Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0102

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 van de Raad van 27 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    PB L 36 van 9.2.2012, p. 1–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2018: This act has been changed. Current consolidated version: 20/07/2016

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2012/102/oj

    9.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 36/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 102/2012 VAN DE RAAD

    van 27 januari 2012

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9, leden 2 en 4, en artikel 11, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie („de Commissie”), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    1.   Vorige onderzoeken en geldende maatregelen

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op stalen kabels van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China („de VRC”), India, Zuid-Afrika en Oekraïne. Deze maatregelen worden hierna „de oorspronkelijke maatregelen” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijk onderzoek”.

    (2)

    In 2001 stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 1601/2001 (3) een definitief antidumpingrecht, uiteenlopend van 9,7 % tot 50,7 %, vast op bepaalde ijzeren of stalen kabels van oorsprong uit onder meer de Russische Federatie. Dezelfde rechten werden bij Verordening (EG) nr. 1279/2007 van de Raad (4) ingesteld na een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek en een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen. In april 2004 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 760/2004 (5) de oorspronkelijke maatregelen uitgebreid tot de invoer van stalen kabels verzonden uit Moldavië na een onderzoek aangaande ontwijking door verzending van stalen kabels van oorsprong uit Oekraïne via Moldavië. Op dezelfde wijze heeft de Raad in oktober 2004 bij Verordening (EG) nr. 1886/2004 (6) de oorspronkelijke maatregelen tegen de VRC uitgebreid tot de invoer van stalen kabels verzonden vanuit Marokko.

    (3)

    Bij Verordening (EG) nr. 1858/2005 (7) heeft de Raad, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, de oorspronkelijke maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening gehandhaafd. Deze maatregelen worden hierna aangeduid als „de geldende maatregelen” en het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt hierna aangeduid als „het laatste onderzoek”. In mei 2010 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 (8) de oorspronkelijke maatregelen uitgebreid tot de invoer van stalen kabels verzonden uit de Republiek Korea na een onderzoek aangaande ontwijking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC door verzending via de Republiek Korea.

    2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (4)

    De Commissie heeft op 13 november 2010 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie („het bericht van opening”) (9) de opening van een nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC, Zuid-Afrika en Oekraïne.

    (5)

    Het nieuwe onderzoek werd ingeleid na een met bewijsmateriaal onderbouwd verzoek dat was ingediend door het Liaison Committee of European Union Wire Rope Industries (EWRIS) („de indiener van het verzoek”) namens producenten in de Unie die samen een groot deel van de totale productie, in dit geval meer dan 60 %, van stalen kabels in de Unie voor hun rekening nemen. Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk leidt tot het voortduren of herhalen van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    (6)

    Bij gebrek aan dergelijk bewijsmateriaal betreffende de invoer van oorsprong uit India, heeft de indiener van het verzoek niet gevraagd om betreffende die invoer een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen. Dientengevolge zijn de maatregelen die van toepassing waren op invoer van oorsprong uit India, op 17 november 2010 (10) vervallen.

    3.   Onderzoek

    (7)

    De Commissie heeft de haar bekende betrokken producenten-exporteurs, importeurs, gebruikers en hun verenigingen, de vertegenwoordigers van de landen van uitvoer, de indiener van het verzoek en in het verzoek genoemde producenten in de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. De belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    (8)

    Gezien het grote aantal producenten-exporteurs in de VRC, producenten in de Unie en importeurs dat bij dit onderzoek betrokken was, werd in het bericht van opening vermeld dat werd overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef inderdaad noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft zij bovengenoemde partijen verzocht zich binnen twee weken na de opening van het nieuwe onderzoek kenbaar te maken en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken.

    (9)

    Gezien het feit dat slechts één producent-exporteur in de VRC de in het bericht van opening gevraagde gegevens heeft verstrekt en bereid was om verder mee te werken met de Commissie, is besloten om in het geval van de producenten-exporteurs in de VRC geen gebruik te maken van steekproeven en een vragenlijst te versturen naar de bovengenoemde producent.

    (10)

    Twintig producenten en producentengroepen in de Unie hebben de in het bericht van opening gevraagde gegevens verstrekt en zich bereid verklaard om mee te werken met de Commissie. Op basis van de informatie die is verkregen van de producenten en producentengroepen in de Unie, heeft de Commissie een steekproef samengesteld van drie producenten/producentengroepen die representatief bleken te zijn voor de bedrijfstak van de Unie, wat de omvang van hun productie en verkoop van het soortgelijke product in de Unie betreft.

    (11)

    Acht importeurs hebben de in het bericht van opening gevraagde gegevens verstrekt en zich bereid verklaard om mee te werken met de Commissie. Maar omdat slechts twee importeurs het betrokken product daadwerkelijk hadden ingevoerd, heeft de Commissie besloten geen steekproef samen te stellen en een vragenlijst te versturen naar die importeurs.

    (12)

    Er werden derhalve vragenlijsten verstuurd naar de drie in de steekproef opgenomen producenten/producentengroepen in de Unie, naar twee importeurs en naar alle bekende producenten-exporteurs in de drie betrokken landen.

    (13)

    De producent-exporteur in de VRC die op het steekproefformulier reageerde, heeft daarna geen ingevulde vragenlijst teruggestuurd. Er wordt derhalve van uitgegaan dat geen producenten-exporteurs in de VRC aan het onderzoek hebben meegewerkt.

    (14)

    Eén producent-exporteur in Oekraïne heeft bij de opening van het onderzoek een beperkte hoeveelheid gegevens verstrekt. De producent werd gevraagd om een vragenlijst in te vullen, maar heeft geen ingevulde vragenlijst teruggestuurd. Er wordt derhalve van uitgegaan dat geen producenten-exporteurs in Oekraïne aan het onderzoek hebben meegewerkt.

    (15)

    Eén producent-exporteur in Zuid-Afrika heeft de vragenlijst ingevuld teruggestuurd.

    (16)

    Ingevulde vragenlijsten werden verder ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten/producentengroepen in de Unie, de twee importeurs en één gebruiker.

    (17)

    De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat de dumping en daaruit resulterende schade zouden voortduren of opnieuw zouden optreden en om het belang van de Unie te bepalen. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht:

    a)

    producenten in de Unie:

    CASAR Drahtseilwerk Saar GmbH, Duitsland,

    BRIDON Group, bestaande uit twee ondernemingen: Bridon International Ltd, Verenigd Koninkrijk, en BRIDON International GmbH, Duitsland,

    REDAELLI Tecna Spa, Italië;

    b)

    producent-exporteur in Zuid-Afrika:

    SCAW South Africa Ltd, Zuid-Afrika;

    c)

    importeurs:

    HEKO Industrieerzeugnisse GmbH, Duitsland,

    SENTECH International, Frankrijk;

    d)

    gebruiker:

    ASCENSORES ORONA SCOOP, Spanje.

    (18)

    Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van de dumping en de schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2007 tot het eind van het TNO („de beoordelingsperiode”).

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1.   Betrokken product

    (19)

    Het betrokken product is hetzelfde als in het oorspronkelijk onderzoek en het laatste onderzoek dat heeft geleid tot het instellen van de geldende maatregelen, d.w.z. stalen kabels, gesloten kabels daaronder begrepen, met uitzondering van roestvrijstalen kabels, met een grootste afmeting van de dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm (hierna „stalen kabels” genoemd), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 81, ex 7312 10 83, ex 7312 10 85, ex 7312 10 89 en ex 7312 10 98 („het betrokken product”).

    2.   Soortgelijk product

    (20)

    Zoals in de oorspronkelijke en laatste onderzoeken is vastgesteld, heeft dit nieuwe onderzoek bevestigd dat stalen kabels die in de VRC en Oekraïne worden geproduceerd en naar de Unie worden uitgevoerd, stalen kabels die in Zuid-Afrika worden geproduceerd en op de binnenlandse markt van dat land worden verkocht en naar de Unie worden uitgevoerd, stalen kabels die in het referentieland, Turkije, worden geproduceerd en daar op de binnenlandse markt worden verkocht en stalen kabels die door producenten in de Unie worden geproduceerd en verkocht in de Unie, dezelfde fysieke en technische kenmerken en gebruiksdoeleinden hebben en daarom worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    (21)

    Een importeur kwam met een argument dat ook al in het laatste onderzoek door de European Wire Rope Importers Association (EWRIA) naar voren was gebracht. Hij stelde dat het betrokken product en de producten die in de Unie worden geproduceerd en verkocht aanzienlijk van elkaar verschillen en dat onderscheid moet worden gemaakt tussen kabels voor algemeen en die voor specifiek gebruik. Deze argumenten werden uitvoerig besproken in de oorspronkelijke en laatste verordeningen tot instelling van voorlopige en definitieve maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product. Verder heeft het Gerecht in de zaak T-369/08 EWRIA/Commissie geoordeeld dat de Commissie geen kennelijke beoordelingsfout heeft begaan, toen zij bij de onderzoeken op basis van het beschikbare bewijsmateriaal geen onderscheid maakte tussen stalen kabels voor algemeen gebruik en die voor specifiek gebruik (11).

