This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52001PC0121(03)
Amended proposal for a Council Decision laying down the multiannual technical guidelines for the research programme of the Coal and Steel Research Fund (COM(2001) 121 final — 2000/0364(CNS)) (Text with EEA relevance)
Gewijzigd voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (COM(2001) 121 def. — 2000/0364(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)
Gewijzigd voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (COM(2001) 121 def. — 2000/0364(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)
PB C 180E van 26.6.2001, p. 15–30
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Gewijzigd voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (COM(2001) 121 def. — 2000/0364(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. C 180 E van 26/06/2001 blz. 0015 - 0030
Gewijzigd voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal(1) (2001/C 180 E/04) (Voor de EER relevante tekst) COM(2001) 121 def. - 2000/0364(CNS) (Door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 8 maart 2001) >Oorspronkelijke tekst> DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, >Oorspronkelijke tekst> Gezien het Besluit [.../.../EGKS] van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van [...], betreffende de financiële gevolgen van het aflopen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en met name artikel 5, lid 3, van dat besluit, >Gewijzigde tekst> Gelet op het aan het Verdrag van Nice gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, >Gewijzigde tekst> Gezien Besluit [.../...] van de Raad, en met name artikel 4, lid 3, >Oorspronkelijke tekst> Gezien het voorstel van de Commissie, >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Gezien het advies van het Europees Parlement, >Oorspronkelijke tekst> Overwegende hetgeen volgt: >Oorspronkelijke tekst> (1) De netto-opbrengsten uit de beleggingen van het vermogen van de "EGKS in liquidatie" worden toegewezen aan het "Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal", dat bestemd is ter financiering van onderzoekprojecten buiten het kaderprogramma om in sectoren kolen en staal. >Gewijzigde tekst> (1) De netto-opbrengsten uit de beleggingen van het vermogen van de "EGKS in liquidatie" en, na afronding van de liquidatie, van de "activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal" worden toegewezen aan het Fonds voor onderzoek inzake "kolen en staal", dat uitsluitend bestemd is ter financiering van onderzoekprojecten buiten het kaderprogramma om in sectoren die in verband staan met de kolen- en staalindustrie. >Oorspronkelijke tekst> (2) Het "Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal" moet door de Commissie worden beheerd volgens soortgelijke uitgangspunten als die betreffende de bestaande EGKS-programma's voor technisch onderzoek op het gebied van kolen en staal en op basis van technische meerjarenrichtsnoeren die optimaal moeten aansluiten op deze EGKS-programma's, waarbij zorg gedragen wordt voor een sterke concentratie van de onderzoekactiviteiten en erop toegezien wordt dat deze de onderzoekactiviteiten van het communautaire kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, aanvullen. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Gewijzigde tekst> (3) In dit besluit zijn de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht zijn erkend, in acht genomen, >Oorspronkelijke tekst> BESLUIT: >Oorspronkelijke tekst> Artikel 1 De technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het "Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal", hierna de "technische richtsnoeren" genoemd, zijn in de bijlage opgenomen. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Artikel 2 De technische richtsnoeren worden zo nodig om de vijf jaar herzien of aangevuld, de eerste keer met ingang van 1 januari 2008. Daartoe evalueert de Commissie uiterlijk in het eerste halfjaar van het laatste jaar van iedere periode van vijf jaar de werking en de doeltreffendheid van de technische richtsnoeren en stelt zij alle nuttig geachte wijzigingen voor. Indien de Commissie zulks nodig acht, kan zij vóór het einde van een periode van vijf jaar tot een dergelijke evaluatie overgaan en alle nuttig geachte wijzigingen voorstellen. >Oorspronkelijke tekst> Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op 24 juli 2002. >Oorspronkelijke tekst> BIJLAGE >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> 1. Inleiding >Oorspronkelijke tekst> De lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), bijeen in de Raad, hebben de activa van de EGKS, die na het verstrijken van