Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D1877

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1877 van de Commissie van 22 oktober 2021 betreffende het kader van inclusiemaatregelen van de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps 2021-2027 (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/7493

    PB L 378 van 26.10.2021, p. 15–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2021/1877/oj

    26.10.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 378/15


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1877 VAN DE COMMISSIE

    van 22 oktober 2021

    betreffende het kader van inclusiemaatregelen van de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps 2021-2027

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4,

    Gezien Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013 (1), en met name artikel 15,

    Gezien Verordening (EU) 2021/888 van het Europees Parlement en de Raad van donderdag 20 mei 2021 tot vaststelling van het programma “Europees Solidariteitskorps” en tot intrekking van Verordeningen (EU) 2018/1475 en (EU) nr. 375/2014 (2), en met name artikel 16, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese Raad heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat het programma Erasmus+ versterkt en uitgebreid moet worden. Voorts is tijdens de raadplegingen over de tussentijdse evaluatie van het bij Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde programma Erasmus+ (2014-2020) en over het programma ter vervanging van dat programma (4) vastgesteld dat het toepassingsgebied, de structuur en de uitvoeringsmechanismen van het programma Erasmus+ continuïteit moeten vertonen. Tegelijkertijd werd gewezen op een aantal noodzakelijke verbeteringen, zoals de noodzaak het programma Erasmus+ inclusiever, eenvoudiger en voor de begunstigden beter te beheren te maken.

    (2)

    Zowel de verordening Erasmus+ als de verordening Europees Solidariteitskorps bepaalt dat de Commissie een kader van inclusiemaatregelen voor kansarme personen moet ontwikkelen (5). Gezien de gelijkenissen tussen de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps — een aantal vergelijkbare doelgroepen (kansarme personen in het programma Erasmus+ en kansarme jongeren in het programma Europees Solidariteitskorps), dezelfde uitvoeringsstructuren en de vergelijkbare financieringsstructuur — moet een gezamenlijk kader van inclusiemaatregelen worden vastgesteld.

    (3)

    Het kader van inclusiemaatregelen moet rekening houden met de in punt 4 van bijlage III bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad (6) beschreven actiegebieden voor mondiale uitdagingen en met het werkplan van de Europese Unie voor sport 2021-2024. Organisaties — bijvoorbeeld de entiteiten die in het kader van de programma’s subsidies ontvangen — spelen een sleutelrol om van inclusie een realiteit te maken, met name op het gebied van organisatorische ontwikkeling, de verwerving en opbouw van meer capaciteit bij de behandeling van inclusieprojecten en toegankelijkheidsvereisten, de bevordering van inclusie binnen de hele organisatie en de outreach naar en ondersteuning van deelnemers voor, tijdens en na het project.

    (4)

    Het is soms zo dat kansarme personen om financiële redenen in mindere mate aan de programma’s deelnemen, hetzij vanwege hun economische situatie, hetzij vanwege de hogere deelnamekosten die hun specifieke situatie meebrengt, zoals vaak het geval is voor mensen met een handicap. Hun deelname kan dan worden vergemakkelijkt met behulp van gerichte financiële steun.

    (5)

    Een gebrek aan voorlichting over specifieke maatregelen ten behoeve van kansarme personen kan ertoe leiden dat deze doelgroepen in mindere mate aan de programma’s deelnemen. Er moeten meer inspanningen worden geleverd om de betrokkenen beter voor te lichten en te informeren over de bestaande mogelijkheden en de toegang tot die mogelijkheden.

    (6)

    Van organisaties wordt gevraagd dat ze inclusie en diversiteit bevorderen volgens hun eigen behoeften en die van hun gemeenschap. Medewerkers die zich binnen hun organisatie specifiek bezighouden met inclusie en diversiteit en met kansarme deelnemers, kunnen er baat bij vinden met collega’s van andere organisaties samen te werken om kansarme personen te ondersteunen. Verschillende vormen van ondersteuning, zoals opleidingssessies, collegiaal leren en job shadowing, kunnen worden georganiseerd om hun capaciteit op dit gebied te helpen opbouwen.

