This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32024R1244
Regulation (EU) 2024/1244 of the European Parliament and of the Council of 24 April 2024 on reporting of environmental data from industrial installations, establishing an Industrial Emissions Portal and repealing Regulation (EC) No 166/2006 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2024/1244 van het Europees Parlement en de Raad van 24 april 2024 betreffende de rapportage van milieugegevens van industriële installaties, tot oprichting van een portaal voor industriële emissies en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 166/2006 (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2024/1244 van het Europees Parlement en de Raad van 24 april 2024 betreffende de rapportage van milieugegevens van industriële installaties, tot oprichting van een portaal voor industriële emissies en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 166/2006 (Voor de EER relevante tekst)
PE/101/2023/REV/1
PB L, 2024/1244, 2.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1244/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 32006R0166 | 01/01/2028 | |||
Implicit repeal | 32009R0596 | gedeeltelijke intrekking | bijlage punt 2.4 | 01/01/2028 | |
Implicit repeal | 32019R1010 | gedeeltelijke intrekking | artikel 7 | 01/01/2028 | |
Implicit repeal | 32019R1243 | gedeeltelijke intrekking | bijlage afdeling V punt 4 | 01/01/2028 |
Publicatieblad |
NL L-serie |
2024/1244 |
2.5.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/1244 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 24 april 2024
betreffende de rapportage van milieugegevens van industriële installaties, tot oprichting van een portaal voor industriële emissies en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 166/2006
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het 8e milieuactieprogramma van de Europese Unie, dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2022/591 van het Europees Parlement en de Raad (4), verplicht de Commissie, de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en belanghebbenden om zowel op het niveau van de Unie als van de lidstaten hoge normen op het gebied van transparantie, publieke inspraak en toegang tot de rechter effectief toe te passen overeenkomstig het Verdrag van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE) betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het “Verdrag van Aarhus”). |
(2) |
In het Verdrag van Aarhus, dat op 17 februari 2005 door de Europese Gemeenschap is geratificeerd bij Besluit 2005/370/EG van de Raad (5), wordt erkend dat een betere toegang van het publiek tot milieu-informatie en de verspreiding van dergelijke informatie bijdragen tot een versterkte bewustwording inzake milieuaangelegenheden, een vrije gedachtewisseling, meer doeltreffende inspraak van het publiek bij de besluitvorming betreffende milieukwesties en, uiteindelijk, tot een beter milieu. Bovendien erkent het Verdrag van Aarhus het recht op bescherming van de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en/of dossiers met betrekking tot een natuurlijke persoon wanneer die persoon niet heeft ingestemd met de bekendmaking van de informatie aan het publiek, indien in een dergelijke vertrouwelijkheid is voorzien in het nationale recht. Wanneer het op grond van het Unierecht vereist is commerciële of industriële informatie vertrouwelijk te houden om een legitiem economisch belang te beschermen, moet die vertrouwelijkheid worden gewaarborgd. |
(3) |
In het kader van deze verordening zijn de Verordeningen (EU) 2016/679 (6) en (EU) 2018/1725 (7) van het Europees Parlement en de Raad van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens, respectievelijk door de lidstaten en door de instellingen, organen en instanties van de Unie. Dienovereenkomstig hebben betrokkenen het recht te worden geïnformeerd over de verwerking van hun gegevens in het kader van deze verordening en over de uitoefening van hun rechten uit hoofde van die verordeningen. |
(4) |
Op 2 december 2005 heeft de Europese Gemeenschap bij Besluit 2006/61/EG van de Raad (8) het VN/ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (het “protocol”) geratificeerd. |
(5) |
Bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9) is met het oog op de uitvoering van het protocol een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen ingesteld. |
(6) |
In het verslag van de Commissie over de voortgang bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 166/2006, dat op 13 december 2017 werd gepubliceerd, werd geconcludeerd dat de rapportageverplichtingen moeten worden gestroomlijnd door verder onderzoek te doen naar synergieën met ander, verwant milieurecht van de Unie inzake verontreiniging door industriële installaties, waaronder met name Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (10) en Richtlijn 91/271/EEG van de Raad (11). In het verslag werd ook gewezen op de noodzaak om opties te onderzoeken voor aanvullende contextuele informatie die de gerapporteerde gegevens doeltreffender kan maken. |
(7) |
In de mededeling van de Commissie van 12 mei 2021 getiteld “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” wordt een EU-actieplan vastgesteld voor het terugdringen van verontreiniging naar nul, het gebruik van schone energie en de transitie naar koolstofarme en circulaire economieën, en wordt het doeltreffende gebruik van de gerapporteerde informatie bevorderd in het bredere kader voor de monitoring van en vooruitzichten voor een samenleving zonder verontreiniging en in het monitoringkader van het 8e milieuactieprogramma. |
(8) |
In overeenstemming met de conclusies van de Commissie in haar verslag over de voortgang bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 166/2006, dat op 13 december 2017 werd gepubliceerd, heeft de Commissie, ondersteund door het Europees Milieuagentschap (het “Agentschap”), in juni 2021 een portaal voor industriële emissies (het “portaal”) ontwikkeld ter vervanging van het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, gericht op een verbetering van de synergieën met de rapportage die plaatsvindt uit hoofde van Richtlijn 2010/75/EU. |
(9) |
Het portaal moet het publiek kosteloos online toegang bieden tot een meer geïntegreerde en coherente gegevensset over de belangrijkste vormen van milieudruk die door industriële installaties worden veroorzaakt, aangezien dergelijke gegevens een kosteneffectief instrument vormen voor het maken van vergelijkingen en het nemen van besluiten met betrekking tot milieuaangelegenheden, het aanmoedigen van betere milieuprestaties, het volgen van trends, het aantonen van vooruitgang op het gebied van de vermindering van verontreiniging, het benchmarken van installaties, het monitoren van de naleving van relevante internationale overeenkomsten, het vaststellen van prioriteiten en het evalueren van de vooruitgang die is geboekt met het milieubeleid en de milieuprogramma’s van de Unie en de lidstaten. |
(10) |
Het portaal moet de gegevens die erin zijn opgenomen in geaggregeerde en niet-geaggregeerde vorm presenteren om gebruikers in staat te stellen gerichte zoekopdrachten uit te voeren, en een elektronisch middel beschikbaar stellen waarmee gegevens op eenvoudige wijze kunnen worden geëxtraheerd, onder meer in de vorm van op zoekopdrachten gebaseerde gegevenssets. |
(11) |
De rapportagevereisten moeten van toepassing zijn op “installatieniveau” om synergieën tot stand te brengen tussen het portaal en databanken over milieudruk van industriële installaties, met inbegrip van die welke onder Richtlijn 2010/75/EU vallen, en om te zorgen voor samenhang met en ondersteuning van de uitvoering van die richtlijn. |
(12) |
Om aan de vereisten van het protocol te voldoen, moeten de rapportageverplichtingen waarin wordt voorzien in deze verordening van toepassing zijn op alle in bijlage I bij het protocol vermelde activiteiten, en in het kader van het vervullen van die rapportageverplichtingen moet de inrichting waartoe de installatie, of een deel daarvan, behoort, worden vermeld. Om synergieën tot stand te brengen met verwant milieurecht van de Unie dat gevolgen heeft voor industriële installaties, moet het toepassingsgebied van deze verordening bovendien in overeenstemming worden gebracht met de industriële activiteiten in de bijlagen I en I bis bij Richtlijn 2010/75/EU en met bepaalde activiteiten die onder Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad (12) vallen. |
(13) |
Om de milieuprestaties van industriële installaties te monitoren, moeten de in het portaal op te nemen gegevens betrekking hebben op de uitstoot, boven de in bijlage II vermelde toepasselijke kwantitatieve drempels, in het milieu van bepaalde verontreinigende stoffen, overbrenging van afvalwater dat die verontreinigende stoffen bevat van de locatie naar elders, en overbrenging van afval van de locatie naar elders. |
(14) |