het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002 wordt opgeheven, aan de Europese Gemeenschap overgedragen. Zij hebben de Europese Commissie belast met de taak deze activa te gebruiken om kwijting te verkrijgen van alle wettelijke verplichtingen van de EGKS, en zijn overeengekomen dat deze activa moeten worden beheerd volgens hun instructies en op zodanige wijze dat deze taak voltooid kan worden en er voor fondsen wordt gezorgd waarmee permanent onderzoek in sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie kan worden gefinancierd. >Gewijzigde tekst> De lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) hebben de activa van de EGKS, die na het verstrijken van het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002 wordt opgeheven, aan de Europese Gemeenschap overgedragen. De Europese Commissie zal deze activa gebruiken om kwijting te verkrijgen van alle wettelijke verplichtingen van de EGKS, en deze activa moeten worden beheerd met het doel voor fondsen te zorgen waarmee permanent onderzoek in sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie kan worden gefinancierd. >Oorspronkelijke tekst> 2. Het programma >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> 2.1. Doelstellingen In het verlengde van de programma's voor onderzoek en technische ontwikkeling (OTO) op het gebied van kolen en staal van de EGKS en in het kader van een duurzame ontwikkeling wordt een Europees programma voor OTO op het gebied van kolen en staal (hierna "het programma") ingesteld. Doel van het programma is het ondersteunen van het concurrentievermogen van de kolen- en staalindustrie van de Gemeenschap. Het programma dient in overeenstemming te zijn met de wetenschappelijke, technologische en politieke doelstellingen van de Europese Unie, en de activiteiten aan te vullen die worden uitgevoerd in de lidstaten en binnen de bestaande communautaire programma's, zoals het kaderprogramma. Er wordt naar coördinatie, complementariteit en synergie tussen deze programma's gestreefd en de onderlinge uitwisseling van informatie wordt gestimuleerd tussen krachtens het programma gefinancierde projecten en gerelateerde projecten die krachtens het kaderprogramma worden gefinancierd. >Oorspronkelijke tekst> 2.2. Belangrijkste principes Het programma beoogt een financiële bijdrage te verlenen aan onderzoek-, proef- en demonstratieprojecten door het bevorderen van samenwerking met en tussen ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten. Ook worden er begeleidende maatregelen alsmede ondersteunende en voorbereidende activiteiten uitgevoerd. Het programma heeft betrekking op productieprocessen, productbehandeling en producteigenschappen (inclusief eigenschappen tijdens het gebruik), milieuverbeteringen en veiligheid op het werk in verband met de kolen- en staalindustrie. De definities van "kolen" en "staal" worden gegeven in aanhangsel A; zij verwijzen naar de definities van het EGKS-Verdrag, die werden geactualiseerd om te voldoen aan de noodzaak het concurrentievermogen van de kolen- en staalindustrie van de Gemeenschap op peil te houden en werden uitgebreid met producten die het concurrentievermogen kunnen verbeteren. Deze definities kunnen worden gewijzigd wanneer verdere positieve effecten op het concurrentievermogen te verwachten zijn. >Oorspronkelijke tekst> 2.3. Toepassingsgebied Deze richtsnoeren omvatten de structuur en het beheer van het programma, de wetenschappelijke en technische inhoud en prioriteiten ervan in aanvulling op andere bestaande programma's, en de wijze van deelname eraan. Deze richtsnoeren hebben eveneens betrekking op de uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor het programma beschreven in 4.1 en de wetenschappelijk-technische en sociaal-economische prioriteiten beschreven in aanhangsels B en C. Wijzigingen van de aanhangsels B en C dienen te gebeuren volgens de procedure beschreven in 3.1. >Oorspronkelijke tekst> 2.4. Deelneming >Oorspronkelijke tekst> Ondernemingen, onderzoekinstellingen of natuurlijke personen die gevestigd zijn op het grondgebied van een lidstaat van de EGKS op de datum dat dit Verdrag verstrijkt en van een nieuwe lidstaat van de EG onder de voorwaarden in artikel 8 van het besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten in het kader van de Raad bijeen betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag, kunnen aan het programma deelnemen en een financiële bijdrage aanvragen, mits beoogd wordt een OTO-activiteit uit te voeren of daaraan een substantiële bijdrage kan worden geleverd. >Gewijzigde tekst> Ondernemingen, onderzoekinstellingen of natuurlijke personen die gevestigd zijn op het grondgebied van een lidstaat