EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0559

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling van een evaluatie- en toezichtmechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis

/* COM/2011/0559 definitief - 2010/0312 (COD) */

52011PC0559

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling van een evaluatie- en toezichtmechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis /* COM/2011/0559 definitief - 2010/0312 (COD) */


TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

SCHENGEN GOVERNANCE – VERSTERKING VAN DE RUIMTE ZONDER TOEZICHT AAN DE BINNENGRENZEN

Voor een beschrijving van de achtergrond van en de redenen voor de in dit voorstel opgenomen wijzingen alsmede een uitvoerige uitleg over de beoogde werking in de praktijk zij verwezen naar de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld " Schengengovernance – versterking van de ruimte zonder toezicht aan de binnengrenzen ", die tegelijk met dit voorstel wordt goedgekeurd.

Wijziging van de regelgeving

Op 16 november 2010 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis[1]. Dit voorstel versterkt het Schengenevaluatiemechanisme, met name door de follow-up te stroomlijnen. De geëvalueerde lidstaat wordt namelijk verzocht een actieplan in te dienen voor het verhelpen van vastgestelde gebreken en regelmatig verslag uit te brengen over de uitvoering van dat plan, totdat alle gebreken zijn verholpen. Van ernstige gebreken met belangrijke gevolgen voor de algehele veiligheid van een of meer lidstaten dienen de Raad en het Europees Parlement in kennis te worden gesteld, zodat de lidstaten op het hoogste politieke niveau druk kunnen uitoefenen om de nalatige lidstaat tot naleving van de regels te bewegen.

Elke lidstaat wordt per periode van vijf jaar ten minste eenmaal geëvalueerd. De planning kan echter worden aangepast aan de behoeften en de situatie in het veld. Ook kunnen onaangekondigde controles ter plaatse worden uitgevoerd om erop toe te zien dat alle begeleidende maatregelen correct worden uitgevoerd.

Om te voorzien in het rechtskader dat nodig is om gehoor te geven aan het verzoek van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 om het Schengenevaluatiesysteem verder te versterken en een vrijwaringsclausule op te nemen voor werkelijk kritieke situaties waarin, zoals uitvoerig wordt uitgelegd in de in punt 1.1 bedoelde mededeling, een lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van de Schengenregels niet meer kan nakomen, wijzigt de Commissie hierbij haar voorstel. Daartoe regelt zij aanvullende ondersteuning op nationaal en EU-niveau, versterkt zij de door Frontex verleende steun en voorziet zij in de mogelijkheid van een EU-mechanisme voor de herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen ingeval een lidstaat de verplichting om toezicht te houden aan zijn deel van de buitengrens aanhoudend verwaarloost en de omstandigheden zodanig zijn dat dit op nationaal of EU-niveau een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid. De invoering van een dergelijk mechanisme veronderstelt ook de tegelijk met dit voorstel voorgelegde wijziging van de Schengengrenscode.

In het voornoemde voorstel van 16 november 2010 is uitvoerig uitgelegd waarom het huidige Schengenevaluatiemechanisme dient te worden gewijzigd. Hoewel het voorstel van november 2010 door het onderhavige wordt vervangen, zijn de redenen onveranderd. De Commissie zal de uitvoerige onderbouwing derhalve niet in het huidige gewijzigde voorstel herhalen. Aangezien het aanvankelijke voorstel niet door de wetgevers is goedgekeurd (het Europees Parlement heeft zijn standpunt over het voorstel nog niet overeenkomstig artikel 294, lid 3, VWEU in eerste lezing vastgesteld), worden de wijzigingen opgenomen in de tekst van het aanvankelijke voorstel[2], dat onveranderd blijft, afgezien van de veranderingen inzake de aan een lidstaat te geven steun en de mogelijke herinvoering van grenstoezicht aan de binnengrenzen (artikelen 14 en 15, alsook een verwijzing naar "toezicht" in de hele tekst) en uitgezonderd enige aanpassingen van de aan de Commissie verleende uitvoerende bevoegdheden (artikelen 5, 8, 13 en 17). Deze aanpassingen zijn nodig omdat de relevante horizontale comitologieregels na de indiening van het aanvankelijke voorstel zijn gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[3]. Bovendien is de tekst op nog een aantal punten aangepast, onder meer wat betreft de rol van Frontex (artikel 6), Europol (artikel 8) en de verslaglegging aan het Europees Parlement en de Raad (artikel 19).

