This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0683
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Directive 2004/109/EC on the harmonisation of transparency requirements in relation to information about issuers whose securities are admitted to trading on a regulated market and Commission Directive 2007/14/EC
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie
/* COM/2011/0683 definitief - 2011/0307 (COD) */
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie /* COM/2011/0683 definitief - 2011/0307 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
1.1.
Algemene context
In artikel 33 van de Transparantierichtlijn
(Richtlijn 2004/109/EG) is de Europese Commissie verzocht verslag uit te
brengen over de werking van deze richtlijn[1]. Uit het verslag
dat de Commissie in overeenstemming met dit artikel heeft gepubliceerd, blijkt
dat de transparantievoorschriften van de richtlijn door de meerderheid van de
belanghebbenden nuttig worden geacht voor het goed en efficiënt functioneren
van de markt. Ondanks deze resultaten wees de evaluatie van
de werking van de Transparantierichtlijn echter uit dat de daaruit
voortvloeiende regeling op bepaalde punten kan worden verbeterd. Het is daarom
wenselijk om de verplichtingen van bepaalde uitgevende instellingen te
vereenvoudigen om de gereglementeerde markten aantrekkelijker te maken voor
kleine en middelgrote uitgevende instellingen die kapitaal inzamelen in Europa.
Daarnaast moeten de juridische duidelijkheid en effectiviteit van de bestaande
transparantieregeling worden vergroot, vooral als het gaat om de bekendmaking
van bedrijfseigendom. Dit voorstel voor een wijziging van de
Transparantierichtlijn sluit aan bij de doelstelling om het niveau van
beleggersbescherming waarin in de richtlijn is voorzien te behouden en waar
nodig te verhogen en ervoor te zorgen dat de bekendgemaakte informatie
voldoende en bruikbaar is voor beleggingsdoelstellingen, tegen aanvaardbare
kosten.
1.2.
Bestaande communautaire bepalingen op dit gebied
De doelstelling
van de Transparantierichtlijn is het garanderen van een hoge mate van
beleggersvertrouwen door middel van gelijke transparantie voor uitgevers van
effecten en beleggers in de hele Europese Unie. Om deze doelstelling te
bereiken, vereist de Transparantierichtlijn van uitgevers van effecten die op gereglementeerde
markten worden verhandeld dat zij periodieke financiële informatie over de
prestaties van de uitgevende instelling gedurende het boekjaar en doorlopende
informatie over belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden,
publiceren. De richtlijn introduceert ook minimumnormen voor toegang tot en
opslag van gereglementeerde informatie. De
Transparantierichtlijn is aangevuld met Richtlijn 2007/14/EG[2]
van de Commissie, die uitvoeringsmaatregelen bevat, en met de aanbeveling van
de Commissie over de opslag van gereglementeerde informatie[3].
De Transparantierichtlijn is achtereenvolgens gewijzigd door de Richtlijnen 2008/22/EG[4]
en 2010/78/EU[5] met betrekking tot de
uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie zijn verleend en de technische ontwerpnormen
die zijn ontwikkeld door de Europese Autoriteit voor effecten en markten en
door Richtlijn 2010/73/EU[6] om enkele bepalingen van
de Transparantierichtlijn op één lijn te brengen met de gewijzigde Prospectusrichtlijn[7]. De verplichtingen
in het kader van de Transparantierichtlijn zijn nauw verbonden met
voorschriften die zijn vastgelegd in andere EU-teksten op het gebied van
corporate governance/vennootschapsrecht of op het gebied van financiële
markten/effecten. Met name de Prospectusrichtlijn bevat openbaarmakingsvereisten die zeer dicht bij de kern van de
verplichtingen op grond van de Transparantierichtlijn liggen. De
Prospectusrichtlijn eist van vennootschappen die aandelen
aanbieden aan het publiek in de EU dat zij een prospectus uitgeven dat voldoet
aan de gedetailleerde regels van de richtlijn. Hij staat vennootschappen ook
toe een prospectus uit te geven in één EU-land, dat ook geldig is voor volgende
aanbiedingen van effecten aan het publiek of toegang tot de handel in heel
Europa, met minimale vertaalverplichtingen. Daarnaast is de
Transparantierichtlijn het instrument voor de tenuitvoerlegging van
openbaarmakingsverplichtingen op grond van andere richtlijnen, zoals de Richtlijn marktmisbruik[8], die misbruikgedrag op gereglementeerde markten (bijv. handelen met
voorkennis en marktmanipulatie) verbiedt en uitgevende instellingen verplicht
voorwetenschap openbaar te maken.
1.3.
Consistentie met ander beleid
Verbetering van de regelgevingsomgeving voor kleine en middelgrote
uitgevende instellingen en hun toegang tot kapitaal zijn belangrijke politieke
prioriteiten voor de Commissie. In dat verband heeft de Commissie in de
mededeling ‘Akte voor de interne markt’ van april 2011[9]
gesteld dat de Transparantierichtlijn moet worden herzien "om de voor beursgenoteerde mkb-bedrijven geldende verplichtingen
evenrediger te maken en tegelijkertijd eenzelfde niveau van
beleggersbescherming te bieden". Dit voorstel is
gericht op wijziging van de Transparantierichtlijn om aan deze doelstelling te
voldoen. Daarnaast is de herziening van de
Transparantierichtlijn bedoeld om te zorgen voor de transparantie van
belangrijke economische acquisities in bedrijven, beleggersvertrouwen en meer
nadruk op de langetermijnresultaten en levert zij dus een bijdrage aan de
algemene doelstelling van de Commissie om de financiële stabiliteit te
versterken. Bovendien is het verbeteren van de toegang tot gereglementeerde
informatie op Unieniveau erop gericht de functionele integratie van de Europese
effectenmarkten te verhogen en voor een betere grensoverschrijdende
zichtbaarheid van beursgenoteerde kleine en middelgrote ondernemingen te zorgen. Met betrekking tot de algemene kwestie van de
tenuitvoerlegging wordt de Transparantierichtlijn ook
herzien om gevolg te geven aan de conclusies van de mededeling van de Commissie
over het versterken van sanctieregelingen in de financiële dienstensector[10].
In deze mededeling denkt de Commissie aan EU-wetgevingshandelingen om
gemeenschappelijke minimumnormen vast te stellen voor bepaalde essentiële zaken
op het gebied van sanctieregelingen, die moeten worden aangepast aan de
specifieke kenmerken van de verschillende sectoren. Om ervoor te zorgen dat de
sancties voor niet-naleving van de transparantievereisten voldoende
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, is het voorstel erop gericht de
rechtskaders van de lidstaten met betrekking tot administratieve sancties en
maatregelen te versterken en nader tot elkaar te brengen door te voorzien in
voldoende afschrikkende administratieve sancties die gelden voor niet-naleving
van essentiële vereisten van de Transparantierichtlijn en een passend
persoonlijk toepassingsgebied van administratieve sancties en publicatie van
sancties. Strafrechtelijke sancties vallen niet onder dit voorstel.
2.
Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en de
effectbeoordeling
2.1.
Raadpleging van belanghebbende partijen
Het voorstel is opgesteld in overeenstemming
met de benadering van de Commissie ten aanzien van de beginselen van betere
regelgeving. Het initiatief en de effectbeoordeling zijn het resultaat van een
uitgebreide dialoog met en raadpleging van alle belangrijke belanghebbende
partijen, onder wie effectentoezichthouders, marktdeelnemers (uitgevende
instellingen, tussenpersonen en beleggers) en consumenten. Het is gebaseerd op
de constateringen en analyse in het bovengenoemde verslag van de Commissie over
de werking van de Transparantierichtlijn en het uitgebreidere werkdocument van
de diensten van de Commissie dat daarbij hoorde. Het put uit de bevindingen van
een extern onderzoek[11] dat in 2009 voor de
Commissie is uitgevoerd naar de toepassing van geselecteerde verplichtingen op
grond van deze richtlijn, waarbij onder meer gebruik is gemaakt van bewijs dat
onder marktdeelnemers is verzameld door middel van een enquête. Voor het
verslag van de Commissie is ook gebruik gemaakt van verslagen die op dit gebied
zijn gepubliceerd door het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) (nu
de EAEM)[12] en door de Europese
deskundigengroep voor effectenmarkten (ESME)[13]. De verslagen
van het CESR (de EAEM) en de ESME waren in het bijzonder waardevol voor het
identificeren van de delen van de Transparantierichtlijn waarin onduidelijke
bepalingen staan en/of verbeteringen mogelijk zijn. Er is ook rekening gehouden met de opmerkingen
van belanghebbenden die deelnamen aan de openbare raadpleging. Als onderdeel
van de raadplegingsprocedure hebben de diensten van de Commissie op 11 juni 2010
een openbare conferentie georganiseerd, waaraan diverse belanghebbenden hebben
deelgenomen. De discussie was vooral gericht op de aantrekkelijkheid van
gereglementeerde markten voor kleine en middelgrote uitgevende instellingen en
de mogelijke verbetering van de transparantieverplichtingen met betrekking tot
openbaarmaking van bedrijfseigendom.