    (22)

    Omdat de importeur geen nieuwe elementen heeft ingebracht waaruit blijkt dat de basis waarop deze oorspronkelijke bevindingen zijn gestoeld, zijn veranderd, worden de conclusies uit de oorspronkelijke en laatste verordeningen bevestigd.

    C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

    (23)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of het waarschijnlijk is dat het vervallen van de maatregelen tot voortzetting of herhaling van dumping leidt.

    1.   Opmerkingen vooraf

    (24)

    Wat de VRC en Oekraïne betreft, heeft geen van de producenten-exporteurs volledig meegewerkt. Eén producent-exporteur in Oekraïne en één producent-exporteur in de VRC hebben zich kenbaar gemaakt, en hun is een vragenlijst voor producenten-exporteurs toegezonden. Hun antwoorden op de vragenlijsten werden als onvolledig en inconsistent beschouwd en er konden geen controlebezoeken worden georganiseerd. De betrokken ondernemingen zijn er schriftelijk van in kennis gesteld dat overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening onder deze omstandigheden gebruik moet worden gemaakt van de beschikbare gegevens. In Zuid-Afrika heeft de enige bekende producent-exporteur informatie verstrekt over zijn uitvoer naar de Unie tijdens het TNO, die alle uitvoer van Zuid-Afrika naar de Unie gedurende die periode vertegenwoordigde.

    (25)

    Tijdens het TNO bedroeg de omvang van de invoer van stalen kabels uit de VRC, Zuid-Afrika en Oekraïne in totaal 4 833 ton (gegevens van Eurostat); dit komt overeen met een marktaandeel 2,4 % in de Unie. Tijdens het laatste onderzoek bedroeg de totale invoer uit de betrokken landen 3 915 ton, wat overeenkomt met een marktaandeel van 2,2 % in de Unie.

    2.   Invoer met dumping in het TNO

    (26)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening is op dezelfde wijze te werk gegaan als bij het oorspronkelijk onderzoek, voor zover de omstandigheden niet waren gewijzigd of voor zover de informatie beschikbaar was. In geval van niet-medewerking, zoals bij de VRC en Oekraïne, is overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.

    2.1.   VRC

    (27)

    Tijdens het TNO bedroeg de omvang van de invoer van stalen kabels uit de VRC in totaal 4 530 ton (gegevens van Eurostat), wat overeenkomt met een marktaandeel van 2,2 % in de Unie.

    2.1.1.   Referentieland

    (28)

    Omdat de VRC een overgangseconomie is, werd de normale waarde gebaseerd op gegevens die werden verkregen in een geschikt derde land met een markteconomie, dat overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd geselecteerd.

    (29)

    In het laatste onderzoek werd Turkije gebruikt als referentieland om de normale waarde vast te stellen. Voor het huidige onderzoek heeft de indiener van het verzoek voorgesteld om opnieuw Turkije te gebruiken. Niemand heeft bezwaar aangetekend tegen de keus van het referentieland.

    (30)

    Uit het onderzoek is gebleken dat Turkije een concurrerende markt voor stalen kabels heeft met drie binnenlandse producenten die ongeveer 53 % van de markt bedienen en concurrentie ondervinden van invoer uit andere derde landen. Er zijn geen invoerrechten voor Turkije met betrekking tot het betrokken product en er zijn geen andere invoerbeperkingen voor de invoer van stalen kabels in Turkije. Tot slot was het product dat in Turkije werd geproduceerd en op de Turkse binnenlandse markt werd verkocht, soortgelijk aan het product dat door de producent-exporteur in de VRC naar de Unie werd uitgevoerd (zie overweging 20).

    (31)

    Derhalve luidt de conclusie dat Turkije een geschikt referentieland is voor het vaststellen van de normale waarde in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

    2.1.2.   Normale waarde

    (32)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening is de normale waarde vastgesteld op basis van informatie die werd verstrekt door de medewerkende producent in het referentieland, te weten op basis van de door niet-verbonden afnemers betaalde of te betalen prijs op de binnenlandse markt van Turkije. De door de producent verstrekte informatie is geanalyseerd en er is gebleken dat deze verkoop in het kader van normale handelstransacties heeft plaatsgevonden en representatief is.

    (33)

    De normale waarde was bijgevolg de gewogen gemiddelde binnenlandse verkoopprijs van de medewerkende producent in Turkije bij levering aan niet-verbonden afnemers.

    2.1.3.   Uitvoerprijs

    (34)

    Aangezien geen van de producenten in de VRC aan het onderzoek meewerkte, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening bepaald op basis van openbaar toegankelijke informatie. Er werd vastgesteld dat de informatie die krachtens artikel 14, lid 6, van de basisverordening werd verzameld, geschikter was voor de berekening van de dumpingmarge dan Eurostat-gegevens omdat de relevante GN-codes een ruimere omschrijving hebben dan het betrokken product (zie overweging 19).

    2.1.4.   Vergelijking

    (35)

    Om een billijke vergelijking af fabriek en in hetzelfde handelsstadium te kunnen maken tussen de normale waarde en de uitvoerprijs, is rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast met betrekking tot kosten van vervoer en verzekering.

    2.1.5.   Dumpingmarge

    (36)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie te vergelijken. Uit deze vergelijking is gebleken dat er sprake was van aanzienlijke dumping, ongeveer 38 %.

    2.2.   Zuid-Afrika

    (37)

    Tijdens het TNO bedroeg de omvang van de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika in totaal 281 ton, wat overeenkomt met een marktaandeel van 0,1 % in de Unie, d.w.z. een minimale hoeveelheid. De enige bekende producent-exporteur nam 100 % van deze invoer voor zijn rekening.

    2.2.1.   Normale waarde

    (38)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening is de normale waarde vastgesteld op basis van de door niet-verbonden afnemers betaalde of te betalen prijs op de binnenlandse markt van Zuid-Afrika, omdat is vastgesteld dat deze verkoop plaatsvond in het kader van normale handelstransacties en representatief was.

    2.2.2.   Uitvoerprijs

    (39)

    Aangezien al de uitgevoerde hoeveelheden van het betrokken product rechtstreeks aan onafhankelijke afnemers in de Unie werden verkocht, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

    2.2.3.   Vergelijking

    (40)

    Om een billijke vergelijking af fabriek en in hetzelfde handelsstadium te kunnen maken tussen de normale waarde en de uitvoerprijs, is rekening gehouden met verschillen waarvan werd aangetoond dat zij van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dergelijke correcties werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening toegepast voor de kosten van vervoer, verzekering en kredietverlening.

    2.2.4.   Dumpingmarge

    (41)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door per productsoort de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie te vergelijken. Uit deze vergelijking bleek dat de dumping ongeveer 17 % bedroeg, hetgeen lager is dan de dumpingmarge van 38,6 % die werd vastgesteld in het oorspronkelijk onderzoek.

    2.3.   Oekraïne

    (42)

    Tijdens het TNO bedroeg de omvang van de invoer van stalen kabels uit Oekraïne in totaal 22 ton (gegevens van Eurostat), wat overeenkomt met een marktaandeel van minder dan 0,1 % in de Unie, d.w.z. een minimale hoeveelheid.

    2.3.1.   Normale waarde

    (43)

    Overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening is de normale waarde vastgesteld op basis van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek, d.w.z. op basis van de door niet-verbonden afnemers betaalde of te betalen prijs op de binnenlandse markt van Oekraïne.

    2.3.2.   Uitvoerprijs

    (44)

    Aangezien geen van de Oekraïense producenten aan het onderzoek meewerkte, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening bepaald op basis van openbaar toegankelijke informatie. De informatie die krachtens artikel 14, lid 6, van de basisverordening werd verzameld, bleek het meest geschikt te zijn voor de berekening van de dumpingmarge, omdat deze informatie precies het in overweging 19 gedefinieerde betrokken product behelst.

    2.3.3.   Vergelijking

    (45)

    Om een billijke vergelijking te kunnen maken, werd de uitvoerprijs in het verzoek om een nieuw onderzoek in overeenstemming met artikel 2, lid 10, van de basisverordening gecorrigeerd voor kosten van vervoer over zee en verzekering. Als gevolg hiervan werd voor het TNO een dumpingmarge van meer dan 80 % vastgesteld.

    3.   Waarschijnlijke ontwikkelingen van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

    3.1.   Opmerkingen vooraf

    (46)

    Geen van de 28 bekende producenten-exporteurs in de VRC heeft meegewerkt.

    (47)

    Alle twee in het verzoek om een nieuw onderzoek genoemde Zuid-Afrikaanse producenten-exporteurs hebben op de vragen van de Commissie gereageerd, maar alleen de producent die het betrokken product naar de Unie uitvoerde, heeft meegewerkt en een vragenlijst ingevuld. Er zijn geen andere producenten in Zuid-Afrika bekend.

    (48)

    Wat Oekraïne betreft, staakte de enige bekende producent-exporteur zijn medewerking (zie overweging 14). Er zijn geen andere producenten bekend in Oekraïne.