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Uit de eerste besprekingen van het voorstel betreffende de Schengenevaluatie in de Raad en in het Europees Parlement en ook uit de resolutie van het Parlement van 7 juli 2011[4] blijkt brede politieke steun voor de opvatting dat een goed functionerend mechanisme vergezeld moet gaan van instrumenten waarmee doeltreffend kan worden gereageerd wanneer een lidstaat bij de toepassing van het acquis ernstig tekortschiet.

In haar mededeling over migratie[5] suggereerde de Commissie dat er een mechanisme zou kunnen worden ingesteld dat het mogelijk maakt op Europees niveau een besluit te nemen waarin wordt bepaald welke lidstaten bij wijze van uitzondering opnieuw grenstoezicht aan de binnengrenzen kunnen uitvoeren en voor hoe lang. De herinvoering van grenstoezicht moet alleen als laatste redmiddel worden ingezet, en alleen nadat andere maatregelen zijn genomen om de situatie aan de buitengrens te stabiliseren. Dit kunnen maatregelen op Europees niveau zijn, in een geest van solidariteit, en/of op nationaal niveau, om ervoor te zorgen dat de gemeenschappelijke regels beter worden nageleefd.

Dit idee viel in goede aarde bij de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 12 mei 2011 en bij de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011, die pleitte voor de invoering van een mechanisme "om te kunnen reageren op buitengewone omstandigheden die een bedreiging vormen voor de Schengensamenwerking in haar algemeenheid, zonder dat het beginsel van vrij personenverkeer in gevaar wordt gebracht".

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel vormt een ontwikkeling van het beleid inzake de binnengrenzen overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder e), VWEU. Artikel 77 voorziet in de afschaffing van grenstoezicht aan de binnengrenzen als uiteindelijke doelstelling bij de totstandbrenging van een ruimte van vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie, overeenkomstig artikel 26 van het VWEU. De afschaffing van het grenstoezicht aan de binnengrenzen moet gepaard gaan met maatregelen op het gebied van de buitengrenzen, het visumbeleid, het Schengeninformatiesysteem, gegevensbescherming, politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken. De correcte toepassing van deze maatregelen maakt het mogelijk een gebied zonder grenstoezicht aan de binnengrenzen in stand te houden. De evaluatie van en het toezicht op de toepassing van deze maatregelen dienen dus het uiteindelijke beleidsdoel, namelijk de handhaving van een gebied zonder grenstoezicht aan de binnengrenzen. Ook maatregelen die de nadelige gevolgen moeten tegengaan van aanhoudende ernstige gebreken bij de toepassing van het Schengenacquis door een lidstaat, waaronder de mogelijkheid om bij wijze van uitzondering tijdelijk opnieuw grenstoezicht aan de binnengrenzen in te voeren als laatste redmiddel, wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat deze gebreken op nationaal of EU-niveau een ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid, dragen bij tot de verwezenlijking van deze uiteindelijke doelstelling.

Het in november 2010 ingediende voorstel tot instelling van een Schengenevaluatiemechanisme bevat alle nodige informatie over de gevolgen voor de begroting, die met dit voorstel niet veranderen.

2010/0312 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de instelling van een evaluatie- en toezichtmechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder e),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure procedure van artikel 294 van het Verdrag ,

(1) Voor het Schengengebied zonder controles grenstoezicht aan de binnengrenzen is het van vitaal belang dat de lidstaten de begeleidende maatregelen op het gebied van de buitengrenzen, het visumbeleid, het Schengeninformatiesysteem, gegevensbescherming, politiële samenwerking, justitiële samenwerking in strafzaken, en het drugsbeleid, efficiënt en effectief toepassen.

(2) Bij besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998[6] werd de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie opgericht. De permanente commissie kreeg het mandaat om, ten eerste, vast te stellen of alle voorwaarden voor het opheffen van de controles het grenstoezicht aan de binnengrenzen met een kandidaat-lidstaat vervuld zijn en, ten tweede, zich ervan te vergewissen dat het Schengenacquis correct wordt toegepast door de lidstaten die het acquis al volledig uitvoeren.

