EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0553

Besluit nr. 553/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen Voor de EER relevante tekst

PB L 169 van 7.6.2014, p. 1–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/553(2)/oj

7.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 169/1


BESLUIT Nr. 553/2014/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 185 en artikel 188, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In haar mededeling van 3 maart 2010 met als titel „Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” („de Europa 2020-strategie”) benadrukte de Commissie de noodzaak van het creëren van gunstige voorwaarden voor investeringen in kennis en innovatie om in de Unie slimme, duurzame en inclusieve groei te realiseren. Deze strategie is zowel door het Europees Parlement als door de Raad onderschreven.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) is Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), („Horizon 2020”) vastgesteld. Horizon 2020 is erop gericht een grotere impact op onderzoek en innovatie te bewerkstelligen door bij te dragen aan de versterking van publiek-publieke partnerschappen, onder meer door deelname van de Unie aan door verscheidene lidstaten overeenkomstig artikel 185 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgezette programma’s.

(3)

Publiek-publieke partnerschappen dienen als doel te hebben grotere synergieën tot stand te brengen, de coördinatie te vergroten en nodeloze overlapping met onderzoeksprogramma’s van de Unie en internationale, nationale en regionale onderzoeksprogramma’s te vermijden, en dienen de algemene beginselen van Horizon 2020, in het bijzonder de beginselen in verband met openheid en transparantie, na te leven. Voorts dient ervoor te worden gezorgd dat wetenschappelijke publicaties vrij toegankelijk zijn.

(4)

Bij Beschikking nr. 743/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) besloot de Gemeenschap een financiële bijdrage te verstrekken aan Eurostars, een gezamenlijk programma voor onderzoek en ontwikkeling dat werd opgezet door alle lidstaten en vijf andere deelnemende staten, in het kader van Eureka, een intergouvernementeel initiatief dat in 1985 is genomen voor het bevorderen van samenwerking bij industrieel onderzoek („Eurostars”).

(5)

In april 2012 deed de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen over de tussentijdse evaluatie van Eurostars, die twee jaar na de start van het programma door een groep van onafhankelijke deskundigen was uitgevoerd. De algemene mening van de deskundigen was dat de doelstellingen van Eurostars werden gehaald, dat het een meerwaarde biedt voor Europese onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen („kmo’s”) en dat het na 2013 moest worden voortgezet. Tevens wordt geoordeeld dat Eurostars tegemoetkomt aan een aantal reële behoeften van kmo’s die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling. Het heeft een groot aantal financieringsaanvragen aangetrokken waarbij het aantal subsidiabele projecten de oorspronkelijke begroting overschreed. Er werd een aantal verbeteringen aanbevolen. Die betroffen met name de noodzaak van verdere integratie van nationale programma’s en van verbetering van de operationele prestaties, teneinde de time-to-contract te verkorten en de procedures transparanter te maken.

(6)

Als definitie van kmo geldt de definitie die wordt gegeven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (5).

(7)

Overeenkomstig Besluit 2013/743/EU van de Raad (6) kan steun worden verleend aan een actie waarmee wordt voortgebouwd op Eurostars en waarmee dat programma wordt aangepast overeenkomstig de aanbevelingen in het verslag van de tussentijdse evaluatie ervan.

(8)

Het tweede, door verscheidene lidstaten ondernomen Programma voor onderzoek en ontwikkeling, dat erop is gericht om door kleine en middelgrote ondernemingen uitgevoerd onderzoek en ontwikkeling te ondersteunen, moet in het verlengde van de Europa 2020-strategie, het vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie” ervan en de mededeling van de Commissie van 17 juli 2012, met als titel „Een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoeksruimte”, zal gericht zijn op het ondersteunen van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo’s door het cofinancieren van marktgerichte onderzoeksprojecten op elk terrein. Op zichzelf genomen, en in combinatie met de activiteiten die vallen onder de in Horizon 2020 vermelde doelstelling „Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën”, zal het programma bijdragen aan de doelstellingen van het onderdeel „Industrieel leiderschap” van dat programma teneinde de ontwikkeling van de technologieën en innovaties die het fundament vormen van de ondernemingen van morgen te bespoedigen en innovatieve Europese kmo’s te helpen om uit te groeien tot wereldwijd toonaangevende ondernemingen. Als onderdeel van de verbeteringen aan het voorgaande Eurostarsprogramma dient bij Eurostars-2 te worden gestreefd naar een kortere subsidietoekenningstermijn, grotere integratie en een eenvoudiger, transparanter en doelmatiger administratie, wat uiteindelijk onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo’s ten goede komt. Handhaving van de bottom-up-benadering en de ondernemingsgerichte agenda met zijn voornaamste focus op marktpotentieel van het voorgaande Eurostarsprogramma is essentieel voor het welslagen van Eurostars-2.