    3.2.   De VRC

    3.2.1.   Opmerkingen vooraf

    (49)

    In het oorspronkelijk onderzoek is op alle ondernemingen in de VRC een antidumpingrecht van 60,4 % van toepassing. De omvang van de invoer uit de VRC daalde aanzienlijk, van 11 484 ton tijdens het OT van het oorspronkelijk onderzoek (EU-15) tot 1 942 ton tijdens het TNO van het laatste onderzoek (EU-25), terwijl hij in het TNO van dit onderzoek weer tot 4 530 ton steeg. Er moet evenwel worden opgemerkt dat de invoer uit de VRC sinds 2001 een stijgende trend vertoont. Het huidige marktaandeel van de VRC ligt op ongeveer 2,2 %.

    (50)

    Om te kunnen bepalen of herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen worden ingetrokken, zijn het prijsbeleid van de producenten-exporteurs bij uitvoer naar derde landen, de prijzen bij uitvoer naar de Unie, de productiecapaciteit en de ontwijkingspraktijken onderzocht. Voor gegevens over de invoerprijzen werden Eurostat-gegevens gebruikt, voor die over de omvang van de uitvoer en de uitvoerprijzen Chinese statistische gegevens en voor die over de capaciteit de informatie in het verzoek. De Eurostat-gegevens bleken het meest geschikt voor een vergelijking met Chinese statistische informatie, omdat die vergelijking alleen mogelijk was voor een bredere productomschrijving (zie de volgende overweging).

    3.2.2.   Relatie tussen prijzen bij uitvoer naar derde landen en prijzen bij uitvoer naar de Unie

    (51)

    De beschikbare statistische informatie uit de Chinese openbare databases bestrijkt een bredere productomschrijving dan het betrokken product. Daarom kon er op basis van deze informatie geen zinvolle analyse worden gemaakt van de hoeveelheden die naar andere markten zijn uitgevoerd. De prijsanalyse waarvoor de Chinese database kon worden gebruikt, is gebaseerd op redelijke schattingen met het oog op de soortgelijke kenmerken van de andere producten die mogelijk in de analyse zijn opgenomen.

    (52)

    Op basis van de beschikbare gegevens (zie bovenstaande overweging) werd vastgesteld dat de prijzen van de VRC bij uitvoer naar andere uitvoermarkten gemiddeld een stuk onder die bij uitvoer naar de Unie lagen (een prijsverschil van ongeveer 30 % wanneer de betaalde antidumpingrechten buiten beschouwing worden gelaten). Zoals in overweging 36 is geconcludeerd, vond de uitvoer uit de VRC naar de Unie met dumping plaats, zodat de uitvoer naar andere derde landen waarschijnlijk met een nog hogere dumpingmarge plaatsvond dan de uitvoer naar de Unie. Het prijspeil bij uitvoer naar andere derde landen kan worden gezien als indicator voor het waarschijnlijke prijspeil bij uitvoer naar de Unie wanneer de maatregelen worden ingetrokken. Op deze basis, en gezien het lage prijspeil bij uitvoer naar derde landen, werd geconcludeerd dat er een aanzienlijke marge is om de prijzen bij uitvoer naar de Unie te verlagen, wat tot gevolg zou hebben dat de dumping zou toenemen.

    3.2.3.   Relatie tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en het prijspeil in de Unie

    (53)

    Ook bleek dat het prijsniveau van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie in de Unie gemiddeld aanzienlijk hoger was dan de prijzen van de exporteur van de VRC bij uitvoer naar andere derde landen. De omstandigheid dat het gangbare prijspeil voor het betrokken product op de markt van de Unie deze markt zeer aantrekkelijk maakt, is ook van toepassing op de VRC. Het hogere prijspeil op de markt van de Unie is een stimulans voor het verhogen van de uitvoer naar de Unie.

    3.2.4.   Dumpingmarge

    (54)

    Zoals geconcludeerd in overweging 36, vond de uitvoer uit de VRC naar de Unie met aanzienlijke dumping plaats wanneer berekend op basis van de normale waarde van het referentieland. Zouden er geen maatregelen gelden, dan is er geen reden om te veronderstellen dat deze invoer niet tegen vergelijkbare dumpingprijzen en in grotere hoeveelheden zou plaatsvinden.

    3.2.5.   Onbenutte capaciteit en voorraden

    (55)

    Volgens de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek, die zijn gecontroleerd op basis van de openbaar beschikbare informatie (d.w.z. informatie die door ondernemingen op hun website is gepubliceerd), wordt de capaciteit van alle producenten-exporteurs in de VRC samen op 1 355 000 ton geschat. De door de indiener van het verzoek geschatte bezettingsgraad van de producenten in de VRC is ongeveer 63 %, wat neerkomt op een onbenutte capaciteit van meer dan 500 000 ton. De indiener van het verzoek heeft ook informatie verstrekt over verdere productiefaciliteiten die worden opgezet, en over de grootte van de binnenlandse markt. Producenten in de VRC hebben dus een aanzienlijke reservecapaciteit die niet alleen de omvang van de uitvoer naar de Unie tijdens het TNO, maar ook het totale verbruik in de Unie ruimschoots overschrijdt. Er is dus capaciteit om aanzienlijk meer naar de EU te gaan uitvoeren, met name omdat er geen aanwijzingen zijn dat de markten van derde landen of de binnenlandse markt extra productie in dergelijke hoeveelheden kunnen absorberen. In dit verband moet erop worden gewezen dat het door het grote aantal concurrerende producenten zeer onwaarschijnlijk is dat de binnenlandse markt in de VRC aanzienlijke hoeveelheden van deze reservecapaciteit kan absorberen.

    3.2.6.   Ontwijkingspraktijken

    (56)

    In 2004 en 2010 is vastgesteld dat de geldende maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product uit de VRC werden ontweken door verzending via Marokko respectievelijk via de Republiek Korea. Dit wijst erop dat de verkopers van stalen kabels uit de VRC duidelijk belangstelling hebben voor de markt van de Unie en dat zij niet bereid zijn om zonder dumping op die markt te concurreren. Dit wordt gezien als extra aanwijzing dat de omvang van de invoer uit de VRC waarschijnlijk zal toenemen en dat deze invoer op de markt van de Unie tegen dumpingprijzen zal worden verkocht, mochten de maatregelen worden ingetrokken.

    3.3.   Zuid-Afrika

    3.3.1.   Opmerkingen vooraf

    (57)

    Er zijn twee producenten in Zuid-Afrika bekend. Zoals hierboven al is uitgelegd, heeft één van hen aan dit nieuwe onderzoek meegewerkt.

    (58)

    De andere bekende producent had geen interesse in uitvoer naar de Unie en liet weten dat zijn productiecapaciteit volledig werd benut en dat zijn producten alleen op de binnenlandse Zuid-Afrikaanse markt werden verkocht.

    (59)

    De invoer vanuit Zuid-Afrika is aanzienlijk gedaald sinds het instellen van de oorspronkelijke maatregelen. Het marktaandeel van de invoer uit Zuid-Afrika (0,1 %) lag tijdens het TNO onder de de-minimisdrempel; deze invoer bedroeg in totaal 281 ton. Bovendien was het grootste gedeelte van deze invoer uiteindelijk bestemd voor offshoregebruik, dat zich sinds het vorige onderzoek aanzienlijk heeft ontwikkeld, waarbij deze invoer niet door de douane in de EU werd ingeklaard. Slechts kleine hoeveelheden van het betrokken product werden in de EU in het vrije verkeer gebracht.

    (60)

    Om te kunnen bepalen of herhaling van dumping waarschijnlijk is bij intrekking van de maatregelen, is de door de medewerkende exporteur verstrekte informatie over de omvang van de uitvoer en de prijzen bij uitvoer naar de EU en naar derde landen, over de onbenutte capaciteit en voorraden en over de situatie op de binnenlandse markt van Zuid-Afrika onderzocht.

    3.3.2.   Relatie tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en de prijzen bij uitvoer naar de Unie

    (61)

    De medewerkende exporteur van het betrokken product heeft informatie verstrekt over hoeveelheden en prijzen op andere uitvoermarkten dan de Unie. De producent-exporteur voert een aanzienlijk deel van zijn productie uit, zelfs al daalde de omvang van zijn uitvoer sterk in de beoordelingsperiode. De uitvoeractiviteiten van de onderneming zijn voornamelijk gericht op twee specifieke segmenten van de markt: kabels voor schachtmijnbouw en offshoreboortoepassingen.

    (62)

    De prijzen van de onderneming bij uitvoer naar derde landen waren in alle jaren van de beoordelingsperiode aanzienlijk hoger dan die bij uitvoer naar de Unie, inclusief het geldende antidumpingrecht (een prijsverschil van 30 % tot 70 %). Het prijsvoordeel voor de exporteur op de markten van andere derde landen ten opzichte van de prijzen op de markt van de Unie doet veronderstellen dat de exporteur bij intrekking van de maatregelen in de toekomst niet met aanzienlijke hoeveelheden de markt van de Unie zou opgaan. In dit verband wordt eveneens aangenomen dat de uitvoeractiviteiten van de onderneming gericht zijn op producten waarnaar op de markt van de Unie geen primaire vraag is (zie overweging 61).