Het portaal moet ook gegevens bevatten over het gebruik van water, energie en relevante grondstoffen door de betrokken installaties om toezicht te kunnen houden op de vooruitgang in de richting van een circulaire en zeer hulpbronnenefficiënte economie. De in het portaal op te nemen gegevens moeten betrekking hebben op relevante grondstoffen die in het productieproces worden gebruikt en een aanzienlijk effect of een aanzienlijke impact hebben op het milieu. Welke grondstoffen als relevant moeten worden beschouwd, moet worden bepaald op basis van de werkzaamheden die zijn verricht tijdens het proces tot opstelling van de referentiedocumenten voor beste beschikbare technieken (BBT) op grond van Richtlijn 2010/75/EU. |
(15) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de rapportage door exploitanten aan de bevoegde instanties, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de lijst van relevante grondstoffen die door de exploitanten moeten worden gerapporteerd vast te stellen, na raadpleging van de lidstaten, de betrokken industrietakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (13). |
(16) |
Exploitanten van installaties moeten informatie verstrekken over het productievolume en de bedrijfsuren van de betrokken installatie, zodat het mogelijk wordt de gerapporteerde gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen, overbrengingen van afvalwater dat die verontreinigende stoffen bevat van de locatie naar elders en overbrengingen van afval van de locatie naar elders in hun context te plaatsen. Die informatie moet, in voorkomend geval, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen inzake vertrouwelijkheid van deze verordening. |
(17) |
Het algemene voordeel van het portaal voor toegang tot milieu-informatie over industriële installaties moet worden gemaximaliseerd door informatie op te nemen die door de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU aan de Commissie wordt gerapporteerd, alsook andere informatiestromen die voortvloeien uit het milieurecht van de Unie inzake klimaatverandering, lucht-, water- en bodembescherming, en het recht van de Unie inzake afvalbeheer, met inbegrip van rapportage uit hoofde van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad (14), Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) en Richtlijn 2010/75/EU. Om het portaal voor de gebruikers zo waardevol mogelijk te maken, moet het bovendien worden ontworpen om toekomstige integratie met andere relevante milieugegevensstromen te vergemakkelijken. |
(18) |
Met het oog op de rechtszekerheid moeten exploitanten of de lidstaten aangeven of de gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen, overbrengingen van afvalwater dat deze verontreinigende stoffen bevat van de locatie naar elders en overbrengingen van afval van de locatie naar elders onder de rapportagedrempels blijven. |
(19) |
Om de kwaliteit van gerapporteerde gegevens te verbeteren en de vergelijkbaarheid ervan te waarborgen, is het passend de kwantificeringsmethoden te harmoniseren die exploitanten moeten gebruiken bij het rapporteren van de uitstoot van verontreinigende stoffen, overbrengingen van afvalwater dat deze verontreinigende stoffen bevat van de locatie naar elders, overbrengingen van afval van de locatie naar elders en het gebruik van hulpbronnen. Aangezien meting de meest nauwkeurige kwantificeringsmethode is, moeten de exploitanten met het oog op kwantificering gebruikmaken van metingen. Indien meting niet uitvoerbaar is, moeten de exploitanten gebruikmaken van berekening. Ramingen mogen alleen als laatste middel worden gebruikt. |
(20) |
Aangezien de exploitanten van veehouderijen en aquacultuurinstallaties mogelijk niet over de nodige middelen beschikken om de opzettelijke uitstoot van verontreinigende stoffen nauwkeurig te kwantificeren, moeten de lidstaten het recht hebben dergelijke uitstoot namens hen te kwantificeren. |
(21) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de rapportage door de lidstaten, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om het soort en formaat van de te verstrekken informatie en de rapportagetermijnen vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(22) |
Aangezien het voor burgers van de Unie belangrijk is om snel toegang te hebben tot milieu-informatie, is het van essentieel belang dat de lidstaten en de Commissie de gegevens zo snel als technisch haalbaar is openbaar maken. Daartoe moet de precieze tijdslimiet voor de rapportage worden vastgesteld in een uitvoeringshandeling en moet deze uiterlijk elf maanden na het einde van het betrokken verslagjaar zijn. |
(23) |
In voorkomend geval moet het portaal ook de toegang tot informatie over de uitstoot van verontreinigende stoffen uit diffuse bronnen vergemakkelijken om de beleidsmakers in staat te stellen de uitstoot van verontreinigende stoffen in de juiste context te plaatsen en de meest doeltreffende oplossing ter vermindering van verontreiniging te kiezen. |
(24) |
De door de lidstaten en de exploitanten gerapporteerde gegevens moeten van hoge kwaliteit zijn, met name wat betreft nauwkeurigheid, volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid. De bevoegde instanties moeten daarom de kwaliteit van de door de exploitanten verstrekte gegevens beoordelen. |
(25) |
De toegang van het publiek tot door de lidstaten gerapporteerde milieu-informatie moet onbeperkt zijn en uitzonderingen op die regel mogen alleen mogelijk zijn overeenkomstig Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) of Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (17), naargelang het geval. |
(26) |
De inspraak van het publiek bij elke verdere ontwikkeling van het portaal moet worden gewaarborgd door in een vroeg stadium doeltreffende mogelijkheden te bieden om opmerkingen, informatie, analyses en adviezen in te dienen voor het besluitvormingsproces in dat verband. |
(27) |
Om het nut en de impact van het portaal te vergroten, moet de Commissie, met steun van het Agentschap, richtsnoeren ontwikkelen ter ondersteuning van de uitvoering van deze verordening, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de uitvoering van bepalingen die geen deel uitmaakten van Verordening (EG) nr. 166/2006, en mogelijke effecten op sectoren die niet onder die verordening vallen. |
(28) |
Om de Commissie in staat te stellen de lijst van industriële of landbouwactiviteiten waarvoor rapportageverplichtingen gelden bij te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening teneinde bijlage I in overeenstemming te brengen met wijzigingen van het protocol. |
(29) |
De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II bij deze verordening om rapportagedrempels vast te stellen, om verontreinigende stoffen toe te voegen die onderworpen zijn aan specifieke regelgevingsmaatregelen uit hoofde van het Unierecht inzake water- en luchtkwaliteit en chemische stoffen, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (18) en de Richtlijnen 2000/60/EG (19), 2004/107/EG (20), 2006/118/EG (21), 2008/50/EG (22), 2008/105/EG (23) en (EU) 2020/2184 (24) van het Europees Parlement en de Raad, en om rekening te houden met wijzigingen in het protocol met betrekking tot de te rapporteren verontreinigende stoffen of de rapportagedrempels ervan. Om de volledige toepassing van deze verordening te vergemakkelijken, moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2025 een gedelegeerde handeling vaststellen tot herziening van de in bijlage II bij deze verordening vermelde lijst van stoffen en drempels, met inbegrip van onder meer een beoordeling van de noodzaak om de rapportagedrempels voor per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) en andere relevante stoffen te verlagen. |
(30) |
Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (25). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(31) |
Met het oog op een doeltreffende uitvoering van deze verordening moeten de lidstaten regels vaststellen inzake sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze worden toegepast. |
(32) |
Aangezien Verordening (EG) nr. 166/2006 ingrijpend moet worden gewijzigd, moet deze om redenen van rechtszekerheid, duidelijkheid en transparantie worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen. |
(33) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de verbetering van de toegang van het publiek tot milieu-informatie via de instelling van een geïntegreerde en coherente, de hele Unie omvattende elektronische databank, en het mogelijk maken van monitoring van industriële verontreiniging teneinde bij te dragen tot de preventie en beperking daarvan, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt aangezien de behoefte aan vergelijkbaarheid van de gegevens in de lidstaten pleit voor een hoge mate van harmonisatie, maar vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregelen beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. |
(34) |
De bij deze verordening vastgestelde rapportageverplichtingen moeten vanaf het verslagjaar 2027 van toepassing zijn om de lidstaten en de exploitanten voldoende tijd te geven om de nodige maatregelen te nemen. |
(35) |
Om de continuïteit van de gegevens en de rechtszekerheid te waarborgen, moet Verordening (EG) nr. 166/2006 van toepassing blijven voor het verslagjaar 2026, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt regels vast voor het verzamelen en rapporteren van milieugegevens over industriële installaties en stelt op het niveau van de Unie een portaal voor industriële emissies (het “portaal”) in in de vorm van een onlinedatabank met openbare toegang tot dergelijke gegevens.