(3) Er is een specifiek evaluatie - en toezicht mechanisme nodig om de toepassing van het Schengenacquis te controleren, omdat de praktische toepassing van het Schengenacquis aan hoge uniforme normen moet voldoen en omdat er tussen de lidstaten die deel uitmaken van een gebied zonder controles grenstoezicht aan de binnengrenzen een hoge mate van wederzijds vertrouwen moet heersen. Een dergelijk mechanisme dient te worden gebaseerd op nauwe samenwerking tussen de Commissie en de betrokken lidstaten.

(4) In het Haags programma[7] werd de Commissie verzocht "zo spoedig mogelijk nadat de opheffing van de binnengrenscontrole voltooid is, een voorstel (…) [in te dienen] ter aanvulling van het bestaande Schengenevaluatiemechanisme met een toezichtmechanisme, waarbij de deskundigen van de lidstaten volledig worden betrokken en dat tevens onaangekondigde inspecties omvat."

(5) Het programma van Stockholm[8] "is van oordeel dat de evaluatie van het Schengengebied van cruciaal belang zal blijven en dat deze daarom moet worden verbeterd door Frontex op dat vlak te versterken".

(6) Het in 1998 ingestelde evaluatiemechanisme dient derhalve te worden herzien wat betreft het tweede deel van het mandaat van de permanente commissie. Het eerste deel van het mandaat van de permanente commissie dient van kracht te blijven overeenkomstig deel I van het besluit van 16 september 1998.

(7) De ervaring met eerdere evaluaties heeft geleerd dat er een coherent evaluatie - en toezicht mechanisme nodig is dat alle onderdelen van het Schengenacquis bestrijkt, behalve die waarvoor al een specifiek evaluatiemechanisme bestaat in het kader van het EU-recht.

(8) De lidstaten dienen nauw betrokken te zijn bij het evaluatie - en toezicht proces. De uitvoeringsmaatregelen voor deze verordening dienen te worden vastgesteld volgens de beheersprocedure als bedoeld in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[9]. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder b), punt iii), van die verordening is de onderzoeksprocedure van toepassing.

(9) Het evaluatie - en toezicht mechanisme dient transparante, efficiënte en duidelijke regels te omvatten inzake de te volgen evaluatiemethode, de inzet van hooggekwalificeerde deskundigen voor controles ter plaatse en de follow-up van de evaluatiebevindingen. De methode dient met name te voorzien in onaangekondigde controles ter plaatse ter aanvulling op de aangekondigde controles ter plaatse, vooral wat betreft grenscontroles en visa.

(10) Het evaluatie - en toezicht mechanisme dient ook de controle te omvatten van de relevante wetgeving inzake de opheffing van de controles aan de binnengrenzen en controles op het nationale grondgebied. Gelet op de specifieke aard van deze bepalingen, die niet van invloed zijn op de binnenlandse veiligheid van de lidstaten, dienen de betrokken controles ter plaatse uitsluitend aan de Commissie te worden toevertrouwd.

(11) Bij de evaluatie en het toezicht dient in het bijzonder aandacht te worden besteed aan de eerbiediging van de grondrechten bij de toepassing van het Schengenacquis.

(12) De evaluatie dient te waarborgen dat de lidstaten de Schengenregels daadwerkelijk toepassen overeenkomstig de grondbeginselen en -regels. Daarom bestrijkt de evaluatie alle relevante wetgeving en operationele activiteiten die bijdragen tot de werking van een ruimte zonder grenstoezicht aan de binnengrenzen.

( 12 13) Het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie[10] (hierna "Frontex" genoemd) dient de tenuitvoerlegging van het mechanisme te ondersteunen, hoofdzakelijk op het gebied van risicoanalyse betreffende de buitengrenzen. Het mechanisme dient ook te kunnen steunen op de deskundigheid van Frontex voor het verrichten van controles ter plaatse aan de buitengrenzen, op ad hoc-basis.

