Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AP0465

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (COM(98) 0398 C4-0580/98 98/0228(SYN))(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    PB C 98 van 9.4.1999, p. 260 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998AP0465

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (COM(98) 0398 C4-0580/98 98/0228(SYN))(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    Publicatieblad Nr. C 098 van 09/04/1999 blz. 0260


    A4-0465/98

    Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (COM(98)0398 - C4-0580/98 - 98/0228(SYN))

    Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

    (Amendement 1)

    Overweging 3

    >Oorspronkelijke tekst>

    (3) overwegende dat is vastgesteld dat de aanhoudende emissie van ozonafbrekende stoffen op de huidige niveaus aan de ozonlaag significante schade blijft toebrengen; dat derhalve nadere maatregelen dienen te worden genomen om een afdoende bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu te waarborgen,

    >Tekst na stemming van het EP>

    (3) overwegende dat is vastgesteld dat de aanhoudende emissie van ozonafbrekende stoffen op de huidige niveaus aan de ozonlaag significante schade blijft toebrengen;

    dat het gat in de ozonlaag in de afgelopen twee jaar 20 tot 25 procent groter is geworden; dat hierdoor huidkanker en schade aan ogen en gewassen weer is toegenomen; dat derhalve nadere maatregelen dienen te worden genomen om een afdoende bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu te waarborgen,

    (Amendement 2)

    Overweging 9

    >Oorspronkelijke tekst>

    (9) overwegende dat steeds meer alternatieven voor methylbromide beschikbaar komen, hetgeen in vergelijking met het Protocol van Montreal tot een versnelde eliminatie van methylbromide moet leiden; dat ook andere partijen bij dat protocol voor een dergelijke versnelde eliminatie zorgen; dat er wellicht specifieke kritische toepassingen en omstandigheden in de landbouw zijn waarbij eliminatie van methylbromide tot ernstige technische of economische problemen zou leiden; dat voor deze gevallen uitzonderingen mogelijk moeten zijn welke toelaten dat methylbromide in die gevallen ook nog na de eliminatie mag worden geproduceerd en op de markt gebracht,

    >Tekst na stemming van het EP>

    (9) overwegende dat

    methylbromide een toxische werking op het menselijk organisme heeft en dat er steeds meer alternatieven voor methylbromide beschikbaar komen, hetgeen in vergelijking met het Protocol van Montreal tot een versnelde eliminatie van methylbromide moet leiden; dat ook andere partijen bij dat protocol voor een dergelijke versnelde eliminatie zorgen; dat er wellicht specifieke kritische toepassingen en omstandigheden in de landbouw zijn waarbij eliminatie van methylbromide tot ernstige technische of economische problemen zou leiden; dat voor deze gevallen uitzonderingen mogelijk moeten zijn welke toelaten dat methylbromide in die gevallen ook nog na de eliminatie mag worden geproduceerd en op de markt gebracht; dat om het maken van uitzonderingen tot werkelijk kritische toepassingen te beperken een regeling moet worden ingevoerd die de controle op het gebruik van methylbromide in geheel Europa waarborgt;

    (Amendement 30)

    Overweging 11 bis (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    (11 bis) overwegende dat de Commissie de mogelijkheid heeft ook na de beoogde beëindiging van de productie of het gebruik van gereguleerde stoffen onder bepaalde voorwaarden vrijstellingen voor wezenlijke gebruiksdoelen toe te staan; dat er daarbij voor gezorgd moet worden dat vrijstellingen met name voor medische toepassingen en in verband met het verkrijgen van een chemische uitgangsstof voor farmaceutische producten moeten worden toegestaan,

    (Amendement 4)

    Overweging 11 ter (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    (11 ter) overwegende dat de omschakeling op nieuwe technologieën of alternatieve producten wegens de beoogde beëindiging van de productie of van het gebruik van gereguleerde stoffen vooral voor kleine en middelgrote bedrijven (KMO's) problemen zou kunnen geven; dat de lidstaten derhalve moeten overwegen de noodzakelijke omschakeling door passende steunmaatregelen met name voor KMO's te bevorderen,

    (Amendement 32)

    Artikel 3, lid 2, eerste alinea, sub b)

    >Oorspronkelijke tekst>

    b) na 31 december 2000 door hem geen methylbromide wordt geproduceerd.

    >Tekst na stemming van het EP>

    b) na 31 december 2000 door hem geen methylbromide wordt geproduceerd.

    Voor lidstaten waarin op grond van klimaatomstandigheden alternatieven voor methylbromide voor de fumigatie van grond in de landbouw moeilijk toepasbaar zijn, mogen de ter zake bevoegde autoriteiten tot 31 december 2004 vrijstellingen voor de landbouw toestaan, met verplicht gebruik van afdekzeilen van ondoordringbaar plastic.

