EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R0403

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/403 van de Commissie van 8 februari 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de verstrekking van informatie voor summiere aangiften bij binnenbrengen en veiligheidsrisicoanalyses bij de binnenkomst van goederen, en tot toevoeging van Oekraïne aan de lijst van landen in de verbintenissen van de borg voor douanevervoer (Voor de EER relevante tekst)

C/2023/852

PB L 56 van 23.2.2023, p. 18–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/403/oj

23.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 56/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/403 VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2023

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de verstrekking van informatie voor summiere aangiften bij binnenbrengen en veiligheidsrisicoanalyses bij de binnenkomst van goederen, en tot toevoeging van Oekraïne aan de lijst van landen in de verbintenissen van de borg voor douanevervoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 17, eerste alinea, artikel 50, lid 1, eerste alinea, artikel 100, lid 1, en artikel 132, eerste alinea, punten a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de praktische uitvoering van Verordening (EU) nr. 952/2013 (“het wetboek”) in samenhang met Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (2) is gebleken dat de uitvoeringsverordening op een aantal punten moet worden gewijzigd om deze beter af te stemmen op de behoeften van de marktdeelnemers en de douanediensten, en om rekening te houden met de ontwikkelingen in verband met de naderende uitrol van de releases 2 en 3 van het invoercontrolesysteem (ICS2).

(2)

Artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 voorziet in het gebruik van het douanerisicobeheersysteem voor de uitwisseling van risicogerelateerde informatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en de Commissie, en tussen de douaneautoriteiten onderling, en voor de opslag van dergelijke informatie. Naar aanleiding van de uitrol van de veiligheidsanalysemodellen in ICS2 moet dat artikel worden gewijzigd om de lidstaten en de Commissie ook in staat te stellen specifieke informatie uit te wisselen die nodig is voor veiligheidsrisicoanalyse vóór aankomst met behulp van ICS2.

(3)

Artikel 184 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bevat verplichtingen met betrekking tot de indiening van gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen bij de douaneautoriteiten door andere personen dan de vervoerder. Met ingang van de in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (3) vastgestelde datum voor de uitrol van release 2 van ICS2 zal voor goederen die het douanegebied van de Unie door de lucht binnenkomen, een summiere aangifte bij binnenbrengen moeten worden ingediend via het ICS2-systeem. Daarom moet de vervoerder worden verplicht de douaneautoriteiten te informeren wanneer een postaanbieder in een derde land hem de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen vereiste gegevens niet verstrekt.

(4)

Met ingang van de in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vastgestelde datum voor de uitrol van release 3 van ICS2 zal ook voor goederen die het douanegebied van de Unie via het spoor binnenkomen, een summiere aangifte bij binnenbrengen moeten worden ingediend via het ICS2-systeem. Daarom moet de vervoerder worden verplicht de douaneautoriteiten te informeren indien een persoon die een vrachtbrief afgeeft voor goederen die het douanegebied van de Unie per spoor binnenkomen, hem de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen vereiste gegevens niet verstrekt, en moet de persoon die de vrachtbrief afgeeft, worden verplicht de andere partijen bij de desbetreffende vervoersovereenkomst te informeren. Artikel 184 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet derhalve worden gewijzigd.

(5)

De bijlagen 32-01, 32-02 en 32-03 en deel II, hoofdstukken VI en VII, van bijlage 72-04 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moeten in overeenstemming worden gebracht met de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (4) om rekening te houden met de toetreding van Oekraïne tot die overeenkomst, overeenkomstig Besluit nr. 3/2022 van de Gemengde Commissie EU-CTC (5). Om evenwel de bestaande voorraad formulieren voor de verbintenis van de borg te kunnen opgebruiken, moeten de in de bijlagen 32-01, 32-02 en 32-03 vastgestelde modellen die geldig zijn op de dag vóór de inwerkingtreding van deze verordening, toepassing blijven vinden tot en met 1 april 2024, mits in punt 1 van die bijlagen de nodige geografische aanpassingen worden aangebracht en in punt 4 van die bijlagen de naam en de woonplaatskeuze van de lasthebber in Oekraïne worden vermeld.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 36 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3.   In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel wordt het in artikel 182, lid 1, bedoelde systeem ook gebruikt voor de uitwisseling, verwerking en opslag van specifieke risico-informatie in verband met summiere aangiften bij binnenbrengen.”.

2)

Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 2 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, in de gevallen als bedoeld in artikel 113 bis, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, vermeldt de vervoerder in de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen de identiteit van de postaanbieder, de postaanbieder in een derde land of de koeriersdienst die de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet aan hem beschikbaar stelt.”;

b)

de volgende leden 6 en 7 worden toegevoegd:

“6.   Vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, in de gevallen als bedoeld in artikel 112 bis, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, vermeldt de vervoerder en eenieder die een vrachtbrief afgeeft, in de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen de identiteit van eenieder die een vervoersovereenkomst met hen heeft gesloten, samen met de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen.

7.   Vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, in de gevallen als bedoeld in artikel 112 bis, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, stelt de persoon die de vrachtbrief afgeeft, de persoon die de vervoersovereenkomst met hem heeft gesloten, in kennis van de afgifte van deze vrachtbrief.

In het geval van een gezamenlijke ladingovereenkomst voor goederen stelt de persoon die de vrachtbrief afgeeft, de persoon met wie hij die overeenkomst heeft gesloten, in kennis van de afgifte van de vrachtbrief.”.

3)

In deel I (Verbintenis van de borg) van bijlage 32-01 wordt punt 1 als volgt gewijzigd:

a)

het woord “Oekraïne” wordt ingevoegd na de woorden “de Republiek Turkije”;

b)

voetnoot 3, die volgt op de woorden “de Republiek Turkije”, wordt verplaatst en komt achter de woorden “het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland”.

4)

In deel I (Verbintenis van de borg) van bijlage 32-02 wordt in punt 1 het woord “Oekraïne” ingevoegd na de woorden “de Republiek Turkije”.

5)

In deel I (Verbintenis van de borg) van bijlage 32-03 wordt punt 1 als volgt gewijzigd:

a)

het woord “Oekraïne” wordt ingevoegd na de woorden “de Republiek Turkije”;

b)

voetnoot 3, die volgt op de woorden “de Republiek Turkije”, wordt verplaatst en komt achter de woorden “het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland”.

6)

In deel II, hoofdstuk VI (Certificaat van doorlopende zekerheid) (TC31 Certificaat van doorlopende zekerheid) (Voorzijde), van bijlage 72-04 wordt in punt 7 het woord “Oekraïne” ingevoegd na het woord “Turkije”.

7)

In deel II, hoofdstuk VII (Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling) (TC33 Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling) (Voorzijde), van bijlage 72-04 wordt in punt 6 het woord “Oekraïne” ingevoegd na het woord “Turkije”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punten 3), 4) en 5), en de derde alinea van dit artikel 2 zijn evenwel van toepassing vanaf de datum waarop Oekraïne tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer toetreedt.

De formulieren die zijn gebaseerd op de modellen in de bijlagen 32-01, 32-02 en 32-03 en in deel II, hoofdstukken VI en VII, van bijlage 72-04 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, in de versie die van toepassing was op de dag vóór de inwerkingtreding van deze verordening, mogen tot en met 1 april 2024 verder worden gebruikt, mits de nodige geografische aanpassingen worden aangebracht en de woonplaatskeuze en de naam van de lasthebber worden vermeld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168.).

(4)  Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2).

(5)  Besluit nr. 3/2022 van de Gemengde Commissie EU-CTC van 29 september 2022 tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2022/1983] (PB L 272 van 20.10.2022, blz. 36).


Top