewijzigd als
volgt: a) de titel van het artikel wordt vervangen
door: 'Onderzoek van ratingmethodologieën'; b) het volgende
lid 3 wordt toegevoegd: '3. De ESMA gaat ook na of alle voorgenomen
wijzigingen van de ratingmethodologieën waarvan een ratingbureau overeenkomstig
artikel 8, lid 5 bis, kennisgeving heeft gedaan, voldoen aan de in artikel 8,
lid 3, neergelegde criteria zoals gespecificeerd in de technische
reguleringsnormen waarvan sprake in punt d) van artikel 21, lid 4. Het
ratingbureau mag de nieuwe ratingmethodologie slechts toepassen nadat de ESMA
heeft bevestigd dat de methodologie aan artikel 8, lid 3, voldoet. [De ESMA is bij machte de bevoegdheden waarvan
sprake in de eerste alinea uit te oefenen vanaf de datum van inwerkingtreding
van de technische reguleringsnorm waarvan sprake in punt d) van artikel 21, lid
4, van Verordening 1060/2009.] Wanneer de technische reguleringsnorm waarvan
sprake in punt d) van artikel 21, lid 4, niet van kracht is, is de ESMA niet
bij machte de bevoegdheid uit te oefenen waarvan sprake in de eerste alinea.'; 20) na artikel 35 wordt de volgende titel
III bis ingevoegd: 'TITEL III bis WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE RATINGBUREAUS Artikel 35 bis Wettelijke aansprakelijkheid 1. Wanneer een ratingbureau opzettelijk of met
grove nalatigheid een in de lijst van bijlage III opgenomen inbreuk heeft
begaan die een impact heeft op een rating waarop een belegger bij de aankoop
van een beoordeeld instrument heeft vertrouwd, mag een dergelijke belegger een
vordering wegens alle aan die belegger toegebracht schade tegen dat ratingbureau
instellen. 2. Een inbreuk wordt geacht een impact op een
rating te hebben indien de rating die door het ratingbureau is afgegeven
verschilt van de rating die zou zijn afgegeven indien het ratingbureau die
inbreuk niet had begaan. 3. Een ratingbureau handelt met grove nalatigheid
indien het bij deze verordening eraan opgelegde verplichtingen in ernstige mate
niet in acht neemt. 4. Wanneer een belegger feiten aantoont waaruit
kan worden afgeleid dat een ratingbureau een van de inbreuken heeft begaan die
zijn opgenomen in de lijst van bijlage III, is het aan het ratingbureau te
bewijzen dat het die inbreuk niet heeft begaan of dat die inbreuk geen impact
heeft gehad op de afgegeven rating. 5. De wettelijke aansprakelijkheid waarvan sprake
in lid 1 mag niet vooraf bij overeenkomst worden uitgesloten of beperkt. Elke
clausule in dergelijke overeenkomsten die de wettelijke aansprakelijkheid
vooraf uitsluit of beperkt, wordt geacht ongeldig te zijn.'; 21) artikel 36 bis wordt gewijzigd als
volgt: a) in lid 2 worden de punten a) tot en met
e) vervangen door: ' a) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 1 tot en met 5, 11 tot en met 15, 19, 20, 23, 26 bis tot 26
quinquies, 28, 30, 32, 33, 35, 41, 43, 50 en 51 van afdeling I van
bijlage III bedragen de geldboeten niet minder dan 500 000 EUR
en niet meer dan 750 000 EUR; b) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 6 tot en met 8, 16 tot en met 18, 21, 22, 24, 25, 27, 29, 31, 34, 37
tot en met 40, 42, 45 tot en met 49 bis, 52 en 54 van afdeling I van
bijlage III bedragen de geldboeten niet minder dan 300 000 EUR
en niet meer dan 450 000 EUR; c) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 9, 10, 26, 26 sexies, 36, 44 en 53 van afdeling I van
bijlage III bedragen de geldboeten niet minder dan 100 000 EUR
en niet meer dan 200 000 EUR; d) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 1, 6, 7 en 8 en 9 van afdeling II van bijlage III
bedragen de geldboeten niet minder dan 50 000 EUR en niet meer dan 150 000 EUR; e) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 2, 3 bis, 3 ter, 4, 4 bis en 5 van afdeling II van
bijlage III bedragen de geldboeten niet minder dan 25 000 EUR en
niet meer dan 75 000 EUR;'; b) in lid 2 worden de punten g)
en h) vervangen door: 'g) voor de inbreuken bedoeld in de punten 1
tot en met 3 bis en 11 van afdeling III van bijlage III bedragen de geldboeten
niet minder dan 150 000 EUR en niet meer dan 300 000 EUR; h) voor de inbreuken bedoeld in de
punten 4, 4 bis, 4 ter, 4 quater, 6, 8 en 10 van afdeling III van
bijlage III bedragen de geldboeten niet minder dan 90 000 EUR en
niet meer dan 200 000 EUR;'; 22) in artikel 38 bis wordt lid 1
vervangen door: '1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in