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan het VN/ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (het “protocol”).
Artikel 2
Doelstellingen
Deze verordening heeft tot doel om de toegang van het publiek tot informatie te verbeteren met de oprichting van het portaal, waardoor de inspraak van het publiek in de besluitvorming op milieugebied wordt vergemakkelijkt en bronnen van industriële verontreiniging in kaart worden gebracht, en om de monitoring van industriële verontreiniging mogelijk te maken teneinde bij te dragen tot de preventie en vermindering ervan.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“installatie”: een vaste technische eenheid waarin een of meer in bijlage I vermelde activiteiten alsmede andere op dezelfde locatie ten uitvoer gebrachte en daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten plaatsvinden die technisch in verband staan met de in die bijlage genoemde activiteiten en die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging; |
2) |
“inrichting”: een of meer installaties, of delen daarvan, die zich op dezelfde locatie bevinden en die door dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon worden geëxploiteerd; |
3) |
“locatie”: de geografische vestigingsplaats van de installatie en de inrichting; |
4) |
“publiek”: het publiek als omschreven in artikel 3, punt 16, van Richtlijn 2010/75/EU; |
5) |
“uitstoot”: iedere handeling waarbij een verontreinigende stof in het milieu wordt gebracht als gevolg van enigerlei menselijke activiteit, ongeacht de vraag of dit opzettelijk of accidenteel, routinematig of anderszins gebeurt, met inbegrip van morsen, emitteren, lozen, injecteren, verwijderen of storten, dan wel via rioleringen zonder voorziening voor de eindbehandeling van afvalwater; |
6) |
“verontreinigende stof”: een stof of groep van stoffen die, vanwege zijn eigenschappen en de introductie ervan in het milieu, schadelijk kan zijn voor het milieu of de menselijke gezondheid; |
7) |
“stof”: een stof als omschreven in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2010/75/EU; |
8) |
“exploitant”: een exploitant als omschreven in artikel 3, punt 15, van Richtlijn 2010/75/EU; |
9) |
“overbrenging van de locatie naar elders”: de overbrenging, naar een plaats buiten de grenzen van de installatie, hetzij van afval bestemd voor handelingen van nuttige toepassing of verwijderingshandelingen, hetzij van verontreinigende stoffen in voor zuivering bestemd afvalwater; |
10) |
“afval”: afvalstoffen als omschreven in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG; |
11) |
“afvalwater”: stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater als omschreven in artikel 2, punten 1, 2 en 3, van Richtlijn 91/271/EEG, respectievelijk, alsook elk ander gebruikt water dat, vanwege de stoffen of voorwerpen die het bevat, onder regelingen van het Unierecht valt; |
12) |
“diffuse bronnen”: de talrijke kleinere of verspreide bronnen van waaruit verontreinigende stoffen in de lucht, in het water of in de bodem terecht kunnen komen, waarvan het gecombineerde effect op die milieucompartimenten significant kan zijn en waarvoor het onpraktisch zou zijn van alle individuele bronnen verslagen te verzamelen; |
13) |
“bevoegde instantie”: de nationale autoriteit of autoriteiten, of enigerlei andere bevoegde instantie of instanties, die door een lidstaat is (zijn) aangewezen; |
14) |
“gevaarlijke afvalstoffen”: gevaarlijke afvalstoffen als omschreven in artikel 3, punt 2, van Richtlijn 2008/98/EG; |
15) |
“handeling van nuttige toepassing”: de in bijlage II bij Richtlijn 2008/98/EG bedoelde handelingen; |
16) |
“verwijderingshandeling”: de in bijlage I bij Richtlijn 2008/98/EG bedoelde handelingen; |
17) |
“verslagjaar”: het kalenderjaar waarvoor gegevens moeten worden verzameld; |
18) |
“aquacultuur”: aquacultuur als omschreven in artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (26). |
Artikel 4
Inhoud van het portaal
1. Het portaal bevat de volgende gegevens:
a) |
gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a); |
b) |
gegevens over de overbrenging van afval van de locatie naar elders als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b), en van verontreinigende stoffen in afvalwater als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt c); |
c) |
informatie over afzonderlijke installaties, waarover door de lidstaten aan de Commissie is gerapporteerd overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU, en met name artikel 72 van die richtlijn; |
d) |
gegevens over het gebruik van water, energie en relevante grondstoffen als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt d); |
e) |
contextuele informatie als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt e); |
f) |
gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen uit diffuse bronnen als bedoeld in artikel 8, lid 1, indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn. |
2. Het portaal bevat links naar:
a) |
door de lidstaten overeenkomstig het protocol opgestelde nationale registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen; |
b) |
andere bestaande openbaar toegankelijke registers, gegevensbanken of websites op het niveau van de lidstaten of de Unie die toegang bieden tot de rapportageverplichtingen die zijn vastgesteld in het Unierecht inzake klimaatverandering, inzake lucht-, water- en bodembescherming, en inzake afvalbeheer. |
Artikel 5
Opzet en structuur van het portaal
1. De Commissie maakt het portaal toegankelijk voor het publiek en presenteert de gegevens in een gestandaardiseerd formaat, in zowel geaggregeerde als niet-geaggregeerde vorm, teneinde ten minste zoekopdrachten, gegevensextractie en downloads van op zoekopdrachten gebaseerde gegevenssets mogelijk te maken op basis van:
a) |
de inrichting, waaronder, indien van toepassing, het moederbedrijf van de inrichting, en de geografische vestigingsplaats daarvan, waaronder het stroomgebied; |
b) |
de installatie; |
c) |
de activiteiten in kwestie; |
d) |
het voorkomen op lidstaat- of Unieniveau; |
e) |
de verontreinigende stof, het afval of de hulpbron, naargelang van het geval; |
f) |
het milieucompartiment, namelijk lucht, water of bodem, waarin de verontreinigende stof wordt uitgestoten; |
g) |
de overbrenging van afval van de locatie naar elders en, in voorkomend geval, de bestemming ervan; |
h) |
de overbrenging van verontreinigende stoffen in afvalwater van de locatie naar elders; |
i) |
diffuse bronnen, en |
j) |
de eigenaar of exploitant van de installatie. |
2. Het portaal wordt op zodanige wijze opgezet dat de toegankelijkheid van de gegevens voor het publiek zo veel mogelijk wordt vergemakkelijkt en dat de informatie onder normale bedrijfsomstandigheden continu en gemakkelijk toegankelijk is via het internet. Het portaal bevat alle gerapporteerde gegevens van ten minste de voorbije tien verslagjaren. Bij het ontwerp van het portaal wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een toekomstige uitbreiding.