van de EGKS op de datum dat dit Verdrag verstrijkt en van een nieuwe lidstaat van de EG onder de voorwaarden in artikel 7 van Besluit [.../...] van de Raad tot vaststelling van de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het aan het Verdrag van Nice gehechte protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, kunnen aan het programma deelnemen en een financiële bijdrage aanvragen, mits beoogd wordt een OTO-activiteit uit te voeren of daaraan een substantiële bijdrage kan worden geleverd. >Oorspronkelijke tekst> 2.4.1. Deelneming van kandidaat-lidstaten van de EU Ondernemingen, onderzoekinstellingen of natuurlijke personen uit kandidaat-lidstaten van de EU hebben het recht deel te nemen zonder een financiële bijdrage te ontvangen krachtens het programma. Deze voorwaarden zijn onderhevig aan wijziging in overeenstemming met de voorwaarden in de relevante Europaovereenkomsten en aanvullende protocollen, en in de besluiten van de respectieve Associatieraden. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> 2.4.2. Deelneming van derde landen Ondernemingen, onderzoekinstellingen of natuurlijke personen uit derde landen hebben het recht deel te nemen aan een project op projectbasis en zonder een financiële bijdrage te ontvangen krachtens het programma, wanneer dit in het belang is van de Europese Gemeenschap. >Oorspronkelijke tekst> 2.5. Toegestane projecten, begeleidende maatregelen en andere activiteiten Krachtens het programma kunnen onderzoek-, proef- en demonstratieprojecten, begeleidende maatregelen en ondersteunende en voorbereidende activiteiten worden gefinancierd. Een onderzoekproject is bedoeld voor onderzoek of experimentele werkzaamheden om nieuwe kennis te verwerven en het bereiken van specifieke praktische doelstellingen, zoals het creëren van nieuwe producten, productieprocessen of diensten, te vergemakkelijken. Bij een proefproject wordt een installatie of een significant deel van een installatie op een adequate schaal en met gebruikmaking van componenten van geschikte grootte gebouwd, in werking gesteld en ontwikkeld met het oog op het verifiëren van de bruikbaarheid van theoretische of laboratoriumresultaten en/of het vergroten van de betrouwbaarheid van de technische en economische gegevens die nodig zijn om verder te gaan naar de demonstratiefase, en in sommige gevallen naar de industriële en/of commerciële fase. Bij een demonstratieproject wordt een installatie of een significant deel van een installatie op industriële schaal gebouwd en/of in werking gesteld, hetgeen het mogelijk dient te maken alle technische en economische gegevens bij elkaar te brengen die nodig zijn om met zo weinig mogelijk risico over te gaan tot industriële en/of commerciële exploitatie van de technologie. Begeleidende maatregelen hebben betrekking op het bevorderen van het gebruik van verworven kennis, de clustering van projecten, de verspreiding van resultaten, het stimuleren van opleiding en mobiliteit van onderzoekers in verband met krachtens het programma gefinancierde projecten. Ondersteunende en voorbereidende activiteiten zijn activiteiten nodig voor een gezond en effectief beheer van het programma, zoals de periodieke voortgangscontrole en evaluatie waarvan sprake in punt 5, studies of het door middel van een netwerk verbinden van gerelateerde projecten die krachtens het programma en kaderprogramma worden gefinancierd. >Oorspronkelijke tekst> 3. Beheer van het programma Het programma wordt beheerd door de Commissie. Er worden één groep deskundigen en twee adviesgroepen opgericht om de Commissie bij te staan: a) de in 3.1 beschreven Groep Deskundigen Kolen en Staal; b) de in 3.2 beschreven Adviesgroep Kolen en Adviesgroep Staal. 3.1. De Groep Deskundigen Kolen en Staal De Commissie wordt bijgestaan door een groep deskundigen, de Groep Deskundigen Kolen en Staal, bestaande uit vertegenwoordigers van de administratie van de lidstaten en voorgezeten door de Commissie. De Groep Deskundigen verleent de Commissie advies omtrent: a) de toewijzing van middelen; b) de taakomschrijving voor de voortgangscontrole en evaluatie van het programma waarvan sprake in punt 5; c) elke aanpassing van de aanhangsels B en C bij deze richtsnoeren; d) andere kwesties in verband met het programma. De Commissie stelt alle informatie over het programma, de stand van zaken en het gemeten of geschatte effect van alle gefinancierde OTO-activiteiten ter beschikking van de Groep. 