artikel 5, lid 6, derde alinea, artikel 19, lid 2, artikel 23 sexies, lid 7, en
artikel 37 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend
voor een termijn van vier jaar te rekenen vanaf 1 juni 2011. De Commissie stelt
uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn van vier jaar een
verslag op over de gedelegeerde bevoegdheid. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch
verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de
Raad de delegatie intrekt in overeenstemming met artikel 38 ter.'; 23) in artikel 38 ter wordt lid 1
vervangen door: '1. de in artikel 5, lid 6, derde alinea, artikel 19,
lid 2, artikel 23 sexies, lid 7, en artikel 37 bedoelde bevoegdheidsdelegatie
kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.'; 24) artikel 39 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 1 wordt vervangen door: 'Uiterlijk op 7 december 2012 beoordeelt de
Commissie de toepassing van deze verordening, inclusief de mate waarin in de
Unie op ratings wordt vertrouwd, de impact op de mate van concentratie op de
ratingmarkt en de kosten en baten als gevolg van de verordening; ook gaat zij na
of beloning van het ratingbureau door de beoordeelde entiteit passend is (het
issuer-pays-model) en dient zij verslag daarover in bij het Europees Parlement
en de Raad'; (b) het volgende lid 4 wordt toegevoegd: '4. Tegen 1 juli 2015 beoordeelt de Commissie de
situatie op de ratingmarkt, met name de beschikbaarheid van voldoende keuze om
aan de vereisten van de artikelen 6 ter en 8 ter te voldoen. Hierbij wordt
tevens beoordeeld of de werkingssfeer van de verplichtingen in artikel 8 bis
tot andere financiële producten, inclusief gedekte obligaties, moet worden
uitgebreid'; 25) bijlage I wordt gewijzigd
overeenkomstig bijlage I bij deze verordening; 26) bijlage II wordt gewijzigd
overeenkomstig bijlage II bij deze verordening; 27) bijlage III wordt gewijzigd
overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. Artikel 2
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De punten 7),
9), 10), 12), 13) en 25) van artikel 1 van deze verordening zijn echter van
toepassing vanaf 1 juni 2014 met het oog op de beoordeling waarvan sprake in
artikel 4, lid 3, onder b) en in punt b) van de tweede alinea van artikel 5,
lid 6, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 ten aanzien van de vraag of de vereisten
van derde landen ten minste even streng zijn als de vereisten in de artikelen 6
tot en met 12 van die verordening. Punt 8) van
artikel 1 van deze verordening met betrekking tot artikel 6 bis, lid 1, onder
a), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 is vanaf [1 jaar na de inwerkingtreding
van deze verordening] van toepassing ten aanzien van elke aandeelhouder of elke
lid van een ratingbureau die op 15 november 2011 in het bezit was van 5% of
meer van het kapitaal van meer dan één ratingbureau. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De Voorzitter De
Voorzitter BIJLAGE I Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009
wordt als volgt gewijzigd: 1) afdeling B wordt als volgt
gewijzigd: a) punt 1 wordt vervangen door: '1. Een ratingbureau zorgt voor het
identificeren, wegnemen of beheren en op duidelijke en opvallende wijze
openbaar maken van feitelijke of potentiële belangenconflicten die van invloed
kunnen zijn op de analyses en oordelen van zijn ratinganalisten, zijn
werknemers of natuurlijke personen wier diensten ter beschikking of onder
controle van het ratingbureau staan en die rechtstreeks bij ratingactiviteiten
betrokken zijn en personen die ratings en ratingoutlooks goedkeuren.'; b) punt 3 wordt als volgt gewijzigd: i) de inleidende zin van de eerste alinea
wordt vervangen door: '3. Een ratingbureau geeft geen rating
of ratingoutlook af in één van de volgende omstandigheden of laat, in het geval
van een bestaande rating of ratingoutlook, in de volgende gevallen onmiddellijk
weten of de rating of ratingoutlook mogelijkerwijs is beïnvloed doordat: ii) na punt a) wordt het volgende punt a
bis) ingevoegd: 'a bis) een aandeelhouder of lid van een
ratingbureau die direct of indirect 10% of meer bezit van het kapitaal of de
stemrechten van dat ratingbureau of op een andere manier in een positie is om
significante invloed uit te oefenen op de bedrijfsactiviteiten van het