Artikel 6
Rapportage door de exploitanten aan de bevoegde instanties
1. Elke exploitant van een installatie, waar een of meer van de in bijlage I opgesomde activiteiten plaatsvinden die voldoen aan de in die bijlage vermelde toepasselijke capaciteitsdrempels of deze overschrijden en die ofwel een van de in bijlage II genoemde verontreinigende stoffen uitstoten in een hoeveelheid die de toepasselijke drempels overschrijdt, ofwel de in punt b) van dit lid vastgestelde afvaldrempels overschrijdt, rapporteert jaarlijks aan zijn bevoegde instantie ten minste de volgende informatie en gegevens, tenzij dergelijke informatie of gegevens reeds beschikbaar zijn voor de bevoegde instantie:
a) |
gegevens over de uitstoot in de lucht, in het water en in de bodem van alle in bijlage II opgesomde verontreinigende stoffen waarvoor de in die bijlage gespecificeerde toepasselijke drempel is overschreden; |
b) |
gegevens over de overbrenging van de locatie naar elders van meer dan twee ton gevaarlijk afval per jaar per inrichting en van meer dan 2 000 ton ongevaarlijk afval per jaar per inrichting voor elke handeling van nuttige toepassing of elke verwijderingshandeling, met uitzondering van “behandeling op of in de bodem” of “injectie in de diepe ondergrond”, als bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 2008/98/EG, waarbij met “R” (voor “recovery”) of “D” (voor “disposal”) wordt aangegeven of dit afval bestemd is voor handelingen van nuttige toepassing respectievelijk verwijderingshandelingen, en waarbij, in het geval van grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijk afval, de naam en het adres van de onderneming die de handelingen van nuttige toepassing of de verwijderingshandelingen met betrekking tot het afval heeft uitgevoerd en van de feitelijke locatie van handelingen van nuttige toepassing of verwijderingshandeling worden aangegeven; afval dat wordt onderworpen aan de verwijderingshandelingen “behandeling op of in de bodem” of “injectie in de diepe ondergrond”, wordt slechts door de exploitant van de installatie, waarvan het afval afkomstig is, als een uitstoot in de bodem gerapporteerd; |
c) |
gegevens over de overbrenging van de locatie naar elders van alle in bijlage II opgesomde verontreinigende stoffen in afvalwater dat bestemd is voor afvalwaterzuivering en waarvoor de in kolom 1b van die bijlage gespecificeerde drempel is overschreden; |
d) |
gegevens over het gebruik van water, energie en relevante grondstoffen zoals bepaald in de in de tweede alinea bedoelde uitvoeringshandeling; |
e) |
informatie die het mogelijk maakt de in de punten a) tot en met d) gerapporteerde gegevens in context te plaatsen, met inbegrip van het productievolume en het aantal bedrijfsuren; |
f) |
informatie over de vraag of de installatie valt onder Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (27), Richtlijn 91/271/EEG, Richtlijn 2010/75/EU, Richtlijn 2012/18/EU, Richtlijn (EU) 2015/2193 of ander milieurecht van de Unie dat in het in artikel 7 van deze verordening bedoelde rapportageformaat is vastgesteld; |
g) |
informatie over de inrichting waartoe de installatie behoort. |
De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2025 door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast van relevante grondstoffen die krachtens punt d) van de eerste alinea van dit lid moeten worden gerapporteerd, onder vermelding van de soorten en de eenheden, op basis van de referentiedocumenten voor de beste beschikbare technieken (BBT) zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 11, van Richtlijn 2010/75/EU. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie evalueert die uitvoeringshandelingen en herziet ze in voorkomend geval.
2. Indien uitstoot als bedoeld in lid 1, eerste alinea, punt a), of een overbrenging van verontreinigende stoffen van de locatie naar elders als bedoeld in lid 1, eerste alinea, punt c), de in bijlage II vermelde toepasselijke drempels niet overschrijdt, of wanneer de overbrengingen van afval van de locatie naar elders de in lid 1, eerste alinea, punt b), vastgestelde drempels niet overschrijden, verklaart de exploitant van de betrokken installatie in zijn rapport dat de uitstoot van verontreinigende stoffen of overbrengingen van verontreinigende stoffen of afval van de locatie naar elders onder die drempels liggen.
De lidstaten kunnen besluiten de in de eerste alinea bedoelde informatie alleen te rapporteren in het eerste rapport voor een installatie, of een deel daarvan, dat na de inwerkingtreding van deze verordening door een exploitant wordt opgesteld of in het eerste rapport dat door een exploitant wordt opgesteld nadat de uitstoot van verontreinigende stoffen of overbrengingen van verontreinigende stoffen of afval van de locatie naar elders de in bijlage II vermeldde toepasselijke drempels niet langer overschrijden.
3. Bij het opstellen van het in lid 1, eerste alinea, van dit artikel bedoelde rapport maken de exploitanten gebruik van de beste beschikbare informatie. De exploitanten verkrijgen de gegevens door middel van metingen. Wanneer meting niet resulteert in de beste beschikbare informatie, niet uitvoerbaar of technologisch en economisch niet haalbaar is, verkrijgen de exploitanten de gegevens door middel van een berekening. Wanneer meting noch berekening uitvoerbaar is, kunnen de exploitanten de gegevens verkrijgen door middel van een raming. De informatie kan monitoringgegevens, emissiefactoren, massabalansvergelijkingen, indirecte monitoring of andere berekeningen, ramingen van technisch deskundigen en andere methoden omvatten die in overeenstemming zijn met artikel 9, lid 1, en, indien beschikbaar, met internationaal aanvaarde methodieken.
