EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE0794

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (COM(2010) 775 definitief — 2010/0373 (COD))

PB C 218 van 23.7.2011, p. 74–77 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.7.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 218/74


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009

(COM(2010) 775 definitief — 2010/0373 (COD))

2011/C 218/13

Rapporteur: de heer WUERMELING

Het Europees Parlement en de Raad hebben op resp. 18 en 28 januari 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009

COM(2010) 775 definitief - 2010/0373 (COD).

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereiding van de werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 5 april 2011.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 471e zitting van 4 en 5 mei 2011 (vergadering van 5 mei 2011) het volgende advies uitgebracht, dat met 137 stemmen voor, 8 tegen, bij 19 onthoudingen, werd goedgekeurd:

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het Comité steunt de Commissie bij de totstandbrenging van een eengemaakte eurobetalingsruimte (SEPA). Het is een grote stap in de richting van de voltooiing van de interne markt dat een rekeninghouder via een uniforme procedure giraal en in euro in heel Europa kan betalen.

1.2   Toch moet het Commissievoorstel nog op enige punten worden gewijzigd om in het belang van de consument en het bedrijfsleven (gebruikers) en de banken (aanbieders) de overgang vlot te doen verlopen.

1.3   De in de ontwerpverordening gekozen termijnen voor de verplichte overstap op de SEPA-betalingsprocedure lijken te kort. Er kan alleen voor efficiëntie, veiligheid en gebruiksvriendelijkheid worden gezorgd wanneer alle kredietinstellingen voldoende voorbereidingstijd hebben. Voor overmakingen zou de omschakelingstermijn niet één maar drie jaar na de inwerkingtreding van de verordening moeten bedragen. Voor automatische afschrijvingen zou die termijn van twee tot vier jaar dienen te worden verlengd.

1.4   Verder zou de voorgestelde machtiging voor gedelegeerde handelingen aanzienlijk beperkt of zelfs geschrapt moeten worden omdat aanpassingen van de in het ontwerp genoemde eisen voor de betalingsprocedures aan technische vooruitgang en marktontwikkelingen belangrijke praktische gevolgen hebben. Daarover moet in de wetgevingsprocedure, met deelname van het Comité, worden besloten.

1.5   Verder is het Comité er ten zeerste over te spreken dat multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor automatische afschrijvingen in principe verboden zullen zijn. Hiermee wordt duidelijkheid en transparantie gecreëerd ten aanzien van de ingewikkelde contractverhoudingen die aan die betalingen ten grondslag liggen en dat komt vooral het MKB ten goede.

2.   Achtergrond van het advies

2.1   De voltooiing van een eengemaakte eurobetalingstuimte behoort in het kader van de verwezenlijking van de interne markt tot de prioriteiten van de Commissie. Dank zij de nieuwe SEPA-betalingsprocedures zullen gebruikers zowel nationaal als grensoverschrijdend op dezelfde wijze kunnen betalen (d.w.z. overmaken en afschrijven). Dat maakt betalen gemakkelijker, reduceert administratieve rompslomp en is goedkoper voor alle partijen (consument en bedrijfsleven) bij de intracommunautaire handel. Het is de bedoeling dat de meer dan 500 miljoen burgers en over de 20 miljoen ondernemingen hiervan zullen profiteren.

2.2   Reeds sinds een aantal jaren werden de eerste belangrijke juridische stappen in deze richting gezet: bij Richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt werden geharmoniseerde voorwaarden en rechten voor betrekkers van betalingsdiensten ingevoerd. Daarmee werd de deur voor de interne markt voor die diensten geopend, maar werd er nog geen einde gemaakt aan de verscheidenheid aan nationale stelsels en de verschillen tussen procedures voor nationale en grensoverschrijdende betalingen. Wel werd er een rechtsgrondslag in het leven geroepen voor invoering van een uniforme procedure voor alle grensoverschrijdende betalingen.

2.3   Bij Verordening (EG) 924/2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap werd bepaald dat vergoedingen voor grensoverschrijdende en binnenlandse automatische afschrijvingen in beginsel dezelfde dienen te zijn. Daarnaast werd het fundament voor de SEPA-betalingsinfrastructuur gelegd.

2.4   Het Comité heeft over beide regelingen advies uitgebracht. (1) Het vond het een goede zaak dat de invoering van de euro werd gevolgd door de totstandkoming van een eurobetalingsruimte.

2.5   Sinds 28 januari 2008 kan de SEPA-overmaking aan de bank worden aangeboden en de afwikkeling ervan mag sinds november 2009 maximaal drie (bank)werkdagen duren. Vanaf 2012 zou dat tot één werkdag teruggebracht moeten zijn.