ratingbureau, direct of indirect financiële instrumenten van de beoordeelde
entiteit of een gelieerde derde in eigendom heeft of een ander direct of
indirect eigendomsbelang in die entiteit of derde heeft, met uitzondering van
deelnemingen in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging,
inclusief beheerde fondsen, zoals pensioenfondsen of levensverzekeringen, die
hem niet in een positie plaatsen om significante invloed op de
bedrijfsactiviteiten van de instelling uit te oefenen;'; iii) het volgende punt b bis) wordt
ingevoegd na punt b): 'b bis) de rating wordt afgegeven met
betrekking tot een beoordeelde entiteit of een gelieerde derde die direct of
indirect 10% of meer van het kapitaal of de stemrechten van dat ratingbureau
bezit;'; iv) na punt c) wordt het volgende punt c
bis) toegevoegd: ' c bis) een aandeelhouder of lid van een
ratingbureau die direct of indirect 10% of meer bezit van het kapitaal of de
stemrechten van dat ratingbureau of op een andere manier in een positie is om
significante invloed uit te oefenen op de bedrijfsactiviteiten van het
ratingbureau lid is van het bestuurs- of toezichthoudende orgaan van de
beoordeelde entiteit of een gelieerde derde ;'; v) de tweede alinea wordt vervangen door: 'Een ratingbureau beoordeelt ook onmiddellijk of
er redenen zijn tot herziening of intrekking van de bestaande rating of
ratingoutlook.'; c) het volgende punt 3 bis wordt ingevoegd: '3 bis. Een ratingbureau zorgt ervoor dat aan
zijn klanten voor de verrichting van rating- en nevendiensten in rekening
gebrachte vergoedingen niet discriminerend zijn en op werkelijke kosten zijn
gebaseerd. De voor ratingdiensten in rekening gebrachte vergoedingen hangen
niet af van het niveau van de door het ratingbureau afgegeven rating of van een
ander resultaat of een ander effect van de verrichte werkzaamheden.'; d) in punt 4 wordt de eerste alinea
vervangen door: '4. Ratingbureaus of personen die direct
of indirect ten minste 5% van het kapitaal of de stemrechten van het
ratingbureau bezitten of op een andere manier in een positie zijn om
significante invloed uit te oefenen op de bedrijfsactiviteiten van het
ratingbureau mogen geen consultancy- of adviesdiensten voor de beoordeelde
entiteit of een gelieerde derde verrichten met betrekking tot de bedrijfs- of
rechtsstructuur, de activa, passiva of de activiteiten van die beoordeelde
entiteit of gelieerde derde. e) punt 7 wordt als volgt gewijzigd: i) punt a) wordt vervangen door: ' a) voor elk rating- en
ratingoutlookbesluit, de namen van de ratinganalisten die aan de bepaling van
de rating of ratingoutlook hebben meegewerkt, de namen van de personen die de
rating of ratingoutlook hebben goedgekeurd, vermelding of de rating al dan niet
was aangevraagd en de datum waarop de rating heeft plaatsgevonden;'; ii) punt d) wordt vervangen door: ' d) de documentatie van de gevestigde
procedures en methodologieën die door het ratingbureau voor de bepaling van de
ratings en ratingoutlooks worden gebruikt;'; iii) punt e) wordt vervangen door: ' e) de interne documenten en dossiers, met
inbegrip van niet-openbare informatie en werkdocumenten, die gebruikt zijn als
grondslag voor elk genomen rating- en ratingoutlookbesluit;'; 2) afdeling C wordt als volgt
gewijzigd: a) in lid 2 komt de inleidende zin als volgt
te luiden: '2. Een in punt 1 genoemde persoon
mag niet meewerken aan noch anderszins invloed uitoefenen op de bepaling van
een rating of ratingoutlook van een specifieke beoordeelde entiteit indien die
persoon:'; b) punt 3 wordt punt b) vervangen door: 'b) geen informatie over ratings, mogelijke
toekomstige ratings of ratingoutlooks van het ratingbureau openbaar maken,
behalve aan de beoordeelde entiteit of de aan haar gelieerde derde;'; c) punt 7 wordt vervangen door: '7. Een in lid 1 bedoelde persoon mag
pas een essentiële leidinggevende functie bij de beoordeelde entiteit of de aan
haar gelieerde derde aanvaarden nadat zes maanden zijn verstreken sinds de
rating of ratingoutlook is afgegeven.' d) punt 8 wordt vervangen door: '8. Met het oog op het bepaalde in artikel
7, lid 4: a) zorgen de ratingbureaus ervoor dat de
hoofdratinganalisten meer dan vier jaar lang niet betrokken worden bij
ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan
haar gelieerde derden; b) zorgen de ratingbureaus met uitzondering