(9)

Teneinde rekening te houden met de looptijd van Horizon 2020 moeten oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Eurostars-2 uiterlijk op 31 december 2020 geopend worden. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen oproepen tot het indienen van voorstellen worden geopend tot en met 31 december 2021.

(10)

Tijdens de Eureka-Ministerconferentie van 22 juni 2012 in Boedapest werd overeenstemming bereikt over een strategische visie voor Eurostars-2 („document van Boedapest”). De ministers zegden toe steun te zullen verlenen voor de voortzetting van Eurostars nadat het in 2013 afloopt, voor de duur van de looptijd van Horizon 2020. Het zal een versterkt partnerschap behelzen waarbij de aanbevelingen in het verslag van de tussentijdse evaluatie van Eurostars worden gevolgd. In het document van Boedapest worden de volgende twee hoofddoelstellingen voor Eurostars-2 geformuleerd: ten eerste het verbeteren van de synchronisatie en onderlinge afstemming van de nationale onderzoeksprogramma’s op het gebied van financiering („structurele doelstelling”), wat essentieel is voor het realiseren van de Europese Onderzoeksruimte door de deelnemende staten; ten tweede, het ondersteunen van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo’s die betrokken zijn bij transnationale onderzoeks- en innovatieprojecten („inhoudelijke doelstelling”). In het Document van Boedapest wordt de Unie verzocht deel te nemen aan Eurostars-2.

(11)

Ten behoeve van de vereenvoudiging dienen de administratieve lasten voor alle betrokken partijen te worden verminderd. Overlappende audits en onevenredige documentatie en verslaglegging moeten worden vermeden. Bij het uitvoeren van audits moet, in voorkomend geval, rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van nationale programma’s.

(12)

Audits van de ontvangers van financiële middelen van de Unie die in het kader van Eurostars-2 worden verstrekt, dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1291/2013.

(13)

De deelnemende staten zijn voornemens om gedurende de looptijd van Eurostars-2 (2014-2020) financieel bij te dragen aan de uitvoering ervan.

(14)

Eurostars-2-activiteiten moeten in overeenstemming zijn met de doelstellingen en de bottom-up-beginselen van Horizon 2020, en met de in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1291/2013 vastgelegde algemene beginselen en voorwaarden.

(15)

Er dient een maximum te worden vastgesteld voor de financiële bijdrage van de Unie aan Eurostars-2 gedurende de looptijd van Horizon 2020. Binnen de grenzen van dat maximum dient de bijdrage van de Unie flexibel te zijn en dient zij ten minste een derde maar niet meer dan de helft van die van de deelnemende staten te bedragen om er zeker van te zijn dat de noodzakelijke kritische massa wordt bereikt om te kunnen beantwoorden aan de vraag van projecten die in aanmerking komen voor financiële steun, om een groot hefboomeffect te creëren en om de nationale onderzoeksprogramma’s van de deelnemende staten beter te integreren.

(16)

Overeenkomstig de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1291/2013 dienen alle lidstaten en met Horizon 2020 geassocieerde landen aan Eurostars-2 te kunnen deelnemen.

(17)

Elk Eureka-lid of land dat met Eureka geassocieerd is maar geen lidstaat is, of een land dat aan Horizon 2020 geassocieerd is, kan een partnerland van Eurostars-2 worden.

(18)

De financiële bijdrage van de Unie dient afhankelijk te worden gesteld van formele toezeggingen van de deelnemende staten dat zij zullen bijdragen aan de uitvoering van Eurostars-2 en van de nakoming van die toezeggingen. Financiële steun in het kader van Eurostars-2 dient voornamelijk te geschieden in de vorm van subsidies voor projecten die na oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Eurostars-2 worden geselecteerd. Teneinde de doelstellingen van Eurostars-2 te verwezenlijken, dienen de deelnemende staten een financiële bijdrage te garanderen die groot genoeg is om een redelijk aantal van de na elke oproep geselecteerde voorstellen te financieren.

(19)

De gezamenlijke uitvoering van Eurostars-2 vereist een uitvoeringsstructuur. De deelnemende staten zijn overeengekomen om het Eureka-secretariaat (hierna „ESE” genoemd) aan te wijzen als de uitvoeringsstructuur voor Eurostars-2. Het ESE is een internationale vereniging zonder winstoogmerk die in 1997 door de Eureka-landen werd opgericht naar Belgisch recht, en, die sinds 2008 belast is met de uitvoering van Eurostars. Het fungeert tegelijkertijd als secretariaat van het Eureka-initiatief, dat een eigen governancesysteem heeft voor het beheer van Eureka-projecten anders dan Eurostars-projecten. De Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, is een van de oprichtende leden van het Eureka-initiatief en volwaardig lid van het Eureka-secretariaat.