    3.3.3.   Onbenutte capaciteit en voorraden

    (63)

    Sinds het laatste onderzoek heeft de medewerkende producent-exporteur zijn voorraden op een stabiel niveau gehandhaafd. Ook de bezettingsgraad (ongeveer 70-75 %) lag op een gebruikelijk niveau gezien de technische beperkingen bij het productieproces. De maximale reservecapaciteit ligt tussen 1 500 en 3 500 ton. De producent-exporteur is niet van plan om zijn productiecapaciteit aanzienlijk uit te breiden. De capaciteit om de omvang van de uitvoer naar de Unie te verhogen lijkt zeer beperkt daar derde landen of de binnenlandse markt eventuele extra productie kunnen absorberen.

    (64)

    Er moet verder worden aangetekend dat de productie voornamelijk naar de binnenlandse markt gaat, waar grote winsten worden behaald; de onderneming heeft daarom geen belangstelling voor de uitvoer van aanzienlijke hoeveelheden naar de Unie.

    3.4.   Oekraïne

    3.4.1.   Opmerkingen vooraf

    (65)

    Aangezien de bekende producent-exporteur uit Oekraïne niet aan het onderzoek meewerkte, zoals al in overweging 14 is uitgelegd, zijn de resultaten overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens gebaseerd. Omdat maar weinig bekend is over de Oekraïense bedrijfstak, zijn onderstaande bevindingen gebaseerd op de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek en op openbaar toegankelijke statistische gegevens over de handel. Er zijn geen andere bekende producenten in Oekraïne, zodat de volgende overwegingen, die met name de productiecapaciteit betreffen, op de bekende producent-exporteur betrekking hebben.

    (66)

    Om te kunnen bepalen of herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen worden ingetrokken, zijn de prijzen bij uitvoer naar derde landen en naar de Unie onderzocht en is gekeken naar de onbenutte capaciteit en ontwijkingspraktijken.

    3.4.2.   Relatie tussen de prijzen bij uitvoer naar derde landen en de prijzen bij uitvoer naar de Unie

    (67)

    Bij gebrek aan andere, betrouwbaardere informatie, is rekening gehouden met de in het verzoek verstrekte informatie over andere uitvoermarkten, op basis van openbaar beschikbare statistische gegevens. Uit een analyse van de beschikbare cijfers is gebleken dat de gemiddelde prijs bij uitvoer naar deze landen aanzienlijk lager ligt dan de gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie. Zoals supra al is uitgelegd bij de VRC en Zuid-Afrika, werden de prijzen bij uitvoer naar andere derde landen beschouwd als indicator voor het waarschijnlijke prijspeil bij uitvoer naar de EU wanneer de maatregelen worden ingetrokken. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat er een aanzienlijke marge is om de prijzen bij uitvoer naar de Unie te verlagen, zeer waarschijnlijk tot een dumpingniveau.

    3.4.3.   Onbenutte capaciteit

    (68)

    In de afgelopen jaren zijn de twee eerder bekende producenten-exporteurs gefuseerd. Als gevolg hiervan is de bij het laatste onderzoek vastgestelde productiecapaciteit gekrompen. Volgens het bewijsmateriaal in het verzoek en de gegevens van de bekende producent-exporteur ligt de geschatte productiecapaciteit in Oekraïne tussen 35 000-40 000 ton, waarvan ongeveer 70 % werkelijk wordt gebruikt. De reservecapaciteit, die tussen 10 500-12 000 ton ligt, wijst er dus op dat de capaciteit om de uitvoer naar de EU aanzienlijk te vergroten, wel degelijk aanwezig is. Het zichtbare verbruik in Oekraïne, berekend op basis van de bekende productie en de statistische gegevens over invoer en uitvoer, wijst erop dat de binnenlandse markt geen extra productie kan absorberen. Van alle betrokken landen blijft Oekraïne dus het land waar het grootste risico bestaat dat de onbenutte capaciteit wordt gebruikt voor uitvoer naar de Unie, met name omdat er geen aanwijzingen zijn dat markten van derde landen of de binnenlandse markt de extra productie kunnen absorberen.

    3.4.4.   Ontwijkingspraktijken

    (69)

    Na het instellen van de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels uit Oekraïne bleek dat deze maatregelen werden ontweken door verzending via Moldavië. Er werd geconcludeerd dat de waargenomen ontwijkingspraktijken een extra factor waren die wees op interesse om de markt van de Unie op te gaan en op het onvermogen om zonder dumping in de EU te concurreren.

    3.5.   Conclusie

    (70)

    Er werd vastgesteld dat de dumping in aanzienlijke mate werd voortgezet door de VRC en Oekraïne en in mindere mate door Zuid-Afrika, hoewel de omvang van de invoer uit Zuid-Afrika en Oekraïne gering was.

    (71)

    Om te onderzoeken of het waarschijnlijk is dat de dumping wordt voortgezet indien de antidumpingmaatregelen worden ingetrokken, werden de reservecapaciteit en onbenutte voorraden evenals de prijs- en uitvoerstrategieën in verschillende markten geanalyseerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er belangrijke reservecapaciteit en verzamelde voorraden waren in de VRC en in mindere mate in Oekraïne. In Zuid-Afrika werden geen aanzienlijke reservecapaciteit of abnormale voorraden aangetroffen. Er is verder gebleken dat de prijzen bij uitvoer naar andere derde landen voor de VRC en Oekraïne in het algemeen lager waren dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie en dat de Unie derhalve een aantrekkelijke markt bleef voor de producenten-exporteurs uit deze landen. De uitvoer uit Zuid-Afrika naar andere landen was echter aanzienlijk omvangrijker dan de uitvoer naar de Unie en leek niet tegen dumpingprijzen te geschieden. Er werd derhalve geconcludeerd dat de uitvoer uit de VRC en Oekraïne naar derde landen zeer waarschijnlijk wordt verlegd naar de EU wanneer voor de uitvoer naar de Unie geen antidumpingmaatregelen meer gelden. De beschikbare reservecapaciteit zou waarschijnlijk ook leiden tot meer invoer vanuit deze landen. Een analyse van de prijsstellingstrategie heeft verder aangetoond dat deze uitvoer uit Oekraïne en de VRC zeer waarschijnlijk tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden. Deze conclusies werden versterkt door het feit dat zowel de VRC als Oekraïne de bestaande maatregelen hebben ontweken door verzending via andere landen, wat erop wijst dat de landen van uitvoer niet met eerlijke prijzen op de markt van de Unie kunnen concurreren. Daar staat tegenover dat de Zuid-Afrikaanse producent in staat werd geacht om wel in andere derde landen tegen eerlijke prijzen met andere producenten te concurreren, inclusief producenten in de Unie. Gezien het bovenstaande is voor de VRC en Oekraïne vastgesteld dat, indien de maatregelen zouden komen te verstrijken, dumping waarschijnlijk in aanzienlijke hoeveelheden zou worden voortgezet. Wat Zuid-Afrika betreft, is daarentegen geconcludeerd dat het niet waarschijnlijk is dat de invoer met dumping in aanzienlijke hoeveelheden wordt voortgezet, omdat de dumpingmarge sinds het oorspronkelijk onderzoek is teruggelopen, de uitvoer naar andere landen tegen aanzienlijk hogere prijzen plaatsvond dan de uitvoer naar de Unie en voorspeld kan worden dat er weinig vraag naar producten uit Zuid-Afrika zal zijn.

    (72)

    Naar aanleiding van bovengenoemde bevindingen heeft de Oekraïense regering opgemerkt dat het overdreven en onredelijk is om te stellen dat intrekking van de antidumpingmaatregelen ertoe zou leiden dat de Oekraïense producent zijn uitvoer naar de markt van de Unie verlegt. Tot staving hiervan heeft de Oekraïense regering aangevoerd dat de geldende maatregelen tot een verlies van contacten met afnemers in de Unie hebben geleid en daarmee tot het eind van de uitvoer naar de Unie, zodat de Oekraïense uitvoer nu op het GOS en de Aziatische markten is gericht. De regering ging evenwel niet in op de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie als gevolg van het grote prijsverschil met deze markten (zie overweging 67) en ging daarmee voorbij aan het argument dat het wel degelijk waarschijnlijk is dat de uitvoer uit Oekraïne opnieuw op de Unie wordt gericht indien de maatregelen zouden komen te verstrijken.

    (73)

    Na de mededeling van de feiten en overwegingen heeft de indiener van het verzoek betoogd dat de afnemende uitvoer naar andere markten door de Zuid-Afrikaanse producent naar verwachting tot een grotere reservecapaciteit zal leiden en dat de extra productie niet door de binnenlandse markt zal worden geabsorbeerd, zodat de invoer in de Unie vanuit Zuid-Afrika zal toenemen. Deze argumenten werden evenwel niet met bewijsmateriaal gestaafd. Integendeel, er werd opgemerkt dat de dalende uitvoer door de medewerkende exporteur in de beoordelingsperiode ten dele werd gecompenseerd doordat de binnenlandse verkoop in dezelfde periode minder daalde. Voorts steeg de totale verkoop van de onderneming in de periode tussen 2009 en het eind van het TNO. Er waren dus geen aanwijzingen dat het argument van de indiener van het verzoek gegrond was.

