This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013O0007
2013/215/EU: Guideline of the European Central Bank of 22 March 2013 concerning statistics on holdings of securities (ECB/2013/7)
2013/215/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 22 maart 2013 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2013/7)
2013/215/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 22 maart 2013 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2013/7)
PB L 125 van 7.5.2013, p. 17–33
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/10/2018
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modified by | 32015O0019 | vervanging | bijlage I blz. 1 TABL 2 | ||
Modified by | 32015O0019 | aanvulling | bijlage I blz. 3 | ||
Modified by | 32015O0019 | vervanging | bijlage I blz. 4 TABL 4 | ||
Modified by | 32015O0019 | vervanging | bijlage I blz. 2 TABL 2 | ||
Modified by | 32015O0019 | vervanging | artikel 3 lid 1 | ||
Modified by | 32015O0019 | vervanging | artikel 4 lid 1 | ||
Modified by | 32015O0019 | aanvulling | artikel 3 lid 2 punt (c) | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 3 lid 1 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | bijlage I | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 8 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 5 lid 2 punt (c) | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 9 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 4 titel | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 2 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 3 titel | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 4 lid 1 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 7 lid 1 | ||
Modified by | 32016O0023 | toevoeging | artikel 3b | ||
Modified by | 32016O0023 | intrekking | artikel 3 lid 5 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 1 | ||
Modified by | 32016O0023 | intrekking | artikel 3 lid 6 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 11 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 6 lid 2 | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | bijlage II | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 3 lid 2 | ||
Modified by | 32016O0023 | toevoeging | artikel 4b | ||
Modified by | 32016O0023 | intrekking | artikel 3 lid 3 | ||
Modified by | 32016O0023 | intrekking | artikel 3 lid 4 | ||
Modified by | 32016O0023 | toevoeging | artikel 4a | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 10 lid 2 | ||
Modified by | 32016O0023 | toevoeging | artikel 3a | ||
Modified by | 32016O0023 | vervanging | artikel 4 lid 3 | ||
Modified by | 32018O0008 | toevoeging | artikel 3a lid 3 | 01/10/2018 | |
Modified by | 32018O0008 | toevoeging | artikel 4b lid 3 | 01/10/2018 | |
Modified by | 32018O0008 | vervanging | bijlage II | 01/10/2018 |
7.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 125/17 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 22 maart 2013
betreffende statistieken inzake aangehouden effecten
(ECB/2013/7)
(2013/215/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 5.1, 12.1 en 14.3,
Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) bepaalt dat informatieplichtigen die ingezeten zijn van een lidstaat van het eurogebied, posities, transacties en, indien beschikbaar, overige mutaties in het volume van aangehouden effecten effectsgewijs moeten rapporteren. Nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (NCB’s) moeten deze gegevens indelen en bijeenvoegen. Het is daarom noodzakelijk de procedures vast te stellen voor NCB’s om statistische gegevens aan de Europese Centrale Bank (ECB) te rapporteren die zijn afgeleid uit van de werkelijke populatie van informatieplichtigen verzamelde gegevens, ter naleving van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24). |
(2) |
De Commissie heeft een voorstel gepubliceerd voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (3) (hierna „ESR 2010”), dat een internationaal vergelijkbaar boekhoudkundig raamwerk is dat gebruikt wordt om de economieën van de lidstaten te beschrijven, en dat het ESR 95 zal vervangen. De indeling van de op grond van dit richtsnoer te rapporteren gegevens dient de in het ESR 2010 vastgelegde regels te volgen. |
(3) |
Het is noodzakelijk een procedure op te zetten om op doelmatige wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van de informatieplichtigen, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Dit richtsnoer stelt de verplichtingen vast van de NCB’s om krachtens Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) verzamelde statistieken betreffende aangehouden effecten aan de ECB te rapporteren.
Artikel 2
Definities
De in dit richtsnoer gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24).
Artikel 3
Rapportageverplichtingen van NCB’s betreffende aangehouden effecten met een ISIN-code
1. NCB’s verzamelen en rapporteren effectsgewijs aan de ECB statistische gegevens betreffende aangehouden effecten met een ISIN-code overeenkomstig de rapportagekaders in deel 1 (tabel 1 t/m 3) en deel 2 (tabel 1 t/m 3) van bijlage I, en conform elektronische rapportagenormen die afzonderlijk worden vastgelegd, voor de volgende typen instrumenten: kortlopende schuldbewijzen (F.31); langlopende schuldbewijzen (F.32); beursgenoteerde aandelen (F.511) en aandelen of participaties in beleggingsinstellingen (F.52).
De rapportageverplichtingen van NCB’s bestrijken kwartaalultimoposities en hetzij i) kwartaalultimo financiële transacties gedurende het referentiekwartaal, of ii) maandultimo- of kwartaalultimogegevens die noodzakelijk zijn om financiële transacties af te leiden, zoals vastgelegd in lid 2.
Financiële transacties of voor het afleiden van financiële transacties noodzakelijke gegevens die door werkelijke informatieplichtigen aan NCB’s worden gerapporteerd conform deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) worden gemeten zoals vastgelegd in deel 3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24).
