Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0518

    Egypte, in het bijzonder het geval van blogger Alaa Abdel Fatah Resolutie van het Europees Parlement van 17 november 2011 over Egypte, in het bijzonder de zaak van de blogger Alaa Abd El-Fattah

    PB C 153E van 31.5.2013, p. 162–164 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.5.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 153/162


    Donderdag 17 november 2011
    Egypte, in het bijzonder het geval van blogger Alaa Abdel Fatah

    P7_TA(2011)0518

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 november 2011 over Egypte, in het bijzonder de zaak van de blogger Alaa Abd El-Fattah

    2013/C 153 E/22

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties, in het bijzonder van 17 februari 2011 (1) over de situatie in Egypte en van 27 oktober 2011 (2) over de situatie in Egypte en Syrië, met name die van de christelijke gemeenschappen,

    gezien de associatieovereenkomst tussen de EU en Egypte, met name artikel 2 daarvan,

    gezien de artikelen 10, 18 en 19 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

    gezien artikel 14, lid 1, en artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, waarbij Egypte partij is,

    gezien de artikelen 6 en 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) van 1950,

    gezien de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie en overtuiging van 1981,

    gezien de EU-richtsnoeren inzake verdedigers van de mensenrechten,

    gezien de verklaring van 10 oktober 2011 van Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de EU, over het geweld in Egypte,

    gezien de conclusies van de op 21 februari 2011 gehouden zitting van de Raad Buitenlandse Zaken, waarop hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton was verzocht verslag uit te brengen over de ondernomen stappen en de concrete voorstellen tot verdere aanscherping van de maatregelen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering en verdediging van de vrijheid van godsdienst en overtuiging,

    gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 oktober 2011 en de conclusies van de Europese Raad over Egypte van 23 oktober 2011,

    gezien zijn jaarverslagen over de situatie van de mensenrechten in de wereld en in het bijzonder zijn resolutie van 16 december 2010 over het Jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2009,

    gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de militaire aanklager op 30 oktober 2011 de blogger dhr. Alaa Abd El-Fattah dagvaardde om ondervraagd te worden, en vervolgens het bevel gaf voor zijn voorlopige opsluiting gedurende 15 dagen in de gevangenis van Bab El Khalq in Caïro, na hem te hebben beschuldigd van "aanzetten tot geweld tegen de strijdkrachten", "aanvallen op militair personeel en beschadiging van eigendommen van het leger" tijdens het recente bloedbad van Maspero, dat begon als vreedzame demonstratie voor de rechten van Koptische christenen op 9 oktober 2011 in Caïro, en waarbij tenminste 25 Egyptische burgers zijn gedood en meer dan 300 gewond zijn geraakt; overwegende dat 30 andere burgers zijn opgesloten in verband met dezelfde rechtszaak;

    B.

    overwegende dat het militair hof van beroep op 3 november 2011 de opsluiting van dhr. Alaa Abd El-Fattah voor een periode van 15 dagen bevestigde, waarna hij is overgebracht na de Tora-gevangenis en zijn opsluiting op 13 november is verlengd met 15 dagen, in afwachting van verder onderzoek;

    C.

    overwegende dat dhr. Alaa Abd El-Fattah weigerde om vragen van het militair hof over de gebeurtenissen te beantwoorden, en verklaarde dat hij slechts vragen zou beantwoorden van een onpartijdige civiele rechtbank en dat het militair hof niet beschikte over de legitimiteit en jurisdictie om burgers te ondervragen;

    D.

    overwegende dat eenieder het recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een bij wet opgerichte, bekwame, onafhankelijke en onpartijdige rechtbank;

    E.

    overwegende dat Alaa Abd El-Fattah in 2006 onder het regime van Mubarak reeds 45 dagen gevangen had gezeten na te hebben deelgenomen aan een demonstratie voor de invoering van een onafhankelijke rechterlijke macht;

    F.

    overwegende dat de gedetineerde blogger Maikel Nabil Sanad doorgaat met zijn hongerstaking en in kritieke toestand verkeert; overwegende dat het militair hof van beroep op 11 oktober 2011 besloot om zijn veroordeling tot drie jaar gevangenisstraf ongedaan te maken en de opdracht voor een nieuw proces heeft gegeven; overwegende dat op de tweede zitting van deze nieuwe procedure op 1 november 2011 zijn rechtszaak is uitgesteld tot 13 november 2011, en vervolgens op die dag wederom is uitgesteld tot 27 november 2011, aangezien hij opnieuw weigerde samen te werken met de militaire rechtbank omdat hij tegenstander is van de berechting van burgers door militaire rechtbanken;