(14) Het evaluatie- en toezichtmechanisme dient het ook mogelijk te maken om ernstige gebreken in de toepassing van het acquis aan te pakken door te waarborgen dat de Commissie, met technische bijstand van Frontex, Europol of andere relevante agentschappen van de Europese Unie, passende ondersteuning biedt. Wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat deze gebreken op nationaal of EU-niveau een ernstige bedreiging vormen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid, dient dit mechanisme, als laatste redmiddel, te voorzien in de mogelijkheid om grenstoezicht aan de binnengrenzen opnieuw in te voeren voor zover en zolang als nodig is om de nadelige gevolgen van de gebreken te beperken.

( 13 15) De lidstaten dienen er zorg voor te dragen dat de deskundigen die ter beschikking worden gesteld voor de controles ter plaatse de nodige ervaring hebben en hiervoor een speciale opleiding hebben gevolgd. De relevante organen (zoals Frontex) dienen adequate opleiding te bieden en met behulp van de bestaande financiële instrumenten en de ontwikkeling daarvan dienen er middelen ter beschikking van de lidstaten te worden gesteld voor specifieke opleidingsinitiatieven op het gebied van de evaluatie van het Schengenacquis.

( 14 16) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis overeenkomstig titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dient Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden na de aanneming van deze verordening te beslissen of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

( 15 17) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis[11], niet deelneemt. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening; deze verordening is dan ook niet bindend voor noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

( 16 18) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis[12], niet deelneemt. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening; deze verordening is dan ook niet bindend voor noch van toepassing in Ierland.

( 17 19) Wat Noorwegen en IJsland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[13].

( 18 20) Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[14].

( 19 21) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[15].

( 20 22) Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

( 21 23) Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.

( 22 24) Niettemin dienen ook deskundigen van Cyprus, Bulgarije en Roemenië deel te nemen aan de evaluatie van alle onderdelen van het Schengenacquis,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel en toepassingsgebied

Bij deze verordening wordt een evaluatie - en toezicht mechanisme ingesteld voor de controle op de toepassing van het Schengenacquis in de lidstaten waarop het Schengenacquis volledig van toepassing is.

Van de lidstaten die overeenkomstig hun Toetredingsakte het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, nemen wel deskundigen deel aan de evaluatie van en het toezicht op alle onderdelen van het Schengenacquis.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

"Schengenacquis": de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen door middel van het Protocol dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede de daarop voortbouwende of anderszins daaraan gerelateerde rechtshandelingen.

Artikel 3

Verantwoordelijkheden

1. De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van dit evaluatie - en toezicht mechanisme in nauwe samenwerking met de lidstaten en bijgestaan door de Europese organen, overeenkomstig deze verordening.

2. De lidstaten werken met de Commissie samen zodat de Commissie de taken kan uitvoeren die haar bij deze verordening worden opgedragen. De lidstaten werken ook met de Commissie samen bij de voorbereiding, controles ter plaatse, verslaglegging en follow-up in het kader van de evaluaties.

Artikel 4

Evaluaties

De evaluaties kunnen vragenlijsten en controles ter plaatse omvatten. Beide middelen kunnen worden aangevuld met door de beoordeelde lidstaat verzorgde presentaties over het te evalueren gebied. Controles ter plaatse en vragenlijsten kunnen los van elkaar of in combinatie worden gebruikt voor specifieke lidstaten en/of specifieke gebieden. Controles ter plaatse kunnen zowel aangekondigd als onaangekondigd zijn.

Artikel 5

Meerjarenprogramma

1. De Commissie stelt een meerjarig evaluatieprogramma voor een periode van vijf jaar op overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure ; zij doet dit uiterlijk zes maanden voor de aanvang van de volgende periode van vijf jaar. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Het meerjarenprogramma bevat de lijst van de per jaar te beoordelen lidstaten. Elke lidstaat wordt per periode van vijf jaar ten minste eenmaal beoordeeld. De volgorde waarin de lidstaten worden beoordeeld, berust op een risicoanalyse waarin rekening wordt gehouden met de migratiedruk, de binnenlandse veiligheid, de tijd die verstreken is sinds de vorige evaluatie en de balans tussen de verschillende te evalueren delen van het Schengenacquis.

