1)
|
Bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:
1)
|
de volgende inhoudsopgave wordt ingevoegd na de titel „(Deel M)”:
„Inhoudsopgave
M.1
SECTIE A — TECHNISCHE VEREISTEN
SUBDEEL A — ALGEMEEN
M.A.101
|
Toepassingsgebied |
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
M.A.201
|
Verantwoordelijkheden |
M.A.202
|
Rapportage van voorvallen |
SUBDEEL C — BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID
M.A.301
|
Taken met betrekking tot de blijvende luchtwaardigheid |
M.A.302
|
Onderhoudsprogramma |
M.A.303
|
Luchtwaardigheidsaanwijzingen |
M.A.304
|
Gegevens voor modificaties en reparaties |
M.A.305
|
Registratiesysteem voor de blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
M.A.306
|
Het systeem van technische logboeken van de exploitant |
M.A.307
|
Overdracht van de administratie van de blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN
M.A.401
|
Onderhoudsgegevens |
M.A.402
|
Uitvoering van onderhoud |
M.A.403
|
Luchtvaartuigdefecten |
SUBDEEL E — ONDERDELEN
M.A.502
|
Onderdelenonderhoud |
M.A.503
|
Onderdelen met beperkte levensduur |
M.A.504
|
Beheer van onbruikbare onderdelen |
SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE
M.A.601
|
Toepassingsgebied |
M.A.603
|
Uitbreiding van erkenning |
M.A.604
|
Handboek van de onderhoudsorganisatie |
M.A.606
|
Personeelsvereisten |
M.A.607
|
Certificeringspersoneel |
M.A.608
|
Onderdelen, uitrusting en gereedschappen |
M.A.609
|
Onderhoudsgegevens |
M.A.610
|
Onderhoudsopdrachten |
M.A.612
|
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen |
M.A.613
|
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen |
M.A.614
|
Onderhoudsgegevens |
M.A.615
|
Bevoegdheden van de organisatie |
M.A.616
|
Organisatorische evaluatie |
M.A.617
|
Wijzigingen aan de erkende onderhoudsorganisatie |
M.A.618
|
Geldigheid van de erkenning |
SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID
M.A.701
|
Toepassingsgebied |
M.A.703
|
Uitbreiding van de erkenning |
M.A.704
|
Handboek van blijvendeluchtwaardigheidsmanagement |
M.A.706
|
Personeelsvereisten |
M.A.707
|
Personeel beoordeling van de luchtwaardigheid |
M.A.708
|
Blijvendeluchtwaardigheidsmanagement |
M.A.710
|
Beoordeling van de luchtwaardigheid |
M.A.711
|
Bevoegdheden van de organisatie |
M.A.712
|
Kwaliteitssysteem |
M.A.713
|
Wijzigingen in de erkende organisatie voor blijvende luchtwaardigheid |
M.A.714
|
Bewaren van gegevens |
M.A.715
|
Geldigheid van de erkenning |
SUBDEEL H — CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK
M.A.801
|
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen |
M.A.802
|
Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen |
M.A.803
|
Toelating piloot-eigenaar |
SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
M.A.901
|
Beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig |
M.A.902
|
Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid |
M.A.903
|
Overdracht van luchtvaartuigregistratie binnen de EU |
M.A.904
|
Beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in de EG werden ingevoerd |
SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEIT
SUBDEEL A — ALGEMEEN
M.B.101
|
Toepassingsgebied |
M.B.102
|
Bevoegde autoriteit |
M.B.103
|
Aanvaardbare wijzen van naleving |
M.B.104
|
Bewaren van gegevens |
M.B.105
|
Onderlinge informatie-uitwisseling |
SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT
M.B.201
|
Verantwoordelijkheden |
SUBDEEL C — BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID
M.B.301
|
Onderhoudsprogramma |
M.B.303
|
Monitoring van blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen |
M.B.304
|
Intrekking, opschorting en beperking |
SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN
SUBDEEL E — ONDERDELEN
SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE
M.B.602
|
Initiële erkenning |
M.B.603
|
Afgifte van erkenning |
M.B.604
|
Doorlopend toezicht |
M.B.607
|
Intrekking, opschorting van een erkenning |
SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID
M.B.702
|
Initiële erkenning |
M.B.703
|
Afgifte van een erkenning |
M.B.704
|
Doorlopend toezicht |
M.B.707
|
Intrekking, opschorting en beperking van een erkenning |
SUBDEEL H — BEWIJS VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK
SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID
M.B.901
|
Beoordeling van de aanbevelingen |
M.B.902
|
Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit |
Aanhangsel I — Regeling betreffende blijvende luchtwaardigheid
Aanhangsel II — Certificaat van vrijgave voor gebruik — EASA-formulier 1
Aanhangsel III — Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15
Aanhangsel IV — Klasse- en classificatiesysteem gebruikt voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en in bijlage II (deel 145)
Aanhangsel V — Erkenning als onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F
Aanhangsel VI — Erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, waarnaar wordt verwezen in bijlage I (deel M), subdeel G
Aanhangsel VII — Complexe onderhoudstaken
Aanhangsel VIII — Beperkt piloot/eigenaar-onderhoud”;
|
2)
|
in punt M.A.301 wordt punt 2 vervangen door:
„2.
|
het herstellen in overeenstemming met de gegevens vermeld in punt M.A.304 en/of punt M.A.401, naargelang het geval, van elk defect of van elke schade die het veilig gebruik aantasten, rekening houdend voor alle grote luchtvaartuigen of luchtvaartuigen aangewend voor commercieel luchttransport, met de minimumuitrustingslijst en configuratie-afwijkingslijst, voor zover van toepassing voor het luchtvaartuigtype”;
|
|
3)
|
punt M.A.305 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
punt a) wordt vervangen door:
„a)
|
Nadat het onderhoud is uitgevoerd, moet het in punt M.A.801 of punt 145.A.50 vereiste certificaat van vrijgave voor gebruik worden opgenomen in de administratie van de blijvende luchtwaardigheid van een luchtvaartuig. Elke aantekening moet zo snel worden opgenomen als praktisch haalbaar is, maar in geen geval later dan 30 dagen na de datum van de onderhoudsactiviteit.”;
|
|
ii)
|
punt e) wordt vervangen door:
„e)
|
Naast het erkende certificaat van vrijgave voor gebruik, het „EASA-formulier 1” of equivalent, dient de volgende voor een geïnstalleerd onderdeel (een motor, propeller, motormodule of een component met beperkte levensduur) relevante informatie te worden vermeld in het toepasselijke motor- of propellerlogboek, de logkaart van een motormodule of van een component met beperkte levensduur:
1.