2.2.
Effectbeoordeling
In lijn met het beleid van ‘betere
regelgeving’ heeft de Commissie een effectbeoordeling van beleidsalternatieven
uitgevoerd. Hierna volgt een overzicht van de beste beleidsopties die voor de
volgende onderwerpen in aanmerking zijn genomen: - meer flexibiliteit mogelijk maken met
betrekking tot de frequentie en timing van de publicatie van periodieke
financiële informatie, in het bijzonder voor kleine en middelgrote uitgevende
instellingen: De verplichting
om elk kwartaal financiële verslagen uit te brengen voor alle beursgenoteerde
vennootschappen afschaffen – De introductie van
gedifferentieerde openbaarmakingsregelingen voor
beursgenoteerde vennootschappen in een gereglementeerde markt op grond van hun
grootte werd onwenselijk geacht, aangezien een dergelijke regeling ervoor zou
zorgen dat er binnen hetzelfde marktsegment met twee maten wordt gemeten en dat
zou verwarrend zijn voor de beleggers. De beleidsoptie waaraan de voorkeur
wordt gegeven, verlaagt de nalevingskosten voor alle beursgenoteerde
vennootschappen in een gereglementeerde markt, maar zou in het bijzonder
gunstig zijn voor de kleinere vennootschappen, doordat de administratieve last
van de publicatie en voorbereiding van kwartaalcijfers aanzienlijk zou worden
gereduceerd. Deze optie stelt de kleine en middelgrote uitgevende instellingen
in staat hun middelen te herbestemmen voor het publiceren van die informatie
waaraan hun beleggers de meeste behoefte hebben. Deze optie zou de druk op de
uitgevende instellingen op de korte termijn moeten verminderen en beleggers
moeten stimuleren een visie voor de langere termijn aan te nemen. Zij zal geen
negatief effect hebben op de bescherming van de beleggers. De bescherming van de beleggers wordt al voldoende gegarandeerd door de
verplichte openbaarmaking van de halfjaarlijkse en jaarlijkse financiële
resultaten en door de openbaarmakingen die worden vereist door de Richtlijn
marktmisbruik en de Prospectusrichtlijn. De beleggers zouden dus ook zonder de
openbaarmaking van de kwartaalgegevens die op dit moment verplicht is op grond
van de Transparantierichtlijn voldoende geïnformeerd moeten zijn over de
belangrijke gebeurtenissen en feiten die van invloed zouden kunnen zijn op de
prijs van de onderliggende effecten. - de beschrijvende gedeelten van de
financiële verslagen voor kleine en middelgrote uitgevende instellingen
vereenvoudigen: De EAEM verzoeken niet-bindende richtsnoeren (sjablonen) op te stellen
voor de beschrijvende inhoud van de financiële verslagen van alle
beursgenoteerde vennootschappen – Deze optie maakt
kostenbesparingen mogelijk en verbetert de vergelijkbaarheid van de informatie
voor beleggers. Zij vergroot ook de grensoverschrijdende zichtbaarheid van de
kleine en middelgrote uitgevende instellingen. - de lacunes in de vereisten voor
bekendmaking van belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden,
wegwerken: De openbaarmakingsregeling uitbreiden naar
alle instrumenten waarvan het economisch effect vergelijkbaar is met dat van
het bezit van aandelen en het recht op het verwerven van aandelen – Onder deze optie vallen zowel derivaten die aanleiding geven tot
afwikkeling in contanten[14] als alle toekomstige
vergelijkbare financiële instrumenten en hiermee wordt een
lacune in de bestaande openbaarmakingsregeling weggenomen.
De optie heeft een sterk positief effect op de beleggersbescherming en het
marktvertrouwen, doordat zij de geheime opbouw van belangen in beursgenoteerde
vennootschappen ontmoedigt. - divergentie in de bekendmakingseisen voor
belangrijke deelnemingen wegwerken: De regeling voor de bekendmaking van
belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden, harmoniseren door
te eisen dat de deelnemingen in de vorm van aandelen worden samengevoegd met de
financiële instrumenten die toegang geven tot aandelen (waaronder de derivaten
die aanleiding geven tot afwikkeling in contanten) –
Deze optie zorgt voor een uniforme aanpak, verkleint de rechtsonzekerheid,
verbetert de transparantie, vereenvoudigt grensoverschrijdende beleggingen en
verlaagt de kosten daarvan. Daarnaast is nagedacht over technische
aanpassingen en verduidelijkingen om een beter
uitvoeringskader voor de richtlijn te scheppen. Het volledige
effectbeoordelingsverslag is beschikbaar op: […]
2.3.
Rechtsgrondslag
De EU heeft het recht om op dit gebied op te
treden op grond van de artikelen 50 en 114 van het VWEU. Op 23 september 2009 heeft de Commissie
voorstellen aangenomen voor verordeningen tot oprichting van de EBA, de EAVB en
de EAEM. In deze samenhang herinnert de Commissie aan de verklaringen die zij
met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU heeft uitgebracht bij de
vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese
toezichthoudende autoriteiten: "Wat het proces voor de vaststelling van
reguleringsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de
financiëledienstensector, dat een gevolg is van de Lamfalussy-structuur en dat
expliciet erkend wordt in Verklaring 39 bij het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie. De Commissie betwijfelt evenwel ten zeerste of de
beperkingen van haar rol met betrekking tot de vaststelling van gedelegeerde
handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming is met de artikelen 290
en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie."
2.4.
Subsidiariteit en evenredigheid
De vastgestelde problemen met betrekking tot
kleine en middelgrote uitgevende instellingen komen voort uit de wetgeving van
de Europese Unie en de nationale wetgeving en kunnen alleen worden aangepakt door wijzigingen in de wetgeving op het niveau van de Europese Unie.
Daarnaast kan alleen een dwingend rechtsinstrument dat op EU-niveau wordt
aangenomen, ervoor zorgen dat alle lidstaten hetzelfde regelgevingskader
hanteren dat is gebaseerd op dezelfde beginselen, zodat er een einde komt aan
de huidige versnippering van de regelgevingsreactie met betrekking tot de
regeling voor bekendmaking van belangrijke deelnemingen. Als sancties uiteenlopen of te zwak zijn,
bestaat het risico dat ze onvoldoende zijn om overtredingen van de Transparantierichtlijn
effectief te voorkomen en om te zorgen voor effectief toezicht en de
ontwikkeling van gelijke spelregels. Maatregelen op EU-niveau kunnen
divergentie en zwakheden in het rechtskader voor sanctionering en de
onderzoeksbevoegdheden van de nationale autoriteiten vermijden en zo bijdragen
aan het wegnemen van mogelijkheden voor regelgevingsarbitrage.
2.5.
Keuze van instrumenten
Een wijziging van de huidige
Transparantierichtlijn lijkt de meest haalbare oplossing. Een richtlijn kan maximale harmonisatie op bepaalde gebieden mogelijk
maken, maar biedt de lidstaten nog voldoende flexibiliteit om op andere
gebieden rekening te kunnen houden met hun specifieke situatie.
2.6.