(20)

Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Eurostars-2 dient het ESE te worden belast met de organisatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de toetsing van de subsidiabiliteitscriteria, de peer-review, de selectie en monitoring van projecten en de toewijzing van de bijdrage van de Unie. De beoordeling van projectvoorstellen dient centraal te worden uitgevoerd door onafhankelijke externe deskundigen, onder verantwoordelijkheid van het ESE, na een oproep tot het indienen van voorstellen. De ranglijst van projecten dient voor de deelnemende staten bindend te zijn wat betreft de toekenning van middelen uit de financiële bijdrage van de Unie en uit de bijdrage van de deelnemende staten.

(21)

Er dient met Eurostars-2 in het algemeen een duidelijke vooruitgang te worden gemaakt met de verdere onderlinge afstemming en synchronisatie van de nationale onderzoeks- en innovatieprogramma’s, teneinde te komen tot een daadwerkelijk gezamenlijk programma waarin sprake is van grotere synchronisatie op wetenschappelijk, beheer- en financieel gebied. Grotere wetenschappelijke integratie dient te worden bereikt door het gemeenschappelijk vastleggen en uitvoeren van activiteiten en ervoor te zorgen dat de geselecteerde projecten van topkwaliteit zijn en een grote impact hebben. Beheerintegratie wordt bereikt door verdere verbetering van de „operationele excellentie” en grotere controleerbaarheid van het programma. Grotere financiële integratie wordt gebaseerd op een voldoende grote (totale en jaarlijkse) financiële bijdrage van de staten die aan Eurostars-2 deelnemen en een hoge mate van nationale synchronisatie. Dit dient te worden bereikt door een geleidelijke harmonisatie van de nationale financieringsvoorschriften.

(22)

De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd volgens het beginsel van gezond financieel beheer en conform de regels betreffende indirect beheer die zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (8).

(23)

Teneinde de financiële belangen van de Unie te beschermen dient de Commissie het recht te hebben de financiële bijdrage van de Unie te verlagen, op te schorten of stop te zetten wanneer Eurostars-2 ontoereikend, slechts gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd of wanneer de deelnemende staten niet bijdragen of gedeeltelijk of laattijdig bijdragen aan de financiering van Eurostars-2. Dit recht dient te worden vastgelegd in de tussen de Unie en het ESE te sluiten delegatieovereenkomst.

(24)

Voor deelname aan acties onder contract die in het kader van Eurostars-2 worden gefinancierd, geldt Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9). Vanwege de specifieke operationele behoeften van Eurostars-2 is het echter noodzakelijk te voorzien in afwijkingen van die verordening overeenkomstig artikel 1, lid 3, van die verordening.

(25)

Teneinde de deelname te faciliteren van kmo’s die meer vertrouwd zijn met de nationale kanalen en anders alleen binnen de nationale grenzen onderzoeksactiviteiten zouden verrichten, dient de financiële bijdrage uit Eurostars-2 te worden verstrekt volgens de vertrouwde regels van de nationale programma’s en in het kader van een financieringsovereenkomst waarvan de uitvoering onder rechtstreeks beheer staat van de nationale autoriteiten, waarbij de financiering van de Unie wordt gecombineerd met de overeenkomstige nationale financiering. Bijgevolg dient te worden voorzien in een afwijking van artikel 15, lid 9, artikel 18, lid 1, artikel 23, lid 1 en leden 5 tot en met 7, en artikel 28 tot en met artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1290/2013.

(26)

Oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Eurostars-2 moeten ook worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal, alsmede via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020.

(27)

De financiële belangen van de Unie dienen gedurende de hele uitgavencyclus te worden beschermd door middel van proportionele maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, voor zover van toepassing, het opleggen van administratieve en financiële sancties, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

(28)

De Commissie dient in samenwerking met de deelnemende staten, een tussentijdse evaluatie uit te voeren, waarin met name de kwaliteit en doelmatigheid van Eurostars-2 en de geboekte vooruitgang ten aanzien van de gestelde doelen worden beoordeeld, alsook een eindevaluatie, en van beide evaluaties schriftelijk verslag te doen.

(29)

Op verzoek van de Commissie dienen het ESE en de deelnemende staten alle informatie te verstrekken die de Commissie moet opnemen in de evaluatieverslagen over Eurostars-2.