    (7)

    Het is van essentieel belang kansarme deelnemers sterke ondersteuning te bieden om de obstakels voor hun volledige deelname aan de programma’s uit de weg te ruimen.

    (8)

    Inclusie en diversiteit behoren tot de criteria om financieringsaanvragen te selecteren en financiële steun toe te kennen. Kwaliteitsprojecten die inclusie en diversiteit actief bevorderen en waarbij kansarme deelnemers betrokken zijn, kunnen bij de toekenning van subsidies prioriteit krijgen.

    (9)

    Kansarme personen moeten worden bereikt in hun respectieve persoonlijke omgeving door de aanpak af te stemmen op hun specifieke behoeften aan informatie en toegankelijkheid. Om met succes informatie aan ondervertegenwoordigde groepen te verstrekken zijn de samenwerking met belanghebbenden die met deze doelgroepen werken, en de betrokkenheid van gebruikers op lokaal en regionaal niveau belangrijk.

    (10)

    Gerichte monitoringactiviteiten met behulp van een reeks specifieke indicatoren moeten kwalitatieve en kwantitatieve gegevens opleveren om geleidelijk een nog strategischer en gerichter gebruik van het beschikbare budget in het kader van de programma’s te ondersteunen.

    (11)

    Op nationaal vlak kunnen reeds inclusiemaatregelen zijn genomen. Dankzij complementariteit en synergie met de maatregelen van dit kader kunnen kansarme deelnemers met meer effect worden bereikt en ondersteund.

    (12)

    Dit besluit en de daaruit voortvloeiende actieplannen ter bevordering van inclusie moeten de grondrechten eerbiedigen en de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht nemen (7). Ze moeten ook de volledige eerbiediging van het recht op non-discriminatie waarborgen en de toepassing van artikel 21 van het Handvest bevorderen.

    (13)

    De actoren die betrokken zijn bij het proces om de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps inclusiever en diverser te maken, zijn heterogeen, dragen bij tot de ontwikkeling van ideeën en nieuwe of verbeterde mechanismen en fungeren als belangrijke multiplicators van de inspanningen ter bevordering van inclusie en diversiteit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp

    1.   Dit besluit stelt een kader van inclusiemaatregelen vast voor de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps voor de periode van het meerjarig financieel kader 2021-2027.

    2.   Het stelt de doelstellingen van het kader en de uit te voeren maatregelen en mechanismen vast.

    Artikel 2

    Doelstellingen van het kader van inclusiemaatregelen

    1.   De algemene doelstelling van het kader van inclusiemaatregelen bestaat erin de toegang van kansarme personen tot de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps te vergemakkelijken, te waarborgen dat maatregelen worden genomen om de obstakels die een dergelijke toegang kunnen verhinderen, uit de weg te ruimen, en als basis te dienen voor verdere uitvoeringsrichtsnoeren zoals beschreven in de bijlage. Op basis van het beginsel dat de programma’s voor iedereen toegankelijk moeten zijn, ongeacht de barrières waarmee mensen te maken kunnen hebben, is het doel niemand aan zijn lot over te laten en tot meer inclusieve samenlevingen bij te dragen.

    2.   Het kader van inclusiemaatregelen streeft vier specifieke doelstellingen na:

    a)

    inclusie en diversiteit als transversale prioriteit en richtinggevend beginsel in het beleid integreren;

    b)

    waarborgen dat bij het ontwerp van de programma’s en de toewijzing van financiële middelen aan de maatregelen ervan in inclusieve kenmerken en mechanismen wordt voorzien en in alle stadia van het beheer van de programma’s bijzondere aandacht aan inclusie en diversiteit wordt geschonken;

    c)

    voor een gemeenschappelijk concept van wie als kansarme personen kunnen worden beschouwd, zorgen en een positieve benadering van diversiteit bevorderen;

    d)

    begunstigde organisaties helpen meer kwalitatief hoogwaardige projecten op te zetten die inclusie en diversiteit bevorderen, en projecten op een meer inclusieve en diverse manier te ontwerpen en uit te voeren.