2. NCB’s rapporteren aan de ECB de in lid 1 gespecificeerde gegevens voor de volgende referentieperiodes en overeenkomstig de volgende uiterste termijnen:
a) |
met betrekking tot effecten aangehouden door ingezeten beleggers m.u.v. NCB’s, effecten die door ingezeten bewaarnemers in bewaarneming worden gehouden namens beleggers ingezeten in andere lidstaten van het eurogebied en door entiteiten uit het eurogebied uitgegeven effecten die bij ingezeten bewaarnemers in bewaarneming worden gehouden namens beleggers die ingezeten zijn buiten het eurogebied:
|
b) |
met betrekking tot effecten aangehouden door rapportagegroepen, met inbegrip van niet-ingezeten entiteiten, rapporteren NCB’s gegevens op kwartaalbasis betreffende effectsgewijze kwartaalultimoposities tegen de volgende uiterste termijnen:
|
3. Tegen september van elk jaar geeft de ECB aan de NCB’s de exacte transmissiedata van te rapporteren gegevens door in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.
4. De volgende algemene regels gelden voor de herziening van maandelijkse en driemaandelijkse gegevens.
a) |
NCB’s rapporteren als volgt regelmatige herzieningen:
|
b) |
NCB’s rapporteren bijzondere herzieningen die de kwaliteit van de gegevens significant verbeteren, zodra ze beschikbaar komen en buiten de reguliere transmissieperioden, met voorafgaande instemming van de ECB. |
NCB’s verschaffen een toelichting aan de ECB met de redenen voor belangrijke herzieningen. NCB’s kunnen op vrijwillige basis ook een toelichting verschaffen voor eventuele andere herzieningen.
5. Op de in dit artikel uiteengezette rapportageverplichtingen zijn de volgende rapportageverplichtingen voor historische gegevens van toepassing.
a) |
NCB’s rapporteren, voor zover mogelijk, historische gegevens voor de referentieperiode vanaf het eerste kwartaal van 2009 tot het vierde kwartaal van 2013. |
b) |
Indien een lidstaat de euro aanneemt na vankrachtwording van dit richtsnoer, zijn de volgende regels van toepassing:
|
6. De regels van financiële administratie neergelegd in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) zijn ook van toepassing wanneer de NCB’s overeenkomstig dit richtsnoer gegevens rapporteren.
Artikel 4
Rapportagemethodes voor aangehouden effecten zonder een ISIN-code
1. NCB’s kunnen besluiten aan de ECB statistische gegevens te rapporteren betreffende effecten zonder een ISIN-code die worden aangehouden door MFI’s, beleggingsfondsen, lege financiële instellingen en hoofden van rapportagegroepen die vallen onder Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) of aangehouden worden door bewaarnemers namens i) ingezeten beleggers die niet vallen onder Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24), ii) in andere lidstaten van het eurogebied ingezeten niet-financiële beleggers, of iii) in lidstaten buiten het eurogebied ingezeten beleggers, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24), aan wie geen vrijstelling is verleend van rapportageverplichtingen onder Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24).
2. NCB’s die statistische gegevens rapporteren op grond van lid 1, doen dit overeenkomstig de in artikel 3, lid 2, uiteengezette regels, met behulp van de rapportagekaders in deel 1 (tabel 1, 2 en 4) en deel 2 (tabel 1, 2 en 4) van bijlage I, alsook de afzonderlijk vastgelegde elektronische rapportagenormen.
3. Driemaandelijkse gegevens worden herzien overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder a) en b).
4. NCB’s verschaffen een toelichting aan de ECB met de redenen voor belangrijke herzieningen. NCB’s kunnen op vrijwillige basis ook een toelichting verschaffen voor eventuele andere herzieningen. Daarnaast verschaffen NCB’s informatie, indien beschikbaar, betreffende belangrijke herindelingen in de houdersectoren of in de indeling naar instrument.
Artikel 5
Methoden voor het samenstellen van statistieken betreffende in bewaarneming gehouden aangehouden effecten
1. Niettegenstaande de vrijstelling van statistische rapportageverplichtingen die NCB’s overeenkomstig artikel 4, lid 5, onder a) van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) aan bewaarnemers kunnen verlenen, besluiten NCB’s om te voldoen aan artikel 3, na raadpleging van de ECB, over de meest geëigende methode voor het samenstellen van statistieken betreffende effecten aangehouden door beleggers die niet onderworpen zijn aan rapportageverplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24), afhankelijk van de organisatie van de desbetreffende markten en de beschikbaarheid van overige relevante statistische, openbare informatie of toezichtinformatie in de lidstaten.
2. Indien gegevens betreffende aangehouden effecten vanwege de overeenkomstig artikel 4, lid 5, onder a) van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) verleende vrijstelling door bewaarnemers niet worden gerapporteerd en indien NCB’s deze gegevens uit andere statistische of toezichthoudende gegevensbronnen verkrijgen, of indien zij die gegevens overeenkomstig nationale regelingen rechtstreeks van beleggers verzamelen, nemen NCB’s alle volgende maatregelen:
a) |
ze verzekeren dat deze bronnen voldoende zijn afgestemd op de in Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) vastgelegde statistische begrippen en definities; |
b) |
ze bewaken de kwaliteit van de gegevens overeenkomstig de statistische minimumnormen vastgelegd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24); |
c) |
indien de gerapporteerde gegevens niet voldoen aan de onder b) bedoelde kwaliteitsnormen, verhogen ze de kwaliteit van dergelijke gegevens, met inbegrip van het verzamelen van gegevens van bewaarnemers zoals bepaald in artikel 4, lid 10 en 11 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24). |
3. Daarnaast verstrekken NCB’s informatie, indien beschikbaar, betreffende significante overige volumemutaties, zoals gedefinieerd in deel 3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24).