(30)

Daar de doelstellingen van dit besluit, namelijk het ondersteunen van transnationale onderzoeksactiviteiten van onderzoekintensieve kmo’s en het leveren van een bijdrage aan de integratie, onderlinge afstemming en synchronisatie van nationale programma’s voor onderzoeksfinanciering, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, omdat hiervoor een transnationale dimensie nodig is en nationale programma’s niet complementair zijn en ook niet op elkaar aansluiten, maar, vanwege de omvang en effecten van de actie, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Dit besluit bevat regels betreffende de deelname van de Unie aan het tweede, door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen („Eurostars-2”), en de voorwaarden voor deze deelname.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1.

„kmo”: een kleine, middelgrote en micro-onderneming zoals omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG;

2.

„onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo”: een kmo die ten minste aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

die ten minste 10 % van haar omzet herinvesteert in onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten;

b)

ten minste 10 % van haar voltijdsequivalenten aan onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten besteedt;

c)

die hetzij ten minste 5 voltijdsequivalenten heeft (voor kmo’s met niet meer dan 100 voltijdsequivalenten) voor onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten; of

d)

10 voltijdsequivalenten heeft (voor kmo’s met meer dan 100 voltijdsequivalenten) voor onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

Artikel 3

Doelstellingen

Met Eurostars-2 worden de volgende doelen nagestreefd:

1.

het bevorderen van onderzoeksactiviteiten die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)

de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van transnationale samenwerking tussen onderzoek en ontwikkeling verrichtende kmo’s of tussen kmo’s en andere actoren van de innovatieketen (bv. universiteiten, onderzoeksorganisaties);

b)

de resultaten worden naar verwachting binnen twee jaar na voltooiing van een activiteit op de markt gebracht;

2.

de toegankelijkheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van publieke middelen voor kmo’s in Europa vergroten door de nationale financieringsmechanismen van de deelnemende staten op elkaar af te stemmen, te harmoniseren en te synchroniseren;

3.

het bevorderen en verhogen van de deelname van kmo’s zonder eerdere ervaring in transnationaal onderzoek.

Artikel 4

Deelname aan en partnerschap met Eurostars-2

1.   De Unie neemt deel aan Eurostars-2, dat gezamenlijk wordt opgezet door België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Israël, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Zweden en Zwitserland (de „deelnemende staten”), onder de voorwaarden van dit besluit.

2.   Elke andere dan in lid 1 vermelde lidstaat en elk ander land dat is geassocieerd met Horizon 2020, kan aan Eurostars-2 deelnemen, mits die lidstaat of dat land voldoet aan de voorwaarde van artikel 6, lid 1, onder c). Wanneer het aan de voorwaarde van artikel 6, lid 1, onder c), voldoet, wordt het ten behoeve van dit besluit als deelnemende staat beschouwd.

3.   Elk Eureka-lid of met Eureka geassocieerd land dat geen lidstaat is, of een aan Horizon 2020 geassocieerd land is, kan een partnerland van Eurostars-2 worden, indien het voldoet aan de voorwaarde van artikel 6, lid 1, onder c). Deze Eureka-leden of met Eureka geassocieerde landen die aan de voorwaarde van artikel 6, lid 1, onder c), voldoen, worden ten behoeve van dit besluit als partnerlanden beschouwd. Juridische entiteiten uit deze partnerlanden komen niet in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Unie in het kader van Eurostars-2.

Artikel 5

Financiële bijdrage van de Unie

1.   De financiële bijdrage van de Unie, inclusief EVA-kredieten, aan Eurostars-2 bedraagt ten hoogste 287 000 000 EUR. De financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten die in de algemene begroting van de Unie zijn toegewezen aan de relevante onderdelen van het specifiek programma tot uitvoering van Horizon 2020 zoals vastgesteld bij Besluit 2013/743/EU, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), vi), en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en met name uit kredieten in de rubriek „innovatie in kmo’s” onder deel II.

2.   De bijdrage van de Unie bedraagt ten minste een derde van die van de deelnemende staten als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), met dien verstande dat het in lid 1 vastgestelde bedrag niet mag worden overschreden. Zij dekt werkingskosten, waaronder de kosten van het beoordelen van de voorstellen, en administratieve kosten. Indien het percentage van de bijdrage van de Unie gedurende de looptijd van Eurostars-2 moet worden aangepast, mag de bijdrage van de Unie worden opgetrokken tot ten hoogste de helft van de bijdragen van de deelnemende staten als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a).

3.   Ten hoogste 4 % van de in lid 1 bedoelde financiële bijdrage van de Unie kan worden gebruikt ter dekking van de administratieve kosten van Eurostars-2. De nationale administratieve kosten voor de uitvoering van Eurostars-2 worden door de deelnemende staten gedragen.