|
identificatie van het onderdeel, en
|
2.
|
type, serienummer en registratie, naargelang het geval, van het luchtvaartuig, de motor, propeller, motormodule of component met beperkte levensduur waarop het betrokken onderdeel werd gemonteerd, samen met de verwijzing naar de installatie en de demontage van het onderdeel, en
|
3.
|
de datum, samen met de totale vliegtijd en/of vluchtcycli en/of landingen, naargelang het geval, die door het onderdeel werd(en) geaccumuleerd en/of kalendertijd, en
|
4.
|
de huidige informatie in punt d) die op het onderdeel toepasselijk is.”;
|
|
|
iii)
|
punt h) wordt vervangen door:
„h)
|
Een eigenaar of exploitant dient ervoor te zorgen dat een systeem wordt ingevoerd om voor de gespecificeerde periodes volgende gegevens bij te houden:
1.
|
alle gedetailleerde onderhoudsgegevens met betrekking tot het luchtvaartuig en elke aan het luchtvaartuig gemonteerde component met beperkte levensduur, totdat de daarin opgenomen informatie is achterhaald door nieuwe informatie van gelijkwaardige aard en omvang maar ten minste 36 maanden nadat het luchtvaartuig of de component is vrijgegeven voor gebruik, en
|
2.
|
de totale tijd in gebruik (uren, kalendertijd, cycli en landingen) van het luchtvaartuig en alle onderdelen daarvan met beperkte levensduur, ten minste 12 maanden nadat het luchtvaartuig of de component definitief uit dienst werd genomen, en
|
3.
|
de tijd in gebruik (uren, kalendertijd, cycli en landingen) naargelang het geval, sinds het laatste geplande onderhoud van de component waarvoor een beperkte levensduur geldt, ten minste totdat het geplande onderhoud van de component is achterhaald doordat een nieuwe geplande onderhoudsbeurt van gelijkwaardige aard en omvang heeft plaatsgevonden, en
|
4.
|
de huidige onderhoudsstatus in relatie tot het onderhoudsprogramma, waaruit kan worden opgemaakt of het goedgekeurde onderhoudsprogramma van de exploitant is nageleefd: ten minste totdat het geplande onderhoud van het luchtvaartuig of de component achterhaald is doordat een nieuwe geplande onderhoudsbeurt van gelijkwaardige aard en omvang heeft plaatsgevonden, en
|
5.
|
de huidige status van luchtwaardigheidsaanwijzingen die van toepassing zijn op het luchtvaartuig en onderdelen daarvan: ten minste 12 maanden nadat het luchtvaartuig of het onderdeel definitief uit dienst is genomen, en
|
6.
|
gegevens over de geldende modificaties en reparaties aan het luchtvaartuig, de motor(en), de propeller(s) en alle andere luchtvaartuigonderdelen die essentieel zijn voor de vliegveiligheid: ten minste 12 maanden nadat ze definitief uit dienst zijn genomen.”;
|
|
|
|
4)
|
in punt M.A.401, onder b) wordt punt 1 vervangen door:
„1.
|
elke toepasselijke vereiste, procedure, norm of informatie die door de bevoegde autoriteit of het Agentschap is uitgegeven,”;
|
|
5)
|
punt M.A.503 wordt vervangen door:
„M.A.503 Onderdelen met beperkte levensduur
a)
|
Geïnstalleerde onderdelen met beperkte levensduur mogen de goedgekeurde levensduurbeperking niet overschrijden, zoals gespecificeerd in het goedgekeurde onderhoudsprogramma en de luchtwaardigheidsaanwijzingen, met uitzondering van het bepaalde in punt M.A.504, onder c).
|
b)
|
De goedgekeurde levensduur wordt uitgedrukt in kalendertijd, vlieguren, landingen of cycli, naargelang het geval.
|
c)
|
Aan het einde van de goedgekeurde levensduur moet het onderdeel uit het luchtvaartuig worden verwijderd voor onderhoud, of voor definitieve verwijdering in het geval van onderdelen met een gecertificeerde levensduur.”;
|
|
6)
|
punt M.A.602 wordt vervangen door:
„M.A.602 Aanvraag
Een aanvraag tot afgifte of wijziging van een erkenning van een onderhoudsorganisatie dient op een formulier te worden gedaan en op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze.”;
|
7)
|
punt M.A.603 wordt vervangen door:
„M.A.603 Uitbreiding van erkenning
a)
|
Een organisatie die betrokken is bij de activiteiten waarop dit subdeel betrekking heeft, mag haar activiteiten niet uitoefenen tenzij zij is erkend door de bevoegde autoriteit. Aanhangsel V bij bijlage I (deel M) bevat het modelcertificaat voor deze erkenning.
|
b)
|
In het in punt M.A.604 vermelde handboek van de onderhoudsorganisatie dient de reikwijdte te zijn gespecificeerd van de werkzaamheden die geacht worden deel uit te maken van de erkenning. Aanhangsel IV bij bijlage I (deel M) definieert alle klassen en bevoegdverklaringen die onder subdeel F mogelijk zijn.
|
c)
|
Een erkende onderhoudsorganisatie mag, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens, een beperkte reeks onderdelen fabriceren voor gebruik tijdens het lopende werk in zijn eigen installaties, zoals bepaald in het onderhoudshandboek van de organisatie.”;
|
|
8)
|
punt M.A.614, onder c) wordt vervangen door:
„c)
|
De erkende onderhoudsorganisatie dient een afschrift te bewaren van de onderhoudsadministratie en alle gerelateerde onderhoudsgegevens gedurende drie jaar volgend op de dag waarop het luchtvaartuig of het luchtvaartuigonderdeel waarop de werkzaamheden betrekking hebben door de erkende onderhoudsorganisatie is vrijgegeven voor gebruik.