3.2. De technische adviesgroepen De Adviesgroep Kolen (hierna "AG Kolen") en de Adviesgroep Staal (hierna "AG Staal") zijn van elkaar onafhankelijke technische adviesgroepen die zijn opgericht om de Commissie bij te staan. Wat kolengerelateerde respectievelijk staalgerelateerde OTO-aspecten betreft: a) adviseert elke AG omtrent de algemene uitwerking van het programma, inclusief het informatiepakket en het opstellen van de eerstvolgende richtsnoeren; b) draagt elke AG bij tot de zorg consistent te zijn en overlappingen te vermijden met andere OTO-programma's op communautair en nationaal niveau; c) helpt elke AG bij het bepalen van de leidende beginselen betreffende de voortgangscontrole van OTO-projecten; d) adviseert elke AG omtrent de werkzaamheden betreffende specifieke projecten; e) adviseert elke AG omtrent het vaststellen van de prioriteiten van het programma; f) adviseert elke AG omtrent het samenstellen van een handboek voor de beoordeling en selectie van OTO-activiteiten; g) adviseert elke AG omtrent de beoordeling van voorstellen voor OTO-activiteiten; h) adviseert elke AG omtrent andere maatregelen wanneer dit door de Commissie wordt gevraagd. Elke AG is samengesteld uit maximaal 30 leden die door de Commissie worden benoemd om voor de duur van deze richtsnoeren zitting te nemen op persoonlijke titel. Benoemingen kunnen worden ingetrokken. De Commissie neemt benoemingsvoorstellen in overweging die zij op één (of meer) van de volgende manieren heeft ontvangen: op voorstel van de lidstaten; op voorstel van de organisaties waarvan sprake in 3.2.1 en 3.2.2; in antwoord op een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor opname op een lijst van mogelijke leden. De leden moeten actief zijn op het betrokken gebied en op de hoogte zijn van de industriële prioriteiten. In elke AG moet worden gezorgd voor evenwichtige en passende expertise en voor de breedst mogelijke geografische vertegenwoordiging. Er wordt gestreefd naar de aanwezigheid van ten minste één lid uit ieder betrokken land. De vergaderingen van de AG's worden voorgezeten door de Commissie, die ook het secretariaat verzorgt. Zonodig kan de voorzitter de leden vragen te stemmen; elk lid heeft één stem. Door de voorzitter kunnen eventueel bijkomende deskundigen worden uitgenodigd op de vergaderingen. Zo nodig vergaderen de twee AG's gezamenlijk, bijvoorbeeld om advies te verstrekken over zaken die van belang zijn voor beide sectoren. 3.2.1. De Adviesgroep Kolen Voor de periode waarop deze richtsnoeren betrekking hebben is de samenstelling van de AG Kolen als volgt. >RUIMTE VOOR DE TABEL> De leden moeten een brede achtergrondkennis en individuele expertise op een of meer van de volgende gebieden hebben: kolenwinning en -gebruik, milieu- en sociale kwesties. 3.2.2. De Adviesgroep Staal Voor de periode waarop deze richtsnoeren betrekking hebben is de samenstelling van de AG Staal als volgt. >RUIMTE VOOR DE TABEL> De leden moeten een brede achtergrondkennis en individuele expertise op een of meer van de volgende gebieden hebben: grondstoffen; ijzerbereiding; staalbereiding; continugieten; warm- en/of koudwalsen; afwerking en/of oppervlaktebehandeling van staal; ontwikkeling van staalsoorten en/of -producten; staaltoepassingen en -eigenschappen; milieu- en sociale kwesties. >Oorspronkelijke tekst> 4. Uitvoering van het programma 4.1. Uitnodiging tot het indienen van voorstellen Hierbij wordt één permanent open uitnodiging tot het indienen van voorstellen ingesteld (sluitingsdatum op 15 september van elk jaar vanaf 2002 tot 2007). De Commissie stelt een informatiepakket samen en maakt dit publiek beschikbaar. Dit bevat voor indieners van voorstellen en belangstellenden informatie over de werking van het programma, wijze van deelname en wijze waarop voorstellen en projecten worden beheerd, aanvraagformulieren, regels voor de indiening van voorstellen, modelcontract(en), toegestane kosten, maximale financiële bijdrage en betalingsregeling. Aanvragen moeten bij de Commissie worden ingediend overeenkomstig de regels in het informatiepakket, dat op verzoek bij de Commissie verkrijgbaar is. De voorgestelde projecten moeten betrekking hebben op de productie en/of verwerking van kolen, ijzer en/of staal of op de eigenschappen, fabricage en/of toepassing van kolen- en/of staalproducten. De wetenschappelijke/technische en sociale/economische prioriteiten voor de periode waarop deze richtsnoeren betrekking hebben worden verstrekt in de aanhangsels B en C wat respectievelijk kolen en staal betreft. 4.2. Inhoud van de voorstellen Elk voorstel moet een gedetailleerde beschrijving omvatten van het voorgestelde project en alle informatie bevatten betreffende de doelstellingen, het partnerschap (met gegevens over de rol van elke partner), de beheerstructuur, verwachte resultaten en vooruitzichten voor de toepassing ervan, en een schatting van de verwachte industriële, economische, sociale en milieubaten. De voorgestelde totale kosten en de verdeling ervan moeten realistisch en effectief zijn, en er moet van het project een gunstige kosten-batenverhouding kunnen worden verwacht. 