van die welke zijn aangesteld door een uitgevende instelling of haar gelieerde
derde en alle ratingbureaus die overheidsratings afgeven ervoor dat: i) de ratinganalisten meer dan vijf jaar
lang niet betrokken worden bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde
beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden; ii) de personen die ratings goedkeuren meer
dan zeven jaar lang niet betrokken worden bij ratingactiviteiten met betrekking
tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden. De onder a) en b) van de eerste alinea
bedoelde personen mogen twee jaar na het einde van de daar vermelde periode
niet worden betrokken bij ratingactiviteiten met betrekking tot de
onder a) en b) bedoelde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde
derden.'; 3) de titel van afdeling D wordt
vervangen door het volgende: 'Regels voor de presentatie van ratings en
ratingoutlooks'; 4) Deel I van afdeling D wordt als
volgt gewijzigd: a) punt 1 wordt vervangen door: '1. Een ratingbureau draagt er zorg voor
dat in iedere rating en ratingoutlook duidelijk en opvallend melding wordt
gemaakt van de naam en functie van de hoofdratinganalist in een bepaalde
ratingactiviteit, evenals de naam en positie van de persoon die de primaire
verantwoordelijkheid voor het goedkeuren van de rating en ratingoutlook
draagt.'; b) punt 2 wordt als volgt gewijzigd: i) punt a) wordt vervangen door: ' a) alle wezenlijke inhoudelijke bronnen die
voor de opstelling van de rating of ratingoutlook zijn gebruikt, worden
vermeld, met inbegrip van de beoordeelde entiteit of, in voorkomend geval, de
aan haar gelieerde derde; ook wordt vermeld of de rating of ratingoutlook
alvorens te worden verspreid, aan de beoordeelde entiteit of de aan haar
gelieerde derde is bekendgemaakt en naar aanleiding daarvan is gewijzigd;'; ii) de punten d) en e) worden vervangen
door: ' d) de datum waarop de rating voor het eerst
voor verspreiding werd vrijgegeven en de datum waarop deze voor het laatst is
bijgesteld, inclusief alle ratingoutlooks, worden duidelijk en opvallend
vermeld; e) er wordt informatie gegeven over de
vraag of de rating betrekking heeft op een recentelijk uitgegeven financieel
instrument en of het ratingbureau het financiële instrument voor het eerst
beoordeelt, en'; iii) het volgende punt f) wordt toegevoegd: ' f) in geval van een ratingoutlook wordt
meegedeeld binnen welke tijdshorizon een wijziging van de rating wordt
verwacht.'; c) het volgende punt 2 bis wordt ingevoegd: '2 bis. Een ratingbureau voegt bij de
gepubliceerde informatie over de methodologieën, modellen en belangrijke aan
ratings ten grondslag liggende aannamen richtsnoeren waarin de aannamen,
parameters, beperkingen en onzekerheden van de in die ratings gebruikte
modellen en methodologieën worden toegelicht, met inbegrip van simulaties van
stressscenario’s die het ratingbureau bij het opstellen van de ratings heeft
verricht, ratinginformatie over kasstroomanalyse die het heeft uitgevoerd of
waarop het afgaat en, in voorkomend geval, een indicatie van alle verwachte
wijzigingen van de rating. Die richtsnoeren moeten duidelijk zijn en eenvoudig
te begrijpen.'; d) punt 3 wordt vervangen door: '3. Het ratingbureau informeert de
beoordeelde entiteit tijdens de werkuren van de beoordeelde entiteit en ten
minste een volledige werkdag voor publicatie over de rating of de
ratingoutlook. Deze informatie omvat de voornaamste gronden waarop de rating of
de outlook is gebaseerd om de entiteit de kans te geven het ratingbureau op
feitelijke fouten te attenderen.'; e) de eerste alinea van punt 4 wordt
vervangen door: '4. Een
ratingbureau vermeldt bij de openbaarmaking van ratings of ratingoutlooks
duidelijk en opvallend alle kenmerken en beperkingen van de rating. Meer in het
bijzonder vermeldt een ratingbureau bij de openbaarmaking van een rating of
ratingoutlook op opvallende wijze of het de over de beoordeelde entiteit
beschikbare informatie van bevredigende kwaliteit acht en tot op welke hoogte
het de informatie die het van de beoordeelde entiteit of de aan haar gelieerde
derde heeft ontvangen, heeft geverifieerd. Indien een rating of een outlook
betrekking heeft op een type entiteit of financieel instrument waarover weinig
historische gegevens bestaan, maakt het ratingbureau op een opvallende plaats
duidelijk melding van de beperkingen van de rating.'; f) de eerste