4. De exploitanten vermelden in het in lid 1 bedoelde rapport de methoden die voor het verkrijgen van de gegevens zijn gebruikt. Wanneer de gegevens door meting zijn verkregen, wordt de analysemethode vermeld. Wanneer de gegevens door berekening zijn verkregen, wordt de berekeningsmethode vermeld.
5. De in bijlage II bedoelde uitstoot die uit hoofde van lid 1, eerste alinea, worden gerapporteerd, omvatten alle uitstoot van alle in bijlage I genoemde bronnen op de locatie van de installatie.
6. Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, worden gegevens over de uitstoot en overbrengingen gerapporteerd als het totaal van alle opzettelijke, accidentele, routinematige en niet-routinematige activiteiten. Bij het verstrekken van die gegevens specificeren de exploitanten, voor zover beschikbaar, gegevens over de accidentele uitstoot van verontreinigende stoffen.
7. De exploitant van elke installatie verzamelt met een gepaste frequentie de gegevens die nodig zijn om te bepalen welke uitstoot en overbrengingen van de locatie naar elders van de installatie, of een deel daarvan, onder de rapportagevoorschriften krachtens lid 1, eerste alinea vallen.
8. De exploitant van elke installatie houdt gedurende vijf jaar vanaf het einde van het betrokken verslagjaar, de documentatie van de gegevens waarop de gerapporteerde gegevens zijn gebaseerd, ter beschikking van de bevoegde instantie. Die documentatie bevat ook een beschrijving van de voor de gegevensinzameling gebruikte methodiek.
9. De lidstaten kunnen besluiten om opzettelijke uitstoot als bedoeld in lid 1, eerste alinea, punt a), van dit artikel zelf te kwantificeren namens de exploitanten van installaties die vallen onder de in de tweede en de zevende rij van bijlage I bedoelde activiteiten. In dergelijke gevallen zijn de leden 1 tot en met 8 van dit artikel niet van toepassing op die exploitanten met betrekking tot dergelijke uitstoot.
10. Voor de toepassing van artikel 7 stellen de lidstaten een termijn vast waarbinnen de exploitanten de in dit artikel bedoelde gegevens bij hun bevoegde instanties moeten indienen.
11. Tot de datum van inwerkingtreding van de in artikel 15, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling is een installatie, of een deel daarvan, die/dat niet voldoet aan de voorwaarden van lid 1, eerste alinea, van dit artikel, maar deel uitmaakt van een inrichting die aan die voorwaarden voldoet, onderworpen aan de rapportageverplichtingen van dit artikel, met uitzondering van de in lid 2 van dit artikel vastgestelde verplichtingen.
Artikel 7
Rapportering door de lidstaten aan de Commissie
1. De lidstaten dienen bij de Commissie jaarlijks, uiterlijk elf maanden vanaf het einde van het verslagjaar, langs elektronische weg een rapport in met alle in artikel 6 bedoelde gegevens in een formaat dat door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen wordt vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2. De diensten van de Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap (het “Agentschap”), verwerken de door de lidstaten gerapporteerde gegevens in het portaal binnen één maand na de afronding van de rapportage door de lidstaten overeenkomstig lid 1.
Artikel 8
Gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen vanuit diffuse bronnen
1. De Commissie, bijgestaan door het Agentschap, neemt in het portaal gegevens op over de uitstoot van verontreinigende stoffen vanuit diffuse bronnen, voor zover dergelijke gegevens bestaan en reeds door de lidstaten zijn gerapporteerd.
2. De op het portaal beschikbare gegevens stellen gebruikers in staat om de uitstoot van verontreinigende stoffen vanuit diffuse bronnen te zoeken en te identificeren aan de hand van een adequate geografische uitsplitsing en omvatten informatie over het type methodiek dat is gebruikt om de gegevens te verkrijgen.
3. Indien zij vaststelt dat er geen gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen door diffuse bronnen bestaan, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door het invoeren van rapportage inzake de uitstoot van relevante verontreinigende stoffen vanuit één of meer diffuse bronnen, in voorkomend geval met gebruikmaking van internationaal aanvaarde methoden.
Artikel 9
Kwaliteitsborging en -beoordeling
1. De exploitanten van een installatie waarop de rapportagevoorschriften van artikel 6 van toepassing zijn, zorgen ervoor dat de gegevens die zij rapporteren, van hoge kwaliteit zijn.
2. De bevoegde instanties beoordelen de kwaliteit van de gegevens die door de exploitanten worden verstrekt als bedoeld in lid 1 van dit artikel, met name wat betreft de nauwkeurigheid, volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid van die gegevens. Indien de op grond van artikel 6 verstrekte gegevens kwalitatieve tekortkomingen vertonen, verstrekken de exploitanten in kwestie op verzoek van de bevoegde instanties de gecorrigeerde gegevens onverwijld aan hen.
Artikel 10
Toegang tot informatie
1. De Commissie, bijgestaan door het Agentschap, maakt de in het portaal opgenomen gegevens kosteloos via het internet toegankelijk voor het publiek binnen één maand na de indiening van de rapporten door de lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 1.
2. Wanneer de in het portaal opgenomen gegevens niet gemakkelijk toegankelijk zijn voor het publiek, vergemakkelijken de betrokken lidstaat en de Commissie de elektronische toegang tot het portaal op publiek toegankelijke plaatsen.
3. Elke lidstaat stelt zijn overeenkomstig artikel 6 en, indien beschikbaar, artikel 8, lid 1, gerapporteerde gegevens doorlopend, kosteloos en zonder dat toegang afhankelijk is van registratie ter beschikking van het publiek.
Artikel 11
Vertrouwelijkheid
Indien gegevens door een lidstaat als vertrouwelijk worden beschouwd overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2003/4/EG, wordt in het in artikel 7, lid 1, van deze verordening bedoelde rapport voor het betrokken verslagjaar voor elke installatie afzonderlijk vermeld welke gegevens niet openbaar kunnen worden gemaakt en worden de redenen daarvoor vermeld.
Artikel 12
Inspraak van het publiek
1. De Commissie biedt het publiek in een vroeg stadium doeltreffende mogelijkheden tot inspraak in de verdere ontwikkeling van het portaal, met inbegrip van de capaciteitsopbouw en de voorbereiding van wijzigingen van deze verordening.
2. Het publiek dient de mogelijkheid te hebben om binnen een redelijke termijn opmerkingen, informatie, analysen en adviezen in te dienen in een van de officiële talen van de Unie.
3. De Commissie houdt naar behoren rekening met deze bijdragen en stelt het publiek in kennis van het resultaat van de inspraak van het publiek.