Gedetailleerdere uitleg van de specifieke
bepalingen van het voorstel
- Keuze van de lidstaat van herkomst voor
uitgevende instellingen in derde landen De Transparantierichtlijn is op dit moment
niet duidelijk over de vraag welk land de lidstaat van herkomst is voor
uitgevende instellingen die hun lidstaat van herkomst moeten kiezen volgens
artikel 2, lid 1, onder i), alinea ii), maar dat niet hebben gedaan. Het is
belangrijk dat de Transparantierichtlijn geen mogelijkheid biedt om de regels
zo ten uitvoer te leggen dat een beursgenoteerde vennootschap actief kan zijn
zonder onder het toezicht van een lidstaat te vallen. Daarom wordt er, naar
aanleiding van de opmerkingen die zijn ontvangen van respondenten van de
openbare raadpleging, standaard een lidstaat van herkomst vastgesteld voor
uitgevende instellingen uit derde landen die niet binnen drie maanden een
lidstaat van herkomst hebben gekozen volgens artikel 2, lid 1, onder i). - De eis om tussentijdse
bestuursverklaringen en/of kwartaalverslagen te publiceren wordt afgeschaft Om de administratieve last in verband met een
beursnotering in een gereglementeerde markt te verminderen en
langetermijnbeleggingen te stimuleren, wordt de vereiste om tussentijdse
bestuursverklaringen te publiceren voor alle beursgenoteerde vennootschappen
afgeschaft. De publicatie van dergelijke informatie wordt niet nodig geacht
voor de beleggersbescherming en moet daarom aan de markt worden overgelaten om
onnodige administratieve belasting te vermijden. Uitgevende instellingen kunnen
deze informatie blijven publiceren als daar een sterke vraag naar is van de
beleggers. Met het oog op de efficiëntie en in een geharmoniseerde regeling
voor openbaarmaking te voorzien, mogen de lidstaten een dergelijke verplichting
niet blijven opleggen in hun nationale wetgeving. Op dit moment hanteren veel
lidstaten strengere openbaarmakingseisen dan de minimumeisen die zijn
vastgelegd in de richtlijn. Om ervoor te zorgen dat alle beursgenoteerde
vennootschappen in de EU profiteren van een gelijke behandeling en dat de
administratieve belasting doeltreffend wordt verkleind, moet worden voorkomen
dat lidstaten aan ‘gold plating’ gaan doen door meer te eisen dan voor de
bescherming van de beleggers noodzakelijk is. - Brede
definitie van financiële instrumenten waarvoor de bekendmakingseis geldt Om rekening te houden met financiële innovatie
en ervoor te zorgen dat uitgevende instellingen en beleggers volledig op de
hoogte zijn van de structuur van de bedrijfseigendom, moet de definitie van
financieel instrument worden verbreed, zodat alle instrumenten met een
economisch effect dat vergelijkbaar is met dat van deelnemingen in de vorm van
aandelen en rechten op het verwerven van aandelen eronder vallen, ongeacht of
ze recht geven op een fysieke afwikkeling. Op dit moment vereist de
Transparantierichtlijn geen bekendmaking van bepaalde typen financiële
instrumenten die geen recht geven op het verwerven van stemrechten, maar die
kunnen worden gebruikt om geheime belangen in beursgenoteerde vennootschappen
op te bouwen zonder dat dit aan de markt bekend wordt gemaakt. - Meer
harmonisatie voor bekendmaking van belangrijke deelnemingen – deelnemingen in de vorm van aandelen
samenvoegen met deelnemingen in de vorm van financiële instrumenten De Transparantierichtlijn vereist niet dat
deelnemingen in de vorm van stemrechten worden samengevoegd met deelnemingen in
de vorm van financiële instrumenten voor het berekenen van de drempels voor
bekendmaking van belangrijke deelnemingen. De lidstaten hanteren verschillende
benaderingen op dit gebied. Dat leidt tot een versnipperde markt en extra
kosten voor grensoverschrijdende beleggers. Een uniforme aanpak met betrekking
tot het berekenen van drempels voor bekendmaking van belangrijke deelnemingen
is essentieel om de rechtszekerheid te verbeteren, de
transparantie te vergroten, grensoverschrijdende beleggingen te vereenvoudigen
en de onderliggende kosten te verlagen. Daarom moeten deelnemingen in de vorm
van aandelen worden samengevoegd met de deelnemingen in de
vorm van financiële instrumenten voor de berekening van de
bekendmakingsdrempels. Verrekening van long- en shortposities mag niet worden
toegestaan. De bekendmaking moet een onderverdeling bevatten naar het type
financieel instrument in bezit om de markt gedetailleerde informatie te geven
over de aard van de deelnemingen. Om rekening te houden met de verschillen in
eigendomsconcentratie moeten de lidstaten echter de mogelijkheid houden om
lagere nationale drempels vast te stellen voor bekendmaking van belangrijke
deelnemingen dan die in de Transparantierichtlijn zijn vastgelegd wanneer dat
nodig is om voldoende transparantie van de deelnemingen te garanderen. In
sommige lidstaten zijn ondernemingen eigendom van een klein aantal
aandeelhouders, die elk een significant percentage van de aandelen bezitten,
terwijl in andere lidstaten de eigendom verspreid is en een aandeelhouder met
een relatief klein percentage van de aandelen al een belangrijke invloed kan
uitoefenen binnen een onderneming. In dat laatste geval kan bekendmaking van de
deelnemingen bij een lagere drempel dan het in de Transparantierichtlijn vastgelegde
minimum nodig zijn om voldoende transparantie van belangrijke deelnemingen te
garanderen. - Opslag van gereglementeerde informatie De toegang tot financiële informatie over
beursgenoteerde vennootschappen op pan-Europese basis is op dit moment lastig:
belanghebbende partijen moeten in 27 verschillende nationale databanken naar
informatie zoeken. De mate van onderlinge verbondenheid tussen de 27 nationale
opslagmechanismen is onvoldoende. Daarom moet, om de grensoverschrijdende
toegang tot gereglementeerde informatie te vergemakkelijken, het huidige
netwerk van officieel aangewezen opslagmechanismen worden verbeterd. Het
voorstel is dat de Europese Commissie in dat opzicht meer gedelegeerde
bevoegdheden krijgt, met name betreffende de toegang tot gereglementeerde
informatie op Unieniveau. De EAEM moet de Europese Commissie bijstaan door het
ontwikkelen van ontwerpen van technische regelgevingsnormen betreffende
bijvoorbeeld het beheer van een centraal toegangspunt voor het zoeken naar
gereglementeerde informatie op Unieniveau. Deze maatregelen dienen ook te
worden gebruikt ter voorbereiding op de mogelijke toekomstige instelling van
één Europees opslagmechanisme waarin de gereglementeerde informatie op het
niveau van de Unie wordt opgeslagen. - Verslaglegging
van betalingen aan regeringen De Commissie heeft publiekelijk haar steun
uitgesproken voor het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën
(EITI) en heeft zich bereid getoond wetgeving in te dienen die
informatieverplichtingen aan bedrijven uit de winningsindustrie oplegt.[15] Een soortgelijke belofte is gedaan in de
afsluitende verklaring van de G8-top in Deauville van mei 2011[16], waar de G8-regeringen zich ertoe hebben verbonden wet-en regelgeving
op het gebied van transparantie in te voeren of vrijwillige normen te
bevorderen die vereisen of in de hand werken dat olie-, gas- en
mijnbouwbedrijven hun betalingen aan regeringen bekendmaken. Bovendien heeft
het Europees Parlement een resolutie[17]
ingediend waarin het zijn steun voor verslagleggingseisen per land herhaalde,
in het bijzonder voor de winningsindustrieën. De EU-wetgeving vereist op dit moment niet van
uitgevende instellingen dat ze per land de betalingen aan regeringen in de
landen waar ze actief zijn, bekendmaken. Bijgevolg worden dergelijke betalingen
aan regeringen in een bepaald land normaal niet openbaar gemaakt, hoewel
dergelijke betalingen door de winningsindustrie (olie, gas en mijnbouw) of de
kappers[18] van primaire wouden[19]
een significant deel van de inkomsten van een land kunnen vormen, vooral in
derde landen die rijk zijn aan natuurlijke hulpbronnen. Om ervoor te zorgen dat
regeringen verantwoordingsplicht hebben ten aanzien van het gebruik van deze
middelen en om goed beheer te stimuleren, wordt voorgesteld de bekendmaking van
betalingen aan regeringen te verplichten op individueel of geconsolideerd
niveau van een onderneming. De Transparantierichtlijn vereist dat uitgevende
instellingen betalingen aan regeringen openbaar maken door te verwijzen naar de
desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2011/../EU van de Raad betreffende de
jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en
relevante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen die in de nadere eisen in
dat verband voorziet. Dit voorstel is vergelijkbaar met de