2.6   Sinds 2 november 2009 kan via SEPA automatisch worden afgeschreven. Daartoe bestaan er twee procedures: de algemene variant („SEPA Core Direct Debit”) en de variant voor afschrijvingen tussen bedrijven („SEPA Business to Business Direct Debit”). Sinds november 2010 moeten alle banken de eerste variant aanvaarden.

2.7   Toch wordt er nog weinig gebruik van SEPA gemaakt. Zo was het systeem begin 2011 (drie jaar na de invoering ervan) slechts goed voor 4 % van de overmakingen. Gaat dat zo door, dan duurt het nog 25 jaar voordat de voordelen ervan volledig zullen blijken te worden benut.

2.8   De Commissie vindt dat hier via marktwerking te weinig vooruitgang wordt geboekt en stelt daarom voor om de invoering van de SEPA-instrumenten wettelijk te verplichten: de nationale instrumenten moeten op een vastgelegde datum door SEPA worden vervangen.

2.9   Zij heeft laten berekenen dat de banken (aanbieders) dan 52 miljard euro moeten afboeken. Daar staat volgens dezelfde berekeningen tegenover dat de gebruikers lagere prijzen en operationele voordelen zullen genieten.

2.10   Onderhavig Commissievoorstel bevat dus de termijnen voor de vervanging van de nationale door de SEPA-instrumenten: 12 maanden na inwerkingtreding van de verordening voor overmakingen en 24 maanden voor automatische afschrijvingen.

2.11   Een essentieel verschil voor consument en onderneming is in dit verband dat ook bij binnenlandse betalingen het vertrouwde binnenlandse bank- en rekeningnummer zal worden vervangen door het „International Bank Account Number” (IBAN) en de „Bank Identifier Code” (BIC). IBAN staat voor een gestandaardiseerd internationaal bankrekeningnummer dat maximaal 34 vakjes omvat. BIC is de internationale code van een bank en beslaat maximaal 11 hokjes.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Het Comité kan zich vinden in het voorstel voor een verordening. Het is een doorslaggevende stap op weg naar een goed functionerende eengemaakte eurobetalingsruimte.

3.2   De interne markt vormt een van de drijvende krachten achter de economische groei in de EU en de invoering van de euro was belangrijk om de lidstaten nader tot elkaar te brengen. Daarom acht het Comité het voostel op zijn plaats, maar wel moet het project voor een uniform Europees betalingssysteem slagen.

3.3   Geconstateerd moet echter worden dat de door de Commissie voorgestelde termijnen voor de vervanging van de nationale betalingsprocedures te ambitieus zijn. Het welslagen van het project, en niet de snelheid van de tenuitvoerlegging ervan, dient doorslaggevend te zijn. Betalingen liggen niet alleen bij de consument maar ook bij alle andere deelnemers aan het economisch verkeer zeer gevoelig. Daarom moeten, net zoals bij de invoering van de euro, alle denkbare voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Daarbij valt te denken aan testen, proefperiodes, voorlichtingscampagnes, enz. om storingen, defecten, verkeerd verwerkte betalingen, zoekraken van overmakingen, enz. te voorkomen. Die maatregelen vergen tijd! Daarom waarschuwt het Comité voor overhaasting, want daarmee zou de acceptatie onder de burgers wel eens in gevaar kunnen geraken. Daar staat tegenover dat te lange overgangstermijnen bijkomende kosten zouden kunnen genereren.

3.4   De voorwaarden om voor een probleemloze overstap op de SEPA-betalingsprocedure te zorgen, zijn nog niet alle vervuld. Daar komt nog bij dat veel open vragen slechts op nationaal niveau tussen de bij SEPA betrokken partijen kunnen worden geregeld. Met name moet er evenwicht worden gevonden tussen de belangen aan de aanbodzijde (de banken) en de vraagzijde (de gebruikers).

3.5   Zowel de consument als het bedrijfsleven vragen zich vaak af waarom de nationale betalingssystemen, die hun waarde hebben bewezen, plaats voor SEPA moeten maken. Na jarenlange ervaring voelen zij zich immers vertrouwd met de oude rekeningnummers en bankidentificatiecodes. Weliswaar resulteert de SEPA-procedure in vereenvoudiging van grensoverschrijdende overmakingen en automatische afschrijvingen, maar die procedure dient straks ook bij, doorgaans, binnenlandse betalingen te worden gevolgd. In dit verband roept het Comité de Commissie en het bankwezen ertoe op om beter aan te geven hoe SEPA qua kosten en snelheid voordeliger is.