    (Amendement 5)

    Artikel 3, lid 2, tweede alinea bis en ter (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    Een voor kritische gebruiksdoelen toegestane vrijstelling moet door de lidstaten tot een totale duur van twee jaar worden beperkt. Verlenging van de vrijstelling mag alleen worden toegestaan in gevallen waarin kan worden aangetoond dat is voldaan aan de criteria overeenkomstig bijlage V.

    Afgezien van noodgevallen, bij een plotselinge aantasting door bijzondere schadelijke insecten of bij het uitbreken van bijzondere plantenziekten worden na 31 december 2006 geen vrijstellingen voor toepassingen in de landbouw meer verleend.

    (Amendement 6)

    Artikel 3, lid 3, sub b)

    >Oorspronkelijke tekst>

    b) het berekende niveau van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2008, en in elke periode van twaalf maanden nadien, niet hoger is dan 35% van dat van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in 1997;

    >Tekst na stemming van het EP>

    b) het berekende niveau van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december

    2001, en in elke periode van twaalf maanden nadien, niet hoger is dan 75% van dat van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in 1997;

    (Amendement 7)

    Artikel 3, lid 3, eerste alinea, sub b bis) (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    b bis) de voor de periode van 1 januari t/m 31 december 2004 en iedere daaropvolgende periode van 12 maanden berekende hoeveelheid gedeeltelijk gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen van zijn productie mag niet meer zijn dan 55% van de voor 1997 berekende hoeveelheid gedeeltelijk gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen van zijn productie.

    (Amendement 8)

    Artikel 3, lid 3, eerste alinea, sub b ter) (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    b ter) de voor de periode van 1 januari t/m 31 december 2008 en iedere daaropvolgende periode van 12 maanden berekende hoeveelheid gedeeltelijk gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen van zijn productie mag niet meer bedragen dan 30% van de voor 1997 berekende hoeveelheid gedeeltelijk gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen van zijn productie.

    (Amendement 9)

    Artikel 3, lid 3, eerste alinea, sub c)

    >Oorspronkelijke tekst>

    c) het berekende niveau van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2014, en in elke periode van twaalf maanden nadien, niet hoger is dan 20 % van dat van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in 1997;

    >Tekst na stemming van het EP>

    c) het berekende niveau van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2014 niet hoger is dan

    15 % van dat van zijn productie van chloorfluorkoolwaterstoffen in 1997;

    (Amendement 33)

    Artikel 4, lid 2, sub b)

    >Oorspronkelijke tekst>

    b) na 31 december 2000 door hem geen methylbromide wordt geproduceerd.

    >Tekst na stemming van het EP>

    b) na 31 december 2000 door hem geen methylbromide wordt geproduceerd.

    Voor lidstaten waarin op grond van klimaatomstandigheden alternatieven voor methylbromide voor de fumigatie van grond in de landbouw moeilijk toepasbaar zijn, mogen de ter zake bevoegde autoriteiten tot 31 december 2004 vrijstellingen voor de landbouw toestaan, met verplicht gebruik van afdekzeilen van ondoordringbaar plastic.

    (Amendement 10)

    Artikel 4, lid 4, derde alinea

    >Oorspronkelijke tekst>

    Lid 1, punt c), is tot en met 31 december 2003 niet van toepassing op het op de markt brengen en op het gebruik van halonen in bestaande systemen voor brandbeveiliging, noch op het op de markt brengen van halonen voor kritische toepassingen zoals bepaald in bijlage VII.

    >Tekst na stemming van het EP>

    Lid 1, punt c), is tot en met 31 december

    2000 niet van toepassing op het op de markt brengen en op het gebruik van halonen in bestaande systemen voor brandbeveiliging, noch op het op de markt brengen van halonen voor kritische toepassingen zoals bepaald in bijlage VII.

    (Amendement 31)

    Artikel 5, lid 1, sub b), punt (ii)

    >Oorspronkelijke tekst>

    ii) met ingang van 1 januari 2003, voor alle toepassingen met uitzondering van precisiereiniging van elektrische en andere componenten in de lucht- en ruimtevaart;

    >Tekst na stemming van het EP>

    ii) met ingang van 1 januari

    2000, voor alle toepassingen met uitzondering van precisiereiniging van elektrische en andere componenten in de lucht- en ruimtevaart, voorzover geen alternatieven bestaan;

    (Amendement 12)

    Artikel 5, lid 1, sub c), punt v)

    >Oorspronkelijke tekst>

    v) met ingang van 1 januari 2008, het gebruik van nieuw geproduceerde chloorfluorkoolwaterstoffen voor het onderhoud en voor onderhoudsbeurten van op die datum bestaande koel- en klimaatregelingsapparatuur;