1.
|
De in deze paragraaf vermelde administratie dient zodanig te worden opgeslagen dat ze bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.
|
2.
|
Alle computerhardware die voor back-up werd gebruikt, dient te worden opgeslagen op een andere plaats dan die waar de werkgegevens zich bevinden, in een omgeving die bewaring in goede staat garandeert.
|
3.
|
Wanneer een erkende onderhoudsorganisatie haar werkzaamheden staakt, dienen alle bewaarde onderhoudsgegevens van de laatste drie jaar te worden overgemaakt aan de laatste eigenaar of klant van het respectieve luchtvaartuig of onderdeel of te worden opgeslagen zoals door de bevoegde autoriteit is voorgeschreven.”;
|
|
|
9)
|
punt M.A.702 wordt als volgt gewijzigd:
„M.A.702 Aanvraag
Een aanvraag voor afgifte of wijziging van de erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient op een formulier te worden gedaan en op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze.”;
|
10)
|
punt M.A.704, onder a) wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
punt 4 wordt als volgt gewijzigd:
„4.
|
een organigram dat de hiërarchische banden en verantwoordelijkheden aangeeft tussen alle personen waarnaar wordt verwezen in M.A.706, onder a); M.A.706, onder c); M.A.706, onder d) en M.A.706, onder i).”;
|
|
ii)
|
punt 5 wordt vervangen door:
„5.
|
een lijst met het luchtwaardigheidspersoneel waarnaar wordt verwezen in punt M.A.707, waarop, indien van toepassing, het personeel wordt gespecificeerd dat bevoegd is om vliegvergunningen af te geven in overeenstemming met punt M.A.711, onder c).”;
|
|
|
11)
|
in punt M.A.706 wordt paragraaf k) toegevoegd:
„k)
|
Voor alle grote luchtvaartuigen en voor luchtvaartuigen aangewend voor commercieel luchtvervoer dient de organisatie de competentie van het personeel, dat betrokken is bij alle blijvendeluchtwaardigheidsmanagement, beoordeling van de luchtwaardigheid en/of kwaliteitscontroles, vast te stellen en te controleren overeenkomstig een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure en norm.”;
|
|
12)
|
punt M.A.707, onder a) wordt vervangen door:
„a)
|
Om erkend te worden voor het uitvoeren van beoordelingen van de luchtwaardigheid en, indien van toepassing, voor het afgeven van vliegvergunningen, dient een erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid over het geschikte luchtwaardigheidspersoneel te beschikken om de in sectie A van subdeel I bedoelde certificaten van beoordeling van luchtwaardigheid (ARC) of aanbevelingen uit te geven en, indien van toepassing, conform punt M.A.711, onder c) een vliegvergunning af te geven:
1.
|
voor alle in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen, en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van meer dan 2 730 kg, behalve ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:
a)
|
ten minste vijf jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, en
|
b)
|
een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een academische graad in de luchtvaart of gelijkwaardig, en
|
c)
|
formele training in luchtvaartonderhoud, en
|
d)
|
een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden;
|
e)
|
onverminderd de punten a) tot en met d) kan de in punt M.A.707(a)1(b) bepaalde vereiste worden vervangen door vijf jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)1(a) is voorgeschreven.
|
|
2.
|
voor alle niet in het commercieel luchtvervoer gebruikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder, en ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:
a)
|
ten minste drie jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, en
|
b)
|
een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een academische graad in de luchtvaart of gelijkwaardig, en
|
c)
|
geschikte training in luchtvaartonderhoud, en
|
d)
|
een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden;
|
e)
|
onverminderd de punten a) tot en met d) kan de in punt M.A.707(a)2b bepaalde vereiste worden vervangen door vier jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)2a is voorgeschreven.”;
|
|
|
|
13)
|
punt M.A.710 wordt vervangen door:
„M.A.710 Beoordeling van de luchtwaardigheid
a)
|
Om te voldoen aan de vereisten van een beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig waarnaar wordt verwezen in punt M.A.901, dient een volledig gedocumenteerde beoordeling van de luchtvaartuiggegevens uitgevoerd te worden door de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, zodat er wordt voldaan aan het volgende:
1.
|
vlieguren en de eraan verbonden vluchtcycli van casco, motor en propeller zijn correct geregistreerd, en
|
2.
|
het vlieghandboek is van toepassing op de configuratie van het luchtvaartuig en geeft de meest recente wijzigingsstatus weer, en
|
3.
|
conform het goedgekeurde onderhoudsprogramma is alle verplichte onderhoud op het luchtvaartuig uitgevoerd, en
|
4.
|
alle bekende defecten zijn verholpen of werden, waar mogelijk, op een beheerste manier uitgesteld, en
|
5.
|
alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen zijn uitgevoerd en correct geregistreerd, en
|
6.
|
alle modificaties en reparaties aan het luchtvaartuig zijn geregistreerd en goedgekeurd conform de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, en
|
7.
|
alle onderdelen met beperkte levensduur die in het luchtvaartuig zijn gemonteerd, zijn correct geïdentificeerd, geregistreerd en hebben hun goedgekeurde levensduurbeperking niet overschreden, en
|
8.
|
alle onderhoud is vrijgegeven conform bijlage I (deel M), en
|
9.
|
het geldende gewichts- en zwaartepuntrapport geeft de configuratie van het luchtvaartuig weer en is geldig, en
|
10.
|
het luchtvaartuig voldoet aan de laatste herziening van zijn typeontwerp die door het Agentschap is goedgekeurd, en
|
11.
|
indien vereist, beschikt het luchtvaartuig over een geluidscertificaat dat overeenstemt met de huidige configuratie van het luchtvaartuig conform subdeel I van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.
|
|
b)
|
Het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid van de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, dient een fysieke keuring van het luchtvaartuig uit te voeren. Voor deze keuring moet personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat niet voldoende gekwalificeerd is volgens bijlage III (deel 66), worden bijgestaan door gekwalificeerd personeel.
|
c)
|
Door de fysieke keuring van het luchtvaartuig dient het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid zich ervan te verzekeren dat:
1.
|
alle vereiste markeringen en opschriften correct zijn aangebracht, en
|
2.
|
het luchtvaartuig voldoet aan zijn goedgekeurde vlieghandboek, en
|
3.
|
de luchtvaartuigconfiguratie voldoet aan de goedgekeurde documentatie, en
|
4.
|
er geen aanwijsbaar defect kan worden gevonden dat niet volgens M.A.403 werd behandeld, en
|
5.
|
er geen inconsistenties kunnen worden gevonden tussen luchtvaartuig en de als in punt a) gedocumenteerde beoordeling van de gegevens.
|
|
d)
|
In afwijking van punt M.A.901(a) kan de beoordeling van de luchtwaardigheid worden vervroegd met een maximumperiode van 90 dagen, zonder af te wijken van de beoordelingscyclus van de luchtwaardigheid, teneinde de fysieke keuring te laten plaatshebben tijdens een onderhoudscontrole.
