Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012H0090

    2012/90/EU: Aanbeveling van de Commissie van 14 februari 2012 betreffende richtsnoeren voor de presentatie van de informatie voor de identificatie van partijen bosbouwkundig teeltmateriaal en de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie

    PB L 43 van 16.2.2012, p. 38–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2012/90/oj

    16.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 43/38


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

    van 14 februari 2012

    betreffende richtsnoeren voor de presentatie van de informatie voor de identificatie van partijen bosbouwkundig teeltmateriaal en de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie

    (2012/90/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 13 van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (1) stelt de informatie vast die moet worden gebruikt voor de identificatie van elke partij bosbouwkundig teeltmateriaal („BTM”). Verder stelt artikel 14 van die richtlijn de informatie vast die moet worden aangebracht op het etiket of het document van de leverancier. Er zijn echter geen voorschriften betreffende de presentatie van deze informatie vastgesteld.

    (2)

    Daarom verschilt de wijze waarop de informatie op het etiket of het document van de leverancier wordt gepresenteerd aanzienlijk in de gehele Unie. Verscheidene lidstaten en belanghebbenden hebben meegedeeld dat wegens het gebruik van verschillende talen en presentatievormen de informatie op de etiketten of documenten van de leverancier vaak niet op dezelfde wijze worden begrepen door de bij de handel tussen de lidstaten betrokken belanghebbenden.

    (3)

    Richtlijn 1999/105/EG bevat echter geen rechtsgrondslag die de Commissie in staat stelt om juridisch bindende bepalingen vast te stellen met het oog op de harmonisatie van het etiket of het document van de leveranciers om deze moeilijkheden te beperken. Daarom moeten richtsnoeren worden vastgesteld voor een aanbeveling betreffende de presentatie van de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie, die het begrip van deze informatie in alle lidstaten vergemakkelijkt.

    (4)

    Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1598/2002 van de Commissie van 6 september 2002 houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad inzake de wederzijdse administratieve bijstand tussen officiële instanties (2) verstrekt, wanneer BTM van de ene lidstaat naar de andere wordt overgebracht, de officiële instantie van de lidstaat waar de leverancier is gevestigd, de nodige informatie aan de officiële instantie van de lidstaat waar de ontvanger is gevestigd. Deze informatie wordt meegedeeld aan de hand van een „informatiedocument” in een gestandaardiseerd formaat wat betreft de wijze waarop de informatie wordt gepresenteerd, waaronder, zoals vastgesteld in de bijlage bij die verordening, het gebruik van een geharmoniseerde code voor de identificatie van de verschillende gegevens.

    (5)

    Aangezien geen melding is gemaakt van moeilijkheden bij het gebruik van dit „informatiedocument” en sommige informatie die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG op het etiket of het document van de leverancier moet worden vermeld, ook vereist wordt krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1598/2002 voor het „informatiedocument”, wordt het dienstig geacht het gebruik van een numerieke code aan te bevelen voor de identificatie van de verschillende gegevens op het etiket of het document van de leverancier, zoals de code die is vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1598/2002.

    (6)

    De volgorde en inhoud van de codes, als vastgesteld in deze richtsnoeren, moeten echter worden gebaseerd op de voorschriften voor het in de handel brengen van partijen BTM en de inhoud van het etiket of het document van de leveranciers, als vastgesteld in de artikelen 13 en 14 van Richtlijn 1999/105/EG.

    (7)

    Deze richtsnoeren moeten rekening houden met de in overweging 2 bedoelde verschillen om de handel en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken.

    (8)

    De door de lidstaten overeenkomstig deze aanbeveling genomen nationale maatregelen moeten bovendien op transparante wijze worden vastgesteld en moeten evenredig zijn aan het nagestreefde doel,

    BEVEELT AAN:

    1.

    Bij de ontwikkeling van nationale maatregelen betreffende de wijze waarop de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie, als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG, moet worden gepresenteerd, moeten de lidstaten rekening houden met de in de bijlage bij deze aanbeveling verstrekte richtsnoeren.

    2.

    Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 14 februari 2012.

    Voor de Commissie

    John DALLI

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17.

    (2)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 39.


    BIJLAGE

    A.   Algemene beginselen voor de vaststelling van nationale maatregelen

    1.   Transparantie

    De nationale maatregelen betreffende de presentatie van de op het etiket of het document van de leverancier te verstrekken informatie voor het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (BTM) moeten in samenwerking met alle relevante belanghebbenden en op transparante wijze worden ontwikkeld. De lidstaten moeten ook zorgen voor de nodige samenwerking met de andere lidstaten om bij te dragen tot de vermindering van de moeilijkheden die door de belanghebbenden worden ondervonden als gevolg van de verschillen in de wijze waarop deze informatie wordt gepresenteerd.

    2.   Evenredigheid

    De overeenkomstig deze aanbeveling vastgestelde nationale maatregelen moeten evenredig zijn aan het doel dat wordt nagestreefd, namelijk de vergemakkelijking van het begrip van de in verschillende formaten en talen verstrekte informatie. Deze maatregelen moeten onnodige lasten voor boseigenaren en boomkwekerijen vermijden.

    De keuze van de maatregelen moet rekening houden met de regionale en lokale omstandigheden en kenmerken, zoals de vorm en de grootte van de ondernemingen van de leverancier en de gebruiker, de toegang tot de markt, de lokale, nationale en EU-managementpraktijken en de managementpraktijken van de leverancier. Zij moeten evenredig zijn aan het niveau van de handel, afhankelijk van de regionale en nationale specifieke kenmerken en de bijzondere plaatselijke behoeften aan BTM. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld als nationale voorschriften, aanbevelingen of richtsnoeren, bestemd voor de leveranciers van BTM.