Amerikaanse Dodd-Frank Act[20], die in juli 2010 is
aangenomen, en vereist dat ondernemingen in de winningsindustrie (olie-, gas-
en mijnbouwbedrijven) die zijn geregistreerd bij de Securities and Exchange
Commission (SEC) betalingen aan regeringen[21] openbaar melden
op land- en projectspecifieke basis. De vaststelling van de uitvoeringsregels
van de SEC is voor eind 2011 gepland. - Sancties en onderzoek Om in een beter uitvoeringskader voor de
bepalingen van de richtlijn te voorzien, worden de bevoegdheden tot het
opleggen van sancties van de bevoegde autoriteiten uitgebreid. Met name de
publicatie van sancties is belangrijk om de transparantie te verbeteren en het
vertrouwen in de financiële markten te handhaven. Sancties moeten normaal
gesproken worden gepubliceerd, behalve in welbepaalde omstandigheden. Daarnaast
zouden de bevoegde autoriteiten in de lidstaten de bevoegdheid moeten hebben om
de uitoefening van de stemrechten van de uitgevende instelling die de
bekendmakingsregels voor belangrijke deelnemingen heeft overtreden, op te
schorten, aangezien dat de meest efficiënte sanctie is om overtreding van deze
regels te voorkomen. Om te zorgen voor consistente toepassing van de sancties
moeten er uniforme criteria worden vastgesteld om te bepalen welke sanctie van
toepassing is op een persoon of vennootschap. - Andere technische aanpassingen Er worden andere technische aanpassingen en
verduidelijkingen voorgesteld naar aanleiding van de resultaten van de openbare
raadpleging. 2011/0307 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG
betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over
uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name de artikelen 50 en 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank [22], Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité [23], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op grond van artikel 33 van Richtlijn 2004/109/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de
transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen
waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en
tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG[24], moest de
Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de
werking van die richtlijn, onder meer de vraag of het gepast is de ontheffing
voor bestaande obligaties na de periode van tien jaar te beëindigen, zoals is
bepaald in artikel 30, lid 4 van die richtlijn, en het potentiële effect
daarvan op de Europese financiële markten. (2)
Op 27 mei 2010 heeft de Commissie een verslag
aangenomen over de werking van Richtlijn 2004/109/EG[25],
waarin punten zijn aangewezen waarop de door die richtlijn in het leven
geroepen regeling kan worden verbeterd. Het verslag maakt in het bijzonder
duidelijk dat het nodig is de verplichtingen van bepaalde uitgevende
instellingen te vereenvoudigen om de gereglementeerde markten aantrekkelijker
te maken voor kleine en middelgrote uitgevende instellingen die kapitaal verzamelen in de Unie. Daarnaast moet
de effectiviteit van de bestaande transparantieregeling worden verbeterd, in
het bijzonder met betrekking tot de bekendmaking van bedrijfseigendom. (3)
Voorts stelt de Commissie in haar Mededeling aan
het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en
het Comité van de Regio’s getiteld ‘Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen
voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen
"Samen werk maken van een nieuwe groei"’[26],
vast dat het noodzakelijk is Richtlijn 2004/109/EG te
herzien om de verplichtingen die gelden voor beursgenoteerde kleine en
middelgrote ondernemingen evenrediger te maken en tegelijkertijd dezelfde mate
van beleggersbescherming te garanderen. (4)
Volgens het verslag van de Commissie en de
mededeling van de Commissie moet de administratieve last van de verplichtingen
die horen bij toelating tot de handel op de gereglementeerde markten worden
verkleind voor kleine en middelgrote uitgevende instellingen om hun toegang tot
kapitaal te verbeteren. De verplichtingen om tussentijdse bestuursverklaringen
of financiële kwartaalverslagen te publiceren, vormen een
belangrijke last voor uitgevende instellingen waarvan de effecten tot de handel
op gereglementeerde markten zijn toegelaten, terwijl zij niet nodig zijn voor
de beleggersbescherming. Ze moedigen ook aan tot prestaties op de korte termijn
en ontmoedigen langetermijnbeleggingen. Om duurzame waardecreatie en een op de
lange termijn gerichte beleggingsstrategie te stimuleren, is het essentieel om
de kortetermijndruk op uitgevende instellingen te verminderen
en beleggers te stimuleren naar de langere termijn te kijken. De eis om tussentijdse bestuursverklaringen te
publiceren, moet derhalve worden afgeschaft. (5)
Om ervoor te zorgen dat de administratieve last
in de hele Unie effectief wordt verlicht, mag het de lidstaten niet toegestaan
zijn de eis om tussentijdse bestuursverklaringen te publiceren, te blijven
opleggen in hun nationale wetgeving. (6)
Om de administratieve belasting voor kleine en
middelgrote uitgevende instellingen verder te verminderen en ervoor te zorgen
dat de informatie vergelijkbaar is, moet de Europese toezichthoudende
autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten, hierna ‘de EAEM’),
die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement
en de Raad[27], richtsnoeren, waaronder
standaardformulieren of sjablonen, geven om te specificeren welke informatie
moet worden opgenomen in het bestuursverslag. (7)
Om te voorzien in meer transparantie als het gaat
om betalingen aan regeringen, moeten uitgevende instellingen waarvan de
effecten tot de handel op gereglementeerde markten zijn toegelaten en die
actief zijn in de winningsindustrie of de houtkap in primaire wouden, jaarlijks
in een afzonderlijk verslag de betalingen bekendmaken die zijn gedaan aan de
regeringen van de landen waarin zij actief zijn. Het verslag moet soorten
betalingen bevatten die vergelijkbaar zijn met die welke op grond van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën (EITI) moeten worden verstrekt en moet het maatschappelijk middenveld
informatie verstrekken om regeringen van landen die rijk zijn aan natuurlijke
hulpbronnen verantwoordelijk te houden voor hun inkomsten uit de exploitatie
van natuurlijke hulpbronnen. Het initiatief vult ook het FLEGT-actieplan van de
EU (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw)[28]
en de houtverordening[29] aan die vereisen dat
handelaren in houtproducten gepaste zorgvuldigheid aan de dag leggen om te
voorkomen dat illegaal hout de EU-markt binnenkomt. De nadere vereisten zijn
gedefinieerd in hoofdstuk 9 van Richtlijn 2011/../EU van
het Europees Parlement en de Raad[30]. (8)
Financiële innovatie heeft geleid tot de
ontwikkeling van nieuwe soorten financiële instrumenten die beleggers
economische blootstelling geven aan vennootschappen, waarvan de bekendmaking
niet is geregeld in Richtlijn 2004/109/EG. Deze instrumenten kunnen worden
gebruikt om geheime aandelen in ondernemingen te verwerven, wat kan leiden tot
marktmisbruik en een vertekend beeld kan geven van de economische eigendom van
beursgenoteerde vennootschappen. Om ervoor te zorgen dat uitgevende
instellingen en beleggers volledig op de hoogte zijn van de structuur van de
bedrijfseigendom, moet de definitie van financiële instrumenten in die
richtlijn alle instrumenten omvatten waarvan het economisch effect
vergelijkbaar is met dat van aandelenbezit en rechten op het verwerven van
aandelen. (9)
Verder moet, om voldoende transparantie van
belangrijke deelnemingen te garanderen, in gevallen waarin een houder van
financiële instrumenten gebruik maakt van zijn recht om aandelen te verwerven
en het totale bezit aan fysieke aandelen de drempel voor bekendmaking
overschrijdt zonder dat dit van invloed is op het totale percentage van de
eerder bekendgemaakte deelnemingen, een nieuwe bekendmaking vereist moeten zijn
om de wijziging in de aard van de deelnemingen openbaar te maken. (10)
Een geharmoniseerde regeling voor bekendmaking
van belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden, in het
bijzonder met betrekking tot het samenvoegen van deelnemingen in de vorm van
aandelen met deelnemingen in de vorm van financiële instrumenten, moet de
rechtszekerheid verbeteren, de transparantie vergroten en
de administratieve last verlichten voor grensoverschrijdende beleggers. Het mag
de lidstaten daarom niet toegestaan zijn op dat gebied strengere of afwijkende
regels aan te nemen dan de regels die zijn vastgelegd in Richtlijn 2004/109/EG.