    G.

    overwegende dat Egypte een kritieke overgangsperiode op weg naar democratie doormaakt en aanzienlijke uitdagingen en moeilijkheden het hoofd moet bieden in dit proces;

    H.

    overwegende dat de sociale media een belangrijke rol hebben gespeeld in de Arabische lente, ook in Egypte; overwegende dat bloggers, journalisten en mensenrechtenactivisten in Egypte voortdurend worden lastiggevallen en geïntimideerd;

    I.

    overwegende dat volgens berichten van mensenrechtenorganisaties sinds maart 2011 meer dan 12 000 burgers door militaire rechtbanken zijn berecht; overwegende dat burgers die zijn gearresteerd onder de noodtoestand berecht blijven worden door militaire rechtbanken, die niet voldoen aan minimumnormen op het gebied van een eerlijke rechtsgang en het recht op verdediging; overwegende dat de overgrote meerderheid van de Egyptische mensenrechtenorganisaties, verenigingen van juristen en politici van alle politieke richtingen hebben aangedrongen op de berechting van burgers door civiele rechtbanken, en op de waarborging van een eerlijke rechtsgang;

    J.

    overwegende dat de Europese Unie herhaaldelijk heeft verklaard gehecht te zijn aan de vrijheid van meningsuiting, gedachte, geweten en godsdienst en heeft benadrukt dat regeringen overal ter wereld de plicht hebben deze vrijheden te waarborgen;

    1.

    dringt er bij de Egyptische autoriteiten op aan te zorgen voor de onmiddellijke vrijlating van dhr. Alaa Abd El-Fattah, die gevangen zit omdat hij weigert vragen te beantwoorden over de gebeurtenissen op 9 oktober 2011 die hem worden gesteld door de militaire rechtbank, waarvan hij de onpartijdigheid en legitimiteit bestrijdt; verzoekt de Egyptische autoriteiten te waarborgen dat bloggers, journalisten en mensenrechtenactivisten in Egypte niet het slachtoffer worden van directe of indirecte pesterijen of intimidatie;

    2.

    veroordeelt krachtig de gerechtelijke intimidatie van dhr. Alaa Abd El-Fattah door de militaire gerechtelijke autoriteiten; herhaalt zijn oproep aan de hoge militaire raad (SCAF) om de noodtoestand onverwijld op te heffen en een einde te maken aan de berechting van burgers door militaire rechtbanken, en alle gewetens- en politieke gevangenen die door militaire rechtbanken in hechtenis worden gehouden onmiddellijk vrij te laten; benadrukt dat burgers niet berecht mogen worden door militaire rechtbanken, die niet voldoen aan fundamentele normen op het gebied van een eerlijke rechtsgang;

    3.

    verzoekt de Egyptische autoriteiten te zorgen voor onpartijdige rechterlijke instanties als bedoeld in artikel 10 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948: "Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging";

    4.

    herhaalt zijn oproep voor een onafhankelijk, grondig en transparant onderzoek naar het bloedbad van Maspero, dat begon als vreedzame demonstratie voor de rechten van Koptische christenen op 9 oktober 2011 in Caïro, waarbij dit onderzoek moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke en onpartijdige gerechtelijke instantie, met als doel het ter verantwoording roepen van de schuldigen, en spreekt nogmaals zijn medeleven uit met de slachtoffers en hun familieleden; verzoekt de Egyptische autoriteiten met klem de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de verschillende onderzoeken te waarborgen door te zorgen voor degelijk toezicht;

    5.

    drukt wederom zijn solidariteit uit met het Egyptische volk in deze kritieke periode van democratische overgang in het land, en blijft hun legitieme democratische aspiraties steunen; roept de Egyptische autoriteiten op de volledige eerbiediging van alle fundamentele rechten te waarborgen, waaronder de vrijheid van gedachte, van geweten, van godsdienst, van meningsuiting en internet, van vreedzame vergadering en van vereniging;

    6.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering van de Arabische Republiek Egypte.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0064.

    (2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0471.


    Top