3. Het meerjarenprogramma kan, indien nodig, worden aangepast overeenkomstig de in lid 1 bedoelde procedure.

Artikel 6

Risicoanalyse

1. Frontex dient jaarlijks uiterlijk op 30 september bij de Commissie een risicoanalyse in waarin rekening wordt gehouden met de migratiedruk en waarin prioriteiten worden aanbevolen voor de evaluaties van het komende jaar. In de aanbevelingen worden specifieke delen van de buitengrenzen en specifieke grensdoorlaatposten genoemd die het komende jaar in het kader van het meerjarenprogramma moeten worden geëvalueerd. De Commissie stelt deze risicoanalyse beschikbaar aan de lidstaten.

2. Voor dezelfde termijn als in lid 1 legt Frontex de Commissie een afzonderlijke risicoanalyse voor waarin prioriteiten worden aanbevolen voor evaluaties die in het komende jaar in de vorm van onaangekondigde controles ter plaatse moeten worden verricht. Deze aanbevelingen kunnen betrekking hebben op elke regio of een specifiek gebied en bevatten een lijst van ten minste tien specifieke delen van de buitengrenzen en tien specifieke grensdoorlaatposten. De Commissie kan Frontex te allen tijde verzoeken om een risicoanalyse met aanbevelingen voor evaluaties ter plaatse in de vorm van onaangekondigde controles.

Artikel 7

Vragenlijst

1. De Commissie zendt de lidstaten die het komende jaar worden beoordeeld, uiterlijk op 15 augustus van het jaar daarvoor een standaardvragenlijst toe. De standaardvragenlijsten hebben betrekking op de betrokken wetgeving, de organisatorische en technische middelen die beschikbaar zijn voor de tenuitvoerlegging van het Schengenacquis, en statistische gegevens inzake alle onderdelen van de evaluatie.

2. De lidstaten dienen binnen zes weken na de toezending van de vragenlijst hun antwoorden in bij de Commissie. De Commissie stelt deze antwoorden ter beschikking van de overige lidstaten.

Artikel 8

Jaarprogramma

1. Op basis van de risicoanalyse die Frontex overeenkomstig artikel 6 verstrekt, de antwoorden op de in artikel 7 bedoelde vragenlijst en, waar nodig, Europol of andere bronnen, stelt de Commissie uiterlijk op 30 november een jaarlijks evaluatieprogramma op voor het daaropvolgende jaar. Het programma kan voorzien in de evaluatie van:

- de toepassing van het acquis of onderdelen daarvan door één lidstaat, zoals vermeld in het meerjarenprogramma;

en daarnaast, waar nodig:

- de toepassing van specifieke onderdelen van het acquis in meerdere lidstaten (thematische evaluaties);

- de toepassing van het acquis door een groep lidstaten (regionale evaluaties).

2. In een eerste deel van het programma , dat volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure wordt opgesteld, worden de lidstaten vermeld die volgens het meerjarenprogramma in het komende jaar moeten worden geëvalueerd. In dit deel worden de te evalueren gebieden vermeld, alsmede de geplande controles ter plaatse. Dit deel wordt vastgesteld door de Commissie. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3. De Commissie stelt een tweede deel van het programma op, waarin de onaangekondigde controles ter plaatse worden vermeld die in het komende jaar moeten worden verricht. Dit deel geldt als vertrouwelijk en wordt niet aan de lidstaten meegedeeld.

4. Het jaarprogramma kan, indien nodig, worden aangepast overeenkomstig de leden 2 en 3.

Artikel 9

Lijst van deskundigen

1. De Commissie stelt een lijst op van deskundigen die door de lidstaten zijn aangewezen voor deelname aan controles ter plaatse. Deze lijst wordt meegedeeld aan de lidstaten.

2. De lidstaten vermelden op welke van de in de bijlage bij deze verordening genoemde terreinen elke deskundige deskundig is. De lidstaten stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van eventuele wijzigingen.

3. De lidstaten vermelden welke deskundigen beschikbaar kunnen worden gesteld voor onaangekondigde controles ter plaatse overeenkomstig de vereisten van artikel 10, lid 5.

4. De deskundigen moeten zowel beschikken over de nodige kwalificaties, waaronder een gedegen theoretische kennis van en praktische ervaring op de gebieden die onder het evaluatiemechanisme vallen, als over een grondige kennis van evaluatiebeginselen, -procedures en -technieken, en zij moeten doeltreffend kunnen communiceren in een gemeenschappelijke taal.