|
e)
|
Een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (ARC) van een luchtvaartuig (EASA-formulier 15b) of de aanbeveling voor het afgeven van een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig (EASA-formulier 15a), waarnaar wordt verwezen in aanhangsel III van bijlage I (deel M), kan alleen worden uitgereikt:
1.
|
door het daartoe in overeenstemming met punt M.A.707 geautoriseerde personeel voor beoordeling van de luchtwaardigheid uit naam van de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid of door certificeringspersoneel in de gevallen vastgesteld in punt M.A.901, onder g), en
|
2.
|
wanneer de beoordeling van de luchtwaardigheid volledig is uitgevoerd en er geen geval van niet-naleving is waarvan bekend is dat het een gevaar oplevert voor de vliegveiligheid.
|
|
f)
|
Een afschrift van elk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat voor een luchtvaartuig is afgegeven of verlengd, dient binnen tien dagen te worden verzonden aan de lidstaat van registratie van dat luchtvaartuig.
|
g)
|
Taken met betrekking tot de beoordeling van de luchtwaardigheid mogen niet worden uitbesteed.
|
h)
|
Mocht het resultaat van de beoordeling van de luchtwaardigheid negatief uitvallen, dan moet de bevoegde autoriteit hierover in kennis worden gesteld en wel zo snel als praktisch mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur vanaf het moment dat de organisatie de situatie waarnaar de beoordeling verwijst, heeft vastgesteld.”;
|
|
14)
|
punt M.A.711 wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
punt a) 1 komt als volgt te luiden:
„1.
|
de blijvende luchtwaardigheid beheren van luchtvaartuigen, behalve luchtvaartuigen die ingezet worden voor commercieel luchttransport, zoals opgesomd in het goedkeuringscertificaat.”;
|
|
ii)
|
het volgende punt c) wordt toegevoegd:
„c)
|
Een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid die een erkenning bezit die de in punt M.A.711(b) vermelde bevoegdheden omvat, kan bovendien erkend worden voor afgifte van een vliegvergunning in overeenstemming met deel 21A.711(d) van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 voor het specifieke luchtvaartuig waarvoor de organisatie een erkenning heeft om het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af te geven, wanneer die managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid getuigt van conformiteit met de goedgekeurde vluchtvoorwaarden, overeenkomstig een passende goedgekeurde procedure in het handboek vermeld in punt M.A.704.”;
|
|
|
15)
|
punt M.A.714 wordt vervangen door:
„M.A.714 Bewaren van gegevens
a)
|
De managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient alle details van uitgevoerd werk te noteren. De gegevens die vereist zijn op grond van M.A.305, en indien van toepassing op grond van M.A.306, moeten worden bewaard.
|
b)
|
Indien de managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid de in punt M.A.711(b) bedoelde bevoegdheid bezit, moet zij een kopie bewaren van elk afgegeven of, voor zover van toepassing, verlengd certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (ARC) en elke afgegeven aanbeveling, samen met alle ondersteunende documenten. De organisatie dient bovendien een kopie te bewaren van elk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat zij heeft verlengd ingevolge de in punt M.A.711(a)4 bedoelde bevoegdheid.
|
c)
|
Indien de managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid de in punt M.A.711(c) bedoelde bevoegdheid bezit, moet zij een afschrift bewaren van elke vliegvergunning die zij heeft afgegeven conform de bepalingen van punt 21A.729 van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.
|
d)
|
De managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient een afschrift te bewaren van alle in paragrafen b) en c) opgesomde gegevens, tot twee jaar nadat het luchtvaartuig voorgoed uit dienst werd genomen.
|
e)
|
De gegevens dienen te worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.
|
f)
|
Alle computerhardware die voor back-up werd gebruikt, dient te worden opgeslagen op een andere plaats dan die waar de werkgegevens zich bevinden, in een omgeving die bewaring in goede staat garandeert.
|
g)
|
Indien het beheer van de blijvende luchtwaardigheid van een luchtvaartuig wordt overgedragen aan een andere organisatie of persoon, dienen alle bewaarde gegevens te worden overgedragen aan de genoemde organisatie of persoon in kwestie. De voorgeschreven perioden voor het bewaren van gegevens blijven van kracht voor de genoemde organisatie of persoon.
|
h)
|
Wanneer een erkende onderhoudsorganisatie voor luchtwaardigheid haar werkzaamheden staakt, dienen alle bijgehouden gegevens overgedragen te worden aan de eigenaar van het luchtvaartuig.”;
|
|
16)
|
in punt M.A.901(i) wordt punt 1 vervangen door:
„1.
|
als het luchtvaartuig wordt beheerd door een overeenkomstig sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid die in een derde land is gevestigd;”;
|
|
17)
|
in punt M.A.905 komt paragraaf c) als volgt te luiden:
„c)
|
Na ontvangst van een kennisgeving betreffende de bevindingen overeenkomstig M.B.903 moet de verantwoordelijke persoon of organisatie vermeld in punt M.A.201 een actieplan voor corrigerende maatregelen opstellen en aantonen dat hij tot voldoening van de bevoegde autoriteit corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen een met de bevoegde autoriteit overeengekomen periode, inclusief van toepassing zijnde preventieve maatregelen teneinde het opnieuw voorkomen van het resultaat en zijn fundamentele oorzaak tegen te gaan.”;
|
|
18)
|
in punt M.B.104(d) wordt punt 7 vervangen door:
„7.
|
elk document goedgekeurd door de bevoegde autoriteit conform bijlage I (deel M) of bijlage III (EU-OPS) bij Verordening nr. 3922/91.”;
|
|
19)
|
Aanhangsel II wordt vervangen door:
„Aanhangsel II
Certificaat van vrijgave voor gebruik EASA-formulier 1
Deze instructies gelden slechts voor het gebruik van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden. De aandacht wordt gevestigd op aanhangsel I van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 dat het gebruik beschrijft van EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden.