    3.   De bijlage bij dit besluit bevat een niet-exhaustieve lijst van maatregelen die de Commissie heeft genomen en nog zal nemen met het oog op richtsnoeren voor de uitvoering van inclusiemaatregelen in het kader van de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps.

    HOOFDSTUK II

    INCLUSIEMAATREGELEN

    Artikel 3

    Leervormen

    De programma’s bieden flexibele en toegankelijke leervormen om grote doelgroepen te kunnen bereiken en zo de integratie van kansarme personen in onderwijs en opleiding, jongerenactiviteiten, sport en solidariteitsactiviteiten te bevorderen.

    Artikel 4

    Ondersteuning van kansarme deelnemers

    Er zijn naar behoren gefinancierde mechanismen beschikbaar — zoals voorbereidende bezoeken, taalkundige ondersteuning, versterkt mentorschap en coaching — om kansarme deelnemers voor, tijdens en na hun deelname aan de programma’s adequaat voor te bereiden en te ondersteunen.

    Artikel 5

    Ondersteuning van organisaties

    Er wordt voor mechanismen gezorgd om:

    a)

    organisaties te helpen van inclusie een realiteit te maken, met name op het gebied van organisatorische ontwikkeling, toegankelijkheid en de interactie met kansarme deelnemers voor, tijdens en na het project. Dit kan de vorm aannemen van ondersteunende activiteiten voor personeel dat zich specifiek met inclusie en diversiteit binnen organisaties bezighoudt, zoals opleiding en thematische netwerkmogelijkheden om samen te werken om kansarme personen te ondersteunen en voor inclusieve selectieprocedures te zorgen;

    b)

    organisaties te helpen bij hun belangrijke taak potentiële kansarme deelnemers te bereiken en voor te lichten over de verschillende mogelijkheden en steunmechanismen die de programma’s hun bieden.

    Artikel 6

    Financiële steun

    1.   De programma’s bieden kansarme deelnemers voldoende financiële steun en helpen zo de barrières uit de weg te ruimen die hen beletten om op voet van gelijkheid met hun leeftijdsgenoten aan activiteiten van het programma deel te nemen. Dit houdt onder meer in dat in overweging wordt genomen welke mechanismen het meest geschikt zijn om dergelijke steun te verlenen.

    2.   De programma’s verhogen de financiële steun voor organisaties die met kansarme deelnemers werken, en erkennen zo de extra inspanningen die worden geleverd om deze doelgroepen daadwerkelijk bij hun projectactiviteiten te betrekken.

    Artikel 7

    Selectieprocedure

    Bij de toekenning van subsidies kan prioriteit worden verleend aan kwaliteitsprojecten die de inclusie en de betrokkenheid van kansarme deelnemers actief bevorderen.

    Artikel 8

    Gebruiksvriendelijke programmadocumenten

    De programma’s zorgen ervoor dat de aanvraag- en referentiedocumenten gebruiksvriendelijk, toegankelijk en in verschillende talen beschikbaar zijn. De betrokken documenten moeten een duidelijke structuur hebben en eenvoudige taal gebruiken om de behoeften van kansarme personen te ondersteunen.

    Artikel 9

    Opleidingsactiviteiten

    De programma’s kunnen in financiële middelen voor opleidingsactiviteiten voor onder meer deskundigen, beroepsbeoefenaars, personeel van de organisaties en deelnemers voorzien ter bevordering van de inclusie van kansarme personen. Deze opleidingsactiviteiten beogen mogelijkheden te creëren voor de uitwisseling van beste praktijken, de ontwikkeling van competenties en de bevordering van innovatieve ideeën met betrekking tot inclusiemaatregelen.