    >Tekst na stemming van het EP>

    v) met ingang van 1 januari

    2005 het gebruik van nieuw geproduceerde chloorfluorkoolwaterstoffen voor het onderhoud en voor onderhoudsbeurten van op die datum bestaande koel- en klimaatregelingsapparatuur;

    (Amendement 13)

    Artikel 5, lid 1, sub d), punten ii en iii)

    >Oorspronkelijke tekst>

    ii) met ingang van 1 januari 2002, voor de vervaardiging van geëxtrudeerd polystyreenschuim, behalve bij gebruik voor geïsoleerd vervoer;

    iii) met ingang van 1 januari 2003, voor de vervaardiging van polyurethaanschuim voor apparatuur, van polyurethaan-laminaatschuim met een flexibel oppervlak en van continue polyurethaanplaat, behalve, in de laatste twee gevallen, bij gebruik voor geïsoleerd vervoer;

    >Tekst na stemming van het EP>

    ii) met ingang van 1 januari 2002, voor de vervaardiging van geëxtrudeerd polystyreenschuim, behalve bij gebruik voor geïsoleerd vervoer

    , van polyurethaanschuim voor apparatuur, van polyurethaan-laminaatschuim met een flexibel oppervlak en van continue polyurethaanplaat, behalve, in de laatste twee gevallen, bij gebruik voor geïsoleerd vervoer;

    (Amendement 14)

    Artikel 5, lid 1, sub d), punt iv)

    >Oorspronkelijke tekst>

    iv) met ingang van 1 januari 2004, voor de vervaardiging van elk schuim;

    >Tekst na stemming van het EP>

    iv) met ingang van 1 januari

    2003, voor de vervaardiging van elk schuim;

    (Amendement 16)

    Artikel 5, lid 3

    >Oorspronkelijke tekst>

    3. De invoer en het op de markt brengen van chloorfluorkoolwaterstoffen bevattende producten en apparatuur waarvoor krachtens dit artikel een gebruiksbeperking geldt, is met ingang van de datum waarop de gebruiksbeperking van kracht wordt, verboden. Dit verbod geldt niet voor producten en apparatuur waarvan kan worden aangetoond dat zij vóór de datum van die gebruiksbeperking zijn vervaardigd.

    >Tekst na stemming van het EP>

    3. De invoer en het op de markt brengen van chloorfluorkoolwaterstoffen bevattende producten en apparatuur waarvoor krachtens dit artikel een gebruiksbeperking geldt, is met ingang van de datum waarop de gebruiksbeperking van kracht wordt, verboden. Producten en apparatuur waarvan kan worden aangetoond dat zij vóór de datum van die gebruiksbeperking zijn vervaardigd

    , mogen binnen een overgangstermijn van vijf jaar op de markt worden gebracht.

    (Amendement 17)

    Artikel 5, lid 4

    >Oorspronkelijke tekst>

    4. De gebruiksbeperkingen krachtens de leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de vervaardiging van producten die worden uitgevoerd naar landen waar het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen in deze producten nog is toegestaan.

    >Tekst na stemming van het EP>

    4. De gebruiksbeperkingen krachtens de leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen voor de vervaardiging van producten die worden uitgevoerd naar landen waar het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen in deze producten nog is toegestaan.

    Drie jaar na inwerkingtreding van de in dit artikel beschreven gebruiksverboden is ook de uitvoer van deze producten naar landen waarin het gebruik van gedeeltelijk gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen nog toegestaan is, verboden.

    (Amendement 18)

    Artikel 5, lid 5

    >Oorspronkelijke tekst>

    5. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 17 in het licht van de met de uitvoering van deze verordening opgedane ervaring of wegens de vooruitgang van de techniek de in lid 1 vermelde lijst en data wijzigen.

    >Tekst na stemming van het EP>

    5. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 17 in het licht van de met de uitvoering van deze verordening opgedane ervaring of wegens de vooruitgang van de techniek de in lid 1 vermelde lijst en data wijzigen

    , waarbij de genoemde termijnen echter beslist niet verlengd mogen worden.

    (Amendement 19)

    Artikel 5, lid 6

    >Oorspronkelijke tekst>

    6. De Commissie kan op verzoek van een bevoegde instantie van een lidstaat volgens de procedure van artikel 17 een tijdelijke vrijstelling verlenen om in afwijking van lid 1 en artikel 4, lid 3, het gebruik en het op de markt brengen van chloorfluorkoolwaterstoffen toe te staan, wanneer wordt aangetoond dat voor een specifiek gebruik geen stoffen of technologieën als technisch en economisch haalbaar alternatief beschikbaar zijn of kunnen worden gebruikt.