1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED
1.1.
|
Het hoofddoel van het certificaat is het luchtwaardig verklaren van onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd op producten, onderdelen en uitrustingsstukken (hierna „artikel(en)” genoemd).
|
1.2.
|
Tussen het certificaat en het artikel of de artikelen moet een correlatie zijn vastgesteld. De opdrachtgever moet een certificaat bijhouden in een vorm die controle van de originele gegevens mogelijk maakt.
|
1.3.
|
Het certificaat wordt aanvaard door veel luchtwaardigheidsautoriteiten, maar kan afhangen van bilaterale overeenkomsten en/of het beleid van de luchtwaardigheidsautoriteit. „Goedgekeurde ontwerpgegevens” zoals vermeld in dit certificaat, betekent dat zij zijn goedgekeurd door de luchtwaardigheidsautoriteit van het land van invoer.
|
1.4.
|
Het certificaat is geen leveringsbon of verschepingsdocument.
|
1.5.
|
Luchtvaartuigen mogen niet worden vrijgegeven door middel van dit certificaat.
|
1.6.
|
Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren in een welbepaald luchtvaartuig, een welbepaalde motor of propeller, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de stand van zaken bij de goedkeuring van de luchtwaardigheid ervan.
|
1.7.
|
Een mix van door fabricage en door onderhoud vrijgegeven artikelen is niet geoorloofd op hetzelfde certificaat.
|
2. ALGEMEEN
2.1.
|
Het certificaat moet overeenstemmen met de bijgevoegde opmaak, inclusief de vaknummers en de plaats van elk vak. De grootte van elk vak mag worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in die mate dat het certificaat er onherkenbaar door wordt.
|
2.2.
|
Het certificaat moet opgemaakt zijn in „liggende” indeling, maar het totale formaat van het certificaat mag in aanzienlijke mate worden vergroot of verkleind zolang het certificaat herkenbaar en leesbaar blijft. Raadpleeg de bevoegde autoriteit bij twijfel.
|
2.3.
|
De verklaring in verband met de verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur mag op de voor- of de achterzijde van het formulier worden vermeld.
|
2.4.
|
Tekst moet duidelijk en leesbaar worden aangebracht om het leesgemak te vergroten.
|
2.5.
|
Het certificaat kan ofwel voorgedrukt ofwel per computer gegenereerd worden; in beide gevallen moeten de regels en tekens duidelijk en goed leesbaar en in overeenstemming met de vastgestelde opmaak worden afgedrukt.
|
2.6.
|
Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer andere talen.
|
2.7.
|
De gegevens die op het certificaat moeten worden ingevuld, kunnen machinaal of per computer worden afgedrukt of kunnen met de hand worden ingevuld in blokletters en de tekst moet gemakkelijk leesbaar zijn.
|
2.8.
|
Het gebruik van afkortingen moet, voor de duidelijkheid, tot een minimum worden beperkt.
|
2.9.
|
De open ruimte aan de achterkant van het certificaat mag door de opsteller worden gebruikt om aanvullende informatie te geven maar mag geen certificeringsverklaring bevatten. Als het certificaat op de achterkant wordt ingevuld, moet hiernaar worden verwezen in het betreffende vak op de voorkant van het certificaat.
|
3. AFSCHRIFTEN
3.1.
|
Het aantal afschriften van het certificaat dat naar de klant wordt gestuurd of door de opsteller wordt bewaard, is onbeperkt.
|
4. FOUT(EN) OP EEN CERTIFICAAT
4.1.
|
Als een eindgebruiker een fout of fouten aantreft op een certificaat, moet hij deze schriftelijk melden aan de opsteller. De opsteller mag alleen een nieuw certificaat opmaken als deze de fout(en) kan verifiëren en verbeteren.
|
4.2.
|
Het nieuwe certificaat moet een nieuw volgnummer krijgen en het moet opnieuw ondertekend en gedateerd worden.
|
4.3.
|
De aanvraag van een nieuw certificaat kan worden gehonoreerd zonder een hernieuwde verificatie van de toestand van het artikel of de artikelen. Het nieuwe certificaat is geen verklaring over de huidige toestand en dient in vak 12 naar het vorige certificaat te verwijzen door middel van de volgende verklaring: „Dit certificaat corrigeert de fout(en) in vak(ken) [gecorrigeerde vak(ken) invullen] van certificaat [oorspronkelijk volgnummer invullen] op datum van [oorspronkelijke afgiftedatum invullen] en houdt geen verklaring van overeenstemming/toestand/vrijgave voor gebruik in”. Beide certificaten moeten worden bewaard gedurende de bewaringsperiode die geldt voor het eerste certificaat.
|
5. INVULLEN VAN HET CERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER
Vak 1 Bevoegde autoriteit/land van afgifte erkenning
Vermeld de naam en het land van de bevoegde autoriteit onder wier bevoegdheid dit certificaat wordt afgegeven. Indien de bevoegde autoriteit het Agentschap is, moet alleen „EASA” worden vermeld.
Vak 2 Koptekst EASA-formulier 1
Vak 3 Volgnummer formulier
In dit vak moet een uniek nummer staan dat wordt vastgesteld door het nummeringsysteem of de nummeringsprocedure van de in vak 4 vermelde organisatie; dit nummer mag alfanumerieke en numerieke tekens bevatten.
Vak 4 Naam en adres organisatie
Vul de volledige naam en het adres in van de erkende organisatie (zie EASA-formulier 3) die de werkzaamheden waarop het certificaat betrekking heeft, vrijgeeft. Logo's e.d. zijn toegestaan als ze in het vak passen.
Vak 5 Werkopdracht/contract/factuur
Vul het werkopdrachtnummer, contractnummer, factuurnummer of een soortgelijk referentienummer in om de traceerbaarheid van het artikel of de artikelen te vergemakkelijken voor de klant.
Vak 6 Artikel
Vul regelartikelnummers in wanneer er meer dan een regelartikel is. Dit vak maakt het mogelijk om kruisverwijzingen aan te brengen met de opmerkingen in vak 12.
Vak 7 Omschrijving
Hier moet de naam of een omschrijving van het artikel worden ingevuld. Het verdient de voorkeur de benaming te gebruiken uit de instructies voor blijvende luchtwaardigheid of onderhoudsgegevens (bv. geïllustreerde onderdelencatalogus, handleiding voor luchtvaartuigonderhoud, onderhoudsrapport, handleiding voor onderdelenonderhoud).
Vak 8 Onderdeelnummer
Vul het onderdeelnummer in zoals dit wordt vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor of propeller mag de benaming van het type worden gebruikt.
Vak 9 Aantal
Vermeld het aantal artikelen.