Artikel 6
Vrijstellingen
1. NCB’s informeren de ECB, ten minste eens per jaar, over de vrijstellingen die verleend zijn aan, vernieuwd of ingetrokken zijn van informatieplichtigen voor het volgende kalenderjaar, alsook eventuele ad-hocrapportageverplichtingen die zijn opgelegd aan werkelijke informatieplichtigen aan wie een vrijstelling is verleend.
2. NCB’s controleren regelmatig, ten minste eens per jaar, de nakoming van de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) uiteengezette verplichtingen ten aanzien van het verlenen, vernieuwen of intrekken van een vrijstelling.
Artikel 7
Referentiegegevens betreffende geconsolideerde balansen van rapportagegroepen
1. De Raad van bestuur van de ECB identificeert de rapportagegroepen zoals uiteengezet, en volgens de criteria vastgelegd, in artikel 2, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) op basis van door NCB’s aan de ECB verstrekte gegevens op het einde van december over het voorgaande kalenderjaar (hierna de „referentiegegevens”) ten behoeve van het afleiden van ESCB-statistieken betreffende geconsolideerde bankgegevens voor lidstaten.
2. Tegen september van elk jaar geeft de ECB aan NCB’s de datum in het volgende jaar door waarop NCB’s de referentiegegevens moeten verstrekken. Deze gegevens worden tijdig verstrekt teneinde in juli van elk jaar de totale geconsolideerde activa van banken van de Europese Unie te kunnen afleiden.
Artikel 8
Kennisgevingsprocedure aan hoofden van rapportagegroepen
1. NCB’s gebruiken, namens de ECB, de modelbrief in bijlage II (hierna de „kennisgevingsbrief”) om de hoofden van rapportagegroepen in kennis te stellen van het besluit van de Raad van bestuur op grond van artikel 2, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) ten aanzien van hun rapportageverplichtingen onder de verordening. De kennisgevingsbrief bevat de criteria ter rechtvaardiging van de classificatie van de in kennis gestelde entiteit als hoofd van een rapportagegroep.
2. De betreffende NCB stuurt de kennisgevingsbrief binnen 10 ECB-werkdagen na dagtekening van het besluit van de Raad van bestuur aan het hoofd van een rapportagegroep, en stuurt een kopie van die brief aan het secretariaat van de ECB.
3. De in lid 2 beschreven procedure geldt niet voor de kennisgeving van hoofden van rapportagegroepen die door de Raad van bestuur op grond van artikel 2, lid 4 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) zijn geïdentificeerd vóór de datum waarop dit richtsnoer van kracht wordt.
Artikel 9
Herzieningsprocedure door de Raad van bestuur
1. Indien een overeenkomstig artikel 8 in kennis gesteld hoofd van een rapportagegroep binnen 15 ECB-werkdagen na ontvangst van een dergelijke kennisgeving een gemotiveerd schriftelijk verzoek, vergezeld van de nodige gegevens, indient bij de betreffende NCB tot herziening van zijn classificatie als hoofd van een rapportagegroep, geeft de betreffende NCB een dergelijk verzoek binnen 10 ECB-werkdagen door aan de Raad van bestuur.
2. Na ontvangst van het schriftelijk verzoek op grond van lid 1, herziet de Raad van bestuur de classificatie en deelt zijn gemotiveerd besluit binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek schriftelijk mee aan de betreffende NCB, die vervolgens het hoofd van de rapportagegroep binnen 10 ECB-werkdagen in kennis stelt van het besluit van de Raad van bestuur.
Artikel 10
Samenwerking met andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s
1. Indien alle of een deel van de in Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) beschreven informatie kan worden verkregen van andere bevoegde autoriteiten dan NCB’s, zetten NCB’s geëigende samenwerkingsmechanismen met deze autoriteiten op om te zorgen voor een permanente structuur voor het ontvangen van dergelijke gegevens.
2. NCB’s verzekeren dat de in lid 1 bedoelde gegevens voldoen aan de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) vastgestelde statistische minimumnormen van de ECB, alsook aan eventuele andere in Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) uiteengezette vereisten, alvorens ze overeenkomstig artikel 3 door te geven aan de ECB.
Artikel 11
Verificatie
1. Zonder afbreuk te doen aan de verificatierechten van de ECB uiteengezet in Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24), bewaken en verzekeren de NCB’s de kwaliteit en betrouwbaarheid van de aan de ECB beschikbaar gestelde statistische gegevens en werken ze nauw samen met de beheerders van de Securities Holdings Statistics Database van het ESCB (hierna de „SHSDB”) als onderdeel van het algehele beheer van gegevenskwaliteit.
2. De ECB beoordeelt deze gegevens op een soortgelijke manier, in nauwe samenwerking met de beheerders van de SHSDB. De beoordeling wordt tijdig uitgevoerd.
Artikel 12
Transmissienormen
De NCB’s gebruiken het ESCB-NET voor de elektronische transmissie van de door de ECB verlangde statistische gegevens. De statistische gegevens worden aan de ECB ter beschikking gesteld overeenkomstig afzonderlijk vastgelegde elektronische rapportagenormen. Behoudens voorafgaande instemming van de ECB, kunnen andere middelen worden gebruikt om statistische gegevens door te geven.