3.6   Het succes van SEPA hangt in wezen af van de acceptatie onder de gebruikers (consument en bedrijfsleven). Daarom moet in de eerste plaats vooral worden gewerkt aan de bekendheid van de nieuwe betalingscodes (IBAN en BIC), en dat vergt meer voorlichting van de zijde van de kredietinstellingen, hetgeen nog niet in alle lidstaten het geval is. Zodoende weten veel burgers en mkb's nog onvoldoende weg met de aan de, nieuwe, SEPA-producten klevende eisen.

3.7   De gebruiksvriendelijkheid van de IBAN-code, die tot 34 vakjes kan oplopen, kan worden verhoogd door minstens vier vakjes te schrappen (vakje niet invullen, koppelteken, nieuw vakje). Men moet er oog voor hebben dat vooral oudere consumenten moeite kunnen hebben met de nieuwe gegevens en getallen. Daarom moeten de banken de consument hulp bieden via bijv. uitvoeringsprogramma's.

3.8   Verder moeten de nieuwe betalingsinstrumenten afdoende worden uitgeprobeerd. Dat kon tot op heden niet met alle SEPA-producten, omdat pas sinds november 2010 alle Europese banken bijv. de nieuwe afschrijvingen moeten accepteren. Slechts via „trial and error” kunnen de banken en gebruikers kinderziektes en praktische belemmeringen in kaart brengen en vervolgens uit de wereld helpen. Middels dienovereenkomstig lange aanlooptermijnen moet er vooral voor worden gezorgd dat de nieuwe betalingsprocedures automatisch kunnen worden afgewikkeld en breed toegankelijk zijn.

3.9   SEPA wordt dus verplicht en daarom moet de invoering ervan door toereikende voorzorgsmaatregelen begeleid worden, waarbij er vooral op dient te worden gelet dat de procedures voor grootschalig gebruik geschikt blijven. Betaler, ontvanger en diensverlener dienen erop te kunnen rekenen dat transacties correct, tijdig en betrouwbaar worden afgewikkeld.

3.10   De overstap op SEPA zal zeker op nationaal niveau problemen meebrengen. Zo staat het nog niet vast of in bijv. Duitsland (de lidstaat die verreweg de meeste automatische afschrijvingen kent) de huidige machtigingen ook voor de SEPA-afschrijvingen geldig zijn. Hier dient een efficiënte en rechtszekere oplossing te worden gevonden, die noch de consument noch het bedrijfsleven onevenredig benadeelt. Het zou toch te gek voor woorden zijn wanneer alle klanten schriftelijk zouden moeten worden verzocht om een nieuwe machtiging te verlenen. Dat zou in overmatige rompslomp en kosten resulteren. Daarnaast wordt het er ook voor de consument niet leuker op wanneer hij talloze brieven van leveranciers mag gaan ontvangen.

3.11   Voorts moeten de gebruikers op zowel Europees als nationaal niveau meer worden betrokken bij de vormgeving van de betalingsprocedures. Dat geldt niet alleen voor de huidige invoeringsfase maar vooral ook voor de verfijning van de procedures. De Commissie en de ECB hebben door de oprichting van de SEPA-Raad een eerste aanzet tot die betrokkenheid gegeven. Helaas weerspiegelt de gebruikersvertegenwoordiging in die raad de bij SEPA betrokken partijen onvoldoende. Daarnaast is het van belang dat een paritair samengestelde deskundigengroep (aanbieders en gebruikers) wordt opgericht om die raad bij te staan bij de technische uitbouw van de betalingsprocedures.

4.   Bijzondere opmerkingen

4.1   Artikel 5, leden 1 en 2 – toereikend lange termijnen voor de overgang naar SEPA

4.1.1   De termijnen voor de verplichte overstap op de nieuwe betalingsprocedures zijn te kort. Het dient vast te staan dat die procedures net zo efficiënt en veilig zijn als die welke momenteel in de lidstaten bestaan.

4.1.2   Voor overmakingen moet de omzettingstermijn niet één maar drie jaar na inwerkingtreding van de verordening bedragen.

4.1.3   Voor afschrijvingen moet die termijn van twee tot vier jaar worden verlengd.

4.1.4   Die termijnverlenging is vooral nodig om het vertrouwen van de consument in de SEPA-betalingsprocedures te winnen en dus moet er meer bekendheid aan SEPA (en met name IBAN en BIC) worden gegeven. Ook moeten de voordelen van de nieuwe procedures beter aan de man worden gebracht. Verder moeten de nieuwe producten in de praktijk efficiënt en veilig blijken en tevens dienen nationale problemen zoals machtigingswijzigingen uit de wereld te worden geholpen.