alinea van punt 5 wordt vervangen door: '5. Wanneer een ratingbureau een rating of
een ratingoutlook bekendmaakt, zet het in zijn perscommuniqués of persberichten
de hoofdelementen uiteen die aan de rating of de ratingoutlook ten grondslag
liggen.'; g) het volgende punt 6 wordt toegevoegd: '6. Een ratingbureau maakt op zijn website
doorlopend informatie openbaar over alle entiteiten of schuldinstrumenten die
het met het oog op een initiële beoordeling of een voorlopige rating worden
voorgelegd. Deze informatie wordt openbaar gemaakt ongeacht of de uitgevende
instellingen al dan niet met het ratingbureau een overeenkomst voor een
definitieve rating sluiten.'; 5) de punten 3 en 4 van deel II van
afdeling D worden geschrapt; 6) aan afdeling D wordt het
volgende deel III toegevoegd: ' III. Additionele verplichtingen in verband
met overheidsratings 1. Wanneer een ratingbureau een overheidsrating of
een daarmee verband houdende ratingoutlook afgeeft, doet het de rating of de
ratingoutlook vergezeld gaan van een gedetailleerd onderzoeksrapport waarin
alle aannamen, parameters, limieten en onzekerheden en alle andere bij het
bepalen van die rating of outlook in aanmerking genomen elementen worden
uitgelegd. Dat rapport moet duidelijk en gemakkelijk te begrijpen zijn. 2. Een onderzoeksrapport dat een wijziging
vergeleken met de vorige overheidsrating of daarmee verband houdende outlook
vergezelt, omvat de volgende elementen: a) een gedetailleerde evaluatie van de
wijzigingen van de kwantitatieve aanname waarin de redenen voor de
ratingwijziging en het relatieve gewicht ervan worden vermeld. De
gedetailleerde evaluatie moet een beschrijving omvatten van de volgende
elementen: inkomen per hoofd, bbp-groei, inflatie, begrotingssaldo, saldo op de
betalingsbalans, buitenlandse schuld, een indicator voor economische
ontwikkeling, een indicator voor wanbetaling en alle andere in aanmerking
genomen relevante factoren. Een en ander moet vergezeld gaan van het relatieve
gewicht van elke factor; b) een gedetailleerde evaluatie van de
wijzigingen van de kwalitatieve aanname waarin de redenen voor de
ratingwijziging en het relatieve gewicht ervan worden vermeld; c) een gedetailleerde beschrijving van de
risico's, limieten en onzekerheden in verband met de ratingwijziging; en d) een beknopt verslag van de vergaderingen
van het ratingcomité dat tot de ratingwijziging besloten heeft. 3. Wanneer een ratingbureau overheidsratings of
daarmee verband houdende ratingoutlooks afgeeft, publiceert het deze ratings of
outlooks pas na kantoorsluitingstijd van de in de Unie gevestigde
handelsplatformen en ten minste één uur voor de opening ervan. Punt 3 van
afdeling D.I. blijft ongewijzigd.'; 7) Deel I van afdeling E wordt als
volgt gewijzigd: a) punt 3 wordt vervangen door: '3. het beleid van het ratingbureau ten
aanzien van de bekendmaking van ratings en andere daarmee verband houdende
communicatie inclusief ratingoutlooks;'; (b) punt 6 wordt vervangen door: '6. alle
wijzigingen van betekenis in zijn systemen, middelen of procedures; 8) de eerste alinea van punt 2 van deel
II van afdeling E wordt gewijzigd als volgt: a) punt a) wordt vervangen door: ' a) een lijst van de vergoedingen die aan
elke klant in rekening zijn gebracht voor individuele ratingdiensten en alle
nevendiensten;' b) het volgende punt a bis) wordt
ingevoegd: 'a bis) zijn prijsstellingsbeleid, inclusief de
vergoedingenstructuur en prijsstellingscriteria met betrekking tot de ratings
voor de verschillende activaklassen;'; 9) Deel III van afdeling E wordt als
volgt gewijzigd: a) punt 3 wordt vervangen door: '3. statistieken over de toewijzing van
zijn personeel voor de opstelling van nieuwe ratings, de herziening van
ratings, de evaluatie van methodologieën en modellen, en de hoogste leiding, en
betreffende de toewijzing van personeel aan ratingactiviteiten met betrekking
tot de verschillende activaklassen (bedrijven – structured finance -
overheden);'; b) punt 7 wordt vervangen door: '7. financiële informatie over de inkomsten van
het ratingbureau, inclusief de totale omzet, verdeeld in ratingvergoedingen en
nevendiensten, met een volledige beschrijving ervan, inclusief de inkomsten uit
nevendiensten die voor de klanten van ratingdiensten zijn verricht en de
toerekening van de vergoedingen aan de ratings van de verschillende activaklassen.