    (74)

    De indiener van het verzoek verweet de Commissie verder dat deze geen rekening had gehouden met de niet-medewerking van de andere Zuid-Afrikaanse producent en dat het feit dat deze onderneming in het verleden niet uitvoerde geen reden was om aan te nemen dat zij dat in de toekomst niet zou doen. In dit verband wordt opgemerkt dat de onderneming in kwestie tijdens de beoordelingsperiode niet naar de Unie uitvoerde. Antidumpingmaatregelen zijn geen instrument om rechtmatige invoer in de Unie te belemmeren. Dit argument moest daarom worden afgewezen.

    D.   PRODUCTIE IN DE UNIE EN BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

    (75)

    Binnen de Unie worden stalen kabels vervaardigd door meer dan 25 producenten/producentengroepen, die samen de bedrijfstak van de Unie vormen in de zin van artikel 4, lid 1 en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

    (76)

    Zoals aangegeven in overweging 10, is er een steekproef toegepast, waarvoor drie producenten/producentengroepen werden geselecteerd uit onderstaande twintig producenten in de Unie die de gevraagde informatie verstrekten:

    BRIDON Group, bestaande uit Bridon International Ltd (Verenigd Koninkrijk) en Bridon International GmbH (Duitsland),

    CASAR Drahtseilwerk Saar GmbH (Duitsland),

    Pfeifer Drako Drahtseilwerk GmbH (Duitsland),

    Drahtseilwerk Hemer GmbH en Co. KG (Duitsland),

    Westfälische Drahtindustrie GmbH (Duitsland),

    Teufelberger Seil GmbH (Duitsland),

    ZBD Group A.S. (Tsjechië),

    Cables y Alambres especiales, SA (Spanje),

    Manuel Rodrigues de Oliveira Sa & Filhos, SA (Portugal),

    D. Koronakis SA (Griekenland),

    N. Leventeris SA (Griekenland),

    Drumet SA (Polen),

    Metizi JSC (Bulgarije),

    Arcelor Mittal Wire France (Frankrijk),

    Brunton Shaw UK Limited (Verenigd Koninkrijk),

    Sirme Si Cabluri S.A./CORD S.A. (Roemenië),

    Redaelli Tecna Spa (Italië),

    Remer SRL (Italië),

    Metal Press SRL (Italië),

    Randers Reb International A/S (Denemarken).

    (77)

    De drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren samen goed voor 40 % van de totale productie in de Unie tijdens het TNO, terwijl de bovenstaande 20 producenten in de Unie 96 % van de totale productie in de Unie tijdens het TNO vertegenwoordigden; dit wordt als representatief voor de totale productie van de Unie beschouwd.

    E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

    1.   Verbruik in de Unie

    (78)

    Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op grond van de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en van invoergegevens van Eurostat voor alle invoer in de EU.

    (79)

    Het verbruik in de Unie is tussen 2007 en het eind van het TNO met 21 % gedaald, namelijk van 255 985 ton tot 203 331 ton. In het bijzonder daalde het verbruik, na een lichte stijging met 1 % in 2008, in 2009 met maar liefst 22 procentpunten als gevolg van de economische neergang en bleef het in het TNO min of meer op dat niveau.

     

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Verbruik in de Unie

    (in t)

    255 986

    257 652

    201 975

    203 331

    Index

    100

    101

    79

    79

    2.   Invoer uit de betrokken landen

    2.1.   Cumulatie

    (80)

    In de eerdere onderzoeken werd de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC, Zuid-Afrika en Oekraïne cumulatief beoordeeld overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de basisverordening. Er is onderzocht of een cumulatieve beoordeling ook voor het huidige onderzoek aangewezen was.

    (81)

    In dit verband bleek de dumpingmarge voor de invoer uit elk land meer dan minimaal te zijn. Er is een analyse uitgevoerd van de verwachte ontwikkeling van de waarschijnlijke omvang van de uitvoer per land bij intrekking van de maatregelen. Hieruit bleek dat de invoer uit de VRC en Oekraïne, in tegenstelling tot die uit Zuid-Afrika, bij intrekking van de maatregelen waarschijnlijk zou toenemen tot niveaus die aanzienlijk hoger zouden liggen dan die in het TNO, en zeker boven de niveaus die als verwaarloosbaar worden beschouwd. Met betrekking tot Zuid-Afrika is vastgesteld dat de capaciteit om de omvang van de uitvoer naar de Unie uit te breiden zeer beperkt was gezien de lage reservecapaciteit en het feit dat markten van derde landen of de binnenlandse markt eventuele extra capaciteit zouden kunnen absorberen.

    (82)

    Ten aanzien van de concurrentieverhoudingen tussen de ingevoerde producten is vastgesteld dat de invoer uit Zuid-Afrika niet rechtstreeks concurreerde met de invoer uit de andere twee landen. De prijzen van de productsoorten die uit Zuid-Afrika werden ingevoerd, lagen aanzienlijk hoger dan de prijzen bij de invoer uit de andere twee landen, zoals in de overwegingen 87 en 91 wordt aangetoond. Door deze hogere prijzen was er geen prijsonderbieding door de invoer uit Zuid-Afrika, in tegenstelling de aanzienlijke prijsonderbieding door de invoer uit de andere twee landen.

    (83)

    Wat de invoer uit de betrokken drie landen betreft, is uit het onderzoek gebleken dat de stalen kabels die uit deze landen werden ingevoerd, dezelfde fysieke en technische basiskenmerken hadden. Verder waren de diverse soorten ingevoerde stalen kabels uitwisselbaar met soorten die in de Unie zijn geproduceerd en werden ze in dezelfde periode in de handel gebracht in de Unie. Gezien het bovenstaande is geconcludeerd dat de ingevoerde stalen kabels van oorsprong uit de betrokken landen concurreerden met de stalen kabels die in de Unie zijn geproduceerd.

    (84)

    Op basis van het bovenstaande is daarom geconcludeerd dat met betrekking tot de VRC en Oekraïne is voldaan aan de criteria van artikel 3, lid 4, van de basisverordening. De invoer uit deze twee landen is daarom cumulatief beoordeeld. Omdat met betrekking tot Zuid-Afrika niet is voldaan aan de criteria van artikel 3, lid 4, en met name niet aan dat over de concurrentieverhoudingen tussen de ingevoerde producten, is de invoer van oorsprong uit dit land afzonderlijk onderzocht.

    2.2.   Invoer uit de VRC en Oekraïne

    2.2.1.   Omvang, marktaandeel en prijzen van de invoer

    (85)

    Volgens gegevens van Eurostat is de omvang van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC en Oekraïne tijdens de beoordelingsperiode met 54 % afgenomen. In 2009 werd een aanzienlijke daling van 43 procentpunten waargenomen, gevolgd door een verdere daling van 13 procentpunten in het TNO.

    (86)

    Het marktaandeel van de invoer uit de VRC en Oekraïne daalde tijdens de beoordelingsperiode van 3,8 % tot 2,2 %.

    (87)

    De invoerprijzen stegen met 29 % tijdens de beoordelingsperiode. Nadat ze in 2008 met 11 % waren gestegen, liepen ze in 2009 verder op en bleven ze stabiel in het TNO.

     

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Invoer

    (in t)

    9 844

    10 081

    5 830

    4 553

    Index

    100

    102

    59

    46

    Marktaandeel (%)

    3,8

    3,9

    2,9

    2,2

    Index

    100

    102

    75

    58

    Invoerprijs

    1 073

    1 195

    1 394

    1 388

    Index

    100

    111

    130

    129

    2.2.2.   Prijsonderbieding

    (88)

    Omdat de producenten-exporteurs in de VRC en Oekraïne niet aan het onderzoek meewerkten, moest de prijsonderbieding worden vastgesteld aan de hand van statistische invoergegevens volgens GN-code, waarvoor overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening verzamelde informatie werd gebruikt. In het TNO varieerde de prijsonderbiedingsmarge voor de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC en Oekraïne, exclusief antidumpingrecht, van 47,4 % tot 58,2 %.

    2.3.   Invoer uit Zuid-Afrika

    2.3.1.   Omvang, marktaandeel en prijzen van de invoer uit Zuid-Afrika

    (89)

    Volgens gegevens van Eurostat is de omvang van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit Zuid-Afrika tijdens de beoordelingsperiode met 77 % afgenomen. In 2009 werd een aanzienlijke daling van 94 procentpunten waargenomen, gevolgd door een lichte stijging van 17 procentpunten in het TNO.

    (90)

    Het marktaandeel van de invoer uit Zuid-Afrika nam tijdens de beoordelingsperiode af van 0,5 % tot 0,1 %.

    (91)

    De invoerprijzen zijn in de beoordelingsperiode geleidelijk met in totaal 52 % gestegen.

     

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Invoer

    (in t)

    1 229

    846

    73

    281

    Index

    100

    69

    6

    23

    Marktaandeel (%)

    0,5

    0,3

    0,0

    0,1

    Index

    100

    68

    7

    29

    Invoerprijs

    1 504

    1 929

    2 217

    2 280

    Index

    100

    128

    147

    152

    2.3.2.   Prijsonderbieding

    (92)

    Prijsonderbieding werd beoordeeld aan de hand van de uitvoerprijzen van de medewerkende Zuid-Afrikaanse producent, zonder antidumpingrecht, en werd negatief bevonden. Gezien het ontbreken van andere producenten-exporteurs in Zuid-Afrika geldt deze conclusie voor het gehele land.