4.1.5   Ook voor het bedrijfsleven zijn vanwege de met de omschakeling gepaard gaande lasten langere termijnen noodzakelijk: een onderneming moet extra gaan investeren in de aanpassing van werkmethodes en interne systemen. Zo moet bijv. het gehele klantenbestand van IBAN en BIC-codes worden voorzien. De Commissie heeft overigens in haar effectbeoordeling zelf opgemerkt dat de normale duur voor bedrijfsinvesteringen in IT-systemen drie tot vijf jaar bedraagt.

4.2   Artikel 5, lid 4, in samenhang met artikel 12 – gedelegeerde bevoegdheden mogen niet te ver gaan

4.2.1   Ook in de toekomst moeten de cruciale besluiten over de vormgeving van SEPA door de Europese wetgever, met betrokkenheid van adviesorganen als het EESC, worden genomen. Een algemeen luidende machtiging voor de Commissie om via gedelegeerde handelingen aanpassingen aan technische vooruitgang en marktontwikkelingen door te voeren, gaat te ver. Zelfs kleine wijzigingen in de betalingsprocedures kunnen een forse impact op consumenten, bedrijven en de dienstverleners hebben en daarom moet daarover via de normale wetgevingsprocedure worden besloten.

4.2.2   Krachtens artikel 290 VWEU kan de bevoegdheid voor niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking enkel worden overgedragen ter aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling.

4.2.3   In de in de bijlage bij de ontwerpverordening opgesomde vereisten voor de overmakingen en afschrijvingen gaat het om cruciale criteria voor de toekomstige SEPA-producten. Zelfs de kleinste wijziging van die eisen volstaat om de bedrijfstechnische afwikkeling door aanbieders en gebruikers doorslaggevend te beïnvloeden. Ten slotte moet krachtens die bijlage ook overgegaan worden tot afschaffing van nationale procedures omdat die niet meer aan de SEPA-eisen voldoen. Daarom mogen die eisen niet buiten EP en Raad om worden gewijzigd.

4.3   Artikel 6 – duidelijkheid over de toekomstige kostenstructuur

4.3.1   Het is goed dat multilaterale afwikkelingsvergoedingen voor de automatische afschrijvingen in beginsel verboden zullen zijn. Er dient ervoor te worden gezorgd dat de toekomstige transactievergoedingen transparant zijn en met de werkelijk door de bank verrichte dienst overeenkomen.

4.3.2   Verder heeft de Commissie vanaf het begin zeer terecht benadrukt dat de SEPA-procedures niet duurder mogen uitvallen dan de oude, nationale procedures. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de nodige maatregelen te nemen zodat de nieuwe SEPA-betalingen door tariefverhogingen niet duurder worden dan de oude nationale, zoals dat het geval was bij de invoering van de euro. Anders is het maar alleszins de vraag of vooral de consument de nieuwe procedures wel zal aanvaarden. Multilaterale afwikkelingsvergoedingen zijn voorts niet in alle Eurolanden de gewoonte. Het zou daarom een fundamenteel verkeerd signaal zijn wanneer die vergoedingen in alle eurolanden de invoering van de SEPA-procedures zouden flankeren.

4.3.3   Het EESC benadrukt ten slotte dat voor automatische transacties die niet correct door een betalingsdienstaanbieder kunnen worden uitgevoerd omdat de betalingsopdracht werd verworpen, geweigerd, teruggestuurd of herroepen (R-transacties), consumenten enkel een multilaterale afwikkelingsvergoeding moeten betalen als er op de voorziene datum van de automatische betaling onvoldoende geld op hun rekening staat. In alle andere gevallen moet die vergoeding door de begunstigde worden betaald. De begunstigde, de bank van de begunstigde of de bank van de betaler mogen de betaler geen vergoedingen aanrekenen voor R-transacties die niet door hem zijn veroorzaakt.

Brussel, 5 mei 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Zie PB C 318 van 23 december 2006, blz. 51 en PB C 228 van 22 september 2009, blz. 66.


BIJLAGE

bij het Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

De volgende wijzigingsvoorstellen, waarvoor minstens één kwart van de stemmen voor werd uitgebracht, werden tijdens de beraadslaging verworpen (artikel 54, lid 3, van het reglement van orde):

Paragraaf 3.11 (nieuw)

Nieuwe paragraaf toevoegen:

Motivering

In een uniform Europees betalingssysteem is veiligheid cruciaal om het vertrouwen van consumenten in betalingsdiensten te sterken.

Stemuitslag:

Voor

:

64

Tegen

:

74

Onthoudingen

:

13

Paragraaf 3.12 (nieuw)

Nieuwe paragraaf toevoegen:

Motivering

Toevoeging om in overeenstemming te zijn met artikel 62 van de Betalingsdienstenrichtlijn.

Stemuitslag:

Voor

:

64

Tegen

:

83

Onthoudingen

:

10


Top