EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D0865

Besluit (EU) 2017/865 van de Raad van 11 mei 2017 over de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met justitiële samenwerking in strafzaken

PB L 131 van 20.5.2017, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/865/oj

20.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 131/11


BESLUIT (EU) 2017/865 VAN DE RAAD

van 11 mei 2017

over de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met justitiële samenwerking in strafzaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 2, en artikel 83, lid 1, in samenhang artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie heeft tezamen met de lidstaten als waarnemer deelgenomen aan de onderhandelingen over het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld („het Verdrag”), dat door het Comité van ministers van de Raad van Europa op 7 april 2011 is goedgekeurd. Het Verdrag werd op 11 mei 2011 voor ondertekening opengesteld.

(2)

Op grond van artikel 75 van het Verdrag staat het Verdrag open voor ondertekening door de Unie.

(3)

Het Verdrag biedt een uitgebreid en veelzijdig rechtskader voor de bescherming van vrouwen tegen alle vormen van geweld. Het beoogt geweld tegen vrouwen en meisjes en huiselijk geweld te voorkomen, te vervolgen en uit te bannen. Het bestrijkt een breed scala aan maatregelen, dat varieert van gegevensverzameling en bewustmaking tot wettelijke maatregelen inzake de strafbaarstelling van diverse vormen van geweld tegen vrouwen. Het omvat maatregelen voor de bescherming van slachtoffers en de verlening van ondersteunende diensten, en richt zich op gendergerelateerd geweld op het gebied van asiel en migratie. Het Verdrag introduceert een specifiek toezichtmechanisme om de doeltreffende uitvoering van de bepalingen ervan door de partijen te waarborgen.

(4)

De ondertekening van het Verdrag namens de Unie zal bijdragen tot de verwezenlijking van gelijkheid tussen vrouwen en mannen op alle gebieden, een van de hoofddoelstellingen en kernwaarden van de Europese Unie, die zij overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij elk optreden moet verwezenlijken. Geweld tegen vrouwen is een schending van hun mensenrechten en een extreme vorm van discriminatie die is verankerd in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en bijdraagt tot de handhaving ervan. Door zich te verbinden tot de uitvoering van het Verdrag, bevestigt de Unie haar inzet voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen op haar grondgebied en wereldwijd en versterkt zij haar huidige politieke optreden en het bestaande substantiële rechtskader op het gebied van het strafprocesrecht, dat van bijzonder belang is voor vrouwen en meisjes.

(5)

Zowel de Unie als haar lidstaten zijn bevoegd op de gebieden die onder het Verdrag vallen.

(6)

Het Verdrag moet namens de Unie worden ondertekend met betrekking tot aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, voor zover het Verdrag gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen. Dit geldt met name voor een aantal bepalingen van het Verdrag inzake justitiële samenwerking in strafzaken en voor de bepalingen van het Verdrag inzake asiel en non-refoulement. De lidstaten behouden hun bevoegdheid voor zover het Verdrag geen gevolgen heeft voor gemeenschappelijke regels noch de strekking daarvan wijzigt.

(7)

De Unie is ook exclusief bevoegd voor de aanvaarding van de in het Verdrag neergelegde verplichtingen met betrekking tot de eigen instellingen en openbaar bestuur.

(8)

Aangezien de bevoegdheid van de Unie en de bevoegdheden van de lidstaten onderling verbonden zijn, moet de Unie partij worden bij het Verdrag, naast haar lidstaten, zodat zij tezamen kunnen voldoen aan de in het Verdrag neergelegde verplichtingen en zij de hun verleende rechten op coherente wijze kunnen uitoefenen.

(9)

Dit besluit heeft betrekking op de bepalingen van het Verdrag inzake justitiële samenwerking in strafzaken voor zover deze bepalingen gevolgen kunnen hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan wijzigen. Het heeft geen betrekking op de artikelen 60 en 61 van het Verdrag, die aan bod komen in een afzonderlijk besluit van de Raad over de ondertekening, dat gelijktijdig met het onderhavige besluit zal worden vastgesteld.

(10)

Ierland en het Verenigd Koninkrijk zijn gebonden door de Richtlijnen 2011/36/EU (1) en 2011/93/EU (2) van het Europees Parlement en de Raad en nemen derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit.

(11)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan VEU en VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(12)

Het Verdrag dient te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met justitiële samenwerking in strafzaken, onder voorbehoud van de sluiting van dat verdrag (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het Verdrag namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

R. GALDES


(1)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(3)  De tekst van het Verdrag wordt samen met het besluit inzake de sluiting ervan bekendgemaakt.


Top