De informatie over de totale omzet omvat ook een geografische toerekening van
die omzet aan de in de Unie en de wereldwijd gegenereerde inkomsten;'. BIJLAGE II In punt 1 van bijlage II bij Verordening (EG) 1060/2009
wordt "Gemeenschap" vervangen door "Unie". BIJLAGE III Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1060/2009
wordt als volgt gewijzigd: 1) Deel I wordt als volgt gewijzigd: a) de punten 19, 20 en 21 komen als volgt te
luiden: '19. Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in
samenhang met punt 1 van afdeling B van bijlage I, door feitelijke of
potentiële belangenconflicten die van invloed kunnen zijn op de analysen of
oordelen van zijn ratinganalisten, zijn werknemers of natuurlijke personen wier
diensten ter beschikking of onder controle van het ratingbureau staan en die
rechtstreeks bij de afgifte van ratings betrokken zijn of personen die ratings
en ratingoutlooks goedkeuren, niet op te sporen, weg te nemen of te beheren en
op duidelijke of opvallende wijze openbaar te maken. 20. Het ratingbureau schendt artikel 6, lid 2, in
samenhang met de eerste alinea van punt 3 van afdeling B van bijlage I, door in
de in het eerste lid van dat punt beschreven situaties een rating of
ratingoutlook af te geven of in het geval van een bestaande rating niet onmiddellijk
openbaar te maken dat de rating of ratingoutlook mogelijkerwijs door deze
situaties is beïnvloed. 21. Het ratingbureau schendt artikel 6,
lid 2, in samenhang met de tweede alinea van punt 3 van
afdeling B van bijlage I, door niet onmiddellijk te beoordelen of er
redenen tot herbeoordeling of intrekking van een bestaande rating of
ratingoutlook zijn.'; b) de volgende nieuwe punten 26 bis tot en
met 26 septies worden ingevoegd: '26 bis. Het ratingbureau dat met een uitgevende
instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de afgifte
van ratings over de uitgevende instelling schendt artikel 6 ter, lid 1, door
gedurende een periode van meer dan drie jaar ratings over die uitgevende
instelling af te geven. 26 ter Het ratingbureau dat met een uitgevende
instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de afgifte
van ratings over de schuldinstrumenten van de uitgevende instelling schendt
artikel 6 ter, lid 2, door gedurende een periode van meer dan 12 maanden
ratings over ten minste tien schuldinstrumenten van dezelfde uitgevende
instelling af te geven of door gedurende een periode van meer dan 3 jaar
ratings over de schuldinstrumenten van de uitgevende instelling af te geven. 26 quater. Het ratingbureau dat met een uitgevende
instelling en ten minste een ander ratingbureau een contract is aangegaan
schendt artikel 6 ter, lid 3, door gedurende een periode van meer dan zes jaar
een contractuele relatie met de uitgevende instelling te hebben. 26 quinquies. Het ratingbureau dat met een
uitgevende instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de
afgifte van ratings over de uitgevende instelling of haar schuldinstrumenten
schendt artikel 6 ter, lid 4 door het verbod niet te respecteren om gedurende
een periode van vier jaar vanaf het einde van de maximumperiode van de
contractuele relatie waarvan sprake in de leden 1 tot en met 3 van artikel 6
ter ratings af te geven over de uitgevende instelling of haar
schuldinstrumenten. 26 sexies. Het ratingbureau dat met een uitgevende
instelling of haar gelieerde derde een contract is aangegaan voor de afgifte
van ratings over de uitgevende instelling of haar schuldinstrumenten schendt
artikel 6 ter, lid 6, door aan het einde van de maximumperiode van de
contractuele relatie met de uitgevende instelling of haar gelieerde derde geen
overdrachtdossier met de vereiste informatie ter beschikking te stellen van een
inkomend ratingbureau dat door de uitgevende instelling of haar gelieerde derde
is gecontracteerd om ratings over deze uitgevende instelling of haar
schuldinstrumenten af te geven.'; c) punt 33 wordt vervangen door: 'Het ratingbureau schendt artikel 7, lid 3, in
samenhang met punt 2 van afdeling C van bijlage I, door er niet voor te zorgen
dat een in punt 1 van die afdeling bedoelde persoon niet deelneemt aan of