5. De lidstaten zien erop toe dat de door hen aangewezen deskundigen voldoen aan de in het vorige lid omschreven vereisten; hiertoe vermelden zij onder meer de opleiding die de deskundigen hebben genoten. Voorts zien de lidstaten erop toe dat de deskundigen voortdurend worden bijgeschoold, zodat zij aan deze vereisten blijven voldoen.

Artikel 10

Teams belast met controles ter plaatse

1. Door de Commissie aangestelde teams verrichten controles ter plaatse. De teams bestaan uit deskundigen van de in artikel 9 bedoelde lijst van deskundigen en uit ambtenaren vertegenwoordigers van de Commissie. De Commissie ziet erop toe streeft ernaar dat elk team geografisch evenwichtig is samengesteld en vergewist zich ervan dat de deskundigen kennis van zaken hebben. De deskundigen van de lidstaten mogen niet deelnemen aan een controle ter plaatse in de lidstaat waar zij werkzaam zijn.

2. De Commissie kan verzoekt Frontex, en eventueel Europol, Eurojust of andere Europese organen verzoeken een vertegenwoordiger aan te wijzen om als waarnemer deel te nemen aan een controle ter plaatse waarbij een gebied dat onder hun mandaat valt, wordt geëvalueerd.

3. Aan controles ter plaatse nemen maximaal acht deskundigen (waarnemers inbegrepen) deel als het gaat om aangekondigde controles ter plaatse en maximaal zes als het gaat om onaangekondigde controles ter plaatse.

4. In het geval van aangekondigde controles ter plaatse stelt de Commissie de lidstaten waarvan de deskundigen overeenkomstig lid 1 zijn aangesteld, daarvan minstens vier weken voor de geplande controle ter plaatse in kennis. De lidstaten bevestigen de beschikbaarheid van de deskundigen binnen een week.

5. In het geval van onaangekondigde controles ter plaatse stelt de Commissie de lidstaten waarvan de deskundigen overeenkomstig lid 1 zijn aangesteld, daarvan minstens een week voor de geplande controle ter plaatse in kennis. De lidstaten bevestigen de beschikbaarheid van de deskundigen binnen 48 uur.

6. Voorafgaand aan de controle ter plaatse wijzen de leden van het team in onderlinge overeenstemming een ambtenaar vertegenwoordiger van de Commissie en een deskundige van een van de lidstaten aan als leidinggevenden voor de controle ter plaatse.

Artikel 11

Het verrichten van controles ter plaatse

1. De teams voor controle ter plaatse treffen de nodige voorbereidingen om ervoor te zorgen dat de controles ter plaatse efficiënt, accuraat en op samenhangende wijze worden uitgevoerd.

2. De lidstaten worden ingelicht:

- minstens twee maanden voor een aangekondigde controle ter plaatse plaatsvindt;

- minstens 48 uur voor een onaangekondigde controle ter plaatse plaatsvindt.

3. De leden van het team voor controle ter plaatse beschikken elk over een legitimatiebewijs dat hun machtigt tot het verrichten van controles ter plaatse namens de Europese Unie.

4. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat het team van deskundigen zich rechtstreeks tot de juiste personen kan wenden. Hij ziet erop toe dat het team toegang heeft tot alle gebieden, lokalen en documenten die nodig zijn voor de evaluatie. Hij ziet erop toe dat het team zijn opdracht om de activiteiten op de te evalueren gebieden te controleren, kan vervullen.

5. De betrokken lidstaat ondersteunt het team met alle middelen die hem wettelijk ter beschikking staan bij de vervulling van zijn taak.

6. In het geval van aangekondigde controles ter plaatse verstrekt de Commissie de betrokken lidstaten vooraf de namen van de deskundigen die deel uitmaken van het team. De betrokken lidstaat wijst een contactpunt aan dat de praktische regelingen in verband met de controle ter plaatse treft.

7. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het regelen van de reis en het verblijf van hun deskundigen. De reis- en verblijfkosten van deskundigen die aan de controlebezoeken deelnemen, worden door de Commissie vergoed.