Artikel 13
Vereenvoudigde wijzigingsprocedure
De directie van de ECB kan, met inachtneming van de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB, technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer doorvoeren, op voorwaarde dat dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van informatieplichtigen. De directie informeert de Raad van bestuur onverwijld over een dergelijke wijziging.
Artikel 14
Vankrachtwording en uitvoering
Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s. Vanaf de datum van kennisgeving van het richtsnoer aan de NCB’s voldoen de centrale banken van het Eurosysteem aan artikel 8 en 9 en vanaf 1 januari 2014 aan de overige bepalingen van het richtsnoer.
Artikel 15
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 22 maart 2013.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(2) PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6.
(3) COM(2010) 774 final.
BIJLAGE I
RAPPORTAGEKADERS
DEEL 1
Aangehouden effecten per sector m.u.v. effecten aangehouden door nationale centrale banken
Tabel 1
Algemene informatie en toelichting
Gerapporteerde informatie (1) |
Attribuut |
Status (2) |
Beschrijving |
||||
|
Rapporterende instelling |
M |
Identificatiecode van de rapporterende instelling |
||||
Indieningsdatum |
M |
Datum waarop de gegevens worden doorgegeven aan de SHSDB |
|||||
Referentieperiode |
M |
Periode waarop de gegevens betrekking hebben |
|||||
Rapportagefrequentie |
M |
|
Driemaandelijkse gegevens |
||||
|
Maandelijkse gegevens (3) |
||||||
|
M |
Behandeling van tussentijdse aflossingen |
|||||
M |
Behandeling van opgebouwde rente |
Tabel 2
Informatie betreffende aangehouden effecten
Gerapporteerde informatie (4) |
Attribuut |
Status (5) |
Beschrijving |
|
Met effecten verbandhoudende informatie |
Houdersector |
M |
Sector/subsector van de belegger. |
|
|
|
Niet-financiële vennootschappen (S.11) (6) |
||
|
Deposito-instellingen m.u.v. centrale banken (S.122) |
|||
|
Geldmarktfondsen (MMF) (S.123) |
|||
|
Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen (S.124) |
|||
|
Overige financiële vennootschappen (7) m.u.v. lege financiële instellingen |
|||
|
Lege financiële instellingen |
|||
|
Verzekeringsinstellingen (S.128) |
|||
|
Pensioenfondsen (S.129) |
|||
|
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (subsector niet geïdentificeerd) (S.128 + S.129) (overgangsperiode) |
|||
|
Centrale overheid (S.1311) (vrijwillige uitsplitsing) |
|||
|
Deelstaatoverheid (S.1312) (vrijwillige uitsplitsing) |
|||
|
Lagere overheid (S.1313) (vrijwillige uitsplitsing) |
|||
|
Socialezekerheidsfondsen (S.1314) (vrijwillige uitsplitsing) |
|||
|
Overige overheid (subsector niet geïdentificeerd) |
|||
|
Huishoudens m.u.v. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14) (vrijwillige uitsplitsing voor ingezeten beleggers, verplicht voor door derden aangehouden effecten) |
|||
|
Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15) (vrijwillige uitsplitsing) |
|||
|
Overige huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.14 + S.15) (subsector niet geïdentificeerd) |
|||
|
Niet-financiële beleggers m.u.v. huishoudens (alleen voor door derden aangehouden effecten) (S.11 + S.13 + S.15) (8) |
|||
|
Centrale banken en overheid alleen te rapporteren voor door landen buiten het eurogebied aangehouden effecten (S.121 + S.13) (9) |
|||
|
Andere beleggers dan centrale banken en overheden alleen te rapporteren voor door landen buiten het eurogebied aangehouden effecten (9) |
|||
|
Onbekende sector (10) |
|||
Land van de houder |
M |
Land van ingezetenschap van de belegger |
||
Bron |
M |
Bron van de doorgegeven informatie betreffende aangehouden effecten |
||
|
|
Directe rapportage |
||
|
Rapportage door bewaarnemer |
|||
|
Gemengde rapportage (11) |
|||
|
Niet beschikbaar |
|||
Functie |
M |
Functie van de belegging volgens de indeling van betalingsbalansstatistieken |
||
|
|
Directe investeringen |
||
|
Beleggingen in effecten |
|||
|
Niet gespecificeerd |
|||
Rapportagebasis |
M/V (12) |
Geeft aan hoe het effect staat genoteerd, als een percentage of in participaties |
||
|
|
Percentage |
||
|
|
Participatie |
||
Nominale valuta |
V |
Valuta waarin het ISIN luidt, gerapporteerd wanneer de rapportagebasis gelijk is aan percentage |
||
Posities |
M |
Totaal bedrag aan aangehouden effecten |
||
|
|
Tegen nominale waarde (13). Aantal aandelen of participaties van een effect of geaggregeerd nominaal bedrag (in nominale valuta of in euro) indien het effect wordt verhandeld in bedragen in plaats van in participaties, zonder de opgebouwde rente |
||
|
Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (14) |
|||
Posities: waarvan bedrag |
M (15) |
Bedrag aan effecten aangehouden door de twee grootste beleggers |
||
|
|
Tegen nominale waarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities |
||
|
Tegen marktwaarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities |
|||
Formaat |
M (13) |
Specificeert het voor de posities tegen nominale waarde gebruikte formaat |
||
|
|
Nominale waarde in euro of andere relevante valuta |
||
|
Aantal aandelen/participaties (16) |
|||
Overige volumemutaties |
M |
Overige mutaties in het bedrag van het aangehouden effect |
||
|
|
Tegen nominale waarde in hetzelfde formaat als de posities tegen nominale waarde |
||
|
Tegen marktwaarde in euro |
|||
Overige volumemutaties: waarvan bedrag |
M (15) |
Overige volumemutaties in het door de twee grootste beleggers aangehouden bedrag |
||
|
|
Tegen nominale waarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities |
||
|
Tegen marktwaarde, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor posities |
|||
Financiële transacties |
M (17) |
Som van aankopen minus verkopen van een effect, vastgelegd tegen transactiewaarde in euro met inbegrip van opgebouwde rente (18) |
||
Financiële transacties waarvan bedrag |
Som van de twee grootste transacties in absolute termen door individuele houders, volgens dezelfde waarderingsmethode als voor de financiële transacties |
|||
Vertrouwelijkheidsstatus |
M (20) |
Vertrouwelijkheidsstatus voor posities, transacties, overige volumemutaties |
||
|
|
Niet voor publicatie, alleen voor intern gebruik |
||
|
Vertrouwelijke statistische gegevens |
|||
|
Niet van toepassing (21) |
Tabel 3
Aangehouden effecten met een ISIN-code
Gerapporteerde informatie (22) |
Attribuut |
Status (23) |
Beschrijving |
Referentiegegevens |
ISIN-code |
M |
ISIN-code |
Tabel 4
Aangehouden effecten zonder een ISIN-code
Gerapporteerde informatie (24) |
Attribuut |
Status (25) |
Beschrijving |
|||
|
Aggregatiemarkering |
M |
Type gegevens |
|||
|
|
Effectsgewijs gerapporteerde gegevens |
||||
|
Geaggregeerde gegevens (niet effectsgewijs) |
|||||
Identificatienummer van effecten/aggregaten |
M |
Intern effectenidentificatienummer voor effecten zonder een ISIN-code en geaggregeerde gegevens betreffende aangehouden effecten |
||||
Type van effectenidentificatienummer |
M (26) |
Specificeert het effectenidentificatienummer voor effectsgewijs gerapporteerde effecten (27) |
||||
|
|
intern NCB-nummer |
||||
|
CUSIP |
|||||
|
SEDOL |
|||||
|
overige (te specificeren in metadata) |
|||||
Instrumentindeling |
M |
Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) |
||||
|
|
Kortlopende schuldbewijzen (F.31); |
||||
|
Langlopende schuldbewijzen (F.32); |
|||||
|
Beursgenoteerde aandelen (F.511) |
|||||
|
Aandelen of participaties in beleggingsfondsen (F.52) |
|||||
|
Overige soorten effecten (28) |
|||||
Emittentensector |
M |
Institutionele sector van de emittent volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) |
||||
Land van emittent |
M |
Land van juridische oprichting of domicilie van de emittent van het effect |
||||
Koerswaarde (29) |
V |
Koers van het effect aan het einde van de referentieperiode |
||||
Basis van koerswaarde (29) |
V |
Basis waarin de koerswaarde wordt gegeven |
||||
|
|
Euro of andere relevante valuta |
||||
|
Percentage |
|||||
|
Naam van emittent |
V |
Naam van de emittent |
|||
Korte naam |
V |
Korte naam van het effect gegeven door emittent, bepaald aan de hand van de karakteristieken van het effect en eventuele overige beschikbare informatie |
||||
Uitgiftedatum |
V |
De datum waarop de emittent de effecten tegen betaling aan de intekenaar levert. Dit is de datum waarop de effecten voor de eerste keer beschikbaar zijn voor levering aan beleggers |
||||
Vervaldatum |
V |
Datum waarop het schuldbewijs wordt afgelost |
||||
Uitstaand bedrag |
V |
In euro geconverteerd uitstaand bedrag |
||||
Marktkapitalisatie |
V |
Meest recente beschikbare marktkapitalisatie in euro |
||||
Opgebouwde rente |
V |
Opgebouwde rente sinds de vorige couponbetaling of sinds de aanvangsdatum van renteopbouw |
||||
Meest recente splitsingsfactor |
V |
Splitsing en samenvoeging van aandelen |
||||
Datum meest recente splitsing |
V |
Datum waarop de aandelensplitsing ingaat |
||||
Coupontype |
V |
Soort coupon (vast, variabel, gefaseerd, etc.) |
||||
Schuldsoort |
V |
Soort schuldinstrument |
||||
Dividendbedrag |
V |
Bedrag van de meest recente dividendbetaling per aandeel in soort dividendbedrag voor belastingen (brutodividend) |
||||
Soort dividendbedrag |
V |
Denominatie in dividendvaluta of in aantal aandelen |
||||
Dividendvaluta |
V |
Valuta van de meest recente dividendbetaling |
||||
Type activasecuritisatie |
V |
Soort van securitisatie van activa |
DEEL 2
Aangehouden effecten naar rapportagegroepen
Tabel 1
Algemene informatie en toelichting
Gerapporteerde informatie (30) |
Attribuut |
Status (31) |
Beschrijving |
|||
|
Rapporterende instelling |
M |
Identificatiecode van de rapporterende instelling |
|||
Indieningsdatum |
M |
Datum waarop de gegevens worden doorgegeven aan de SHSDB |
||||
Referentieperiode |
M |
Periode waarop de gegevens betrekking hebben |