Artikel 6

Voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Unie

1.   De financiële bijdrage van de Unie wordt uitsluitend betaald indien:

a)

de deelnemende staten aantonen dat Eurostars-2 is opgezet overeenkomstig de in artikel 3 geformuleerde doelstellingen;

b)

de deelnemende staten of de door de deelnemende staten aangewezen organisaties het „ESE” aanwijzen als de structuur die verantwoordelijk is voor de uitvoering van Eurostars-2 en voor het ontvangen, toewijzen en monitoren van de financiële bijdrage van de Unie;

c)

elke deelnemende staat zich ertoe verbindt aan de financiering van Eurostars-2 bij te dragen;

d)

het ESE aantoont over de noodzakelijke capaciteit te beschikken voor de uitvoering van Eurostars-2, waaronder de capaciteit voor het ontvangen, toewijzen en monitoren van de financiële bijdrage van de Unie, in het kader van indirect beheer van de Uniebegroting overeenkomstig de artikelen 58, 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012; en

e)

een governancemodel voor Eurostars-2 wordt opgezet, overeenkomstig bijlage II.

2.   Gedurende de uitvoering van Eurostars-2 gelden als aanvullende voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Unie:

a)

verwezenlijking door het ESE van de in artikel 3 geformuleerde Eurostars-2-doelstellingen en uitvoering van de in bijlage I omschreven activiteiten overeenkomstig de in artikel 8 genoemde regels voor deelname en verspreiding;

b)

handhaving van een passend en doelmatig governancemodel dat in overeenstemming is met bijlage II;

c)

naleving door het ESE van de verslagleggingsvereisten van artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

d)

effectieve betaling door de deelnemende staten van de financiële bijdrage aan alle deelnemers aan Eurostars-2-projecten die na de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Eurostars-2 worden geselecteerd voor financiering, ter nakoming van de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde verbintenissen;

e)

toewijzing van de middelen uit de nationale begrotingen voor Eurostars-2-projecten en van de financiële bijdrage van de Unie in overeenstemming met de ranglijst van projecten; en

f)

aantonen dat duidelijke vorderingen worden gemaakt met de wetenschappelijke, management- en financiële samenwerking door de vaststelling van minimum operationele prestatiedoelen en mijlpalen voor de uitvoering van Eurostars-2.

Artikel 7

Bijdrage van de deelnemende staten

1.   De bijdrage van de deelnemende staten bestaat uit de volgende financiële bijdragen:

a)

cofinanciering van geselecteerde Eurostars-2-projecten via relevante nationale financieringsvormen, hoofdzakelijk door middel van subsidies. De Commissie kan de gevestigde regels inzake subsidie-equivalenten toepassen op de waardering van bijdragen van de deelnemende staten in andere vormen dan subsidies;

b)

financiële bijdrage aan de administratieve kosten van Eurostars-2 die niet worden gedekt door de in artikel 5, lid 3, bedoelde bijdrage van de Unie.

2.   Elke deelnemende staat wijst een nationale financieringsinstantie aan om de nationale deelnemers aan Eurostars-2 overeenkomstig artikel 8 financiële ondersteuning te verlenen.

Artikel 8

Regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten

1.   Voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1290/2013 wordt het ESE als financieringsorgaan beschouwd.

2.   In afwijking van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1290/2013 controleren de nationale financieringsinstanties, gecoördineerd door het ESE, de financiële draagkracht van alle aanvragers voor financiering op grond van Eurostars-2.

3.   In afwijking van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1290/2013, worden de subsidie-overeenkomsten met de begunstigden van acties onder contract uit hoofde van Eurostars-2 ondertekend door de betrokken nationale financieringsinstanties.

4.   In afwijking van artikel 23, lid 1, alsmede leden 5, 6 en 7, en de artikelen 28 tot en met 34 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 zijn op de door de nationale financieringsinstanties beheerde Eurostars-2-subsidies de financieringsvoorschriften van de deelnemende nationale programma’s van toepassing.

Artikel 9

Uitvoering van Eurostars-2

1.   Eurostars-2 wordt uitgevoerd op basis van jaarlijkse werkplannen.

2.   De financiële steun die in het kader van Eurostars-2 wordt verstrekt, wordt hoofdzakelijk verstrekt in de vorm van subsidies en na een oproep tot het indienen van voorstellen.

Artikel 10

Overeenkomsten tussen de Unie en het ESE

1.   Onder voorbehoud van een positieve ex-antebeoordeling van het ESE overeenkomstig artikel 61, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, sluit de Commissie, namens de Unie, een delegatieovereenkomst en overeenkomsten inzake de overdracht van middelen op jaarbasis met het ESE.