Artikel 12

Controle van het vrij verkeer van personen aan de binnengrenzen

In afwijking van artikel 10 bestaan teams voor onaangekondigde controle ter plaatse die controleren of er geen controles aan de binnengrenzen worden gehouden, uitsluitend uit ambtenaren vertegenwoordigers van de Commissie.

Artikel 13

Evaluatieverslagen

1. Na elke evaluatie wordt een verslag opgesteld. Het evaluatie verslag wordt gebaseerd op de bevindingen van de controle ter plaatse en/of de vragenlijst.

- Als de evaluatie alleen op de vragenlijst of een onaangekondigde controle ter plaatse is gebaseerd, wordt het verslag door de Commissie opgesteld;

- In het geval van aangekondigde controles ter plaatse wordt het verslag gedurende het controlebezoek opgesteld door het team. De ambtenaar vertegenwoordiger van de Commissie draagt de algehele verantwoordelijkheid voor het schrijven, de integriteit en kwaliteit van het verslag. In geval van onenigheid probeert het team tot een compromis te komen. Het verslag mag afwijkende meningen bevatten.

2. In het verslag worden de kwalitatieve, kwantitatieve, operationele, administratieve en/of organisatorische aspecten geanalyseerd en de tijdens de evaluatie vastgestelde tekortkomingen of zwakke punten vermeld. Het verslag bevat aanbevelingen voor corrigerende maatregelen en termijnen voor de tenuitvoerlegging daarvan.

3. Aan elk van de bevindingen van het verslag wordt een van de volgende classificaties gegeven:

- in overeenstemming;

- in overeenstemming, maar verbetering geboden;

- niet in overeenstemming.

4. De Commissie brengt het ontwerp verslag binnen zes weken na de controle ter plaatse of de ontvangst van de antwoorden op de vragenlijst ter kennis van de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat maakt zijn opmerkingen over het verslag binnen twee weken kenbaar.

5. De deskundige van de Commissie legt het ontwerp verslag en het antwoord van de lidstaat voor aan het overeenkomstig artikel 15 17 opgerichte comité. De lidstaten wordt verzocht te reageren op de antwoorden op de vragenlijst, het ontwerp verslag en de opmerkingen van de betrokken lidstaat.

De Op grond hiervan neemt de Commissie een besluit over het evaluatieverslag en de aanbevelingen betreffende de in lid 3 bedoelde classificatie van de bevindingen worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure . Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Binnen een maand na de goedkeuring van het verslag dient de betrokken lidstaat een actieplan in bij de Commissie om de zwakke punten te verhelpen.

De Commissie deelt het overeenkomstig artikel 15 17 opgerichte comité na raadpleging van het team van deskundigen binnen een maand na de ontvangst van het actieplan van de lidstaat mee of zij het actieplan toereikend vindt. De lidstaten wordt verzocht opmerkingen te maken over het actieplan.

6. Binnen zes maanden na ontvangst van het evaluatie verslag brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van het actieplan, en hij blijft dit vervolgens elke drie maanden doen, tot het actieplan geheel ten uitvoer is gelegd. Afhankelijk van de ernst van de vastgestelde zwakke punten en de maatregelen die zijn getroffen om deze te verhelpen, kan de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2 bedoelde procedure aangekondigde controles ter plaatse plannen om de tenuitvoerlegging van het actieplan te controleren besluit de Commissie om over te gaan tot aangekondigde controles ter plaatse om de tenuitvoerlegging van het actieplan te controleren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie kan ook onaangekondigde controles ter plaatse plannen.

De Commissie houdt het overeenkomstig artikel 15 17 opgerichte comité regelmatig op de hoogte van de tenuitvoerlegging van het actieplan.

7. Als bij een controle ter plaatse een ernstig gebrek wordt ontdekt dat waarschijnlijk belangrijke gevolgen zal hebben voor de algehele veiligheid van een of meer lidstaten, stelt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, het Europees Parlement en de Raad hiervan zo spoedig mogelijk in kennis.