4.3. Beoordeling en selectie van voorstellen De Commissie zorgt ervoor dat de voorstellen vertrouwelijk, eerlijk en rechtvaardig worden beoordeeld. De Commissie stelt een handboek voor de beoordeling en selectie van activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling samen en publiceert dit (zoals aangegeven in 3.2 f). De beoordeling wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de Commissie en door haar gecoördineerd. 1. Na ontvangst, registratie en controle op de toelatingscriteria van de voorstellen beoordeelt de Commissie de voorstellen met de hulp van de onafhankelijke deskundigen en stelt zij een rangorde van de voorstellen op; 2. De Commissie stelt een lijst van de in aanmerking genomen voorstellen op; 3. De Commissie raadpleegt de betrokken Adviesgroep en de Groep Deskundigen, als beschreven in punt 3.1; 4. De Commissie neemt een beslissing over de selectie van de projecten en over de toewijzing van middelen. De Commissie richt technische groepen op om haar bij te staan in de voortgangscontrole van onderzoekprojecten en activiteiten. 4.4. Contracten Met betrekking tot voorstellen die geselecteerd zijn als gespecificeerd in punt 4.3 wordt een contract gesloten. Contracten worden, rekening houdend met de verschillende betrokken activiteiten, gebaseerd op het desbetreffende modelcontract dat door de Commissie is opgesteld. In de contracten worden de financiële bijdrage krachtens het programma op basis van de toegestane kosten alsmede de regelingen betreffende kostenopgave, rekeningafsluiting en verificatie bepaald. >Oorspronkelijke tekst> 4.5. Financiële bijdrage voor projecten Het programma is gebaseerd op OTO-contracten voor gezamenlijke rekening. De totale financiële bijdrage inclusief elke andere bijkomende openbare financiering dient in overeenstemming te zijn met de van toepassing zijnde regels betreffende staatssteun als bepaald in de desbetreffende steuncode. >Oorspronkelijke tekst> De totale financiële bijdrage, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten bepaald in punt 4.6, bedraagt: >Oorspronkelijke tekst> a) voor onderzoekprojecten: 60 % >Oorspronkelijke tekst> b) voor proef- en demonstratieprojecten: 40 % >Gewijzigde tekst> b) voor proef- en demonstratieprojecten: - 40 % >Oorspronkelijke tekst> c) voor begeleidende maatregelen, ondersteunende en voorbereidende activiteiten: 100 % >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> 4.6. In aanmerking komende kosten In aanmerking komen alleen de werkelijke kosten die zijn gemaakt voor de krachtens het contract uitgevoerde werkzaamheden. Contractanten, geassocieerde contractanten en subcontractanten kunnen geen aanspraak maken op gebudgetteerde of commerciële tarieven. De in aanmerking komende kosten worden onderverdeeld in de volgende vier kostencategorieën. 4.6.1. Apparatuur Aangekochte of gehuurde uitrustingsstukken die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met het project mogen als directe kosten in rekening worden gebracht. De in aanmerking komende kosten voor gehuurde uitrusting mogen niet meer bedragen dan de in aanmerking komende kosten voor de aankoop ervan. 4.6.2. Personeel In rekening mag worden gebracht het reële aantal uren dat door wetenschappers, academici en technisch personeel en door het eigen personeel van de contractant aan het project is besteed. Voor bijkomende personeelskosten, bv. studiebeurzen, is de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Commissie vereist. Alle aangerekende werkuren moeten worden geregistreerd en gecertificeerd. 4.6.3. Exploitatiekosten De exploitatiekosten omvatten kosten voor bijstand door derden, reis- en verblijfskosten die zijn gemaakt door in aanmerking komend personeel dat aan het project meewerkt en andere exploitatiekosten, die uitsluitend de kosten omvatten van: a) de gebruikte grondstoffen; b) kleine benodigdheden voor regelmatig gebruik; c) gebruik van verbruiksgoederen; d) energie (rechtstreeks verbruik ten behoeve van het project); e) onderhoud of herstelling van specifiek voor het project gebruikte uitrusting; f) vervoer van uitrusting of producten ten behoeve van het project; g) aanpassing van de bestaande uitrusting voor zover dit noodzakelijk is voor de goede werking van het project; h) informatica; i) huur van materieel dat specifiek voor het project wordt gebruikt; j) diverse analyses; k) bijzondere onderzoekingen en proeven. 