2.   De in lid 1 bedoelde delegatieovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig artikel 58, lid 3, artikel 60 en artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en overeenkomstig artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012. Hierin wordt tevens het volgende vastgelegd:

a)

de eisen voor het ESE met betrekking tot de in bijlage II bij Besluit (EU) nr. 2013/743 van de Raad vermelde prestatie-indicatoren;

b)

de eisen voor de ESE-bijdrage met betrekking tot de monitoring als bedoeld in bijlage II bij Besluit (EU) nr. 2013/743 van de Raad;

c)

specifieke prestatie-indicatoren voor de werking van het ESE met betrekking tot Eurostars-2;

d)

vereisten voor het ESE met betrekking tot de verstrekking van informatie over administratieve en van detailcijfers over de uitvoering van Eurostars-2;

e)

regelingen met betrekking tot de verstrekking van de gegevens die de Commissie nodig heeft om aan haar verplichtingen inzake verspreiding en verslaglegging te kunnen voldoen;

f)

een verplichting voor het ESE om voorafgaand aan elke overdracht van de financiële bijdrage van de Unie bilaterale overeenkomsten met de nationale financieringsinstanties te ondertekenen, waarin de minimale operationele prestatiedoelen en mijlpalen voor de uitvoering van Eurostars-2 zijn vastgelegd;

g)

bepalingen inzake de bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Eurostars-2, in het bijzonder op het centraal deelnemersportaal, alsmede via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020.

Artikel 11

Beëindiging, verlaging of opschorting van de financiële bijdrage van de Unie

1.   Indien Eurostars-2 niet of op ontoereikende wijze, slechts gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie stopzetten, verlagen of opschorten naar evenredigheid van de mate waarin Eurostars-2 daadwerkelijk is uitgevoerd.

2.   Indien de deelnemende staten niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig bijdragen in de financiering van Eurostars-2, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie stopzetten, naar evenredigheid verlagen of opschorten, waarbij rekening wordt gehouden met het financieringsbedrag dat de deelnemende staten voor de uitvoering van Eurostars-2 beschikbaar hebben gesteld.

Artikel 12

Audits achteraf

1.   Het ESE ziet erop toe dat de respectievelijke nationale financieringsinstanties audits achteraf uitvoeren van de uitgaven die in verband met acties onder contract zijn gedaan overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1291/2013.

2.   De Commissie kan besluiten de in lid 1 bedoelde audits zelf uit te voeren. In dergelijke gevallen, doet zij dat overeenkomstig de toepasselijke voorschriften, met name Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, (EU) nr. 1290/2013 Verordening (EU) nr. 1291/2013.

Artikel 13

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.   De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden gevrijwaard door de toepassing van preventieve maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door de uitvoering van doeltreffende audits en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, het opleggen van doeltreffende, evenredige en afschrikkende bestuurlijke en financiële sancties.

2.   Het ESE verschaft het personeel van de Commissie en andere door haar of de Rekenkamer gemachtigde personen toegang tot zijn terreinen en lokalen en tot alle informatie, ook in elektronische vorm, die zij nodig hebben voor het uitvoeren van hun audits.

3.   Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (10) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een overeenkomst, besluit of contract waarvoor in het kader van dit besluit financiering wordt verstrekt.

4.   Contracten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van dit besluit, bevatten bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer, OLAF en het ESE uitdrukkelijk machtigen om dergelijke controles en onderzoeken overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden uit te voeren.

5.   Bij de uitvoering van Eurostars-2 nemen de deelnemende staten alle wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie en met name om te verzekeren dat aan de Unie verschuldigde bedragen volledig worden ingevorderd, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

Artikel 14

Verstrekking van informatie

1.   Op verzoek van de Commissie doet het ESE haar alle voor het opstellen van de in artikel 15 bedoelde verslagen benodigde informatie toekomen.

2.   De deelnemende staten doen de Commissie via het ESE alle door het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer gevraagde informatie over het financieel beheer van Eurostars-2 toekomen.

3.   De Commissie neemt de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie op in de in artikel 15 bedoelde verslagen.

Artikel 15

Evaluatie

1.   De Commissie verricht vóór 30 juni 2017, in nauwe samenwerking met de deelnemende staten en met de hulp van onafhankelijke deskundigen, een tussentijdse evaluatie van Eurostars-2. Zij stelt van deze evaluatie een verslag op met onder meer de conclusies van de evaluatie en haar opmerkingen. De Commissie doet het verslag uiterlijk 31 december 2017 aan het Europees Parlement en de Raad toekomen. Bij de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met het resultaat van de tussentijdse evaluatie van Eurostars-2.

2.   Aan het einde van de deelname van de Unie aan Eurostars-2, doch uiterlijk op 31 december 2022, verricht de Commissie een eindevaluatie van het programma. De Commissie stelt van deze evaluatie een verslag op waarin de resultaten van die evaluatie moeten worden opgenomen. Zij stuurt dit verslag naar het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

D. KOURKOULAS


(1)  Advies van 10 december 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.