||||
Rapportagefrequentie |
M |
Driemaandelijkse gegevens |
||||
|
M |
Behandeling van tussentijdse aflossingen |
||||
M |
Behandeling van opgebouwde rente |
Tabel 2
Informatie betreffende aangehouden effecten
Gerapporteerde informatie (32) |
Attribuut |
Status (33) |
Beschrijving |
|
Met effecten verbandhoudende informatie |
ID rapportagegroep |
M |
ID van de rapportagegroep (34) |
|
Ingezetenschap van de entiteiten van de groep |
V |
Ingezetenschap van de entiteiten van de groep, wanneer afzonderlijk gerapporteerd vanuit hoofdkantoor (35) |
||
|
|
Ingezeten in het land van het hoofdkantoor |
||
|
Niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor |
|||
|
Indien niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor, ingezeten in andere landen van het eurogebied |
|||
|
Indien niet ingezeten in het land van het hoofdkantoor, ingezeten buiten het eurogebied |
|||
ID van entiteit |
V |
ID van de entiteit van de groep (34) |
||
Land van ingezetenschap van de entiteit |
V |
Land van juridische vestiging of domicilie van de entiteit |
||
Type groep |
M |
Type groep |
||
|
|
Bankgroep |
||
Rapportagebasis |
M |
Geeft aan hoe het effect staat genoteerd, als een percentage of in participaties |
||
|
|
Percentage |
||
|
Participatie |
|||
Nominale valuta |
V |
Valuta waarin het ISIN luidt, gerapporteerd wanneer de rapportagebasis gelijk is aan percentage |
||
Formaat |
M (36) |
Specificeert het voor de posities tegen nominale waarde gebruikte formaat |
||
|
|
Nominale waarde in euro of andere relevante valuta |
||
|
Aantal aandelen/participaties (37) |
|||
Posities |
M |
Totaal bedrag aan aangehouden effecten |
||
|
|
Tegen nominale waarde (36). Aantal aandelen of participaties van een effect of geaggregeerd nominaal bedrag in nominale valuta of in euro indien het effect wordt verhandeld in bedragen in plaats van in participaties, zonder de opgebouwde rente |
||
|
Tegen marktwaarde. Aangehouden bedrag van een effect tegen de op de markt in euro genoteerde koers, met inbegrip van opgebouwde rente (38) |
|||
Overige volumemutaties |
V |
Overige volumemutaties in het bedrag van het aangehouden effect |
||
|
|
Tegen nominale waarde in hetzelfde formaat als de posities tegen nominale waarde (36) |
||
|
Tegen marktwaarde in euro |
|||
Financiële transacties |
V |
Som van aankopen minus verkopen van een effect, vastgelegd tegen transactiewaarde in euro met inbegrip van opgebouwde rente (38) |
||
|
Emittent is deel van de rapportagegroep |
V |
Geeft aan of het effect werd uitgegeven door een entiteit van dezelfde rapportagegroep |
Tabel 3
Aangehouden effecten met een ISIN-code
Gerapporteerde informatie (39) |
Attribuut |
Status (40) |
Beschrijving |
Referentiegegevens |
ISIN-code |
M |
ISIN-code |
Tabel 4
Aangehouden effecten zonder een ISIN-code
Gerapporteerde informatie (41) |
Attribuut |
Status (42) |
Beschrijving |
|||
|
Aggregatiemarkering |
M |
Type gegevens |
|||
|
|
Effectsgewijs gerapporteerde gegevens |
||||
|
Geaggregeerde gegevens (niet effectsgewijs) |
|||||
Effectenidentificatienummer |
M |
Intern NCB-identificatienummer voor aangehouden effecten zonder een ISIN-code die effectsgewijs of op een geaggregeerde basis worden gerapporteerd |
||||
Type van effectenidentificatienummer |
M (43) |
Specificeert het effectenidentificatienummer voor effectsgewijs gerapporteerde effecten (44) |
||||
|
|
intern NCB-nummer |
||||
|
CUSIP |
|||||
|
SEDOL |
|||||
|
overige (45) |
|||||
Instrumentindeling |
M |
Indeling van het effect volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) |
||||
|
|
Kortlopende schuldbewijzen |
||||
|
Langlopende schuldbewijzen |
|||||
|
Beursgenoteerde aandelen |
|||||
|
Aandelen in beleggingsfondsen |
|||||
|
Overige soorten effecten (46) |
|||||
Emittentensector |
M |
Institutionele sector van de emittent volgens ESR 2010 en Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) |
||||
Land van emittent |
M |
Land van juridische vestiging of domicilie van de emittent van het effect |
||||
Koerswaarde (47) |
V |
Koers van het effect aan het einde van de referentieperiode |
||||
Basis van koerswaarde (47) |
V |
Specificeert de basis waarin de koerswaarde wordt gegeven |
||||
|
|
Euro of andere relevante valuta |
||||
|
Percentage |
|||||
|
Naam van emittent |
V |
Naam van de emittent |
|||
Korte naam |
V |
Korte naam van het effect gegeven door emittent, bepaald aan de hand van de karakteristieken van de emissie en eventuele overige beschikbare informatie |
||||
Emittent is deel van de rapportagegroep |
V |
Geeft aan of het effect werd uitgegeven door een entiteit van dezelfde rapportagegroep voor effectsgewijs gerapporteerde effecten |
||||
Uitgiftedatum |
V |
De datum waarop de emittent de effecten tegen betaling aan de intekenaar levert. Dit is de datum waarop de effecten voor de eerste keer beschikbaar zijn voor levering aan beleggers |
||||
Vervaldatum |
V |