Vak 10 Serienummer
Als het artikel volgens de regelgeving moet worden geïdentificeerd met een serienummer, moet dit hier worden vermeld. Bovendien mogen alle andere serienummers worden vermeld die niet door de regelgeving worden vereist. Vul „n.v.t.” in als het artikel geen serienummer draagt.
Vak 11 Status/werk
In wat volgt worden de termen beschreven die in vak 11 ingevuld mogen worden. Vermeld slechts één van deze termen — wanneer meer dan een term van toepassing is, wordt de term gebruikt die de meerderheid van de uitgevoerde werkzaamheden en/of de status van het artikel het nauwkeurigst beschrijft.
i) Gereviseerd. Verwijst naar een proces dat ervoor zorgt dat het artikel volledig in overeenstemming is met de van toepassing zijnde onderhoudstoleranties, gespecificeerd in de instructies voor blijvende luchtwaardigheid van de houder van het typecertificaat of de fabrikant van de uitrusting, of in de gegevens die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd of geaccepteerd. Het artikel is ten minste gedemonteerd, schoongemaakt, geïnspecteerd, zo nodig gerepareerd, opnieuw gemonteerd en getest in overeenstemming met de hierboven vermelde gegevens.
ii) Gerepareerd. Herstelling van defect(en) met behulp van een toepasselijke norm (1).
iii) Geïnspecteerd/getest. Onderzoeken, meten enz. in overeenstemming met een toepasselijke norm (1) (bv. visuele inspectie, functioneel testen, proefbanktests enz.).
iv) Gewijzigd. Het wijzigen van een artikel in overeenstemming met een toepasselijke norm (1).
Vak 12 Opmerkingen
Beschrijf het werk vermeld in vak 11, ofwel direct, ofwel met verwijzing naar ondersteunende documentatie, dat voor de gebruiker of installateur nodig is bij de bepaling van de luchtwaardigheid van het artikel of de artikelen met betrekking tot het werk dat gecertificeerd wordt. Indien nodig mag een afzonderlijk blad worden gebruikt met verwijzing naar EASA-hoofdformulier 1. Van iedere verklaring moet duidelijk zijn naar welk(e) artikel(en) in vak 6 zij verwijst.
Voorbeelden van informatie die in vak 12 vermeld kan worden:
i)
|
gebruikte onderhoudsgegevens, inclusief revisiestatus en -referentie;
|
ii)
|
naleving van luchtwaardigheidsrichtlijnen of onderhoudsrapporten;
|
iii)
|
uitgevoerde reparaties;
|
iv)
|
uitgevoerde wijzigingen;
|
v)
|
geïnstalleerde vervangingsonderdelen;
|
vi)
|
geschiedenis van onderdelen met beperkte gebruiksduur;
|
vii)
|
afwijkingen van de werkopdracht van de klant;
|
viii)
|
verklaringen van vrijgave ten behoeve van de onderhoudsvoorwaarden van een buitenlandse burgerluchtvaartautoriteit;
|
ix)
|
informatie die nodig is ter ondersteuning van verzendingen met tekorten of het opnieuw ineenzetten na levering;
|
x)
|
voor onderhoudsorganisaties, erkend overeenkomstig subdeel F van bijlage I (deel M), het bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen waarnaar wordt verwezen in punt M.A.613:
„Verklaart dat, tenzij anders vermeld in dit vak, het in vak 11 genoemde en in dit vak omschreven werk is uitgevoerd overeenkomstig de vereisten vermeld in sectie A, subdeel F, van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 en dat het artikel met betrekking tot dit werk geschikt is voor vrijgave voor gebruik. DIT IS GEEN VRIJGAVE KRACHTENS BIJLAGE II (DEEL 145) BIJ VERORDENING (EG) Nr. 2042/2003.”.
|
Als de gegevens van een elektronisch EASA-formulier 1 worden afgedrukt, moeten alle gegevens die niet in andere vakken passen in dit vak worden ingevuld.
Vak 13a-13e
Algemene vereisten voor de vakken 13a-13e: worden niet gebruikt voor onderhoudsvrijgave. Breng schaduw of een donkere kleur aan of markeer deze vakken zodanig dat er geen onopzettelijk of onbevoegd gebruik van kan worden gemaakt.
Vak 14a
Kruis het juiste vakje of de juiste vakjes aan die aangeven welke voorschriften van toepassing zijn op het voltooide werk. Als het vakje „andere voorschriften vermeld in vak 12” is aangekruist, moeten de voorschriften van de andere luchtwaardigheidsautoriteit(en) worden vermeld in vak 12. Minstens één vakje moet aangekruist zijn, of zo nodig moeten beide vakjes aangekruist zijn.
Voor alle onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door in overeenstemming met sectie A, subdeel F van bijlage I (Deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 erkende onderhoudsorganisaties moet het vak „ander voorschrift vermeld in vak 12” worden aangekruist en moet de verklaring met betrekking tot het certificaat van geschiktheid voor gebruik in vak 12 worden vermeld. De certificeringsverklaring „tenzij anders vermeld in dit vak” is bedoeld voor de volgende situaties:
a)
|
een geval waarin het onderhoud niet kon worden voltooid;
|
b)
|
een geval waarin het onderhoud afweek van de door deze bijlage l (Deel M) vereiste norm;
|
c)
|
een geval waarin het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig een vereiste die niet onder deze bijlage I (Deel M) valt. In dit geval moet in vak 12 het specifieke nationale voorschrift worden vermeld.
|
Voor alle onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door onderhoudsorganisaties die zijn erkend in overeenstemming met Sectie A van bijlage II (deel 145) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 is de certificeringsverklaring „tenzij anders vermeld in vak 12” bedoeld voor de volgende situaties:
a)
|
een geval waarin het onderhoud niet kon worden voltooid;
|
b)
|
een geval waarin het onderhoud afweek van de door bijlage II (deel 145) vereiste norm;
|
c)
|
een geval waarin het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig een vereiste die niet onder bijlage II (deel 145) valt. In dit geval moet in vak 12 het specifieke nationale voorschrift worden vermeld.
|
Vak 14b Bevoegde handtekening
In deze ruimte moet de handtekening van de bevoegde persoon worden gezet. Alleen personen die specifiek gemachtigd zijn volgens de regels en het beleid van de bevoegde autoriteit, mogen dit vak ondertekenen. Ter vergroting van de herkenbaarheid mag een uniek nummer worden toegevoegd dat de bevoegde persoon identificeert.
Vak 14c Certificaat-/erkenningsnummer
Vermeldt het nummer/de referentie van het certificaat/de erkenning. Dit nummer of deze referentie wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit.