anderszins invloed uitoefent op de bepaling van een rating of ratingoutlook als
bedoeld in punt 2 van die afdeling.'; d) punt 36 wordt vervangen door: '36. Het ratingbureau schendt artikel 7,
lid 3, in samenhang met punt 7 van afdeling C van
bijlage I, door niet ervoor te zorgen dat een in punt 1 van die
afdeling bedoelde persoon geen essentiële leidinggevende functie bij de
beoordeelde entiteit of de gelieerde derde aanvaardt voordat zes maanden zijn
verstreken sinds de rating of ratingoutlook is afgegeven.'; e) de punten 38, 39 en 40 komen als volgt te
luiden: '38. Het ratingbureau schendt artikel 7,
lid 4, in samenhang met punt i) van punt b) van de eerste alinea van
punt 8 van afdeling C van bijlage I, door niet ervoor te zorgen
dat, wanneer het niet aangevraagde ratings verstrekt, een ratinganalist niet
betrokken wordt bij ratingactiviteiten met betrekking tot eenzelfde beoordeelde
entiteit of aan haar gelieerde derden voor een periode van meer dan vijf jaar. 39. Het ratingbureau
schendt artikel 7, lid 4, in samenhang met punt ii) van punt b) van
de eerste alinea van punt 8 van afdeling C van bijlage I, door
niet ervoor te zorgen dat, wanneer het niet aangevraagde ratings verstrekt, een
persoon die ratings goedkeurt niet betrokken wordt bij ratingactiviteiten met
betrekking tot eenzelfde beoordeelde entiteit of aan haar gelieerde derden voor
een periode van meer dan zeven jaar. 40. Het ratingbureau schendt artikel 7,
lid 4, in samenhang met de tweede alinea van punt 8 van
afdeling C van bijlage I door niet ervoor te zorgen dat een in de
eerste alinea van dat punt, onder a) en b), bedoelde persoon gedurende
twee jaar na het einde van de in die punten vermelde periodes niet wordt
betrokken bij ratingactiviteiten die in verband staan met de in die punten
bedoelde entiteit waarover een rating wordt uitgebracht of gelieerde derden.'; f) punt 42 wordt vervangen door: Het ratingbureau schendt artikel 8, lid 2,
door geen passende maatregelen vast te stellen, uit te voeren of te handhaven
om ervoor te zorgen dat de ratings en ratingoutlooks die het afgeeft, gebaseerd
zijn op een grondige analyse van alle informatie die beschikbaar is en die
relevant is voor zijn analyse volgens de bij de ratingactiviteiten gebruikte
methodologieën.'; g) punt 46 wordt vervangen door: Het ratingbureau schendt de eerste zin van de
eerste alinea van artikel 8, lid 5, door zijn ratings met uitzondering van
overheidsratings niet te bewaken of door zijn ratings met uitzondering van
overheidsratings of ratingmethodologieën niet doorlopend en ten minste eenmaal
per jaar bij te stellen.' h) het volgende punt 46 bis wordt ingevoegd: '46 bis. Het ratingbureau schendt de tweede
alinea van artikel 8, lid 5, in samenhang met de eerste zin van de eerste alinea
van artikel 8, lid 5, door zijn overheidsratings niet te bewaken of door zijn
overheidsratings niet doorlopend en ten minste om de 6 maanden bij te
stellen.'; i) het volgende punt 49 bis wordt
ingevoegd: '49 bis. Het ratingbureau schendt punt c) van artikel
8, lid 7, in samenhang met punt c) van artikel 8, lid 6, door een rating niet
te herzien wanneer fouten betreffende de methodologieën of in de toepassing
ervan de afgifte van die rating hebben beïnvloed.'; 2) Deel II wordt als volgt gewijzigd: a) de volgende punten 3 bis en 3 ter worden
ingevoegd: '3 bis. Het ratingbureau schendt de tweede alinea
van artikel 8, lid 5 bis, door de ESMA niet van de voorgenomen wijzigingen van
de ratingmethodologieën, modellen of belangrijke aannamen of van de voorgestelde
nieuwe methodologieën, modellen of belangrijke aannamen in kennis te stellen. 3 ter. Het ratingbureau schendt punt a) van
artikel 8, lid 7, door de ESMA niet in kennis te stellen van fouten die in zijn
methodologieën of in de toepassing ervan zijn ontdekt.'; b) het volgende punt 4 bis wordt ingevoegd: '34 bis. Het ratingbureau schendt artikel 11 bis,
lid 1, door de vereiste informatie niet of niet in het vereiste formaat ter
beschikking te stellen als bedoeld in dat lid.'; 3) Deel III wordt als volgt gewijzigd: a) het volgende punt 3 bis wordt ingevoegd: '3 bis. Het ratingbureau schendt de eerste alinea