    3.   Invoer uit landen waartoe de maatregelen werden uitgebreid

    3.1.   Republiek Korea

    (93)

    Zoals al in overweging 3 is vermeld, bleken de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de VRC te worden ontweken door verzending via de Republiek Korea (Zuid-Korea). Daarop is het antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de VRC uitgebreid tot de invoer van dezelfde stalen kabels verzonden uit Zuid-Korea, met uitzondering van die welke worden geproduceerd door 11 echte Zuid-Koreaanse producenten.

    (94)

    Na het ontwijkingsonderzoek en de uitbreiding van het antidumpingrecht tot stalen kabels vanuit Zuid-Korea, is de invoer aanzienlijk gedaald en is het marktaandeel gezakt van 18,7 % in 2007 tot 12,8 % in het TNO. Dit percentage lijkt overeen te komen met het aandeel van de echte Koreaanse producenten-exporteurs die elk een vrijstelling hebben gekregen.

    3.2.   Moldavië

    (95)

    De invoer van oorsprong of verzonden uit Moldavië was vrijwel nihil tijdens de beoordelingsperiode. Er werd dan ook geen verdere analyse nodig geacht.

    3.3.   Marokko

    (96)

    De invoer van oorsprong of verzonden uit Marokko is in de beoordelingsperiode met 51 % afgenomen. Het marktaandeel van deze invoer bedroeg minder dan 0,5 % in de beoordelingsperiode.

    4.   Ander bij antidumpingmaatregelen betrokken land

    (97)

    Volgens Eurostat-gegevens is de omvang van de invoer van bepaalde ijzeren of stalen kabels van oorsprong uit de Russische Federatie, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1601/2001 (12), tijdens de beoordelingsperiode met 41 % gedaald.

    (98)

    Het marktaandeel van de Russische invoer is gedaald van 1,5 % in 2007 naar 1,1 % in het TNO.

    5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (99)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie een beoordeling gemaakt van alle relevante economische factoren en indicatoren die op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed zijn.

    5.1.   Opmerkingen vooraf

    (100)

    Aangezien voor de bedrijfstak van de Unie werd gebruikgemaakt van een steekproef, is de schade zowel beoordeeld aan de hand van de gegevens over de gehele bedrijfstak van de Unie, zoals gedefinieerd in overweging 75, als aan de hand van de gegevens over de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

    (101)

    Bij steekproeven is het gebruikelijk om bepaalde schade-indicatoren (productie, capaciteit, productiviteit, voorraden, verkoop, marktaandeel, groei en werkgelegenheid) voor de bedrijfstak van de Unie als geheel te analyseren, terwijl schade-indicatoren die betrekking hebben op de prestaties van individuele ondernemingen, zoals prijzen, productiekosten, winstgevendheid, lonen, investeringen, rendement van investeringen, kasstroom en het vermogen om kapitaal aan te trekken, onderzocht worden aan de hand van de gegevens over de in de steekproef opgenomen producenten van de Unie.

    (102)

    Een van de producenten van de in de steekproef opgenomen Bridon-groep, Bridon International Limited, voerde zijn boekhouding tijdens de beoordelingsperiode in pond sterling. Als gevolg hiervan zijn enkele schade-indicatoren beïnvloed door de schommelingen van de wisselkoers tussen het pond sterling en de euro tijdens de beoordelingsperiode.

    5.2.   Gegevens over de bedrijfstak van de Unie

    a)   Productie

    (103)

    De productie van de bedrijfstak van de Unie is tussen 2007 en het eind van het TNO met 9 % gedaald, namelijk van 182 681 ton tot 165 394 ton. De omvang van de productie bleef in 2008 ongewijzigd, waarna hij in 2009 met 13 % fors daalde als gevolg van de wereldwijde economische neergang. In het TNO trad er een herstel op en steeg de omvang met 4 procentpunten. De omvang van de productie daalde minder dan het verbruik in de Unie als gevolg van de vraag op markten buiten de EU.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Omvang van de productie

    (t)

    182 681

    182 691

    159 266

    165 394

    Index

    100

    100

    87

    91

    b)   Capaciteit en bezettingsgraad

    (104)

    De productiecapaciteit nam tijdens de beoordelingsperiode met 6 % af. In 2009 daalde deze met 10 % om daarna in het TNO met 4 procentpunten te stijgen. Omdat de productie relatief gezien meer daalde dan de capaciteit, is de bezettingsgraad afgenomen, van 69 % in 2007 tot 66 % in het TNO.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Productiecapaciteit

    265 779

    261 383

    239 312

    249 254

    Index

    100

    98

    90

    94

    Bezettingsgraad (%)

    69

    70

    67

    66

    Index

    100

    102

    97

    97

    c)   Voorraden

    (105)

    Het niveau van de eindvoorraden van de bedrijfstak van de Unie is in 2008 en 2009 gestegen, maar daalde in het TNO naar het niveau van 2007.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Eindvoorraad

    (t)

    12 656

    13 254

    12 790

    12 651

    Index

    100

    105

    101

    100

    d)   Omvang van de verkoop

    (106)

    De verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie is tussen 2007 en het eind van het TNO met 20 % gedaald. In 2008 bedroeg de daling nog maar 5 %, maar in 2009 nam de omvang van de verkoop met 24 procentpunten af als gevolg van de economische neergang. Deze ontwikkeling komt overeen met de ontwikkeling van de vraag op de markt van de Unie, die tussen 2007 en het eind van het TNO met 21 % daalde als gevolg van de economische neergang.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Verkoop aan niet-verbonden partijen in de Unie (t)

    112 387

    106 431

    80 340

    89 551

    Index

    100

    95

    71

    80

    e)   Marktaandeel

    (107)

    De bedrijfstak van de Unie is erin geslaagd om zijn marktaandeel tussen 2007 en het eind van het TNO op 44 % te handhaven. Maar in 2008 en 2009 nam het marktaandeel af tot respectievelijk 41 % en 40 % van het verbruik in de Unie.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Marktaandeel (%)

    44

    41

    40

    44

    Index

    100

    94

    91

    100

    f)   Groei

    (108)

    Tussen 2007 en het eind van het TNO, toen het verbruik in de Unie met 21 % daalde, liep de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie met slechts 20 % terug. De bedrijfstak van de Unie heeft dus iets aan marktaandeel gewonnen, terwijl de invoer uit de betrokken landen in dezelfde periode bijna 2 procentpunten aan marktaandeel inboette.

    g)   Werkgelegenheid

    (109)

    De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie is tussen 2007 en het eind van het TNO met 12 % afgenomen. De belangrijkste daling vond plaats in 2009 toen de werkgelegenheid met 8 procentpunten afnam. Hieruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie zich kon aanpassen aan de nieuwe marktsituatie.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Werkgelegenheid

    3 052

    2 978

    2 752

    2 694

    Index

    100

    98

    90

    88

    h)   Productiviteit

    (110)

    De productiviteit van de werknemers van de bedrijfstak van de Unie, uitgedrukt in productie per voltijdequivalent (VTE), fluctueerde sterk tijdens de beoordelingsperiode: in 2008 steeg zij met 2 procentpunten, waarna zij in 2009 met 5 procentpunten daalde en vervolgens in het TNO weer met 6 procentpunten steeg.

    Bedrijfstak van de Unie

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Productiviteit

    59,9

    61,3

    57,9

    61,4

    Index

    100

    102

    97

    103

    i)   Hoogte van de dumpingmarge

    (111)

    De gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie van de werkelijke hoge dumpingmarges kunnen als gevolg van de totale omvang van de invoer uit de betrokken landen en het bestaan van antidumpingrechten niet als aanzienlijk worden beschouwd.