(3)  Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

(4)  Beschikking nr. 743/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de deelneming door de Gemeenschap aan een door verscheidene lidstaten opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling dat gericht is op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 58).

(5)  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

(6)  Besluit van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van „Horizon 2020” — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 965).

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van „Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)” en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).

(10)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

Tenuitvoerlegging van Eurostars-2

1.

Het ESE organiseert voortdurend oproepen tot het indienen van voorstellen met bepaalde indieningstermijnen voor het toekennen van financiële steun voor acties onder contract.

2.

Aanvragers dienen hun projectvoorstellen in bij het ESE, dat fungeert als het enige loket.

3.

Na afloop van de termijn voor het indienen van voorstellen verricht het ESE een centrale subsidiabiliteitscontrole op basis van de in het jaarlijkse werkplan omschreven subsidiabiliteitscriteria. De deelnemende staten mogen geen andere of aanvullende subsidiabiliteitscriteria toevoegen.

4.

De nationale financieringsinstanties, gecoördineerd door het ESE, gaan de financiële draagkracht van de deelnemers na aan de hand van gemeenschappelijke, duidelijke en transparante regels.

5.

Subsidiabele projectvoorstellen worden centraal beoordeeld en gerangschikt door een groep van externe onafhankelijke deskundigen, volgens de criteria van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1290/2013, volgens transparante procedures.

6.

Het ESE zorgt voor een procedure voor de beoordeling van evaluaties overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1290/2013.

7.

Zodra de ranglijst in haar geheel is goedgekeurd door de in bijlage II bedoelde Eurostars-2-groep op hoog niveau, is zij bindend voor de toekenning van middelen uit de nationale begrotingen die voor Eurostars-2 projecten zijn gereserveerd.

8.

Zodra de ranglijst is goedgekeurd, financiert elke deelnemende staat via de daarvoor aangewezen nationale financieringsinstantie zijn nationale deelnemers in de projecten die voor financiering zijn geselecteerd, en stelt het alles in het werk om te waarborgen dat de top-50 van de op de ranglijst voorkomende projecten en ten minste 50 % tot 75 % van de projecten boven de drempels worden gefinancierd. De financiële bijdrage aan de deelnemers wordt berekend volgens de financieringsvoorschriften van het nationale programma van de relevante aan Eurostars-2 deelnemende staat. De financiële bijdrage van de Unie wordt door het ESE aan de nationale financieringsinstanties overgemaakt, mits deze hun financiële bijdragen aan de projecten hebben betaald.

9.

Alle in aanmerking komende deelnemers aan een centraal geselecteerd project worden gefinancierd. Bij het verstrekken van financiële steun door de nationale financieringsinstanties aan centraal geselecteerde projectdeelnemers worden de beginselen gelijke behandeling, transparantie en cofinanciering in acht genomen.

10.

Het ESE is verantwoordelijk voor de evaluatie van projecten, voor het informeren van de nationale financieringsinstanties, voor het coördineren van het synchronisatieproces, voor het monitoren van projecten door verslaglegging over projecten en audits door de nationale financieringsinstanties, en voor verslaglegging aan de Commissie waarbij wordt gewaarborgd dat de subsidietoekenningstermijn kort is. Het ESE neemt ook passende maatregelen om erkenning van de bijdrage van de Unie aan Eurostars-2, zowel aan het programma zelf als aan individuele projecten, aan te moedigen. Het bevordert een goede zichtbaarheid van de bijdrage van de Unie, door in alle publicaties, zowel in gedrukte als elektronische vorm, die met Eurostars-2 verband houden, het Horizon 2020-logo te gebruiken.

11.

Het ESE sluit met de nationale financieringsinstanties van de deelnemende staten bilaterale overeenkomsten betreffende Eurostars-2. In die bilaterale overeenkomsten betreffende Eurostars-2 worden de verantwoordelijkheden van de contracterende partijen vastgelegd, overeenkomstig de regels, doelstellingen en uitvoering van Eurostars-2. De bilaterale overeenkomsten betreffende Eurostars-2 omvatten voorschriften inzake de overdracht van de bijdrage van de Unie en de minimum operationele doelstellingen en nationale stapsgewijs te bereiken mijlpalen voor verdere integratie en synchronisatie van nationale programma’s, met inbegrip van een kortere subsidietoekenningstermijn, overeenkomstig de Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Verordening (EU) nr. 1290/2013. Die doelstellingen en mijlpalen worden overeengekomen met de Eurostars-2-groep op hoog niveau, na raadpleging van de Commissie. De ondertekening van de bilaterale overeenkomst betreffende Eurostars-2 en het voldoen aan de operationele doelstellingen en mijlpalen zijn een randvoorwaarde voor de verstrekking van de bijdrage van de Unie.