    >Tekst na stemming van het EP>

    6. De Commissie kan op verzoek van een bevoegde instantie van een lidstaat volgens de procedure van artikel 17 een tijdelijke

    , voor een bepaalde periode geldende vrijstelling verlenen om in afwijking van lid 1 en artikel 4, lid 3, het gebruik en het op de markt brengen van chloorfluorkoolwaterstoffen toe te staan, wanneer wordt aangetoond dat voor een specifiek gebruik geen stoffen of technologieën als technisch en economisch haalbaar alternatief beschikbaar zijn of kunnen worden gebruikt. De Commissie is ertoe verplicht de lidstaten onverwijld op de hoogte te stellen van de verleende vrijstellingen.

    (Amendement 20)

    Artikel 14 bis (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel 14 bis

    Voorlichting van de lidstaten

    De Commissie brengt de lidstaten onverwijld op de hoogte van alle door haar overeenkomstig de artikelen 6, 7, 9, 12, 13 en 14 van deze verordening genomen maatregelen.

    (Amendement 21)

    Artikel 16, lid 1, tweede alinea bis (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    Gereguleerde in koelapparatuur of in systemen voor brandbeveiliging gebruikte stoffen mogen niet in wegwerpverpakkingen op de markt worden gebracht.

    (Amendement 22)

    Artikel 19, lid 2

    >Oorspronkelijke tekst>

    2. Wanneer de Commissie een onderneming om gegevens verzoekt, zendt zij tegelijkertijd van het verzoek een afschrift aan de bevoegde instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, alsmede een verklaring waaruit blijkt waarom deze gegevens worden gevraagd.

    >Tekst na stemming van het EP>

    2. Wanneer de Commissie een onderneming om gegevens verzoekt, zendt zij tegelijkertijd van het verzoek een afschrift aan de bevoegde instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd.

    (Amendement 23)

    Artikel 19, lid 3

    >Oorspronkelijke tekst>

    3. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen het onderzoek in dat de Commissie op grond van deze verordening nodig acht.

    >Tekst na stemming van het EP>

    3. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen het onderzoek in dat de Commissie op grond van deze verordening nodig acht.

    Bovendien voeren de lidstaten steekproefsgewijze controles bij de invoer van gereguleerde stoffen uit, waarbij de daarop betrekking hebbende controleprotocollen alsmede de resultaten van de controles aan de Commissie moeten worden voorgelegd.

    (Amendement 24)

    Artikel 19, lid 4

    >Oorspronkelijke tekst>

    4. Indien de Commissie en de bevoegde instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderzoek moet worden verricht, ermee instemmen, staan de ambtenaren van de Commissie die van genoemde instantie bij de uitvoering van hun taak bij.

    >Tekst na stemming van het EP>

    4. Indien de Commissie en de bevoegde instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderzoek moet worden verricht, ermee instemmen, staan de ambtenaren van de Commissie die van genoemde instantie bij de uitvoering van hun taak bij

    , waarbij zij passende maatregelen nemen voor een aanvullende uitwisseling van informatie en extra samenwerking tussen de nationale autoriteiten.

    (Amendement 25)

    Artikel 19 bis (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    Artikel 19 bis

    Nieuwe stoffen

    1. De productie, invoer, verhandeling en het gebruik van stoffen van groep VIII bis van bijlage I zijn verboden.

    2. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 17 besluiten met ingang van een passende datum in groep VIII bis van bijlage I alle stoffen op te nemen die niet onder de richtlijn vallen, maar waarvan blijkt dat zij een aanzienlijk ozonafbrekend vermogen bezitten.

    3. De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 17 besluiten tot vrijstelling van lid 1 voor kritische toepassingen. De Commissie kan overeenkomstig dezelfde procedure deze vrijstelling op een latere datum herzien.

    (Amendement 26)

    Bijlage I, groep VIII bis (nieuw)

    >Oorspronkelijke tekst>

    >Tekst na stemming van het EP>

    Groep VIII bis: Broomchloormethaan

    (Aparte stemming)

    Bijlage VI, laatste streepje

    >Oorspronkelijke tekst>

    - gebruik van CFK-11 bij de vervaardiging van een fijne kunstvezelplaatstructuur

    >Tekst na stemming van het EP>

    Schrappen.

    Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (COM(98)0398 - C4-0580/98 - 98/0228(SYN))(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(98)0398 - 98/0228(SYN) ((PB C 286 van 15.9.1998, blz. 6.)),

    - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 189 C en artikel 130 S, lid 1 van het EG-Verdrag (C4-0580/98),

    - gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

    - gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming (A4-0465/98),

    1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

    2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen

    3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

    4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    Top