van artikel 8, lid 5 bis, door de voorgestelde wijzigingen van de
methodologieën, modellen of belangrijke ratingaannamen of de voorgestelde
nieuwe methodologieën, modellen of belangrijke ratingaannamen alsook een nadere
toelichting van de redenen voor en de implicaties van de voorgestelde
wijzigingen niet op zijn website te publiceren.'; b) de volgende punten 4 bis en 4 ter en 4
quater worden ingevoegd: '4 bis. Het ratingbureau schendt, wanneer het
voornemens is de nieuwe methodologieën te gebruiken, punt a bis) van artikel 8,
lid 6 door niet onmiddellijk de nieuwe methodologieën alsook een nadere
toelichting daarbij op zijn website te publiceren. 4 ter. Het ratingbureau schendt punt a) van
artikel 8, lid 7, door getroffen beoordeelde entiteiten niet in kennis te
stellen van fouten die in zijn methodologieën of in de toepassing ervan zijn
ontdekt. 4 quater. Het ratingbureau schendt punt b) van
artikel 8, lid 7, door fouten die in zijn methodologieën of in de toepassing
ervan zijn ontdekt niet op zijn website te publiceren.'; c) de punten 6 en 7 worden vervangen door: '6. Het ratingbureau schendt artikel 10,
lid 2, in samenhang met de punten 1 of 2, 2 bis, de eerste
alinea van punt 4 of de punten 5 of 6 van deel I van
afdeling D van bijlage I of de delen II of III van afdeling D
van bijlage I, door bij het presenteren van een rating of een
ratingoutlook niet de door die bepalingen vereiste informatie te verstrekken. 7. Het ratingbureau schendt artikel 10, lid 2, in
samenhang met punt 3 van deel I van afdeling D van bijlage I door de
beoordeelde entiteit tijdens de werkuren niet ten minste een volledige werkdag
vóór de openbaarmaking van de rating of de ratingoutlook over de rating te
informeren. [1] Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus, PB L 302 van 17.11.2009. [2] Verordening (EU) nr. 513/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus, PB L 145 van 31.5.2011. [3] COM(2010) 301 definitief. [4] Beschikbaar op
http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2010/cra_en.htm [5] http://www.europarl.europa.eu/oeil/FindByProcnum.do?lang=en&procnum=INI/2010/2302 [6] http://www.financialstabilityboard.org/publications/r_101027.pdf [7] Voorstel van de Commissie van 20 juli 2011 voor een
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot de
werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op
kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG
van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op
kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in
een financieel conglomeraat, COM(2011) 453 definitief. Zie punt b) van artikel 77. [8] Voorstel van de Commissie van 15 november 2011 voor een
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in
effecten (icbe's) en Richtlijn 2011/61/EU inzake beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen ter voorkoming van een overdreven vertrouwen in ratings,
COM(2011) xxx definitief. [9] "Cliff-effecten" zijn plotselinge bewegingen
waartoe de aanzet wordt gevormd door een ratingdowngrade onder een bepaalde
drempel, waarbij de downgrade van één effect een onevenredig groot
cascade-effect kan hebben. [10] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32. [11] "1. De ESMA brengt de ratingbureaus vergoedingen in
rekening overeenkomstig deze verordening en het in lid bedoelde reglement
inzake vergoedingen.
2. De uitgaven van de ESMA welke nodig zijn voor de registratie van en het
toezicht op ratingbureaus en voor de terugbetaling van alle eventuele kosten
die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden uit hoofde
van deze verordening kunnen maken, in het bijzonder ingevolge overeenkomstig
artikel 30 gedelegeerde taken, worden door deze vergoedingen volledig
gedekt." [12] PB C van, blz. . [13] PB C van, blz. . [14] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1. [15] PB L 145 van 31.5.2011, blz. 30. [16] 2010/2302/INI. [17] PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38. [18] PB C van, blz. . [19] 2010/2302(INI). [20] PB L … , blz .