10.10.2013
|
NL
|
Publicatieblad van de Europese Unie
|
L 268/13
|
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 30 september 2013
tot vaststelling van de derde en laatste reeks regio’s waar de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) beginnen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5914)
(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)
(2013/493/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (1), en met name artikel 48, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
|
In artikel 48 van Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt bepaald dat de werkzaamheden van het VIS gefaseerd worden geïmplementeerd. De Commissie heeft bij Beschikking 2010/49/EG (2) de eerste reeks regio’s vastgesteld waar de werkzaamheden van het VIS beginnen, en bij Uitvoeringsbesluit 2012/274/EU (3) de tweede reeks. Nu dient de derde en laatste reeks regio’s te worden vastgesteld waar voor alle visumaanvragen in de desbetreffende regio’s de in het VIS te verwerken gegevens, waaronder foto’s en vingerafdrukken, moeten worden verzameld en overgedragen aan het VIS.
|
(2)
|
In artikel 48, lid 4, van Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt bepaald dat de volgorde van de regio’s waar het VIS wordt ingevoerd, wordt vastgesteld aan de hand van de volgende criteria: het risico van illegale immigratie, bedreigingen voor de binnenlandse veiligheid van de lidstaten en de haalbaarheid van het verzamelen van biometrische gegevens op alle locaties in de betrokken regio.
|
(3)
|
De Commissie heeft voor de regio’s die niet onder Beschikking 2010/49/EG en Uivoeringsbesluit 2012/274/EU vallen aan de hand van deze drie criteria een beoordeling verricht waarbij, wat het eerste criterium betreft, rekening is gehouden met punten als het gemiddelde percentage geweigerde visa, het percentage weigering van toegang en het aantal onderdanen van de desbetreffende derde landen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten bleken te verblijven; wat het tweede criterium betreft, is rekening gehouden met een door Europol uitgevoerde dreigingsevaluatie; en wat het derde criterium betreft, is rekening gehouden met het feit dat enkele van de regio’s in de derde reeks een enorm grondgebied bestrijken of zeer grote aantallen visumaanvragers herbergen.
|
(4)
|
De aanvangsdatum van de werkzaamheden in elk van de bij dit besluit bedoelde regio’s dient door de Commissie te worden bepaald overeenkomstig artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008.
|
(5)
|
Aangezien de VIS-verordening voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, meegedeeld dat het de VIS-verordening in zijn nationale wetgeving ten uitvoer heeft gelegd. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.
|
(6)
|
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (4). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.
|
(7)
|
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (5). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.
|
(8)
|
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (7) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.
|
(9)
|
Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9).
|
(10)
|
Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (10).
|
(11)
|
Wat Cyprus betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.
|
(12)
|
Wat Bulgarije en Roemenië betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.
|
(13)
|
Wat Kroatië betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.
|
(14)
|
De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 51, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (11),
|
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De regio’s waar, na de regio’s die bij Uitvoeringsbesluit 2012/274/EU zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt begonnen met het verzamelen en overdragen van gegevens aan het Visuminformatiesysteem (VIS), zijn de volgende:
—
|
Veertiende regio:
—
|
Dominicaanse Republiek,
|
—
|
Saint Vincent en de Grenadines,
|
|
—
|
Zestiende regio:
—
|
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
|
|
—
|
Achttiende regio:
Rusland.
|
—
|
Tweeëntwintigste regio:
|
—
|
Drieëntwintigste regio:
|
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 30 september 2013.
Voor de Commissie
Cecilia MALMSTRÖM
Lid van de Commissie
(1) PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.
(2) PB L 23 van 27.1.2010, blz. 62.
(3) PB L 134 van 24.5.2012, blz. 20.
(4) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(5) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(6) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(7) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(8) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(9) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.
(10) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.
(11) PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.
(12) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.