12.

Het ESE kan met de nationale financieringsinstanties van partnerlanden bilaterale Eurostars-2-overeenkomsten sluiten. In die bilaterale Eurostars-2-overeenkomsten worden de verantwoordelijkheden van de partijen omschreven overeenkomstig de regels, doelstellingen en uitvoeringsmodaliteiten van Eurostars-2, wordt bepaald wat de voorwaarden voor partnerschap met Eurostars-2 zijn, en worden de minimum operationele doelstellingen geformuleerd, waaronder een korte subsidietoekenningstermijn.

13.

Onder de deelnemende staten worden tevens netwerkactiviteiten en uitwisseling van beste praktijken georganiseerd, teneinde integratie op wetenschappelijk, beheer- en financieel niveau te promoten.

14.

Andere activiteiten omvatten onder meer bemiddelings-, programmapromotie- en netwerkactiviteiten met andere belanghebbenden (investeerders, onderzoekers en innoveerders en intermediairs), met name om in alle deelnemende staten de deelname van begunstigden te verbreden en kmo’s zonder ervaring in transnationale onderzoeksprojecten te betrekken.


BIJLAGE II

Governance van Eurostars-2

1.

Het ESE beheert Eurostars-2.

Het hoofd van het ESE fungeert als diens wettelijke vertegenwoordiger en is als zodanig verantwoordelijk voor de uitvoering van Eurostars-2 en in het bijzonder voor:

a)

het voorbereiden van de jaarlijkse begroting voor de oproepen tot het indienen van voorstellen, de centrale organisatie van gezamenlijke oproepen tot het indienen van voorstellen en de ontvangst van de projectvoorstellen (één-loket); de centrale organisatie van het toetsen van de subsidiabiliteit en beoordelen van voorstellen aan de hand van gemeenschappelijke subsidiabiliteits- en beoordelingscriteria, de centrale organisatie van de rangschikking en selectie van voorstellen voor financiering en de projectmonitoring en follow-up; de ontvangst, toewijzing en monitoring van de bijdrage van de Unie;

b)

het bij de nationale financieringsinstanties opvragen van de informatie die nodig is voor de overdracht van de bijdrage van de Unie;

c)

de promotie van Eurostars-2;

d)

de verslaglegging aan de Eurostars-2-groep op hoog niveau en de Commissie over het Eurostars-2-programma;

e)

het informeren van het Eureka-netwerk over de Eurostars-2-activiteiten;

f)

de ondertekening van de delegatieovereenkomst met de Commissie, de bilaterale overeenkomsten met de nationale financieringsinstanties en de contracten met de deskundigen die de aanvragen beoordelen die in het kader van Eurostars-2 worden gedaan;

g)

aannemen van het jaarlijkse werkplan voor Eurostars-2 na voorafgaande instemming van de Eurostars-2-groep op hoog niveau en van de Commissie.

2.

De Eurostars-2-groep op hoog niveau, die is samengesteld uit de nationale vertegenwoordigers van de deelnemende staten in de Eureka groep op hoog niveau, houdt toezicht op de activiteiten die het ESE met betrekking tot Eurostars-2 onderneemt, door:

a)

toe te zien op de uitvoering van Eurostars-2;

b)

de leden van de Adviesgroep Eurostars-2 te benoemen;

c)

het jaarlijkse werkplan goed te keuren;

d)

de ranglijst van te financieren Eurostars-2-projecten goed te keuren en het toekenningsbesluit te nemen.

De Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, heeft de status van waarnemer in de Eurostars-2-groep op hoog niveau. De Commissie wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de Groep, ontvangt alle zittingsdocumenten en kan aan de besprekingen deelnemen.

Partnerlanden zijn gerechtigd een vertegenwoordiger naar de vergaderingen van de Eurostars-2-groep op hoog niveau te sturen als waarnemer.

3.

De Adviesgroep Eurostars-2 is samengesteld uit de nationale projectcoördinatoren van Eureka uit de deelnemende staten (personen binnen de nationale overheid of een nationale instantie die zich bezighouden met de operationele aspecten van het beheer van Eureka/het Eurostarsprogramma, en die belast zijn met de promotie van Eurostars-2 in de deelnemende staten). De Commissie en de partnerlanden kunnen vertegenwoordigers naar de vergaderingen van de Adviesgroep sturen als waarnemers. De vergaderingen van de Adviesgroep worden voorgezeten door het ESE.

De Adviesgroep adviseert het ESE en de Eurostars-2-groep op hoog niveau over de regelingen voor de uitvoering van Eurostars-2.

4.

De nationale financieringsinstanties zijn belast met het beheer van financiële steun aan de nationale deelnemers.


Top