This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010R0558
Commission Regulation (EU) No 558/2010 of 24 June 2010 amending Annex III to Regulation (EC) No 853/2004 of the European Parliament and of the Council laying down specific hygiene rules for food of animal origin (Text with EEA relevance )
Verordening (EU) nr. 558/2010 van de Commissie van 24 juni 2010 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst )
Verordening (EU) nr. 558/2010 van de Commissie van 24 juni 2010 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst )
PB L 159 van 25.6.2010, p. 18–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32004R0853 | wijziging | bijlage 3 | 15/07/2010 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32010R0558R(01) | (SV) | |||
Corrected by | 32010R0558R(02) | (PL) | |||
Corrected by | 32010R0558R(03) | (PL) | |||
Corrected by | 32010R0558R(04) | (FI) |
25.6.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 159/18 |
VERORDENING (EU) Nr. 558/2010 VAN DE COMMISSIE
van 24 juni 2010
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 stelt specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vast. Zij bepaalt onder meer dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven producten van dierlijke oorsprong alleen in de handel mogen brengen, indien zij uitsluitend bewerkt en gehanteerd zijn in inrichtingen die voldoen aan de desbetreffende voorschriften in bijlage III bij die verordening. |
(2) |
Hoofdstuk VII van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaalt dat vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren mag worden vervoerd voordat de krachtens die verordening vereiste temperatuur is bereikt, als de bevoegde autoriteit zulks toestaat om de bereiding van specifieke producten mogelijk te maken, zij het onder bepaalde voorwaarden. |
(3) |
Uit algemeen aanvaarde kennis betreffende passende microbiologische en temperatuurcriteria blijkt dat een soortgelijke bepaling nuttig zou zijn voor de productie van foie gras om het gebruik van traditionele productiemethoden mogelijk te maken. |
(4) |
Het invriezen onmiddellijk na het slachten en koelen minimaliseert de groei van bacteriën en als gevolg daarvan ook de microbiologische belasting bij het ontdooien. Zoals in de bepalingen voor vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, moet ook voor invriezen bestemd vlees van pluimvee en haasachtigen onmiddellijk na het slachten en koelen worden ingevroren. Bijgevolg is het dienstig dat hoofdstuk V van sectie II van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 dienovereenkomstig wordt gewijzigd. |
(5) |
De bepalingen van hoofdstuk II van sectie VII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 omvatten specifieke voorschriften voor levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen, wat de microbiologische indeling van de productiegebieden betreft. |
(6) |
Artikel 6 van Verordening (EG) nr. 854/2004 (2) bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen de in bijlage II bij die verordening bedoelde officiële controles ondergaan. |
(7) |
Bijlage II bij die verordening voorziet in de indeling van de productiegebieden volgens het niveau van de faecale verontreiniging. Filtrerende dieren, zoals tweekleppige weekdieren, kunnen micro-organismen accumuleren, die een risico voor de volksgezondheid vormen. |
(8) |
Mariene buikpotigen zijn over het algemeen geen filtrerende dieren. Bijgevolg kan het risico van accumulatie van micro-organismen in verband met faecale verontreiniging als gering worden beschouwd. Bovendien is geen epidemiologische informatie verstrekt op grond waarvan een verband kan worden gelegd tussen de bepalingen voor de indeling van de productiegebieden en de risico’s die niet-filtrerende mariene buikpotigen voor de volksgezondheid vormen. Daarom moeten die mariene buikpotigen worden uitgesloten van de bepalingen inzake de indeling van de productiegebieden, als vastgesteld in hoofdstuk II van sectie VII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004. |
(9) |
Hoofdstuk VI van sectie VII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaalt alleen dat individuele consumentenverpakkingen van levende tweekleppige weekdieren in het verzendingscentrum worden gesloten en na verzending uit het verzendingscentrum gesloten moeten blijven totdat zij voor verkoop aan de eindverbruiker worden gepresenteerd. Daarom vallen andere verpakkingen van levende tweekleppige weekdieren niet onder die bepaling. Voor de volksgezondheid is het dienstig dat die bepaling wordt gewijzigd zodat alle verpakkingen gesloten moeten blijven totdat zij aan de eindverbruiker worden gepresenteerd. |