    5.3.   Gegevens over de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

    j)   Verkoopprijzen en factoren die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen

    (112)

    De verkoopprijzen per eenheid van de bedrijfstak van de Unie zijn tussen 2007 en het eind van het TNO met 11 % gestegen. De prijzen zijn tot 2009 gestaag met 16 % gestegen, waarna zij in het TNO met 5 procentpunten zijn gedaald. Deze prijsontwikkeling is gekoppeld aan het feit dat de bedrijfstak van de Unie hoog geprijsde orders, die werden aangenomen vóór de economische neergang, kon laten doorlopen tot 2009. Zij is eveneens gekoppeld aan de geleidelijke omschakeling van de bedrijfstak van de Unie op hoger geprijsde stalen kabels, namelijk kabels met een grotere diameter.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de EU (EUR/t)

    3 219

    3 492

    3 720

    3 560

    Index

    100

    108

    116

    111

    k)   Lonen

    (113)

    Tussen 2007 en het eind van het TNO is het gemiddelde loon per VTE met 12 % gedaald. Er kan uit onderstaande tabel echter geen zinvolle conclusie worden getrokken omdat het loon per werknemer sterk werd beïnvloed door de schommelingen van de wisselkoers tussen het pond en de euro tijdens de beoordelingsperiode.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Lonen per VTE (EUR)

    55 062

    50 570

    46 638

    48 329

    Index

    100

    92

    85

    88

    l)   Investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

    (114)

    Hoewel de investeringen in stalen kabels in de beoordelingsperiode met 32 % daalden, waren ze aanzienlijk, met een waarde van meer dan 35 miljoen EUR. De investeringen waren hoofdzakelijk gericht op stalen kabels met een hoge marge. De in de steekproef opgenomen producenten ondervonden geen problemen bij het aantrekken van kapitaal tijdens de beoordelingsperiode omdat de investeringen meestal binnen enkele jaren konden worden terugbetaald.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Investeringen

    (1 000 EUR)

    12 331

    9 038

    6 283

    8 406

    Index

    100

    73

    51

    68

    m)   Winstgevendheid op de markt van de Unie

    (115)

    De in de steekproef opgenomen producenten hebben gedurende de volledige beoordelingsperiode winst behaald. De winst die werd behaald tussen 2008 en het eind van het TNO lag boven de doelwinst van 5 % die in het oorspronkelijk onderzoek was vastgesteld. De winst van de in de steekproef opgenomen producenten valt hoofdzakelijk te verklaren door de prijsontwikkeling tussen 2007 en het eind van het TNO en door de voortgezette wereldwijde vraag naar hun producten, waardoor ze de vaste lasten konden spreiden. De daling in de winstgevendheid tijdens het TNO valt te verklaren door de prijsdaling en door een afname van de omvang van de productie, hetgeen negatieve gevolgen had voor de productiekosten.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Winstgevendheid op de EU-markt (%)

    3,6

    5,7

    11,1

    6,5

    Index

    100

    158

    307

    179

    n)   Rendement van investeringen

    (116)

    Het rendement van investeringen, uitgedrukt in de totale winst die is gegenereerd door de activiteiten op het gebied van stalen kabels in percentage van de netto boekwaarde van activa die direct en indirect verbonden zijn met de productie van stalen kabels, volgde gedurende de hele beoordelingsperiode in grote lijnen bovenstaande winstgevendheidtrends.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Rendement van investeringen (%)

    24,5

    45

    76,4

    69,6

    Index

    100

    184

    312

    284

    o)   Kasstroom

    (117)

    De kasstroomsituatie verbeterde tussen 2007 en het eind van het TNO. Deze volgde de bovenstaande winstgevendheidtrends gedurende de volledige beoordelingsperiode.

    In de steekproef opgenomen producenten

    2007

    2008

    2009

    TNO

    Kasstroom

    (1 000 EUR)

    20 255

    38 579

    60 276

    45 841

    Index

    100

    190

    298

    226

    p)   Herstel van de effecten van eerdere dumping

    (118)

    Hoewel de hierboven onderzochte indicatoren aantonen dat de bedrijfstak van de Unie onder de economische neergang heeft geleden, omdat de omvang van de verkoop, de omvang van de productie, de werkgelegenheid en de investeringen daalden, geven ze ook aan dat de bedrijfstak van de Unie haar productieapparatuur heeft aangepast om beter bestand te zijn tegen het nieuwe economische klimaat en om in staat te zijn op de markt van de Unie en ook buiten de EU gebruik te maken van de kansen in marktsegmenten waar hoge marges kunnen worden bereikt. De verbetering in de economische en financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie, na het instellen van antidumpingmaatregelen in 1999, vormt het bewijs dat de maatregelen effectief zijn en dat de bedrijfstak van de Unie zich van de gevolgen van eerdere dumpingpraktijken heeft hersteld.

    (119)

    De Oekraïense regering zei niet te begrijpen hoe de intrekking van antidumpingrechten op stalen kabels uit Oekraïne schade kan veroorzaken voor de bedrijfstak van de Unie wanneer de meeste schade-indicatoren in een periode van economische crisis, en met name tussen 2009 en het eind van het TNO, een positieve ontwikkeling lieten zien. Deze analyse was echter gebaseerd op een beperkt tijdvak en niet op de hele beoordelingsperiode. Er zij op gewezen dat dit tijdvak niet representatief is voor de algemene ontwikkeling, waarbij het uitgangspunt een situatie was waar de doelwinst niet eens werd behaald; deze werd pas aan het eind van de beoordelingsperiode bereikt ondanks de economische crisis die op de bedrijfstak van de Unie en de desbetreffende indicatoren van invloed was. Zoals al in de overwegingen 112 en 115 is vermeld, kan de over het geheel genomen relatief gunstige situatie van de bedrijfstak van de Unie worden verklaard door de vele orders aan het eind van 2008 die tot in 2009 doorliepen en door de groeiende vraag op niet-EU-markten die tot een algemeen positieve ontwikkeling van de indicatoren betreffende de winstgevendheid bijdroegen.

    5.4.   Conclusie

    (120)

    Hoewel het verbruik met 21 % daalde, heeft de bedrijfstak van de Unie zijn marktaandeel kunnen behouden, zijn de prijzen met 11 % gestegen, bleven de voorraden op een redelijk niveau, terwijl de omvang van de productie minder daalde dan het verbruik. De bedrijfstak van de Unie was gedurende de gehele beoordelingsperiode winstgevend. Gezien het bovenstaande kan er worden geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie gedurende de beoordelingsperiode geen aanmerkelijke schade heeft geleden.

    F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE

    (121)

    Zoals uitgelegd in de overwegingen 55 en 68, zijn de producenten-exporteurs in de VRC en Oekraïne in staat hun uitvoer naar de Unie fors op te voeren door hun beschikbare reservecapaciteit te benutten. Zij beschikken over een aanzienlijke capaciteit van ruim 500 000 ton, hetgeen gelijk is aan het totale verbruik van de Unie. Het is derhalve aannemelijk dat bij het vervallen van de maatregelen grote hoeveelheden stalen kabels uit de VRC en Oekraïne in de Unie op de markt zullen komen om het verloren marktaandeel terug te veroveren en te vergroten.

    (122)

    Zoals benadrukt in overweging 88, is vastgesteld dat de prijzen van de invoer uit de VRC en Oekraïne laag waren en de prijzen van de Unie onderboden. Deze lage prijzen zouden zeer waarschijnlijk worden gehandhaafd. In het geval van Oekraïne zouden de prijzen zelfs nog verder kunnen dalen (zie overweging 67). Een dergelijk prijsgedrag, gekoppeld aan het feit dat de exporteurs in deze landen aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product op de markt van de Unie zouden kunnen brengen, zou naar alle waarschijnlijkheid een negatief effect op de prijzen op de markt van de Unie hebben, wat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie vermoedelijk negatief zou beïnvloeden. Zoals hierboven wordt aangetoond, zijn de financiële resultaten van de bedrijfstak van de Unie nauw verbonden met het prijsniveau op de markt van de Unie. Wanneer de bedrijfstak van de Unie wordt blootgesteld aan meer invoer met dumping uit de VRC en Oekraïne, zal dit dan ook waarschijnlijk resulteren in een verslechtering van de financiële situatie, zoals die in het oorspronkelijk onderzoek werd vastgesteld. Op deze basis wordt derhalve geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen ten aanzien van invoer van oorsprong uit de VRC en Oekraïne waarschijnlijk zal leiden tot de herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    (123)

    Wat Zuid-Afrika betreft, lijkt de reservecapaciteit beperkt te zijn (zie overweging 63). Zoals in overweging 92 wordt benadrukt, is vastgesteld dat de Zuid-Afrikaanse prijzen bij uitvoer naar de Unie de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet onderboden. Gezien de geringe omvang van de uitvoer naar de Unie die in de Unie op de markt komt, zijn de uitvoerprijzen van Zuid-Afrikaanse stalen kabels naar de vijf belangrijkste markten buiten de Unie ook op basis van productsoort vergeleken met de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Ook deze prijzen bleken de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet te onderbieden.

    (124)

    Gezien de beperkte reservecapaciteit en het ontbreken van prijsonderbieding is geconcludeerd dat het intrekken van de maatregelen ten aanzien van invoer van oorsprong uit Zuid-Afrika naar alle waarschijnlijkheid niet zal leiden tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    G.   BELANG VAN DE UNIE

    1.   Inleiding

    (125)

    Ingevolge artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC en Oekraïne tegen het belang van de Unie in haar geheel zou indruisen. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een evaluatie van alle verschillende betrokken belangen. Bij de eerdere onderzoeken werden antidumpingmaatregelen niet in strijd met het belang van de Unie geacht. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek gaat waarbij een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben.

    (126)

    Op basis hiervan werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van herhaling van schade veroorzakende dumping, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de maatregelen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de VRC en Oekraïne in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie is.

    2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (127)

    De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen een structureel levensvatbare bedrijfstak te zijn. Dit werd bevestigd door de positieve ontwikkeling van de economische situatie die is waargenomen tijdens de beoordelingsperiode. Met name het feit dat de bedrijfstak van de Unie zijn marktaandeel tijdens de beoordelingsperiode kon behouden, staat in scherp contrast met de situatie vóór het instellen van de maatregelen in 1999. Bovendien heeft de bedrijfstak van de Unie zijn winstsituatie tussen 2007 en het eind van het TNO verbeterd. Er wordt verder aan herinnerd dat ontwijking door verzending via Marokko, Moldavië en Zuid-Korea was vastgesteld. Als deze ontwikkeling zich niet had voorgedaan, had de situatie van de bedrijfstak van de Unie nog gunstiger kunnen zijn.