Artikel 14

Maatregelen aan de buitengrenzen en ondersteuning door Frontex

1. Als er in het evaluatieverslag ernstige gebreken worden vastgesteld bij de uitvoering van de procedures voor toezicht aan de buitengrenzen of terugkeer, kan de Commissie, teneinde te waarborgen dat de in artikel 13, lid 5, bedoelde aanbevelingen worden opgevolgd, besluiten om de geëvalueerde lidstaat te verzoeken een aantal specifieke maatregelen te nemen, waaronder een of meer van de volgende:

- teams van Europese grenswachten inzetten, overeenkomstig de bepalingen van de Frontex-verordening;

- strategische beslissingen over risico-evaluatie en plannen voor de inzet van apparatuur ter goedkeuring aan Frontex voorleggen;

- een specifieke grensdoorlaatpost voor bepaalde tijd sluiten, tot de gebreken zijn verholpen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgeste ld overeenkomstig de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. De Commissie houdt het overeenkomstig artikel 17 opgerichte comité regelmatig op de hoogte van de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde maatregelen en van het effect ervan op de vastgestelde gebreken.

Artikel 15

Ernstige gebreken in verband met de procedures voor toezicht aan de buitengrenzen of terugkeer

1. Indien in het in artikel 13, lid 5, bedoelde evaluatieverslag wordt geconcludeerd dat de geëvalueerde lidstaat zijn verplichting om procedures voor toezicht aan de buitengrenzen of terugkeer uit te voeren ernstig verwaarloost, brengt de lidstaat, niettegenstaande de verplichting van artikel 13, lid 6, om binnen een periode van zes maanden verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van een actieplan, verslag uit binnen drie maanden na de ontvangst van het evaluatieverslag.

2. Indien de Commissie na de in lid 1 bedoelde periode van drie maanden vaststelt dat de situatie voortduurt, zijn de artikelen 23, 23 bis en 26 van de Schengengrenscode van toepassing.

Artikel 14 16

Gevoelige informatie

De teams dienen alle informatie die zij bij het verrichten van hun taken verkrijgen als vertrouwelijk te beschouwen. De na de controles ter plaatse opgestelde verslagen worden gerubriceerd als "restreint". Na overleg met de betrokken lidstaat besluit de Commissie welk deel van het verslag openbaar mag worden gemaakt.

Artikel 15

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4, 7 en 8 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

Artikel 17

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 16 18

Overgangsbepaling

1. Het eerste meerjarenprogramma overeenkomstig artikel 5 en het eerste jaarprogramma overeenkomstig artikel 8 worden zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening opgesteld. Beide programma's gaan één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van start.

2. De eerste overeenkomstig artikel 6 door Frontex te verstrekken risicoanalyse wordt uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening aan de Commissie voorgelegd.

3. De lidstaten wijzen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening hun deskundigen aan overeenkomstig artikel 9.

Artikel 17 19

Informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de aanbevelingen die zij overeenkomstig artikel 13, lid 5, heeft vastgesteld.

Artikel 18 20

Verslag aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie legt jaarlijks een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad over de op grond van deze verordening verrichte evaluaties. Het verslag wordt openbaar gemaakt en bevat informatie over:

- de in het voorgaande jaar verrichte evaluaties, en

- de conclusies naar aanleiding van elke evaluatie en de stand van zaken betreffende de corrigerende maatregelen.

Artikel 19 21

Intrekking

Deel II van het Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 tot oprichting van een Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (SCH/Com-ex (98) 26 def.), getiteld ‘Toepassingscommissie voor de staten die de overeenkomst reeds toepassen’, wordt met ingang van een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 20 22

De Raad kan besluiten de Schengenevaluaties als bedoeld in toetredingsaktes die worden gesloten na de inwerkingtreding van deze verordening, te verrichten overeenkomstig deze verordening.

Artikel 21 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de Verdragen .

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[1] COM(2010) 624 van 16.11.2010.

[2] Wijzigingen zijn vetgedrukt en onderstreept.

[3] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[4] P7_TA(2011)0336.

[5] COM(2011) 248 van 4.5.2011.

[6] PB L 239 van 22.9.2000, blz. 138.

[7] PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1 (punt 1.7.1).

[8] Document 17024/09 van de Raad, goedgekeurd door de Europese Raad van 10/11 december 2009.

[9] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[10] Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1).

[11] PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

[12] PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

[13] PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

[14] PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

[15] PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.

Top