Rekening houdend met de bestaande verschillen in eigendomsconcentratie in de
Unie, moeten de lidstaten echter wel het recht behouden om lagere drempels vast
te stellen voor bekendmaking van deelnemingen waaraan stemrechten zijn
verbonden. (11)
Technische normen moeten zorgen voor consistente
harmonisatie van de regeling voor bekendmaking van belangrijke deelnemingen en
voor voldoende mate van transparantie. Het zou efficiënt en passend zijn de
EAEM te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die geen beleidskeuzen omvatten, die vervolgens moeten
worden ingediend bij de Commissie. De Commissie moet de door de EAEM
ontwikkelde ontwerpen van technische regelgevingsnormen aannemen om de
voorwaarden voor de toepassing van bestaande ontheffingen van de vereisten voor
bekendmaking van belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden te
specificeren. Gebruikmakend van haar expertise moet de EAEM in het bijzonder de
ontheffingsgevallen vaststellen, terwijl zij ook rekening houdt met mogelijk
misbruik daarvan om de bekendmakingseisen te omzeilen. (12)
Om rekening te houden met de technische
ontwikkelingen moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen in
overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie worden gedelegeerd aan de Commissie om de methode voor het
berekenen van het aantal stemrechten met betrekking tot financiële instrumenten
te wijzigen, om de soorten financiële instrumenten waarvoor bekendmakingseisen
gelden te specificeren en om de inhoud van bekendmakingen van belangrijke
deelnemingen in de vorm van financiële instrumenten te specificeren. Het is van
bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werk passend
advies inwint, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij het
voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen zorgen voor een
gelijktijdige, tijdige en passende overdracht van de relevante documenten aan
het Europees Parlement en de Raad. (13)
Om grensoverschrijdende beleggingen te
vergemakkelijken, moeten beleggers eenvoudig toegang kunnen krijgen tot
gereglementeerde informatie over alle beursgenoteerde vennootschappen in de
Unie. Het huidige netwerk van nationale officieel aangewezen opslagmechanismen
voor gereglementeerde informatie zorgt er echter niet voor dat dergelijke
informatie in de hele Unie gemakkelijk te vinden is. Om grensoverschrijdende
toegang tot informatie te garanderen en om rekening te houden met de technische
ontwikkelingen in de financiële markten en op het gebied van de
communicatietechnologieën, moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te
stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie worden overgedragen aan de Commissie om de
minimumnormen voor de verspreiding van gereglementeerde informatie, de toegang
tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie en een centraal
opslagmechanisme voor gereglementeerde informatie te specificeren. De Commissie
moet, bijgestaan door de EAEM, ook de bevoegdheid krijgen om maatregelen te
nemen ter verbetering van het functioneren van het netwerk van nationale
officieel aangewezen opslagmechanismen en om technische criteria te ontwikkelen
voor de toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, met
name betreffende het beheer van een centraal toegangspunt voor het zoeken naar
gereglementeerde informatie op uniaal niveau. (14)
Om de naleving van de vereisten van Richtlijn 2004/109/EG
te verbeteren en naar aanleiding van de mededeling van de Commissie van 9
december 2010 met de titel ‘Het versterken van sanctieregelingen in de
financiële sector’[31], moeten de sanctioneringsbevoegdheden
van de bevoegde autoriteiten worden uitgebreid en aan bepaalde essentiële eisen
voldoen. De bevoegde autoriteiten
moeten in het bijzonder de mogelijkheid hebben om de uitoefening van
stemrechten van houders van aandelen en financiële instrumenten die zich niet
aan de bekendmakingsvereisten houden, op te schorten en om geldboetes op te
leggen die hoog genoeg zijn om een afschrikkende werking te hebben. Om er zeker
van te zijn dat de sancties een afschrikkend effect hebben op het publiek als
geheel, moeten de sancties normaliter worden gepubliceerd, behalve in
welbepaalde omstandigheden. (15)
Om de behandeling van niet-genoteerde effecten
die worden vertegenwoordigd door aandelencertificaten die tot de handel op een
gereglementeerde markt zijn toegelaten te verduidelijken en om lacunes in de
transparantie te vermijden, moet de definitie van ‘uitgevende instelling’ nader
worden gespecificeerd, zodat ook uitgevende instellingen van niet-genoteerde
effecten die worden vertegenwoordigd door aandelencertificaten die tot de
handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, eronder vallen. Het is
ook gepast om de definitie van ‘uitgevende instelling’ te wijzigen om rekening
te houden met het feit dat uitgevende instellingen in sommige lidstaten natuurlijke
personen kunnen zijn met effecten die tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten. (16)
Alle uitgevende instellingen waarvan de effecten
tot de handel op een gereglementeerde markt in de Unie zijn toegelaten moeten
onder toezicht staan van een bevoegde autoriteit van een lidstaat om er zeker
van te zijn dat zij zich aan hun verplichtingen houden. Uitgevende instellingen
die krachtens Richtlijn 2004/109/EG hun lidstaat van herkomst moeten kiezen,
maar dat niet hebben gedaan, kunnen zich onttrekken aan het toezicht van een
bevoegde autoriteit in de Unie. Daarom moet Richtlijn 2004/109/EG worden
gewijzigd door een uitgevende instelling die de keus van lidstaat van herkomst
niet binnen drie maanden aan de bevoegde autoriteiten heeft meegedeeld een
bepaalde lidstaat van herkomst toe te rekenen. (17)
Volgens Richtlijn 2004/109/EG is de keuze van een
lidstaat van herkomst drie jaar geldig. Wanneer een uitgevende instelling uit
een derde land echter niet meer beursgenoteerd is op de gereglementeerde markt
van de lidstaat van herkomst en alleen nog beursgenoteerd is in een lidstaat
van ontvangst, heeft deze uitgevende instelling geen relatie meer met de
oorspronkelijk gekozen lidstaat van herkomst. Deze uitgevende instelling moet
dan de mogelijkheid hebben de lidstaat van ontvangst als haar nieuwe lidstaat
van herkomst te kiezen voordat de periode van drie jaar is verstreken. (18)
Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie van 8 maart
2007 tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen
van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor
informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een
gereglementeerde markt zijn toegelaten[32] bevat in het
bijzonder regels met betrekking tot de bekendmaking van de keuze van de
lidstaat van herkomst door de uitgevende instelling. Om te voorkomen dat de
bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de uitgevende instelling haar
statutaire zetel heeft door de uitgevende instelling niet worden geïnformeerd
over de keuze van de lidstaat van herkomst, moeten alle uitgevende instellingen
worden verplicht de keuze van hun lidstaat van herkomst mee te delen aan de
bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun statutaire zetel hebben, als
dit niet hun lidstaat van herkomst is. Richtlijn 2007/14/EG moet
dienovereenkomstig worden gewijzigd. (19)
De vereiste van Richtlijn 2004/109/EG met
betrekking tot de bekendmaking van nieuwe leningen heeft in de praktijk geleid
tot veel uitvoeringsproblemen en de toepassing ervan wordt complex gevonden.
Bovendien overlapt die eis gedeeltelijk de eisen die zijn vastgelegd in
Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003
betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het
publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging
van Richtlijn 2001/34/EG[33] en Richtlijn 2003/6/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel
met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)[34]
en levert hij voor de markt niet veel extra informatie op. Om de onnodige
administratieve belasting voor uitgevende instellingen te verminderen, moet die
eis daarom worden afgeschaft. (20)
De eis dat elke wijziging van de oprichtingsakten
of statuten van een uitgevende instelling moet worden gemeld aan de bevoegde
autoriteiten van de lidstaat van herkomst overlapt de gelijksoortige eis van
Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007
betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in
beursgenoteerde vennootschappen[35] en kan leiden tot
verwarring over de rol van de bevoegde autoriteit. Om de onnodige
administratieve belasting voor uitgevende instellingen te verminderen, moet die
eis daarom worden afgeschaft. (21)
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen
in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije
verkeer van die gegevens[36] en Verordening (EG) nr. 45/2001
van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende
het vrije verkeer van die gegevens[37] zijn volledig
van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van
deze Richtlijn. (22)
De richtlijnen 2004/109/EG en 2007/14/EG moeten
derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1 Wijzigingen van Richtlijn 2004/109/EG Richtlijn 2004/109/EG wordt als volgt
gewijzigd: (1)
Artikel 2, lid 1 wordt als volgt gewijzigd: (a)
punt d) wordt vervangen door: ‘d) ‘uitgevende instelling’: een natuurlijk
persoon of een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon, met
inbegrip van een staat, waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten. In het geval van certificaten van aandelen die tot
de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, is de uitgevende
instelling de uitgevende instelling van de vertegenwoordigde effecten, ongeacht
of deze effecten tot de handel al dan niet op een gereglementeerde markt zijn
toegelaten;’; (b)
punt i) wordt als volgt gewijzigd: i) aan punt ii) wordt het
volgende lid toegevoegd: ‘Indien de uitgevende instelling niet binnen een
periode van drie maanden een keuze maakt, is bovenstaand punt i) hierboven
automatisch van toepassing op die uitgevende instelling;’; ii) het volgende punt iii) wordt
toegevoegd: ‘iii) in afwijking van de punten i) en ii)
kan een uitgevende instelling die haar statutaire zetel in een derde land heeft
en waarvan de effecten niet langer tot de handel op een gereglementeerde markt
zijn toegelaten in haar lidstaat van herkomst, maar wel in een of meer andere
lidstaten, haar lidstaat van herkomst kiezen uit de lidstaten waar haar
effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten;’; (c)
het volgende punt q) wordt toegevoegd: ‘q) ‘formele overeenkomst’: een overeenkomst die
bindend is krachtens het toepasselijk recht.’. (2)
Artikel 3, lid 1 wordt vervangen door: ‘1. De lidstaat van herkomst mag een
uitgevende instelling strengere verplichtingen dan die uit hoofde van deze
richtlijn opleggen, maar mag de uitgevende instellingen niet verplichten tot
het publiceren van andere periodieke informatie dan de in artikel 4 bedoelde
jaarlijkse financiële verslagen en de in artikel 5 bedoelde halfjaarlijkse
financiële verslagen. De lidstaat van herkomst mag een aandeelhouder,
een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 10 of
artikel 13 geen strengere verplichtingen dan die uit hoofde van deze richtlijn
opleggen, met uitzondering van de instelling van lagere drempels voor
bekendmaking dan zijn vastgelegd in artikel 9, lid 1.’. (3)
Aan artikel 4 wordt het volgende lid 7 toegevoegd: ‘7. De Europese Autoriteit voor effecten en
markten (hierna ‘de EAEM’), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010
van het Europees Parlement en de Raad(*), geeft richtsnoeren , waaronder
standaardformulieren of sjablonen, om
de informatie die moet worden opgenomen in het bestuursverslag te specificeren. __________ (*) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.’ (4)
Aan artikel 5 wordt het volgende lid 7 toegevoegd: ‘7. De EAEM geeft richtsnoeren, waaronder
standaardformulieren of sjablonen, om de informatie die moet worden opgenomen
in het tussentijds bestuursverslag te specificeren.’. (5)
Artikel 6 wordt vervangen door: ‘Artikel 6 Verslag over betalingen aan regeringen De lidstaten eisen van de uitgevende instellingen
die actief zijn in de winningsindustrie of de houtkap in primaire wouden, zoals
gedefinieerd in […] dat zij, in overeenstemming met hoofdstuk 9 van Richtlijn 2011/../EU
van het Europees Parlement en de Raad(*), jaarlijks een verslag opstellen over hun betalingen aan regeringen.