Artikel 13
Richtsnoeren
De Commissie, bijgestaan door het Agentschap en in overleg met de lidstaten, stelt richtsnoeren op ter ondersteuning van de uitvoering van deze verordening, die ten minste betrekking hebben op:
a) |
rapportageprocedures, met bijzondere aandacht voor bepalingen die geen deel uitmaakten van Verordening (EG) nr. 166/2006 en sectoren die niet onder die verordening vielen, met inbegrip van technische richtsnoeren voor methoden die de analyse van de monitoring van PFAS vergemakkelijken, zoals detectielimieten, parameterwaarden en bemonsteringsfrequentie; |
b) |
de te rapporteren gegevens; |
c) |
kwaliteitsborging en -beoordeling; |
d) |
een aanduiding van het type gegevens dat mag worden achtergehouden en, in het geval van vertrouwelijke gegevens, de redenen voor het achterhouden ervan; |
e) |
een verwijzing naar internationaal erkende methoden voor de bepaling, analyse en bemonstering van uitstoot; |
f) |
de namen van eventuele moederbedrijven; |
g) |
berekeningsmethoden, met inbegrip van emissiefactoren per reductietechnologie, voor veeteelt en aquacultuur; |
h) |
hoe de in deze verordening vastgestelde definities voor locaties, inrichtingen en installaties in de praktijk moeten worden toegepast, onder meer door middel van een lijst van voorbeelden of specifieke toelichtingen, afbeeldingen, tekeningen, diagrammen of andere visuele referenties of ondersteunende elementen. |
De richtsnoeren betreffende punten a) tot en met g) van de eerste alinea worden uiterlijk op 1 januari 2026 voor het eerst opgesteld.
De richtsnoeren betreffende punt h) van de eerste alinea worden uiterlijk op 1 januari 2025 voor het eerst opgesteld, na raadpleging van de lidstaten.
Artikel 14
Bewustmaking
De lidstaten en de Commissie bevorderen de bekendheid van het portaal bij het publiek en het inzicht in en het gebruik van de daarin opgenomen gegevens.
Artikel 15
Wijzigingen van de bijlagen
1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 16 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I om deze in overeenstemming te brengen met het protocol na de vaststelling van eventuele wijzigingen van de bijlagen daarbij.
2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II voor een of meer van de volgende doeleinden:
a) |
toevoeging van een verontreinigende stof waarbij de uitstoot van die verontreinigende stof in lucht, water of bodem nadelige gevolgen heeft of kan hebben voor het milieu of de menselijke gezondheid, met inbegrip van een verontreinigende stof die vrijkomt bij activiteiten als bedoeld in bijlage I, en die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
|
b) |
het vaststellen en bijwerken van drempels voor de uitstoot van verontreinigende stoffen om het doel te bereiken dat ten minste 90 % van de uitstoot van elke verontreinigende stof in lucht, water of bodem afkomstig van de in bijlage I genoemde activiteiten wordt bestreken, met inbegrip van nuldrempels voor stoffen die een bijzonder groot gevaar voor de gezondheid van de mens of het milieu vormen; |
c) |
toevoeging of verwijdering van een verontreinigende stof en, indien nodig, wijziging van de toepasselijke drempel om bijlage II bij deze verordening in overeenstemming te brengen met het protocol; |
d) |
verwijdering van een verontreinigende stof die niet langer als prioritaire stof is aangewezen, zoals bedoeld in punt a), ii), van dit lid of die uit de in punt a), iii), bedoelde watchlists is verwijderd. |
3. De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2025 overeenkomstig artikel 2 een gedelegeerde handeling vast. De Commissie kan na die datum overeenkomstig lid 2 aanvullende gedelegeerde handelingen vaststellen.
Artikel 16
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 8, lid 3, en artikel 15, leden 1 en 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 22 mei 2024. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 8, lid 3, en artikel 15, leden 1 en 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een op grond van artikel 8, lid 3, of artikel 15, lid 1 of 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 17
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 18
Sancties en maatregelen ter waarborging van de naleving
1. De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie, onverwijld, van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
2. De in lid 1 bedoelde sancties omvatten geldboeten.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat bij de op grond van dit artikel opgelegde sancties naar behoren rekening wordt gehouden met het volgende, voor zover van toepassing:
a) |
de aard, de ernst en de omvang van de inbreuk, rekening houdend met de doelstelling om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu te bereiken; |
b) |
de mate van de fout die aan de inbreuk ten grondslag ligt; |
c) |
het herhaalde of eenmalige karakter van de inbreuk. |
4. De lidstaten nemen maatregelen ter waarborging van de naleving om de in lid 1 bedoelde inbreuken te voorkomen en op te sporen.
Artikel 19
Evaluatie
De Commissie evalueert de uitvoering van deze verordening en de bijlagen daarbij ten minste om de vijf jaar vanaf de datum van toepassing. De evaluatie heeft onder meer tot doel deze verordening en de bijlagen daarbij af te stemmen op de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Bij het evaluatieproces wordt terdege rekening gehouden met internationale initiatieven in verband met de uitstoot van verontreinigende stoffen door industriële activiteiten en de gevolgen van de uitstoot van dergelijke verontreinigende stoffen voor de menselijke gezondheid of het milieu, de beste praktijken en vooruitgang van de lidstaten op dat gebied, en de vooruitgang op het gebied van onderzoek en technologie.
In voorkomend geval dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van deze verordening of de bijlagen daarbij, of beide.
Artikel 20
Intrekking
Verordening (EG) nr. 166/2006 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2028.
Verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EG) nr. 166/2006 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III bij deze verordening.
Artikel 21
Overgangsbepalingen
Niettegenstaande artikel 20, eerste alinea, van deze verordening blijft Verordening (EG) nr. 166/2006 van toepassing op de rapportage voor het jaar 2026.
Artikel 22
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2028.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 24 april 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
R. METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
M. MICHEL
(1) PB C 443 van 22.11.2022, blz. 130.
(2) PB C 498 van 30.12.2022, blz. 154.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 april 2024.
(4) Besluit (EU) 2022/591 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 betreffende een algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2030 (PB L 114 van 12.4.2022, blz. 22).
(5) Besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2005 betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB L 124 van 17.5.2005, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(8) Besluit 2006/61/EG van de Raad van 2 december 2005 inzake de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het VN-ECE-protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 54).
(9) Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).
(10) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
(11) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
(12) Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 1).
(13) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(14) Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1).
(15) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(16) Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
(17) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(18) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(19) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(20) Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3).
(21) Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).
(22) Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).
(23) Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).