(10) |
Hoofdstuk IX van sectie VII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 stelt specifieke voorschriften vast voor pectinidae die buiten de ingedeelde productiegebieden worden verzameld. Die voorschriften moeten ook van toepassing zijn op levende mariene buikpotigen die geen filtrerende dieren zijn. Punt 4 van dat hoofdstuk stelt specifieke regels vast voor de verpakking van pectinidae. De voorschriften voor de verpakkingen van levende tweekleppige weekdieren tijdens het vervoer van het verzendingscentrum naar de detailhandel moeten ook gelden voor buiten de ingedeelde productiegebieden verzamelde pectinidae en mariene buikpotigen die geen filtrerende dieren zijn. |
(11) |
In punt A van hoofdstuk III van sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voorschriften voor het hanteren van verse visserijproducten vastgesteld. De definitie van verse visserijproducten in punt 3.5 van bijlage I bij die verordening omvat geen ontdooide onverwerkte visserijproducten en verse visserijproducten waaraan overeenkomstig de passende wetgeving levensmiddelenadditieven zijn toegevoegd om hen te bewaren. Voor de samenhang van de wetgeving van de Unie moeten voor die producten dezelfde voorschriften als voor verse visserijproducten gelden. |
(12) |
Punt 2 van hoofdstuk VII en punt 1, onder b), van hoofdstuk VIII van sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 voorzien in een regeling voor hele in pekel ingevroren vissen die voor de vervaardiging van conserven bestemd zijn, waarbij mag worden afgeweken van het algemene voorschrift dat de temperatuur van bevroren visserijproducten niet meer dan – 18 °C mag bedragen. Voor in pekel ingevroren vissen moet een temperatuur van niet meer dan – 9 °C voor het product worden bereikt. |
(13) |
Wanneer de hele in pekel ingevroren vissen die voor de vervaardiging van conserven bestemd zijn, worden verwijderd uit de voor het invriesprocedé gebruikte pekeloplossing, is het niet nodig dat de temperatuur met andere middelen verder wordt verlaagd tot niet meer dan – 18 °C volgens de gebruikelijke praktijk die wordt toegepast wanneer gebruik wordt gemaakt van de pekelmethode voor het invriezen van hele vissen die voor de vervaardiging van conserven bestemd zijn. |
(14) |
In punt 1 van hoofdstuk I van sectie XIV en punt 1 van hoofdstuk I van sectie XV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voorschriften vastgesteld voor grondstoffen die worden gebruikt voor de vervaardiging van gelatine en collageen, bestemd voor gebruik in levensmiddelen. |
(15) |
In januari 2005 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een wetenschappelijk advies over de veiligheid van collageen en een verwerkingsmethode voor de vervaardiging van collageen gepubliceerd (3). Volgens dit advies mag het gebruik van beenderen voor de vervaardiging van collageen niet als een risico voor de volksgezondheid worden beschouwd. Het is daarom dienstig dat verwerkingsvoorschriften overeenkomstig het advies van de EFSA worden vastgesteld en dat nader wordt bepaald dat de als grondstof gebruikte beenderen geen gespecificeerd risicomateriaal mogen zijn, als omschreven in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4). Punt 1 van hoofdstuk I van sectie XV van bijlage III moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
Voor de samenhang van de wetgeving van de Unie moeten punt 1 van hoofdstuk I en punt 1 van hoofdstuk III van sectie XIV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 betreffende grondstoffen voor de vervaardiging van gelatine dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 juni 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(2) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.
(3) Opinion of the Scientific Panel on Biological hazards (BIOHAZ) on the safety of collagen and on a processing method for the production of collagen, goedgekeurd op 26 januari 2005.
(4) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In sectie II, hoofdstuk V, worden de punten 3 en 4 vervangen door:
|
2) |
Sectie VII wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Sectie VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In sectie XIV, hoofdstuk I, wordt punt 1, onder a), vervangen door:
|
5) |
Sectie XV wordt als volgt gewijzigd:
|