Dit verslag moet uiterlijk zes maanden na het einde van elk boekjaar openbaar
worden gemaakt en moet ten minste vijf jaar openbaar beschikbaar blijven.
Betalingen aan regeringen moeten op geconsolideerd niveau worden gemeld. ________ (*) PB L […]'. (6)
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: (a)
Lid 1 wordt vervangen door: ‘1. De artikelen 4, 5 en 6 zijn niet van
toepassing op een uitgevende instelling die een staat, een regionale of
plaatselijke overheid van een staat, een openbare internationale instelling
waarbij ten minste één lidstaat aangesloten is, de ECB en de nationale centrale
bank van een lidstaat is, ongeacht of deze al dan niet aandelen of andere
effecten uitgeeft.’; (b)
Het volgende lid 1 bis wordt toegevoegd: ‘1 bis. De artikelen 4 en 5 zijn niet van
toepassing op een uitgevende instelling die uitsluitend obligaties uitgeeft die
tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en waarvan de
coupure per eenheid ten minste 100 000 EUR bedraagt of die, in het geval van
obligaties in een andere valuta dan de euro, een waarde per eenheid hebben die
op het moment van uitgifte gelijk is aan ten minste 100 000 EUR.’; (c)
Lid 4 wordt vervangen door: ‘4. In afwijking van lid 1 bis van dit
artikel zijn de artikelen 4 en 5 niet van toepassing op uitgevende instellingen
die uitsluitend obligaties uitgeven waarvan de coupure per eenheid ten minste 50
000 EUR bedraagt of die, in het geval van obligaties in een andere valuta dan
de euro, een coupurewaarde per eenheid hebben die op het moment van uitgifte gelijk
is aan ten minste 50 000 EUR, die al tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten in de Unie voor 31 december 2010, gedurende de tijd dat
deze obligaties uitstaan.’. (7)
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: (a)
Aan lid 4 worden de volgende alinea’s toegevoegd: ‘De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische
regelgevingsnormen om de gevallen te specificeren waarin de in de eerste alinea
bedoelde ontheffing van toepassing is op aandelen die voor een korte periode
zijn verworven door middel van overname van een emissie. De EAEM dient deze ontwerpen van technische
regelgevingsnormen uiterlijk op 31 december 2013 in bij de Commissie. De bevoegdheid om de ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de tweede alinea van dit lid aan te nemen
in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
van het Europees Parlement en de Raad wordt gedelegeerd aan de Commissie.’; (b)
Lid 6 wordt vervangen door: ‘6. Dit artikel geldt niet voor stemrechten
in een handelsportefeuille, zoals gedefinieerd in artikel 11 van Richtlijn 2006/49/EG
van het Europees Parlement en de Raad(*), van een kredietinstelling of
beleggingsonderneming, op voorwaarde dat: a) de
stemrechten die in de handelsportefeuille worden gehouden 5% niet overschrijden,
en b) de
stemrechten verbonden aan aandelen die in de handelsportefeuille worden
gehouden, niet worden uitgeoefend en niet anderszins worden aangewend om
inspraak uit te oefenen in het bestuur van de uitgevende instelling. Bij de berekening van de in punt a) van de eerste
alinea van dit lid genoemde drempel van 5% moet rekening worden gehouden met
het totale aantal deelnemingen op grond van de artikelen 9, 10 en 13. De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische
regelgevingsnormen om de berekeningsmethode te specificeren voor de in punt a)
van die alinea genoemde drempel van 5% in het geval van een groep
vennootschappen, waarbij rekening moet worden gehouden met artikel 12, leden 4
en 5. De EAEM dient deze ontwerpen van technische
regelgevingsnormen uiterlijk op 31 december 2013 in bij de Commissie. De bevoegdheid om de ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de derde alinea van dit lid aan te nemen
in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
van het Europees Parlement en de Raad wordt gedelegeerd aan de Commissie. _______ (*) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201.’. (8)
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd: (a)
Lid 1 wordt vervangen door: ‘1. De in
artikel 9 vastgelegde kennisgevingsvereisten zijn ook van toepassing op een
natuurlijke persoon of rechtspersoon die, rechtstreeks of middellijk, houder
zijn van: a) financiële
instrumenten die, op de vervaldag, uit hoofde van een formele overeenkomst, de
houder het onvoorwaardelijke recht of de beslissing over dit recht verlenen om
reeds uitgegeven aandelen waaraan stemrechten zijn verbonden te verwerven van
een uitgevende instelling waarvan de aandelen tot een gereglementeerde markt
zijn toegelaten; b) financiële
instrumenten waarvan de economische effecten vergelijkbaar zijn met die van de
in punt a) bedoelde instrumenten, ongeacht of ze recht geven op fysieke
afwikkeling. De vereiste kennisgeving moet een onderverdeling
bevatten naar de soorten financiële instrumenten die worden gehouden volgens punt
a) van de eerste alinea en de financiële instrumenten die worden gehouden
volgens punt b) van die alinea.’; (b)
De volgende leden 1 bis en 1 ter worden toegevoegd: ‘1 bis. Het aantal stemrechten moet worden
berekend onder verwijzing naar het volledige hypothetische aantal onderliggende
aandelen van het financiële instrument. Hiertoe moet de houder alle financiële
instrumenten die betrekking hebben op dezelfde onderliggende uitgevende
instelling samenvoegen en melden. Alleen longposities worden in aanmerking genomen
voor de berekening van stemrechten. Longposities worden niet verrekend met
shortposities die betrekking hebben op dezelfde uitgevende instelling. De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische
regelgevingsnormen om de berekeningsmethode te specificeren voor het in de
eerste alinea bedoelde aantal stemrechten in het geval van financiële
instrumenten die gekoppeld zijn aan een pakket aandelen of een index. De EAEM dient deze ontwerpen van technische
regelgevingsnormen uiterlijk op 31 december 2013 in bij de Commissie. De bevoegdheid om de ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de tweede alinea van dit lid aan te
nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad wordt gedelegeerd aan de
Commissie. 1 ter. Voor de toepassing van lid 1 van dit
artikel worden overdraagbare effecten en opties, futures, swaps,
rentetermijncontracten, financiële contracten ter verrekening van verschillen
("contracts for differences") en alle andere derivatencontracten die
fysiek of in contanten kunnen worden afgewikkeld, beschouwd als financiële
instrumenten, op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorwaarden in de punten a)
en b) van lid 1. De EAEM stelt een indicatieve lijst op van
financiële instrumenten waarvoor kennisgevingsvereisten gelden krachtens lid 1
en werkt deze periodiek bij, waarbij rekening wordt gehouden met de technische