4.6.4. Indirecte kosten Alle andere mogelijke uitgaven ("overheadkosten" of "overhead") in verband met het project die in de voormelde categorieën niet specifiek worden genoemd, worden gedekt door een bedrag ineens van 30 % van de in aanmerking komende personeelsuitgaven. 4.7. Technische rapportage Over elk Commissiecontract wordt door de contractant(en) rapport uitgebracht. Voor OTO-projecten zijn halfjaarlijkse technische rapporten verplicht. Deze rapporten dienen de gemaakte technische vooruitgang te documenteren. Na de voltooiing van de werkzaamheden moet een eindrapport met de beoordeling van de exploitatie en effecten worden verstrekt. Dit rapport wordt door de Commissie volledig of in samengevatte vorm gepubliceerd afhankelijk van de strategische relevantie van het OTO-project. De beslissing hierover wordt door de Commissie genomen na eventueel overleg met de betrokken AG. Waar nodig kunnen eindrapporten betreffende begeleidende maatregelen worden gepubliceerd. 5. Jaarlijkse overzichten, voortgangscontrole en beoordeling van het programma De Commissie geeft jaarlijks een overzicht van de programma-activiteiten en de stand van de OTO-werkzaamheden. Het rapport met het jaarlijkse overzicht wordt aan de Groep Deskundigen toegezonden. Er wordt een voortgangscontrole van het programma uitgevoerd inclusief een raming van de verwachte baten; het voortgangsrapport wordt eind 2006 uitgebracht. Het rapport wordt toegezonden aan de AG's, het Comité en de Raad. Bij de voltooiing van de projecten die gefinancierd worden gedurende de periode waarop deze richtsnoeren betrekking hebben, wordt een beoordeling van het programma uitgevoerd. Hierbij moeten ook de voordelen van het OTO voor de samenleving en de betrokken sectoren worden beoordeeld. Het beoordelingsrapport wordt gepubliceerd. De Commissie belast zich met de taakomschrijving voor het jaarlijkse overzicht, de voortgangscontrole en de beoordeling; wat de laatste twee betreft wordt de Commissie bijgestaan door de Groep Deskundigen waarvan sprake in punt 3.1. Zowel de voortgangscontrole als de beoordeling worden uitgevoerd door panels van hooggekwalificeerde deskundigen die door de Commissie worden aangesteld. 6. Overgangsclausule De Commissie neemt passende maatregelen om te zorgen voor een vloeiende overgang van de OTO-programma's van de EGKS naar het programma. De EGKS-contracten die nog lopen na het verstrijken van het EGKS-Verdrag worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de desbetreffende contractuele verplichtingen, waarbij ernaar gestreefd wordt het beheer van de EGKS- en de programmacontracten met elkaar in overeenstemming te brengen. >Oorspronkelijke tekst> Aanhangsel A >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Definitie van de begrippen "Kolen" en "Staal" >Oorspronkelijke tekst> 1. Kolen a) Steenkool b) Geperste steenkool c) Cokes en halfcokes van steenkool d) Bruinkool e) Bruinkoolbriketten f) Cokes en halfcokes van bruinkool >Oorspronkelijke tekst> De term "steenkool" omvat de hoogwaardige kolen en minder hoogwaardige "A"-kolen (of subbitumineuze kolen) van het "Internationale codificatiesysteem voor kolen" van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties(2). De term "bruinkool" omvat de minderwaardige "C"-kolen (of ortholigniet) en de minderwaardige "B"-kolen (of metaligniet) van dezelfde classificatie. Het programma fungeert, met betrekking tot bruinkool die niet dient voor het maken van briketten en halfcokes, alleen voor de omzetting ervan in elektriciteit of gecombineerde warmte/kracht. >Gewijzigde tekst> De term "steenkool" omvat de hoogwaardige kolen en minder hoogwaardige "A"-kolen (of subbitumineuze kolen) van het "Internationale codificatiesysteem voor kolen" van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties. De term "bruinkool" omvat de minderwaardige "C"-kolen (of ortholigniet) en de minderwaardige "B"-kolen (of metaligniet) van dezelfde classificatie. Het programma fungeert, met betrekking tot bruinkool die niet dient voor het maken van briketten en halfcokes, alleen voor de omzetting ervan in elektriciteit of gecombineerde warmte/kracht. >Oorspronkelijke tekst> 2. IJzer en staal a) Grondstoffen voor de productie van ruwijzer en staal, zoals ijzererts, sponsijzer en ijzerhoudend schroot b) Ruwijzer (inclusief vloeibaar ruwijzer) en ferrolegeringen c) Ruwe producten en halffabrikaten van ijzer, van gewoon staal of van speciaal staal (met inbegrip van producten bestemd voor hergebruik en herwalsing), zoals continu of anders gegoten vloeibaar staal en halffabrikaten, zoals bloemen, knuppels, staven, plakken en band d) Warmgewalste walserijproducten van ijzer, van gewoon staal en van speciaal staal (al dan niet oppervlaktebeklede producten, exclusief stalen gietstukken, smeedstukken en poedermetallurgische producten), zoals rails, damwandstaal, constructievormen, staven, walsdraad, platen, strips en band, en rond en vierkant staafmateriaal voor buizen e) Walserijproducten van ijzer, van gewoon staal of van speciaal staal (al dan niet oppervlaktebekleed), zoals koudgewalst(e) band en platen, en elektroplaten f) Producten van de eerste-faseverwerking van staal die de concurrentiepositie van bovengenoemde staalproducten kunnen verbeteren, zoals buisproducten, getrokken en blanke producten, koudgewalste en koudgeprofileerde producten. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Aanhangsel B Onderzoek en technische ontwikkeling zijn een belangrijk instrument ter ondersteuning van de communautaire energiedoelstellingen met betrekking tot de voorziening, concurrerende en milieuvriendelijke omzetting en het gebruik van kolen in de Gemeenschap. Bovendien betekent de toenemende internationale dimensie van de kolenmarkt en de mondiale schaal van de problemen waarmee deze te maken heeft, dat de Europese Unie een leidende rol moeten spelen bij het aangaan van uitdagingen die samenhangen met moderne technieken, veiligheid in mijnen en bescherming van het milieu op wereldniveau, waarbij zij moet zorgen voor de overdracht van knowhow die nodig is voor verdere technologische vooruitgang, alsmede betere arbeidsvoorwaarden (gezondheid en veiligheid) en milieubescherming. De prioriteiten voor het kolenonderzoek worden hieronder uiteengezet. 1. Verbetering van de concurrentiepositie van de communautaire kolen Hoofddoel is het terugdringen van de totale productiekosten van de mijnen, verbetering van de kwaliteit van de producten of vermindering van de kosten van het gebruik van kolen. De onderzoekprojecten behelzen de volledige productieketen van kolen, a) moderne exploratietechnieken voor kolenlagen; b) geïntegreerde mijnplanning; c) hoogefficiënte, grotendeels geautomatiseerde mijngang- en winningstechnologieën die zijn afgestemd op de bijzondere geologie van Europese steenkoollagen; d) adequate ondersteunende technologieën; e) vervoersystemen; f) elektriciteitsvoorziening, communicatie en informatie, transmissie, bewakings- en procesbesturingssystemen; g) koolvoorbereidingstechnieken, gericht op de behoeften van de gebruikersmarkten; h) omzetting van kolen; i) verbranding van kolen. Onderzoekprojecten zijn ook gericht op wetenschappelijke en technologische vooruitgang, die moet leiden tot een beter inzicht in het gedrag en de beheersing van kolenlagen met betrekking tot rotsdruk, gasemissies, explosiegevaar, verluchting en alle andere factoren die de mijnbouw beïnvloeden. Onderzoekprojecten met deze doelstellingen moeten uitzicht bieden op resultaten die op korte tot middellange termijn toepasselijk zijn op een aanzienlijk deel van communautaire productie. 1.1. Prioriteiten Prioriteit wordt gegeven aan projecten die het volgende bevorderen: a) integratie van individuele technieken in systemen en methoden en ontwikkeling van geïntegreerde winningsmethoden; b) aanzienlijke vermindering van productiekosten; c) voordelen op het gebied van mijnveiligheid en milieu. 2. Gezondheid en veiligheid in mijnen De vermelde noodzakelijke ontwikkelingen moeten vergezeld gaan van adequate inspanningen op het gebied van mijnveiligheid, alsmede gasbeheersing, verluchting en airconditioning. Voorts maken de arbeidsomstandigheden onder de grond specifieke verbeteringen nodig op het gebied van beroepsgezondheid en veiligheidaspecten. 3. Efficiënte milieubescherming en beter gebruik van steenkool als bron van schone energie Onderzoekprojecten met deze doelstelling streven ernaar de effecten van mijnbouw en het gebruik van steenkool in de Gemeenschap op lucht, water en bodem zoveel mogelijk te beperken door middel van een geïntegreerde beheersstrategie inzake milieuverontreiniging. Gelet op een communautaire kolenindustrie die voortdurend wordt geherstructureerd, wordt het onderzoek ook afgestemd op het beperken van de milieueffecten van voor sluiting bestemde ondergrondse mijnen. 3.1. Prioriteiten Prioriteit wordt gegeven aan projecten die het volgende bevorderen: a) vermindering van de emissie van broeikasgassen, in het bijzonder methaan, uit kolenlagen; b) terugkeer naar de mijn van mijnbouwafval, vliegas en ontzwavelingsproducten, indien nodig samen met andere vormen van afval; c) sanering van afvalhopen en industrieel gebruik van residu's van de productie en het gebruik van kolen; d) bescherming van het grondwater en zuivering van mijnafvalwater; e) vermindering van de milieueffecten van installaties die hoofdzakelijk communautaire steen- en bruinkool gebruiken; f) bescherming van oppervlakte-installaties tegen de gevolgen van verzakkingen op korte en lange termijn; g) vermindering van emissies door het gebruik van kolen. 