Vak 14d Naam
Vermeldt de naam van de persoon wiens handtekening in vak 14b wordt gezet in een leesbare vorm.
Vak 14e Datum
Hier moet de datum waarop vak 14b wordt ondertekend, worden ingevuld in de volgende vorm: dd = 2 cijfers voor de dag, mmm = de eerste 3 letters van de maand, jjjj = 4 cijfers voor het jaartal.
Verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur
Zet de volgende verklaring op het certificaat om de eindgebruikers erop te wijzen dat zij niet worden ontheven van hun verantwoordelijkheden betreffende installatie en gebruik van een artikel dat door dit formulier wordt vergezeld:
“DIT CERTIFICAAT HOUDT NIET AUTOMATISCH TOESTEMMING TOT INSTALLATIE IN.
INDIEN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR TE WERK GAAT VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN VAN EEN ANDERE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DAN DIE WELKE IN VAK 1 IS VERMELDE, IS HET VAN ESSENTIEEL BELANG DAT DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR ZICH ERVAN VERGEWIST DAT ZIJN/HAAR LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DE ARTIKELEN VAN DE IN VAK 1 VERMELDE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT ACCEPTEERT.
DE VERKLARINGEN IN DE VAKKEN 13A EN 14A VORMEN GEEN INSTALLATIECERTIFICERING. HET ONDERHOUDSRAPPORT VOOR LUCHTVAARTUIGEN MOET IN ALLE GEVALLEN EEN INSTALLATIECERTIFICERING BEVATTEN DIE OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE VOORSCHRIFTEN AAN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR IS AFGEGEVEN ALVORENS MET HET LUCHTVAARTUIG MAG WORDEN GEVLOGEN.”.
|
20)
|
Aanhangsel III wordt vervangen door:
„Aanhangsel III
Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15
|
21)
|
Aanhangsel IV wordt vervangen door:
„Aanhangsel IV
Te gebruiken klasse- en classificatiesysteem voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en bijlage II (deel 145)
1.
|
Behoudens zoals aangegeven voor de kleinste organisaties in paragraaf 12, geeft de in punt 13 vermelde tabel een overzicht van het standaardsysteem voor de erkenning van een onderhoudsorganisatie overeenkomstig subdeel F van bijlage I (deel M) en bijlage II (deel 145). Aan een organisatie moet een erkenning worden toegekend die zich uitstrekt van een enkele klasse en classificatie met beperkingen tot alle klassen en classificaties met beperkingen.
|
2.
|
Naast de in punt 13 vermelde tabel wordt de erkende onderhoudsorganisatie verzocht om de omvang van de werkzaamheden aan te geven in het handboek van de onderhoudsorganisatie. Zie ook paragraaf 11.
|
3.
|
Binnen de erkenningsklasse(n) en -classificatie(s) die door de bevoegde autoriteit worden toegekend, worden de exacte begrenzingen van de erkenning gedefinieerd door de reikwijdte van de werkzaamheden die in het handboek van de onderhoudsorganisatie worden gespecificeerd. Het is dan ook van essentieel belang dat de erkenningsklasse(n) en -classificatie(s) verenigbaar zijn met de reikwijdte van de werkzaamheden van de organisatie.
|
4.
|
Een classificatie Categorie A houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud aan het luchtvaartuig en aan alle luchtvaartuigonderdelen (met inbegrip van motoren en/of APU's) mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan het luchtvaartuig gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie A mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning.
|
5.
|
Een classificatie Categorie B houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud mag uitvoeren aan de gedemonteerde motor en/of de gedemonteerde APU en aan onderdelen van motoren en/of APU's, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor en/of APU of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan de motor en/of de APU gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag ook een geïnstalleerde motor onderhouden tijdens „groot onderhoud” en „lijnonderhoud”, behoudens een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de bevoegde autoriteit is toegestaan, moet dit worden verwerkt in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.
|
6.
|
Een classificatie Categorie C houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie onderhoud mag uitvoeren aan gedemonteerde luchtvaartuigonderdelen (met uitzondering van motoren en APU's) die aan het luchtvaartuig of de motor of het APU gemonteerd moeten worden. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie C mag ook een geïnstalleerd luchtvaartuigonderdeel onderhouden tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud of in een werkplaats voor motoren/APU's, behoudens een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de bevoegde autoriteit is toegestaan, moet dit worden verwerkt in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.
|
7.
|
Een classificatie Categorie D is een onafhankelijke classificatie die niet noodzakelijkerwijs aan een specifiek luchtvaartuig, een specifieke motor of een ander specifiek luchtvaartuigonderdeel is gerelateerd. De classificatie D1 - NDT (Non-Destructive Testing: niet-destructief onderzoek) is alleen nodig voor erkende onderhoudsorganisaties die niet-destructieve onderzoekstaken voor andere organisaties uitvoeren. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie in de Categorie A of B of C mag producten die zij onderhoudt aan een niet-destructief onderzoek onderwerpen — vooropgesteld dat het handboek van de organisatie NDT-procedures bevat — zonder dat hiervoor een classificatie D1 vereist is.
|
8.
|
Voor onderhoudsorganisaties die zijn erkend in overeenstemming met bijlage II (deel 145), zijn classificaties in Categorie A onderverdeeld in „groot onderhoud” of „lijnonderhoud”. Dergelijke organisaties kunnen worden erkend voor „groot onderhoud”, „lijnonderhoud” of voor beide. Opgemerkt dient te worden dat een faciliteit voor „lijnonderhoud” op een hoofdfaciliteit voor groot onderhoud over een erkenning voor „lijnonderhoud” moet beschikken.
|
9.
|
Het onderdeel Beperkingen is bedoeld om de bevoegde autoriteit flexibiliteit te bieden bij het aanpassen van erkenningen aan specifieke organisaties. De classificaties worden uitsluitend op de erkenning vermeld wanneer ze op gepaste wijze beperkt zijn. In de in punt 13 vermelde tabel worden de mogelijke typen beperkingen gespecificeerd. Hoewel onderhoud als laatste in iedere classificatie wordt vermeld, is het, indien dit voor de organisatie meer van toepassing is (bijvoorbeeld avionische systeeminstallaties en onderhoud), aanvaardbaar de nadruk te leggen op de onderhoudstaak in plaats van op het type luchtvaartuig of motor, of op de fabrikant. Zulke vermelding in het onderdeel „Beperkingen” geeft aan dat de onderhoudsorganisatie erkend is voor het uitvoeren van onderhoud tot en met deze welbepaalde taak/dit welbepaalde type.