Datum waarop het schuldinstrument wordt afgelost |
||||
Uitstaand bedrag |
V |
In euro geconverteerd uitstaand bedrag |
||||
Marktkapitalisatie |
V |
Meest recente beschikbare marktkapitalisatie in euro |
||||
Opgebouwde rente |
V |
Opgebouwde rente sinds de vorige couponbetaling of sinds de aanvangsdatum van renteopbouw |
||||
Meest recente splitsingsfactor |
V |
Splitsing en samenvoeging van aandelen |
||||
Datum meest recente splitsing |
V |
Datum waarop de aandelensplitsing ingaat |
||||
Coupontype |
V |
Soort coupon (vast, variabel, gefaseerd, etc.) |
||||
Schuldsoort |
V |
Soort schuldinstrument |
||||
Dividendbedrag |
V |
Bedrag van de meest recente dividendbetaling per aandeel in soort dividendbedrag voor belastingen (brutodividend) |
||||
Soort dividendbedrag |
V |
Denominatie in dividendvaluta of in aantal aandelen |
||||
Dividendvaluta |
V |
Valuta van de meest recente dividendbetaling |
||||
Type activasecuritisatie |
V |
Soort van securitisatie van activa |
(1) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(2) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(3) Alleen voor posities, indien transacties worden afgeleid van maandposities in de SHSDB.
(4) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(5) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(6) De nummering van categorieën in dit richtsnoer geeft de in het ESR 2010 geïntroduceerde nummering weer.
(7) Overige financiële intermediairs (S.125) plus financiële hulpbedrijven (S.126) plus financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127).
(8) Alleen indien de sectoren S.11, S.13 en S.15 niet afzonderlijk worden gerapporteerd.
(9) Voor gegevens gerapporteerd door nationale centrale banken buiten het eurogebied, alleen voor rapportage van door niet-ingezeten beleggers aangehouden effecten.
(10) Niet-toegewezen sector ingezeten in het land van de houder; d.w.z. onbekende sectoren van onbekende landen dienen niet te worden gerapporteerd. NCB’s informeren de beheerders van de SHSDB over de reden voor de onbekende sector, in het geval van statistisch relevante waarden.
(11) Alleen indien geen onderscheid kan worden gemaakt tussen directe rapportage en rapportage door de bewaarnemer.
(12) Verplicht voor rapportage van effecten met een ISIN-code; vrijwillig voor rapportage van effecten zonder een ISIN-code.
(13) Niet gerapporteerd indien marktwaarden (en de respectieve overige volumemutaties/transacties) worden gerapporteerd.
(14) Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar beste vermogen, mee te nemen.
(15) Indien een NCB de vertrouwelijkheidsstatus rapporteert, hoeft dit attribuut niet te worden gerapporteerd. Het bedrag kan betrekking hebben op alleen de grootste belegger, in plaats van op de twee grootste beleggers, onder verantwoordelijkheid van de rapporterende NCB.
(16) NCB’s worden aangemoedigd nominale waarde in aantal participaties te rapporteren wanneer effecten in participaties worden genoteerd in de CSDB.
(17) Alleen te rapporteren indien transacties niet worden afgeleid van posities in de SHSDB.
(18) Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar beste vermogen, mee te nemen.
(19) Alleen te rapporteren voor van informatieplichtigen verzamelde transacties, niet gerapporteerd voor door NCB’s van posities afgeleide transacties.
(20) Te rapporteren indien het corresponderende bedrag van de twee grootste beleggers voor posities, transacties, respectievelijk overige volumemutaties niet beschikbaar/verstrekt is.
(21) Alleen te gebruiken indien transacties door NCB’s worden afgeleid van posities. In deze gevallen zal de vertrouwelijkheidsstatus door de SHSDB worden afgeleid, d.w.z. de begin- en/of eindposities zijn vertrouwelijk, de afgeleide transactie wordt gemarkeerd als vertrouwelijk.
(22) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(23) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(24) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(25) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(26) Niet vereist voor op geaggregeerde basis gerapporteerde effecten.
(27) NCB’s dienen bij voorkeur voor elk effect gedurende een aantal jaren hetzelfde effectenidentificatienummer te gebruiken. Bovendien dient elk effectenidentificatienummer slechts aan één effect gerelateerd te zijn. NCB’s moeten de beheerders van de SHSDB in kennis stellen indien ze hier niet aan kunnen voldoen. CUSIP- en SEDOL-codes mogen als interne NCB-nummers worden behandeld.
(28) Deze effecten zullen niet worden meegenomen in de samenstelling van aggregaten.
(29) Om posities tegen marktwaarde te berekenen uit posities tegen nominale waarde.
(30) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(31) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(32) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(33) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(34) Identificatiecode apart te bepalen.