4. Beheer van de afhankelijkheid van externe energievoorziening Onderzoekprojecten met deze doelstelling hebben betrekking op de vooruitzichten voor energievoorziening op de lange termijn en betreffende valorisering, in economisch, energie- en milieuopzicht, van kolenvoorraden die met conventionele mijnbouwtechnieken niet economisch kunnen worden ontgonnen. Tot de projecten behoren studies, het uitstippelen van strategieën, fundamenteel en toegepast onderzoek en het uittesten van innovatieve technieken, die uitzicht bieden op de valorisering van communautaire kolenvoorraden. De voorkeur wordt ook gegeven aan projecten waarbij complementaire technieken worden geïntegreerd zoals adsorptie van methaan of kooldioxide, methaanextractie van kolenlagen, ondergrondse steenkoolvergassing, enz. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd >Oorspronkelijke tekst> Aanhangsel C Met als algemeen doel het concurrentievermogen te verhogen en bij te dragen tot duurzame ontwikkeling, ligt de hoofdklemtoon van het OTO op de ontwikkeling van nieuwe of betere technologieën voor een economische, schone en veilige productie van staal en staalproducten, gekenmerkt door gestaag toenemende prestaties, geschiktheid voor gebruik, tevredenheid van de klant, langere levensduur, gemakkelijke terugwinning en recycling. 1. Nieuwe en betere technieken voor staalfabricage en afwerking OTO op dit gebied moet streven naar een verbetering van de staalproductieprocédés om de kwaliteit van de producten en de productiviteit te verhogen. De vermindering van emissies, energieverbruik en milieueffecten, alsmede een beter gebruik van grondstoffen en het behoud van hulpbronnen, moeten een integraal deel van de ontwikkelingen vormen. De volgende gebieden moeten worden bestreken: a) procédés voor ijzerertsreductie; b) procédés voor ijzerproductie; c) procédés van vlamboogovens; d) procédés voor staalfabricage; e) secundaire metallurgische technieken; f) continugieten en 'near net shape'-giettechnieken met en zonder warme verbinding; g) wals-, afwerkings- en oppervlaktebekledingstechnieken; h) warm- en koudwalstechnieken, beits- en afwerkingsprocédés; i) procesinstrumentatie, -besturing en -automatisering; j) onderhoud en betrouwbaarheid van productiebanden. 2. Ontwikkeling en gebruik van staal OTO in verband met het gebruik van staal is essentieel om te kunnen ingaan op de toekomstige eisen van staalgebruikers en nieuwe marktkansen te scheppen. De volgende gebieden moeten worden bestreken: a) nieuwe staalsoorten voor veeleisende toepassingen; b) staaleigenschappen met bepaalde mechanische eigenschappen bij lage en hoge temperaturen zoals sterkte en taaiheid, moeheid, slijtage, kruipen, corrosie en breukvastheid; c) verlenging van de levensduur, in het bijzonder door verbetering van de warmte- en corrosievastheid van staal en staalconstructies; d) staal met composieten en sandwichconstructies; e) voorspellende simulatiemodellen van microstructuren en mechanische eigenschappen; f) methoden voor veiligheid en ontwerp van constructies, in het bijzonder met betrekking tot brand en aardbevingen; g) technologieën met betrekking tot vormen, lassen en verbinden van staal en andere materialen; h) normalisatie van test- en evaluatiemethoden. 3. Behoud van hulpbronnen en verbetering van arbeidsomstandigheden Bij zowel de productie als het gebruik van staal moeten het behoud van hulpbronnen, de bescherming van het ecosysteem en veiligheidskwesties een integraal deel van het OTO-werk vormen. De volgende gebieden moeten worden bestreken: a) technieken voor de recycling van oud staal uit verschillende bronnen en de classificatie van staalschroot; b) staalsoorten en ontwerp van geassembleerde constructies, die een gemakkelijke terugwinning van staalschroot en de omzetting daarvan in bruikbaar staal bevorderen; c) bewaking en bescherming van het milieu op en rond de werkplek; d) sanering van staalfabrieken; e) verbetering van arbeidsomstandigheden en kwaliteit van het bestaan op de werkplek; f) ergonomische methoden; g) gezondheid en veiligheid op het werk; h) vermindering van blootstelling aan emissies op het werk. >Gewijzigde tekst> Ongewijzigd (1) PB C 29 E van 30.1.2001, blz. 254. (2) International Codification System for Medium and High Rank Coals (1988), International Classification of In-Seam Coals (1998) and International Codification System for Low-Rank Coals Utilisation (1999).