(24) Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
(25) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(26) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(27) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
BIJLAGE I
Activiteiten
Activiteit |
Capaciteitsdrempel |
|
1 |
In bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU genoemde activiteiten |
Boven de in Richtlijn 2010/75/EU vastgestelde toepasselijke capaciteitsdrempels |
2 |
In bijlage I bis bij Richtlijn 2010/75/EU genoemde activiteiten |
Boven de in Richtlijn 2010/75/EU vastgestelde toepasselijke capaciteitsdrempels |
3 |
Activiteiten als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn (EU) 2015/2193 (voor zover deze niet onder bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU vallen) |
Stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 20 MW en minder dan 50 MW |
4 |
Ondergrondse mijnbouw en aanverwante activiteiten, met inbegrip van de onshore- of offshorewinning van ruwe olie of gas (voor zover deze activiteiten niet onder bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU vallen) |
Geen capaciteitsdrempel (alle installaties vallen onder de rapportageplicht) |
5 |
Dagbouw en steenwinning (voor zover deze niet onder bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU vallen) |
Bij een effectief productieareaal van 25 hectare |
6 |
Installaties voor de behandeling van stedelijk afvalwater |
Met een capaciteit van 100 000 bevolkingsequivalenten of meer |
7 |
Aquacultuur op basis van diervoeders |
Met een productiecapaciteit van meer dan 500 ton per jaar |
8 |
Installaties voor het bouwen en/of ontmantelen van schepen, en voor het verven of het verwijderen van verf van schepen |
Met een capaciteit voor schepen van 100 m lang |
9 |
Elektrolyse van water voor de productie van waterstof |
Productie op industriële schaal |
BIJLAGE II
Verontreinigende stoffen (1)
Nr. |
CAS-nummer |
Verontreinigende stof (1) |
Drempel voor uitstoot (kolom 1) |
||
in de lucht (kolom 1a) kg/jaar |
in het water (kolom 1b) kg/jaar |
in de bodem (kolom 1c) kg/jaar |
|||
1 |
74-82-8 |
Methaan (CH4) |
100 000 |
— (2) |
— |
2 |
630-08-0 |
Koolmonoxide (CO) |
500 000 |
— |
— |
3 |
124-38-9 |
Kooldioxide (CO2) |
100 miljoen |
— |
— |
4 |
|
Fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) (3) |
100 |
— |
— |
5 |
10024-97-2 |
Distikstofoxide (N2O) |
10 000 |
— |
— |
6 |
7664-41-7 |
Ammoniak (NH3) |
10 000 |
— |
— |
7 |
|
Andere vluchtige organische stoffen dan methaan (NMVOS) |
100 000 |
— |
— |
8 |
|
Stikstofoxiden (NOx/NO2) |
100 000 |
— |
— |
9 |
|
Perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s) (4) |
100 |
— |
— |
10 |
2551-62-4 |
Zwavelhexafluoride (SF6) |
50 |
— |
— |
11 |
|
Zwaveloxiden (SOx/SO2) |
150 000 |
— |
— |
12 |
|
Totaal stikstof |
— |
50 000 |
50 000 |
13 |
|
Totaal fosfor |
— |
5 000 |
5 000 |
14 |
|
Chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK’s) (5) |
1 |
— |
— |
15 |
|
Chloorfluorkoolstoffen (CFK’s) (6) |
1 |
— |
— |
16 |
|
Halonen (7) |
1 |
— |
— |
17 |
|
Arseen en zijn verbindingen (als As) (8) |
20 |
5 |
5 |
18 |
|
Cadmium en zijn verbindingen (als Cd) (8) |
10 |
5 |
5 |
19 |
|
Chroom en zijn verbindingen (als Cr) (8) |
100 |
50 |
50 |
20 |
|
Koper en zijn verbindingen (als Cu) (8) |
100 |
50 |
50 |
21 |
|
Kwik en zijn verbindingen (als Hg) (8) |
10 |
1 |
1 |
22 |
|
Nikkel en zijn verbindingen (als Ni) (8) |
50 |
20 |
20 |
23 |
|
Lood en zijn verbindingen (als Pb) (8) |
200 |
20 |
20 |
24 |
|
Zink en zijn verbindingen (als Zn) (8) |
200 |
100 |
100 |
25 |
15972-60-8 |
Alachloor |
— |
1 |
1 |
26 |
309-00-2 |
Aldrin |
1 |
1 |
1 |
27 |
1912-24-9 |
Atrazine |
— |
1 |
1 |
28 |
57-74-9 |
Chloordaan |
1 |
1 |
1 |
29 |
143-50-0 |
Chloordecon |
1 |
1 |
1 |
30 |
470-90-6 |
Chloorfenvinfos |
— |
1 |
1 |
31 |
85535-84-8 |
Chlooralkanen, C10-C13 |
— |
1 |
1 |
32 |
2921-88-2 |
Chloorpyrifos |
— |
1 |
1 |
33 |
50-29-3 |
DDT |
1 |
1 |
1 |
34 |
115-32-2 |
Dicofol |
1 |
1 |
1 |
35 |
107-06-2 |
1, 2-Dichloorethaan (EDC) |
1 000 |
10 |
10 |
36 |
75-09-2 |
Dichloormethaan (DCM) |
1 000 |
10 |
10 |
37 |
60-57-1 |
Dieldrin |
1 |
1 |
1 |
38 |
330-54-1 |
Diuron |
— |
1 |
1 |
39 |
115-29-7 |
Endosulfaan |
— |
1 |
1 |
40 |
72-20-8 |
Endrin |
1 |
1 |
1 |
41 |
|
Gehalogeneerde organische verbindingen (als AOX) (9) |
— |
1 000 |
1 000 |
42 |
76-44-8 |
Heptachloor |
1 |
1 |
1 |
43 |
118-74-1 |
Hexachloorbenzeen (HCB) |
10 |
1 |
1 |
44 |
87-68-3 |
Hexachloorbutadieen (HCBD) |
— |
1 |
1 |
45 |
608-73-1 |
1, 2,3, 4,5, 6-Hexachloorcyclohexaan (HCH) |
10 |
1 |
1 |
46 |
58-89-9 |
Lindaan |
1 |
1 |
1 |
47 |
2385-85-5 |
Mirex |
1 |
1 |
1 |
48 |
|
PCDD + PCDF (dioxinen + furanen) (als Teq) (10) |
0,0001 |
0,0001 |
0,0001 |
49 |
608-93-5 |
Pentachloorbenzeen |
1 |
1 |
1 |
50 |
87-86-5 |
Pentachloorfenol (PCF) |
10 |
1 |
1 |
51 |
335-67-1 |
Perfluoroctaanzuur (PFOA) en zouten daarvan |
1 |
1 |
1 |
52 |
355-46-4 |
Perfluorhexaan-1-sulfonzuur (PFHxS) en zouten daarvan |
1 |
1 |
1 |
53 |
1336-36-3 |
Polychloorbifenylen (PCB’s) |
0,1 |
0,1 |
0,1 |
54 |
122-34-9 |
Simazine |
— |
1 |
1 |
55 |
127-18-4 |
Tetrachloorethyleen (PER) |
2 000 |
10 |
— |
56 |
56-23-5 |
Tetrachloormethaan (TCM) |
100 |
1 |
— |
57 |
12002-48-1 |
Trichloorbenzenen (TCB’s) (alle isomeren) |
10 |
1 |
— |
58 |
71-55-6 |
1, 1,1-Trichloorethaan |
100 |
— |
— |
59 |
79-34-5 |
1, 1,2, 2-Tetrachloorethaan |
50 |
— |
— |
60 |
79-01-6 |
Trichloorethyleen |
2 000 |
10 |
— |
61 |
67-66-3 |
Trichloormethaan |
500 |
10 |
— |
62 |
8001-35-2 |
Toxafeen |
1 |
1 |
1 |
63 |
75-01-4 |
Vinylchloride |
1 000 |
10 |
10 |
64 |
120-12-7 |
Antraceen |
50 |
1 |
1 |
65 |
71-43-2 |
Benzeen |
1 000 |
200 (als BTEX) (11) |
200 (als BTEX) (11) |
66 |
|
Gebromeerde difenylethers (PBDE’s) (12) |
— |
1 |
1 |
67 |
|
Nonylfenol en nonylfenolethoxylaten (NP/NPE’s) |
— |
1 |
1 |
68 |
100-41-4 |
Ethylbenzeen |
— |
200 (als BTEX) (11) |
200 (als BTEX) (11) |
69 |
75-21-8 |
Ethyleenoxide |
1 000 |
10 |
10 |
70 |
34123-59-6 |
