Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R1053

    Verordening (EU) nr. 1053/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 494/98 wat administratieve sancties betreft wanneer de identiteit van een dier niet kan worden bewezen Voor de EER relevante tekst

    PB L 303 van 19.11.2010, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/05/2022; stilzwijgende opheffing door 32022R0671

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1053/oj

    19.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 303/1


    VERORDENING (EU) Nr. 1053/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 18 november 2010

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 494/98 wat administratieve sancties betreft wanneer de identiteit van een dier niet kan worden bewezen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (1), en met name artikel 10, onder e),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 494/98 van de Commissie van 27 februari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wat de toepassing van de minimale administratieve sancties in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen betreft (2) is vastgesteld op grond van artikel 10, onder e), van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (3). Die verordening is ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 1760/2000.

    (2)

    Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 494/98 bepaalt: „Indien de houder van een dier de identiteit van dat dier niet binnen twee werkdagen kan bewijzen, wordt het dier onverwijld onder toezicht van de veterinaire autoriteiten vernietigd zonder dat door de bevoegde autoriteit een compensatie wordt verleend”.

    (3)

    Bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 (4) worden specifieke voorschriften vastgesteld voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.

    (4)

    Overeenkomstig die verordening moet de officiële dierenarts controleren dat de dieren niet worden geslacht tenzij het slachthuis de nodige informatie over de voedselketen heeft gekregen en gecontroleerd.

    (5)

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 mag de officiële dierenarts bovendien toestaan dat dieren in het slachthuis worden geslacht als de relevante informatie over de voedselketen ontbreekt. In dat geval moet de officiële dierenarts evenwel over alle relevante informatie over de voedselketen beschikken, voordat de karkassen van deze dieren voor menselijke consumptie geschikt kunnen worden verklaard. In afwachting van een definitieve beslissing worden de karkassen en het bijbehorende slachtafval gescheiden van het overige vlees opgeslagen.

    (6)

    Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt eveneens dat wanneer de relevante informatie over de voedselketen niet binnen 24 uur na aankomst van het dier in het slachthuis beschikbaar is, al het vlees van het dier ongeschikt voor menselijke consumptie moet worden verklaard. Indien het dier nog niet is geslacht, moet het gescheiden van de overige dieren worden gedood.

    (7)

    De risico's van niet-geïdentificeerde dieren voor de volksgezondheid worden bij Verordening (EG) nr. 854/2004 beperkt. De vernietiging van dieren krachtens Verordening (EG) nr. 494/98 heeft tegenwoordig bijgevolg vooral een afschrikkend effect, aangezien de identificatie van dieren voor andere doeleinden dan voedselveiligheid wordt bevorderd.

    (8)

    Dieren van onbekende oorsprong kunnen de diergezondheidsstatus van de gebieden waar ze werden gehouden beïnvloeden.

    (9)

    Uit de ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 494/98 is gebleken dat de strikte termijn van twee dagen onvoldoende is om de identiteit van niet-geïdentificeerde dieren naar behoren te evalueren. De lidstaten moeten over de nodige administratieve beoordelingsvrijheid beschikken om de situatie op grond van een risicoanalyse te evalueren en evenredige sancties op te leggen.

    (10)

    Verordening (EG) nr. 494/98 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    Het Comité voor de landbouwfondsen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter gestelde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 494/98 wordt vervangen door:

    „2.   Indien de houder van een dier de identiteit en traceerbaarheid van dat dier niet kan bewijzen, beveelt de bevoegde autoriteit, in voorkomend geval en op grond van een evaluatie van de gezondheid van het dier en de voedselveiligheidsrisico's, de vernietiging van het dier zonder compensatie.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 november 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

    (2)  PB L 60 van 28.2.1998, blz. 78.

    (3)  PB L 117 van 7.5.1997, blz. 1.

    (4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.


    Top