    B.   Identificatiecodes overeenkomend met de relevante gegevens van het etiket of het document van de leverancier

    De op het etiket of het document van de leverancier te vermelden gegevens moeten worden gepresenteerd zoals aangegeven in de linkerkolom van onderstaande tabel, waarbij de in de artikelen 13 en 14 van Richtlijn 1999/105/EG gebruikte volgorde moet worden aangehouden. Sommige aanvullende gegevens kunnen zo nodig voor traceerbaarheids- en informatiedoeleinden onder punt C worden toegevoegd.

    De geharmoniseerde identificatienummers moeten worden gebruikt en gepresenteerd met behulp van de in de rechterkolom van onderstaande tabel opgenomen nummers, die dienen als numerieke vertalingen van de overeenkomstige tekst in de linkerkolom. Aangezien deze nummers bedoeld zijn om het opzoeken en erkennen van de informatie te vergemakkelijken, moeten deze aan deze informatie worden toegevoegd zonder weglating van de volledig uitgeschreven of afgekorte woorden van de linkerkolom, die normaliter op de etiketten of documenten van de leveranciers worden gebruikt.

    De relevante geharmoniseerde identificatiecode moet in het vet worden aangebracht vóór de op het etiket of het document van de leverancier te vermelden gegevens.

     

    Nummer op het etiket of het document van de leverancier

    A.   Voorschriften als vermeld in artikel 13 van Richtlijn 1999/105/EG

    Code en nummer van het basiscertificaat

    3

    Botanische benaming

    6

    Categorie

    8a

    „van bekende origine”

    8b

    „geselecteerd”

    8c

    „gekeurd”

    8d

    „getest”.

    Beoogde toepassing

    10a

    „multifunctionele bosbouw”

    10b

    „andere”

    Type uitgangsmateriaal

    9a

    „zaadbron”

    9b

    „opstand”

    9c

    „zaadgaarde”

    9d

    „ouderplanten van een familie”

    9e

    „kloon”

    9f

    „mengsel van klonen”

    Vermelding in het register of de individuele code van het herkomstgebied

    11

    Herkomstgebied voor teeltmateriaal van de categorieën „van bekende origine” en „geselecteerd” en, indien passend, voor ander teeltmateriaal

    13

    Zo nodig, vermelding of de oorsprong van het materiaal autochtoon/inheems dan wel niet-autochtoon/niet-inheems is, dan wel of de oorsprong ervan onbekend is

    12a

    „autochtoon/inheems”

    12b

    „niet-autochtoon/niet-inheems”

    12c

    „onbekend”

    In het geval van zaadeenheden, het rijpingsjaar

    17

    Leeftijd van het uit zaailingen of stekken bestaande plantgoed en de vermelding of het afgepende, verspeende of in een container verpakte exemplaren betreft

    16

    Type van het uit zaailingen of stekken bestaande plantgoed en de vermelding of het afgepende, verspeende of in een container verpakte exemplaren betreft

    7a

    „zaden”

    7b

    „plantendelen”

    7c

    „plantgoed (naakte wortels)”

    7d

    „plantgoed (containers)”

    Vraag of het al dan niet genetisch gemodificeerd materiaal betreft

    18a

    „ja”

    18b

    „nee”

    B.   Voorschriften als vermeld in artikel 14 van Richtlijn 1999/105/EG

    Het (de) nummer(s) van het (de) overeenkomstig artikel 12 afgegeven basiscertifica(a)t(en) of een verwijzing naar het in artikel 12, lid 3, van die richtlijn bedoelde andere document

    3

    Naam van de leverancier

    4

    Geleverde hoeveelheid

    15

    In het geval van teeltmateriaal van de categorie „getest” waarvan het uitgangsmateriaal krachtens artikel 4, lid 5, van Richtlijn 1999/105/EG werd toegelaten, de woorden: „voorlopig toegelaten”

    8x

    Is het materiaal vegetatief vermeerderd?

    19a

    „ja”

    19b

    „nee”

    In het geval van zaad, alleen voor hoeveelheden boven die bedoeld in artikel 14, lid 4, van Richtlijn 1999/105/EG

    Zuiverheid: het gewichtspercentage zuiver zaad, ander zaad en inert materiaal in het als een partij zaad in de handel gebrachte product

    22

    Het kiempercentage van het zuivere zaad of, indien het kiempercentage niet of niet gemakkelijk te bepalen is, het aan de hand van een nader genoemde methode bepaalde percentage levensvatbare zaden

    23

    Het duizendkorrelgewicht van het zuivere zaad

    24

    Het aantal kiemkrachtige zaden per kilogram als zaad in de handel gebracht product, of, indien het aantal kiemkrachtige zaden niet of niet gemakkelijk kan worden bepaald, het aantal levensvatbare zaden per kilogram

    25

    In het geval van Populus spp. (plantendeel)

    Klasse van houtstekken (EC 1/EC 2)

    26

    Klasse van poten (N1/N2 - S1/S2)

    27

    C.   Mogelijke aanvullende gegevens voor traceerbaarheids- en informatiedoeleinden

    Nummer document van leverancier

    1

    Intern partijnummer (van de leverancier)

    1a

    Datum van verzending BTM

    2

    Volledig adres van de leverancier

    4

    Naam en adres van de ontvanger

    5

    Land van het herkomstgebied of de locatie

    13

    Herkomst van uitgangsmateriaal, indien niet-autochtoon of niet-inheems

    14


    Top