ontwikkelingen in de financiële markten.’; (c)
Lid 2 wordt vervangen door: ‘2. De Commissie krijgt de bevoegdheid om
door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27,
leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de bepalingen van de artikelen 27
bis en 27 ter maatregelen aan te nemen om: a) de
berekeningsmethode van het aantal stemrechten met betrekking tot de in lid 1
bis bedoelde financiële instrumenten aan te passen; b) de
soorten instrumenten te specificeren die moeten worden beschouwd als financiële
instrumenten in de betekenis van lid 1 ter; c) de
inhoud van de te verrichten kennisgeving, de kennisgevingstermijn en de
geadresseerde van de kennisgeving te specificeren, zoals beschreven in lid 1.’; (d)
Het volgende lid 4 wordt toegevoegd: ‘4. De in artikel 9, leden 5 en 6, en
artikel 12, leden 3, 4 en 5 beschreven ontheffingen gelden mutatis mutandis voor
de kennisgevingsvereisten op grond van dit artikel. De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische
regelgevingsnormen om de gevallen te specificeren waarin de in de eerste alinea
bedoelde ontheffingen van toepassing zijn op financiële instrumenten die worden
gehouden door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die orders van
cliënten uitvoert of reageert op verzoeken van een cliënt om te handelen,
anders dan voor eigen rekening en risico, of hedgingposities die voortkomen uit
dergelijke transacties. De EAEM dient deze ontwerpen van technische
regelgevingsnormen uiterlijk op 31 december 2013 in bij de Commissie. De bevoegdheid om de ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de tweede alinea van dit lid aan te
nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad wordt gedelegeerd aan de
Commissie.’. (9)
Het volgende artikel 13 bis wordt ingevoegd: ‘Artikel 13 bis Samenvoeging 1. De in de artikelen 9, 10 en 13 bedoelde
kennisgevingsvereisten gelden ook voor een natuurlijk persoon of rechtspersoon
wanneer het aantal stemrechten dat deze direct of indirect houdt volgens de
artikelen 9 en 10 samen met het aantal stemrechten met betrekking tot
financiële instrumenten die de persoon of rechtspersoon direct of indirect
houdt volgens artikel 13 de in artikel 9, lid 1 genoemde drempelwaarden
bereikt, overschrijdt of onderschrijdt. De op grond van de eerste alinea van dit lid
vereiste kennisgeving moet een overzicht bevatten van het aantal stemrechten
dat is verbonden aan de aandelen die worden gehouden volgens de artikelen 9 en 10
en de stemrechten met betrekking tot financiële instrumenten in de betekenis
van artikel 13. 2. Stemrechten met betrekking tot financiële
instrumenten die al bekendgemaakt zijn volgens artikel 13 moeten opnieuw bekend
worden gemaakt wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon de onderliggende
aandelen heeft verworven en dergelijke acquisities ertoe leiden dat het totale
aantal stemrechten dat gekoppeld is aan de door dezelfde uitgevende instelling
uitgegeven aandelen de drempels van artikel 9, lid 1 bereikt of overschrijdt.’. (10)
Artikel 16, lid 3 wordt geschrapt. (11)
In artikel 19, lid 1 wordt de tweede alinea
geschrapt. (12)
Artikel 21, lid 4 wordt vervangen door: ‘4. De Commissie krijgt de bevoegdheid om
door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27,
leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de voorwaarden van de artikelen 27
bis en 27 ter maatregelen aan te nemen om de volgende minimumnormen en regels
te specificeren: a) minimumnormen voor de verspreiding van
gereglementeerde informatie als bedoeld in lid 1; b) minimumnormen voor de mechanismen voor
centrale opslag als bedoeld in lid 2; c) regels met betrekking tot de
interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden
gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen en de toegang tot
gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, zoals bedoeld in lid 2. De Commissie kan ook een lijst van media voor de
verspreiding van informatie onder het publiek opstellen en bijhouden.’. (13)
Artikel 22 wordt vervangen door: ‘Artikel 22 Toegang tot gereglementeerde informatie op het
niveau van de Unie 1. De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische
regelgevingsnormen om technische eisen vast te stellen met betrekking tot
toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie en om het
volgende te specificeren: a) de technische
vereisten met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en
communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel
aangewezen mechanismen; b) de technische vereisten voor het beheer
van een centraal toegangspunt voor het zoeken naar gereglementeerde informatie
op het niveau van de Unie; c) de technische vereisten met betrekking
tot het gebruik van één identificatiecode voor elke uitgevende instelling door
de nationale officieel aangewezen mechanismen; d) de gemeenschappelijke indeling voor de
opslag van gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen
mechanismen; e) de gemeenschappelijke classificatie
van de gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen
mechanismen en de gemeenschappelijke lijst met soorten gereglementeerde informatie. 2. Bij het ontwikkelen van de ontwerpen van
technische regelgevingsnormen zorgt de EAEM ervoor dat de in artikel 22, lid 1
vastgelegde technische vereisten verenigbaar zijn met de technische vereisten
voor het elektronische netwerk van nationale vennootschapsregisters dat wordt
opgezet in het kader van Richtlijn 2011/../EU van het
Europees Parlement en de Raad(*). De EAEM dient deze ontwerpen van technische
regelgevingsnormen uiterlijk op 31 december 2014 in bij de Commissie. De bevoegdheid om de ontwerpen van technische
regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de eerste alinea van dit lid aan te
nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.’ ________ (*) PB L […]'. (14)
De volgende titel wordt ingevoegd na artikel 27
ter: ‘HOOFDSTUK VI bis SANCTIES’ (15)
Artikel 28 wordt vervangen door: ‘Artikel 28 Sancties 1. De lidstaten zorgen ervoor dat hun
bevoegde autoriteiten passende administratieve sancties en maatregelen kunnen
treffen wanneer de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale
bepalingen niet zijn nageleefd en dragen er zorg voor dat deze worden
toegepast. Deze sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en
afschrikkend zijn. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer
verplichtingen gelden voor rechtspersonen, de sancties in het geval van een
overtreding kunnen worden opgelegd aan de administratie-, management- of
toezichtorganen van de rechtspersoon en aan alle andere personen die op grond
van het nationaal recht verantwoordelijk zijn voor de overtreding. 3. De bevoegde autoriteiten krijgen alle
onderzoeksbevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken.