    (128)

    Er kan redelijkerwijs worden verwacht dat de bedrijfstak van de Unie zal blijven profiteren van de te handhaven maatregelen. Indien de maatregelen tegen invoer van oorsprong uit de VRC en Oekraïne niet worden gehandhaafd, zal de Unie waarschijnlijk weer schade gaan ondervinden door meer invoer met dumping uit deze landen en zal de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk verslechteren.

    3.   Belang van de importeurs

    (129)

    Er wordt aan herinnerd dat bij eerdere onderzoeken werd vastgesteld dat de instelling van maatregelen geen grote gevolgen zou hebben. Zoals al in overweging 11 is gezegd, hebben twee importeurs de vragenlijst beantwoord en volledig aan deze procedure meegewerkt. Ze hebben aangegeven dat de maatregelen de prijzen opdrijven. Uit het onderzoek is echter gebleken dat er andere leveringsbronnen bestaan en dat de prijzen uit andere landen op hetzelfde niveau lagen als de prijzen van de invoer uit de VRC.

    (130)

    Op basis van het voorgaande werd geconcludeerd dat de geldende maatregelen geen negatief effect van betekenis op hun financiële situatie hadden en dat voortzetting van de maatregelen geen ernstige gevolgen voor de importeurs zal hebben.

    4.   Belang van de gebruikers

    (131)

    Stalen kabels worden in zeer uiteenlopende toepassingen gebruikt, en daardoor kan een groot aantal verwerkende ondernemingen betrokken zijn, zoals de visserij, zeevaart/scheepvaart, olie- en gasindustrie, mijnbouw, bosbouw, luchttransport, weg- en waterbouwkunde, bouw en liftindustrie. De bovenstaande lijst van verwerkende ondernemingen is slechts indicatief.

    (132)

    De Commissie heeft alle bekende gebruikers een vragenlijst toegezonden. Zoals in overweging 16 is vermeld, heeft slechts één gebruiker aan de procedure meegewerkt. Deze gaf aan dat hij geen schade ondervond van het bestaan van de maatregelen omdat er andere bronnen beschikbaar zijn en stalen kabels maar een klein deel van de productiekosten vertegenwoordigen. In deze context is geconcludeerd dat gezien het verwaarloosbare effect van de kosten van stalen kabels voor de verwerkende ondernemingen en het bestaan van andere leveringsbronnen, de geldende maatregelen geen aanmerkelijk effect op de verwerkende ondernemingen hebben.

    5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

    (133)

    Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de huidige antidumpingmaatregelen niet te handhaven.

    H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    (134)

    Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt aanbevolen de bestaande maatregelen te handhaven ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC en Oekraïne en te beëindigen met betrekking tot invoer van oorsprong uit Zuid-Afrika. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen die aanleiding gaven om bovenstaande conclusies te wijzigen.

    (135)

    Uit het bovenstaande volgt dat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op stalen kabels van oorsprong uit de VRC en Oekraïne moeten worden gehandhaafd. Daarentegen dienen de maatregelen die van toepassing zijn op de invoer vanuit Zuid-Afrika, te vervallen.

    (136)

    Zoals al in de overwegingen 2 en 3 is beschreven, zijn de geldende antidumpingrechten ten aanzien van de invoer van het betrokken product uit Oekraïne en de VRC bovendien uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit respectievelijk Moldavië, Marokko en de Republiek Korea, ongeacht of deze worden aangegeven als van oorsprong uit Moldavië, Marokko of de Republiek Korea. Het in overweging 2 genoemde antidumpingrecht op het betrokken product dat moet worden gehandhaafd, moet worden uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Moldavië, Marokko en de Republiek Korea, ongeacht of deze worden aangegeven als van oorsprong uit Moldavië, Marokko of de Republiek Korea. De producent-exporteur in Marokko die werd vrijgesteld van de maatregelen, zoals uitgebreid bij Verordening (EG) nr. 1886/2004, dient eveneens te worden vrijgesteld van de bij deze verordening ingestelde maatregelen. De 11 producenten-exporteurs in Zuid-Korea die werden vrijgesteld van de maatregelen, zoals uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EG) nr. 400/2010, dienen eveneens te worden vrijgesteld van de bij deze verordening ingestelde maatregelen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op stalen kabels (gesloten kabels daaronder begrepen), met uitzondering van roestvrijstalen kabels, met een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 81, ex 7312 10 83, ex 7312 10 85, ex 7312 10 89 en ex 7312 10 98 (Taric-codes 7312108111, 7312108112, 7312108113, 7312108119, 7312108311, 7312108312, 7312108313, 7312108319, 7312108511, 7312108512, 7312108513, 7312108519, 7312108911, 7312108912, 7312108913, 7312108919, 7312109811, 7312109812, 7312109813 en 7312109819), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne.

    2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de cif-nettoprijs, grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product en van oorsprong uit de Volksrepubliek China bedraagt 60,4 %.

    3.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de cif-nettoprijs, grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product en van oorsprong uit Oekraïne bedraagt 51,8 %.

    4.   Het in lid 2 genoemde definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit de Volksrepubliek China wordt hierbij uitgebreid tot dezelfde stalen kabels verzonden uit Marokko, ongeacht of deze worden aangegeven als van oorsprong uit Marokko (Taric-codes 7312108112, 7312108312, 7312108512, 7312108912 en 7312109812) met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door Remer Maroc SARL, Zone Industrielle, Tranche 2, Lot 10, Settat, Marokko (aanvullende Taric-code A567) en tot dezelfde stalen kabels verzonden uit de Republiek Korea, ongeacht of deze worden aangegeven als van oorsprong uit de Republiek Korea (Taric-codes 7312108113, 7312108313, 7312108513, 7312108913 en 7312109813), met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door onderstaande ondernemingen:

    Land

    Onderneming

    Aanvullende Taric-code

    Republiek Korea

    Bosung Wire Rope Co, Ltd, 568, Yongdeok-ri, Hallim-myeon, Gimhae-si, Gyeongsangnam-do, 621-872

    A969

    Chung Woo Rope Co., Ltd 1682-4, Songjung-Dong, Gangseo-Gu, Busan

    A969

    CS Co., Ltd, 287-6 Soju-Dong Yangsan-City, Kyoungnam

    A969

    Cosmo Wire Ltd, 4-10, Koyeon-Ri, Woong Chon-Myon Ulju-Kun, Ulsan

    A969

    Dae Heung Industrial Co., Ltd, 185 Pyunglim - Ri, Daesan-Myun, Haman - Gun, Gyungnam

    A969

    DSR Wire Corp., 291, Seonpyong-Ri, Seo-Myon, Suncheon-City, Jeonnam

    A969

    Kiswire Ltd, 20th Fl. Jangkyo Bldg, 1, Jangkyo-Dong, Chung-Ku, Seoul

    A969

    Manho Rope & Wire Ltd, Dongho Bldg, 85-2, 4 Street Joongang-Dong, Jong-gu, Busan

    A969

    Shin Han Rope Co., Ltd, 715-8, Gojan-dong, Namdong-gu, Incheon

    A969

    Ssang Yong Cable Mfg Co., Ltd, 1559-4 Song-Jeong Dong, Gang-Seo Gu, Busan

    A969

    Young Heung Iron & Steel Co., Ltd, 71-1 Sin-Chon Dong, Changwon City, Gyungnam

    A969

    5.   Het in lid 3 genoemde definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit Oekraïne wordt hierbij uitgebreid tot dezelfde stalen kabels verzonden uit Moldavië, ongeacht of deze worden aangegeven als van oorsprong uit Moldavië (Taric-codes 7312108111, 7312108311, 7312108511, 7312108911 en 7312109811).

    6.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    7.   De procedure voor een nieuw onderzoek naar de invoer van stalen kabels (gesloten kabels daaronder begrepen), met uitzondering van roestvrijstalen kabels, met een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, van oorsprong uit Zuid-Afrika en momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 81, ex 7312 10 83, ex 7312 10 85, ex 7312 10 89 en ex 7312 10 98 wordt beëindigd.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 27 januari 2012.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    N. WAMMEN


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  PB L 217 van 17.8.1999, blz. 1.

    (3)  PB L 211 van 4.8.2001, blz. 1.

    (4)  PB L 285 van 31.10.2007, blz. 1.

    (5)  PB L 120 van 24.4.2004, blz. 1.

    (6)  PB L 328 van 30.10.2004, blz. 1.

    (7)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 1.

    (8)  PB L 117 van 11.5.2010, blz. 1.

    (9)  PB C 309 van 13.11.2010, blz. 6.

    (10)  PB C 311 van 16.11.2010, blz. 16.

    (11)  Zaak T-369/08 European Wire Rope Importers Association (EWRIA) e.a./Commissie, Jurispr. 2010, overweging 76 e.v.

    (12)  PB L 211 van 4.8.2001, blz. 1.


    Top