Isoproturon |
— |
1 |
1 |
71 |
91-20-3 |
Naftaleen |
100 |
10 |
10 |
72 |
|
Organische tinverbindingen (als totaal Sn) |
— |
50 |
50 |
73 |
117-81-7 |
Di(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) |
10 |
1 |
1 |
74 |
108-95-2 |
Fenolen (als totaal C) (13) |
— |
20 |
20 |
75 |
|
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (14) |
50 |
5 |
5 |
76 |
108-88-3 |
Tolueen |
— |
200 (als BTEX) (11) |
200 (als BTEX) (11) |
77 |
|
Tributyltin en zijn verbindingen (15) |
— |
1 |
1 |
78 |
|
Trifenyltin en zijn verbindingen (16) |
— |
1 |
1 |
79 |
|
Totaal organisch koolstof (TOK) (als totaal C of CZV/3) |
— |
50 000 |
— |
80 |
1582-09-8 |
Trifluraline |
— |
1 |
1 |
81 |
1330-20-7 |
Xylenen (17) |
— |
200 (als BTEX) (11) |
200 (als BTEX) (11) |
82 |
|
Chloriden (als totaal Cl) |
— |
2 miljoen |
2 miljoen |
83 |
|
Chloor en zijn anorganische verbindingen (als HCl) |
10 000 |
— |
— |
84 |
1332-21-4 |
Asbest |
1 |
1 |
1 |
85 |
|
Cyaniden (als totaal CN) |
— |
50 |
50 |
86 |
|
Fluoriden (als totaal F) |
— |
2 000 |
2 000 |
87 |
|
Fluor en zijn anorganische verbindingen (als HF) |
5 000 |
— |
— |
88 |
74-90-8 |
Waterstofcyanide (HCN) |
200 |
— |
— |
89 |
|
Zwevende deeltjes (PM10) |
50 000 |
— |
— |
90 |
1806-26-4 |
Octylfenolen en octylfenolethoxylaten |
— |
1 |
— |
91 |
206-44-0 |
Fluorantheen |
— |
1 |
— |
92 |
465-73-6 |
Isodrin |
— |
1 |
— |
93 |
36355-1-8 |
Hexabroombifenyl |
0,1 |
0,1 |
0,1 |
94 |
191-24-2 |
Benzo(g,h,i)peryleen |
|
1 |
|
(1) Tenzij anders aangegeven wordt bij rapportage van een in deze bijlage vermelde verontreinigende stof de totale massa van die verontreinigende stof vermeld of, als het om een groep van verontreinigende stoffen gaat, de totale massa van de groep.
(2) Een streepje (—) geeft aan dat voor betrokken parameter en milieucompartiment geen rapportagevereiste geldt.
(3) Totale massa fluorkoolwaterstoffen: som van HFC23, HFC32, HFC41, HFC4310mee, HFC125, HFC134, HFC134a, HFC152a, HFC143, HFC143a, HFC227ea, HFC236fa, HFC245ca, HFC365mfc.
(4) Totale massa perfluorkoolwaterstoffen: som van CF4, C2F6, C3F8, C4F10, c-C4F8, C5F12, C6F14.
(5) Totale massa van de stoffen van groep VIII van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1).
(6) Totale massa van de stoffen van groep I en II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1005/2009, met inbegrip van hun isomeren.
(7) Totale massa van de stoffen van groep III en VI van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1005/2009, met inbegrip van hun isomeren.
(8) Alle metalen worden gerapporteerd als de totale massa van het element in alle chemische vormen aanwezig in de uitstoot.
(9) Gehalogeneerde organische verbindingen die aan actieve kool adsorberen, uitgedrukt als chloride.
(10) Uitgedrukt als I-Teq.
(11) Rapportage voor de afzonderlijke verontreinigende stoffen is vereist indien de drempel voor BTEX (de sommatieparameter voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen) wordt overschreden.
(12) Totale massa van de volgende gebromeerde difenylethers: penta-BDE, octa-BDE en deca-BDE.
(13) Totale massa van fenol en eenvoudige gesubstitueerde fenolen, uitgedrukt als totaal koolstof.
(14) Met het oog op de rapportage van de uitstoot in de lucht moeten polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) worden gemeten als benzo(a)pyreen (50-32-8), benzo(b)fluorantheen (205-99-2), benzo(k)fluorantheen (207-08-9) en indeno(1,2,3-cd)pyreen (193-39-5) als bedoeld in Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).
(15) Totale massa van tributyltinverbindingen, uitgedrukt als massa tributyltin.
(16) Totale massa van trifenyltinverbindingen, uitgedrukt als massa trifenyltin.
(17) Totale massa xyleen (ortho-, meta- en paraxyleen).
BIJLAGE III
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 166/2006 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2, punt 1 |
Artikel 3, punt 4 |
Artikel 2, punt 2 |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 2, punt 3 |
Artikel 3, punt 1 |
Artikel 2, punt 4 |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 2, punt 5 |
Artikel 3, punt 3 |
Artikel 2, punt 6 |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 2, punt 7 |
Artikel 3, punt 17 |
Artikel 2, punt 8 |
Artikel 3, punt 7 |
Artikel 2, punt 9 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 2, punt 10 |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 2, punt 11 |
Artikel 3, punt 9 |
Artikel 2, punt 12 |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 2, punt 13 |
Artikel 3, punt 10 |
Artikel 2, punt 14 |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 2, punt 15 |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 2, punt 16 |
Artikel 3, punt 16 |
Artikel 2, punt 17 |
Artikel 3 punt 15 |
Artikel 3, punt a) |
Artikel 4, lid 1, punt a) |
Artikel 3, punt b) |
Artikel 4, lid 1, punt b) |
Artikel 3, punt c) |
Artikel 4, lid 1, punt f) |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 1, punt a) |
Artikel 6, lid 1, punt a) |
Artikel 5, lid 1, punt b) |
Artikel 6, lid 1, punt b) |
Artikel 5, lid 1, punt c) |
Artikel 6, lid 1, punt c) |
Artikel 5, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 1, derde alinea |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 5, lid 1, vierde alinea |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 6 |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 6, lid 7 |
Artikel 5, lid 4 |
— |
Artikel 5, lid 5 |
Artikel 6, lid 8 |
Artikel 6 |
Artikel 6, lid 1, punt b) |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 6, lid 10 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 9, lid 3 |
— |
Artikel 9, lid 4 |
— |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14 |
Artikel 13 |
Artikel 15 |
Artikel 14 |
Artikel 18 |
Artikel 15 |
Artikel 18 bis |
Artikel 16 |
Artikel 19 |
Artikel 17 |
Artikel 20 |
Artikel 18 |
Artikel 21 |
— |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1244/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)