(35) NCB’s mogen volgens vier alternatieve opties rapporteren: 1) geaggregeerd voor alle entiteiten van de groep met inbegrip van het hoofdkantoor; 2) geaggregeerd voor entiteiten die ingezeten zijn in het land van het hoofdkantoor; respectievelijk, geaggregeerd voor entiteiten die niet ingezeten zijn in het land van het hoofdkantoor; 3) geaggregeerd voor entiteiten die ingezeten zijn in het land van het hoofdkantoor; geaggregeerd voor entiteiten die ingezeten zijn in een ander land van het eurogebied; geaggregeerd voor buiten het eurogebied ingezetene entiteiten; 4) per entiteit.
(36) Niet gerapporteerd indien marktwaarden worden gerapporteerd.
(37) NCB’s worden aangemoedigd nominale waarde in aantal participaties te rapporteren wanneer effecten in participaties worden genoteerd in de CSDB.
(38) Aanbevolen wordt de opgebouwde rente, naar beste vermogen, mee te nemen.
(39) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(40) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(41) De elektronische rapportagenormen worden afzonderlijk vastgelegd.
(42) M: verplicht attribuut; V: vrijwillig attribuut.
(43) Niet vereist voor op geaggregeerde basis gerapporteerde effecten.
(44) NCB’s dienen bij voorkeur voor elk effect gedurende een aantal jaren hetzelfde effectenidentificatienummer te gebruiken. Bovendien dient elk effectenidentificatienummer slechts aan één effect gerelateerd te zijn. NCB’s moeten de beheerders van de SHSDB in kennis stellen indien ze hier niet aan kunnen voldoen. CUSIP- en SEDOL-codes mogen als interne NCB-nummers worden behandeld.
(45) NCB’s dienen in de metadata het type van het gebruikte identificatienummer te specificeren.
(46) Deze effecten zullen niet worden meegenomen in de samenstelling van aggregaten.
(47) Om posities tegen marktwaarde te berekenen uit posities tegen nominale waarde.
BIJLAGE II
KENNISGEVINGSBRIEF AAN HOOFDEN VAN RAPPORTAGEGROEPEN
Kennisgeving van classificatie als hoofd van een rapportagegroep krachtens Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (1)
[Geachte Heer, Mevrouw,]
Hierbij delen wij u in naam van de Europese Centrale Bank (ECB) mee dat [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] overeenkomstig de artikelen 1, lid 11 en 2, lid 4 van Verordening (EU) nr.1011/2012 door de Raad van bestuur van de ECB voor statistische doeleinden als hoofd van een rapportagegroep is geclassificeerd.
De rapportageverplichtingen van [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] als hoofd van een rapportagegroep zijn vervat in artikel 3, lid 3 van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24).
Redenen voor de classificatie als „hoofd van een rapportagegroep’
De Raad van Bestuur heeft bepaald dat [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] overeenkomstig de volgende criteria van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) als hoofd van een rapportagegroep gekwalificeerd kan worden:
a) |
[juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] is hoofd van een bankgroep zoals omschreven in artikel 1, lid 10 van Verordening (EU) nr.1011/2012; |
b) |
de bankgroep waarvan [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] het hoofd is, voldoet aan de volgende criteria (2):
|
Informatiebron ter staving van de classificatie als „hoofd van een rapportagegroep”
De ECB leidt de totale geconsolideerde balansactiva van de bankgroepen van de Europese Unie af uit bij de nationale centrale banken verzamelde informatie inzake de geconsolideerde balansen van bankgroepen in de desbetreffende lidstaat, berekend overeenkomstig afdeling 1, hoofdstuk 4, titel V van Richtlijn 2006/48/EG.
[Indien nodig dient hier nadere uitleg te worden verschaft inzake de methodiek die is toegepast op door de Raad van bestuur goedgekeurde aanvullende opnamecriteria.]
Bezwaren en herziening door de Raad van bestuur
Verzoeken tot herziening door de Raad van bestuur van de ECB van de classificatie van [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] als hoofd van een rapportagegroep op grond van de bovenstaande rechtvaardiging, dienen binnen 15 ECB-werkdagen na ontvangst van deze brief te worden ingediend bij [naam en adres van de NCB]. [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] onderbouwt een dergelijk verzoek en verstrekt alle informatie ter staving.
Begindatum van de rapportageverplichtingen
Bij gebreke aan bezwaar dient [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] met ingang van [begindatum voor de rapportage, d.w.z. ten laatste zes maanden nadat de brief is verzonden] statistische informatie krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1011/2012 te rapporteren.
Wijzigingen van de status van de in kennis gestelde entiteit
Gelieve de [naam van de kennis gevende NCB] in kennis te stellen van alle wijzigingen van de naam of rechtsvorm van [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep], van een fusie, herstructurering of van alle andere gebeurtenissen of omstandigheden die invloed kunnen hebben op de rapportageverplichtingen van [juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep], zulks binnen 14 dagen na een dergelijke gebeurtenis.
[juridische benaming van het hoofd van een rapportagegroep] blijft ondanks een dergelijke gebeurtenis onderworpen aan de rapportageverplichtingen van Verordening (EU) nr. 1011/2012 (ECB/2012/24) totdat wij U namens de ECB van het tegendeel in kennis stellen.
Hoogachtend,
[handtekening]
(1) PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6.
(2) Voeg de relevante criteria toe waaraan de in kennis gestelde entiteit voldoet om te worden gekwalificeerd als hoofd van een rapportagegroep, zoals door de Raad van bestuur besloten.