    Artikel 10

    Ondersteuning

    De programma’s bieden kwalitatieve steun voor inclusiemaatregelen via de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps en het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA), evenals via structuren zoals Support, Advanced Learning and Training Opportunities (SALTO) Inclusion and Diversity.

    Artikel 11

    Communicatieactiviteiten

    Informatie en voorlichting over de mogelijkheden die de programma’s en de mechanismen ter ondersteuning van inclusie bieden, moeten mogelijk voor elke categorie kansarme deelnemers worden verstrekt en aan hun nationale en sectorspecifieke context aangepast. Daartoe worden uitvoerende organisaties aangemoedigd passend en toegankelijk informatiemateriaal te verstrekken, verschillende kanalen voor outreach en informatie op te zetten, beste praktijken uit te wisselen en zich proactief te focussen op en contact op te nemen met organisaties die actief zijn op het gebied van inclusie en diversiteit. Deze taken worden vooral uitgevoerd door de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. Om de uitvoering van deze taken te ondersteunen worden in de nationale agentschappen ambtenaren voor inclusie en diversiteit aangesteld.

    HOOFDSTUK III

    MONITORING EN VERSLAGLEGGING

    Artikel 12

    Monitoringactiviteiten

    1.   Er worden tijdens de looptijd van de programma’s relevante gegevens verzameld — met name door de Commissie, de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps en het EACEA — via een mix van bronnen, zoals de IT-instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van de programma’s of de enquêtes onder deelnemers.

    2.   De monitoringtaken worden door de Commissie met steun van de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps en het EACEA en op basis van een ad-hocanalyse uitgevoerd, waarbij de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming en procedures voor de verwerking van gevoelige persoonsgegevens worden nageleefd.

    Artikel 13

    Actieplannen ter bevordering van inclusie

    1.   Als integraal onderdeel van hun werkprogramma’s ontwikkelen de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps actieplannen ter bevordering van inclusie op basis van dit kader van inclusiemaatregelen en met bijzondere aandacht voor de specifieke uitdagingen op nationaal vlak om toegang tot de programma’s te krijgen. Ze brengen regelmatig verslag bij de Commissie uit over de vooruitgang bij de uitvoering van hun actieplan ter bevordering van inclusie.

    2.   De Commissie houdt regelmatig toezicht op de uitvoering van die actieplannen ter bevordering van inclusie.

    3.   Zo nodig formuleert de Commissie aanbevelingen en opmerkingen ten behoeve van de nationale agentschappen over hun actieplannen ter bevordering van inclusie om het ontwerp, de uitvoering en de follow-up van de inhoud van deze actieplannen te verbeteren.

    Artikel 14

    Verslaglegging

    De Commissie publiceert regelmatig verslagen over de vooruitgang bij de uitvoering van de inclusiemaatregelen, met name in het kader van de tussentijdse evaluatie van de programma’s en de jaarlijkse verslagleggingsactiviteiten.

    Artikel 15

    Complementariteit en synergie

    1.   Bij de uitvoering van de inclusiemaatregelen kunnen de nationale agentschappen voor complementariteit met andere bestaande nationale maatregelen ter bevordering van inclusie zorgen met het oog op een zo groot mogelijk effect van deze inspanningen ten behoeve van kansarme deelnemers.

    2.   Er wordt naar synergie met andere fondsen van de Unie en nationale fondsen gestreefd met het oog op een groter effect en meer steun voor kansarme personen.

    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 16

    Cocreatie

    1.   Deze maatregelen om de programma’s inclusiever en diverser te maken worden uitgevoerd in een geest van cocreatie en in voortdurende dialoog met relevante belanghebbenden, met name internationale en nationale organisaties en netwerken die actief zijn op het gebied van inclusie en diversiteit, deskundigen, beroepsbeoefenaars en deelnemers zelf, de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps, het EACEA, de SALTO-centra, het Erasmus+-comité en vertegenwoordigers van andere instellingen van de Unie.