|
10.
|
Wanneer wordt verwezen naar serie, type en groep in het onderdeel „Beperkingen” van classificaties A en B, betekent serie een specifieke typeserie zoals Airbus 300 of 310 of 319 of de serie Boeing 737-300 of de serie RB211-524 of Cessna 150 of Cessna 172 of de serie Beech 55 of de serie continental O-200 enz.; type betekent een specifiek type of model zoals het Airbus 310-240-type of RB 211-524 B4-type of Cessna 172RG-type; er mag een ongelimiteerd aantal series of typen worden vermeld; groep betekent bijvoorbeeld een Cessna met enkele zuigermotor of Lycoming-zuigermotoren zonder drukvulling.
|
11.
|
Indien er een lange lijst van bekwaamheden wordt gebruikt die mogelijk veelvuldig gewijzigd moet worden, mogen dergelijke wijzigingen in overeenstemming zijn met de indirecte erkenningsprocedure die wordt vermeld in punten M.A.604(c) en M.B.606(c) of 145.A.70(c) en 145.B.40, naargelang het geval.
|
12.
|
Een organisatie die slechts één persoon in dienst heeft die al het onderhoud zowel moet plannen als uitvoeren kan slechts een beperkte erkenningsclassificatie verkrijgen. De maximaal toegestane limieten zijn:
KLASSE
|
CLASSIFICATIE
|
BEPERKING
|
KLASSE LUCHTVAARTUIGEN
|
VLEUGELVLIEGTUIGEN CLASSIFICATIE A2 5 700 KG EN MINDER
|
MET ZUIGERMOTOR 5 700 KG EN MINDER
|
KLASSE LUCHTVAARTUIGEN
|
HELIKOPTERS CLASSIFICATIE A3
|
MET EENMOTORIGE ZUIGERMOTOR 3 175 KG EN MINDER
|
KLASSE LUCHTVAARTUIGEN
|
ANDERE LUCHTVAARTUIGEN DAN A1, A2 EN A3 CLASSIFICATIE A4
|
GEEN BEPERKING
|
KLASSE MOTOREN
|
ZUIGERMOTOR CLASSIFICATIE B2
|
MINDER DAN 450 PK
|
KLASSE ONDERDELEN, CLASSIFICATIE ANDERS DAN VOLLEDIGE MOTOREN OF APU'S.
|
C1 TOT EN MET C22
|
CONFORM LIJST VAN BEKWAAMHEDEN
|
KLASSE GESPECIALISEERD
|
D1 NDT
|
NDT-METHODE(N) TE SPECIFICEREN
|
Opgemerkt dient te worden dat een dergelijke organisatie, afhankelijk van de bekwaamheden van die organisatie, verder door de bevoegde autoriteit beperkt kan worden voor wat betreft de reikwijdte van de erkenning.
|
13.
|
Tabel
KLASSE
|
CLASSIFICATIE
|
BEPERKING
|
GROOT ONDERHOUD
|
LIJNONDERHOUD
|
LUCHTVAARTUIG
|
A1 Vleugelvliegtuigen boven 5 700 kg
|
[Classificatie voorbehouden aan onderhoudsorganisaties erkend in overeenstemming met bijlage II (deel 145)]
[Te vermelden: fabrikant vleugelvliegtuig of groep of serie of type en/of de onderhoudstaken]
Voorbeeld: Airbus A320 -serie
|
[JA/NEEN] (*)
|
[JA/NEEN] (*)
|
A2 Vleugelvliegtuigen 5 700 kg en minder
|
[Te vermelden: fabrikant vleugelvliegtuig of groep of serie of type en/of de onderhoudstaken]
Voorbeeld: DHC-6 Twin Otter-serie
|
[JA/ NEEN] (*)
|
[JA/NEEN] (*)
|
A3 Helikopters
|
[Te vermelden: fabrikant helikopter of groep of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]
Voorbeeld: Robinson R44
|
[JA/NEEN] (*)
|
[JA/NEEN] (*)
|
A4 Luchtvaartuig anders dan A1, A2 en A3
|
[Te vermelden: serie of type luchtvaartuig en/of de onderhoudstaak of -taken]
|
[JA/NEEN] (*)
|
[JA/NEEN] (*)
|
MOTOREN
|
B1 Turbinemotor
|
[Te vermelden: motorserie of -type en/of onderhoudstaak of -taken] Voorbeeld: PT6A-serie
|
B2 Zuigermotor
|
[Te vermelden: fabrikant motor of groep of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]
|
B3 APU
|
[Te vermelden: fabrikant motor of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]
|
ANDERE ONDERDELEN DAN VOLLEDIGE MOTOREN OF APU'S
|
C1 Airco & Druk
|
[Te vermelden: type luchtvaartuig of fabrikant luchtvaartuig of fabrikant luchtvaartuigonderdeel of het bepaalde luchtvaartuigonderdeel en/of kruisverwijzing naar lijst van bekwaamheden in het handboek en/of de onderhoudstaak of -taken.]
Voorbeeld: PT6A-brandstofcontrole
|
C2 Autopiloot
|
C3 Comm. en nav.
|
C4 Deuren — luiken
|
C5 Elektrisch vermogen & lampen
|
C6 Uitrusting
|
C7 Motor — APU
|
C8 Vluchtbesturing
|
C9 Brandstof
|
C10 Helikopter — rotoren
|
C11 Helikopter — transmissie
|
C12 Hydraulica
|
C13 Aanwijsinrichting -registratiesysteem
|
C14 Landingsgestel
|
C15 Zuurstof
|
C16 Propellers
|
C17 Pneumatiek & vacuüm
|
C18 Bescherming ijs/regen/brand
|
C19 Vensters
|
C20 Structureel
|
|
C21 Waterballast
|
|
|
C22 Voortstuwingsversterking
|
|
GESPECIALISEERDE DIENSTEN
|
D1 Niet-destructief onderzoek
|
[Te vermelden: specifieke NDT-methode(n)]”
|
|
|
22)
|
Aanhangsel V wordt vervangen door:
„Aanhangsel V
Erkenning van onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F
|
23)
|
Aanhangsel VI wordt vervangen door:
„Aanhangsel VI
Erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, vermeld in bijlage I (deel M) subdeel G
|
|