Bij de uitoefening van hun sanctionerings- en onderzoeksbevoegdheden werken de
bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de sancties of
maatregelen de gewenste resultaten opleveren en coördineren zij hun handelingen
waneer zij grensoverschrijdende zaken behandelen.’. (16)
De volgende artikelen 28 bis, 28 ter en 28 quater worden
ingevoegd: 'Artikel 28 bis Specifieke bepalingen 1. Dit artikel geldt in alle hiernavolgende
omstandigheden: a) de uitgevende instelling maakt niet
binnen de vereiste termijn de op grond van de artikelen 4, 5, 6 en 16 vereiste
informatie openbaar; b) de natuurlijke persoon of rechtspersoon
verricht niet binnen de vereiste termijn kennisgeving van het verwerven of
afstoten van een belangrijke deelneming volgens de artikelen 9, 10, 13 en 13
bis. 2. Onverminderd de toezichtbevoegdheden van
de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 24, zorgen de lidstaten
ervoor dat in de in lid 1 van dit artikel bedoelde gevallen ten minste de
volgende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden toegepast: a) een openbare verklaring waarin de
natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de overtreding worden
genoemd; b) een bevel waarin de natuurlijke persoon
of rechtspersoon wordt opgedragen het gedrag te staken en dergelijk gedrag niet
opnieuw te vertonen; c) de bevoegdheid om de uitoefening van
de stemrechten die gekoppeld zijn aan de aandelen die tot
de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, op te schorten als de bevoegde autoriteit constateert dat de bepalingen van deze
richtlijn met betrekking tot bekendmaking van belangrijke deelnemingen niet
zijn nageleefd door de houder van de aandelen of andere financiële instrumenten
of door een natuurlijke persoon of rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 10 of
13; d) in het geval van een rechtspersoon,
administratieve geldboetes van maximaal 10 procent van de totale jaaromzet van
de betreffende rechtspersoon in het voorgaande bedrijfsjaar; e) in het geval van een natuurlijk
persoon, administratieve geldboetes van maximaal 5 000 000 EUR; f) administratieve geldboetes van
maximaal twee keer de waarde van de winsten die zijn behaald of de verliezen
die zijn vermeden door de overtreding, wanneer deze kunnen worden vastgesteld. Voor de toepassing van punt d) van de eerste
alinea wordt, wanneer de rechtspersoon een dochteronderneming of moederonderneming
is, als de betreffende totale jaaromzet de totale jaaromzet genomen die
resulteert uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke
moederonderneming in het voorgaande bedrijfsjaar. Voor de toepassing van punt e) van de eerste
alinea wordt, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de
waarde die in de nationale valuta overeenkomt met 5 000 000 EUR berekend
volgens de officiële wisselkoers op [de datum van inwerkingtreding van deze
richtlijn – datum invullen]. Artikel 28 ter Publicatie van sancties De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bevoegde
autoriteiten alle sancties of maatregelen die worden opgelegd voor
overtredingen van de nationale bepalingen voor de tenuitvoerlegging van deze
richtlijn onverwijld publiceren, inclusief informatie over het type en de aard
van de overtreding en de identiteit van de verantwoordelijke personen, tenzij
een dergelijke publicatie de stabiliteit van de financiële markten ernstig in
gevaar zou brengen. Wanneer publicatie de betrokken partijen onevenredig veel
schade zou toebrengen, publiceren de bevoegde autoriteiten de sancties anoniem. Artikel 28 quater Effectieve toepassing van sancties en
uitoefening van sanctioneringsbevoegdheden door de bevoegde autoriteiten 1. De lidstaten zorgen ervoor dat de
bevoegde autoriteiten bij het bepalen van het type administratieve sanctie of
maatregel en de hoogte van administratieve geldboetes rekening houden met alle
relevante omstandigheden, waaronder: a) de ernst en duur van de overtreding; b) de mate van verantwoordelijkheid van de
verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon; c) de financiële draagkracht van de
verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, die blijkt uit de
totale omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de
verantwoordelijke natuurlijke persoon; d) het belang van de winsten die zijn
behaald of de verliezen die zijn vermeden door de verantwoordelijke natuurlijke
persoon of rechtspersoon, voor zover dit kan worden vastgesteld; e) de verliezen voor derde partijen die
zijn veroorzaakt door de overtreding, voor zover deze kunnen worden
vastgesteld; f) de mate waarin de verantwoordelijke
natuurlijke persoon of rechtspersoon medewerking verleent aan de bevoegde
autoriteit; g) eerdere overtredingen door de
verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon. 2. De EAEM geeft richtsnoeren voor de
bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010 met betrekking tot de typen administratieve maatregelen en sancties
en de hoogte van administratieve geldboetes.’. (17)
Artikel 29 wordt vervangen door: ‘Artikel 29 Recht van beroep De lidstaten dragen er zorg voor dat tegen
besluiten en maatregelen die worden genomen uit hoofde van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn
vastgesteld, beroep open staat.’. (18)
Artikel 31, lid 2 wordt vervangen door: ‘2. Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 3,
lid 1, artikel 8, lid 2, artikel 8, lid 3, of artikel 30 maatregelen nemen,
stellen zij de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van die maatregelen
in kennis.’. Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2007/14/EG Richtlijn 2007/14/EG wordt als volgt gewijzigd: (1)
Aan artikel 2 wordt de volgende alinea toegevoegd: ‘Daarnaast maakt een uitgevende instelling die
haar statutaire zetel in de Unie heeft, de keuze van haar lidstaat van herkomst
kenbaar aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar deze uitgevende
instelling is gevestigd, als dit niet de lidstaat van herkomst is.’. (2)
In artikel 11 worden de leden 1 en 2 geschrapt. (3)
Artikel 16 wordt geschrapt. Artikel 3
Omzetting 1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […] aan deze
richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen
onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn Wanneer de lidstaten die
bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële
bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing
worden vastgesteld door de lidstaten. 2.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de
belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze
richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 4 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de
[twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van
de Europese Unie. Artikel 5 Adressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De Voorzitter De
Voorzitter
[1] COM(2010) 243 definitief van 27 mei 2010. Dit verslag ging vergezeld van een gedetailleerder werkdocument van
de diensten van de Commissie (SEC(2010) 61). [2] Richtlijn van de Commissie van 8 maart 2007 tot
vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen
van Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor
informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een
gereglementeerde markt zijn toegelaten; PB L 69 van 9.3.2007, blz. 27. [3] Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2007 over
het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale
opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van
het Europees Parlement en de Raad, PB L 267 van 12.10.2007, blz.16. [4] Richtlijn 2008/228EG van het Europees Parlement en de
Raad van 11 maart 2008 betreffende de harmonisatie van de transparantievereisten
die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de
handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, wat de aan de Commissie
verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft, PB 6, blz. 50. [5] Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG,
2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG,
2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende
autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit
(Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese
toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten)
betreft, PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120. [6] Richtlijn 2010/73/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende
het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek
worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG
betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over
uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten, PB L 327 van 11.12.2010, blz. 1. [7] Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet
worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel
worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG, PB L 345 van 31.12.2003,
blz. 64. [8] Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en
marktmanipulatie (marktmisbruik), PB L van 12.4.2003, blz. 16. [9] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,
de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's
‘Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei
en het versterken van het vertrouwen "Samen werk maken van een nieuwe
groei"’COM(2011) 206 definitief. [10] Mededeling van 9 december 2010 “Het versterken van
sanctieregelingen in de financiële sector”, COM(2010) 716 definitief. [11] Mazars (2009), Transparency Directive Assessment Report, voor de
Europese Commissie uitgevoerde externe studie. [12] Het CESR was een onafhankelijke adviesgroep van de Europese
Commissie die was samengesteld uit de nationale toezichthouders van de
effectenmarkten in de EU. Zie het besluit van de Europese Commissie van 23 januari
2009 tot instelling van het Comité van Europese effectenregelgevers, 2009/77/EG
(PB L 25 van 23.10.2009, blz. 18). De rol van het CESR bestond uit het
verbeteren van de coördinatie tussen effectenregelgevers, het optreden als
adviesgroep ter ondersteuning van de Commissie van de EU en het zorgen voor consistentere
en tijdigere dagelijkse tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving in de
lidstaten. Deze organisatie is per 1 januari 2011 vervangen door de Europese
Autoriteit voor effecten en markten: de EAEM; zie Verordening nr. 1095/2010 van
het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010: PB L 331 van 15.12.2010,
blz. 84. [13] De ESME was een adviesorgaan van de Commissie, dat was
samengesteld uit beroepsbeoefenaren en deskundigen op het gebied van de
effectenmarkten. Hij werd opgericht door de Commissie in april 2006 en werkte
op basis van Besluit 2006/288/EG van de Commissie van 30 maart 2006 tot
oprichting van een Europese deskundigengroep voor effectenmarkten die tot taak
heeft juridisch en economisch advies te verstrekken over de toepassing van de
EU-effectenrichtlijnen (PB L 106 van 19.4.2006, blz. 14-17). [14] Met aandelenderivaten die aanleiding geven tot afwikkeling
in contanten worden aan aandelen gekoppelde transacties bedoeld die uitsluitend
worden afgewikkeld door middel van contante betaling zonder fysieke levering
van de onderliggende aandelen. [15] http://www.liberation.fr/monde/01012339133-lutter-contre-l-opacite-des-industries-extractives [16] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/president/news/speeches-statements/pdf/deauville-g8-declaration_en.pdf [17] Resolutie INI/2010/2102. [18] Kaalkap, selectieve kap of dunning op land dat is
geclassificeerd als een gebied met primair woud of andere verstoring van
dergelijke bossen of bosgebieden als gevolg van mijnbouw, mineralen-, water-,
olie- of gasopsporing of -winning of andere schadelijke activiteiten. [19] In Richtlijn 2009/28/EG gedefinieerd als natuurlijk
vernieuwend bos van een inheemse soort, waar geen duidelijk zichtbare indicatie
van menselijke activiteiten is en waar de ecologische processen niet
significant verstoord zijn. Zie http://www.fao.org/forestry/fra/67094/en/. [20] http://www.sec.gov/about/laws/wallstreetreform-cpa.pdf [21] Belastingen, royalty’s, vergoedingen (waaronder licentievergoedingen),
productierechten, bonussen en andere materiële voordelen. [22] PB C van , blz. . [23] PB C van , blz. . [24] PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38. [25] COM(2010) 243 definitief. [26] COM(2011) 206 definitief van 13.4.2010. [27] PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84. [28] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2005:347:0001:0006:NL:PDF [29] Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement
en de Raad van 20 oktober 2010. Ondernemingen die ingevolge vrijwillige
overeenkomsten in het kader van de EU hout invoeren, worden van die eis
vrijgesteld. [30] PB L van , blz.. [31] COM (2010) 716 definitief. [32] PB L 69 van 9.3.2007, blz. 27. [33] PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64. [34] PB L 96 van 12.4. 2003, blz. 16. [35] PB L 184 van 14.7.2007, blz. 17. [36] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [37] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.