    2.   Deze dialoog kan onder velerlei omstandigheden plaatsvinden, variërend van Europese evenementen tot ad-hocwerkgroepen, gerichte raadplegingen en opleidings- en netwerkmogelijkheden — fysiek, online of in een hybride vorm.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 22 oktober 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 189 van 28.5.2021, blz. 1. Hierna “de verordening Erasmus+” genoemd.

    (2)  PB L 202 van 8.6.2021, blz. 32. Hierna “de verordening Europees Solidariteitskorps” genoemd. De programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps worden hierna ook gezamenlijk “de programma’s” genoemd.

    (3)  Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).

    (4)  Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013 (PB L 189 van 28.5.2021, blz. 1).

    (5)  De definitie van “kansarme personen” in artikel 2, punt 25, van de verordening Erasmus+ is grotendeels identiek aan de definitie van “kansarme jongeren” in artikel 2, punt 4, van de verordening Europees Solidariteitskorps. In dit besluit zullen ze ook “kansarme deelnemers” worden genoemd.

    (6)  Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

    (7)  Hierna “het Handvest” genoemd.


    BIJLAGE

    Richtsnoeren voor de uitvoering van de inclusiemaatregelen voor de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps

    In overleg met de belanghebbenden kan de Commissie de details van de uitvoering van de in dit besluit vastgestelde inclusiemaatregelen verder ontwikkelen in uitvoeringsrichtsnoeren, die gedurende de volledige looptijd van de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps 2021-2027 verder moeten worden uitgewerkt en geüpdatet.

    Als onderdeel van de normale levenscyclus van de programma’s kunnen de volgende richtsnoeren worden ontwikkeld en geleidelijk verfijnd:

    1.

    Referentiedocumenten van het programma: de Commissie kan de belanghebbenden richtsnoeren met betrekking tot de uitvoeringsmodaliteiten van inclusie- en diversiteitsmaatregelen verstrekken in documenten zoals de oproepen tot het indienen van voorstellen en de programmagidsen, in de richtsnoeren voor deskundigen die de projectvoorstellen evalueren, in de aanvraagformulieren en in andere technische documenten (bijvoorbeeld de Inclusion and Diversity Strategy (1)).

    2.

    Activiteiten in het kader van het beheer van de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps: als onderdeel van hun periodieke beoordelingsproces moeten de nationale agentschappen informatie verstrekken over het effect van hun nationale plannen op het gebied van inclusie en diversiteit en over de wijze waarop ze bijdragen tot de algemene inclusie- en diversiteitsdoelstellingen van de programma’s op het niveau van de Unie.

    3.

    Communicatiematerialen en strategische richtsnoeren: Naast de referentiedocumenten van de programma’s kan de Commissie extra richtsnoeren met nuttige aanbevelingen, succesverhalen en goede praktijken opstellen ten behoeve van de nationale agentschappen van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps, het Uitvoerend Agentschap onderwijs en cultuur (EACEA), begunstigde organisaties en potentiële kansarme deelnemers om de uitvoering van inclusie- en diversiteitsmaatregelen kwalitatief te ondersteunen en de kennis van de verschillende bestaande mogelijkheden te vergroten. Deze materialen en richtsnoeren moeten samen met belanghebbenden in het veld worden ontwikkeld.

    In voorkomend geval moet de Commissie — met behulp van de betreffende uitvoeringsstructuren — voor een ruime verspreiding van de in punt 3 van de tweede alinea bedoelde materialen zorgen. Dit moet via specifieke websites, de sociale media en andere vormen van communicatie gebeuren. Doel is voor zichtbaarheid en voorlichting ten behoeve van potentiële begunstigden en kansarme deelnemers te zorgen en de actieve betrokkenheid van die potentiële begunstigden en kansarme deelnemers te bevorderen bij de cocreatie van inclusievere en meer diverse programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps.


    (1)  https://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/resources/implementation-guidelines-erasmus-and-european-solidarity-corps-inclusion-and-diversity_en


    Top