Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1020

    Verordening (EG) nr. 1020/2009 van de Commissie van 28 oktober 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen met het oog op de aanpassing van de bijlagen I, III, IV en V daarbij aan de technische vooruitgang (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 282 van 29.10.2009, p. 7–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/07/2022; stilzwijgende opheffing door 32019R1009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1020/oj

    29.10.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 282/7


    VERORDENING (EG) Nr. 1020/2009 VAN DE COMMISSIE

    van 28 oktober 2009

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen met het oog op de aanpassing van de bijlagen I, III, IV en V daarbij aan de technische vooruitgang

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (1), en met name op artikel 31, leden 1 en 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2003/2003 bepaalt dat een meststof die tot een in bijlage I bij die verordening vermeld type meststof behoort en aan de in die verordening vastgestelde voorwaarden voldoet, als „EG-meststof” mag worden aangeduid.

    (2)

    Gedeeltelijk ontsloten natuurfosfaat is een type meststof met primaire nutriënten dat in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 is opgenomen. Overeenkomstig artikel 16 van die verordening mogen aan alle typen meststof met primaire nutriënten secundaire nutriënten worden toegevoegd. Het minimumgehalte aan difosforpentoxide (fosforzuuranhydride) dat voor het bestaande type meststof op basis van gedeeltelijk ontsloten natuurfosfaat is vastgesteld, is evenwel te hoog om toe te staan dat nog secundaire nutriënten worden toegevoegd. Er moet bijgevolg een nieuw type meststof worden toegevoegd, zodat mengsels van gedeeltelijk ontsloten natuurfosfaat met de secundaire nutriënt magnesium als „EG-meststof” in de handel kunnen worden gebracht.

    (3)

    Magnesiumsulfaat of magnesiumoxide wordt aan gemalen natuurfosfaat toegevoegd om tekorten aan fosfaat en magnesium in bepaalde landbouwgrond te verhelpen. De gedeeltelijke ontsluiting maakt fosfaat en magnesium snel en voor een korte periode beschikbaar voor de gewassen, terwijl de niet-ontsloten bestanddelen langzamer maar langer fosfaat en magnesium vrijgeven. Ten behoeve van de landbouwers moeten zowel fosfaat als magnesium als nutriënten in één type meststof beschikbaar zijn.

    (4)

    Magnesiumsulfaat is een type meststof met secundaire nutriënten dat in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 is opgenomen. Overeenkomstig artikel 20 van die verordening mogen aan alle typen meststof met secundaire nutriënten micronutriënten worden toegevoegd. Het minimumgehalte aan zwaveltrioxide en magnesiumoxide dat voor het bestaande type meststof op basis van magnesiumsulfaat is vastgesteld, is evenwel te hoog om toe te staan dat nog micronutriënten worden toegevoegd. Door de groeiende belangstelling voor evenwichtige plantenvoeding is het gebruik van micronutriënten toegenomen. Een mengsel van magnesiumsulfaat met micronutriënten zou het voor landbouwers gemakkelijker maken om micronutriënten te gebruiken. Het type meststof op basis van magnesiumsulfaat moet bijgevolg worden herzien, zodat mengsels van magnesiumsulfaat met micronutriënten als „EG-meststof” in de handel kunnen worden gebracht.

    (5)

    Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 bevat technische bepalingen voor de controle van meststoffen op basis van ammoniumnitraat en met een hoog stikstofgehalte. Er moet duidelijk worden vermeld dat de analysemethoden voor de verschillende vormen van meststoffen op basis van ammoniumnitraat (prils of granules) kunnen worden gebruikt. In deze beschrijvingen van de analysemethoden wordt bovendien gebruik gemaakt van verouderde drukeenheden en niet van de huidige SI-eenheden.

    (6)

    Krachtens artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2003/2003 moeten de controles van EG-meststoffen van de in bijlage I bij die verordening vermelde typen overeenkomstig de in bijlage III en bijlage IV bij die verordening beschreven methoden worden uitgevoerd. Aangezien die methoden niet internationaal zijn erkend, werd het Europees Comité voor normalisatie (CEN) belast met de ontwikkeling van equivalente EN-normen om de bestaande methoden te vervangen.

    (7)

    Een gedeeltelijk resultaat van het CEN-mandaat M/335 betreffende de modernisering van analysemethoden voor meststoffen en kalkmeststoffen was de ontwikkeling van 20 EN-normen, die in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 moeten worden opgenomen. Een aantal van die normen vervangen bestaande analysemethoden, terwijl andere normen nieuw zijn.

    (8)

    Gevalideerde methoden die als EN-normen zijn gepubliceerd, bevatten meestal een ringtest (interlaboratoriumtest) om de reproduceerbaarheid van de analysemethoden in verschillende laboratoria te testen. Uit een eerste evaluatie van de methoden die in het mandaat moesten worden opgenomen, is evenwel gebleken dat een aantal van die methoden weinig worden gebruikt. In dit geval werd een redactionele herziening voldoende en een ringtest onnodig geacht. Om de controleurs correct over de statistische betrouwbaarheid van EN-normen te informeren, moet dan ook een onderscheid worden gemaakt tussen gevalideerde EN-normen en niet-gevalideerde methoden om de EN-normen te helpen inventariseren die aan een interlaboratoriumtest zijn onderworpen.

    (9)

    Om de wetgeving te vereenvoudigen en een latere herziening te vergemakkelijken, moet de volledige tekst van de normen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 worden vervangen door verwijzingen naar de EN-normen die het CEN zal publiceren.

    (10)

    Krachtens artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2003/2003 moeten laboratoria bevoegd zijn en door een lidstaat zijn goedgekeurd om voor officiële controles analysen op meststofmonsters uit te voeren. Dergelijke goedgekeurde laboratoria moeten voldoen aan de in deel B van bijlage V vermelde accrediteringsnormen. Aangezien accreditering in de praktijk meer tijd blijkt te vergen dan oorspronkelijk gedacht, moet bijlage V worden gewijzigd om efficiënte controles te garanderen door de lidstaten toe te staan laboratoria te machtigen die bevoegd zijn om officiële controles uit te voeren, maar nog niet zijn geaccrediteerd.

    (11)

    Verordening (EG) nr. 2003/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (12)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 32 van Verordening (EG) nr. 2003/2003 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    2)

    Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    3)

    Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

    4)

    Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 oktober 2009.

    Voor de Commissie

    Günter VERHEUGEN

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1.


    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In tabel A.2 wordt het volgende punt 3 (a) ingevoegd:

    Nr.

    Typeaanduiding

    Bereidingswijze en hoofdbestanddelen

    Minimumgehalte aan nutriënten

    (in massapercenten)

    Aanduiding van de nutriënten Andere vereisten

    Andere gegevens over de typeaanduiding

    Nutriënten waarvan het gehalte moet worden aangegeven

    Vorm en oplosbaarheid van de nutriënten

    Andere criteria

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    „3(a)

    Gedeeltelijk ontsloten natuurfosfaat met magnesium

    Door gedeeltelijke ontsluiting met zwavelzuur of fosforzuur van gemalen natuurfosfaat verkregen product, met toevoeging van magnesiumsulfaat of magnesiumoxide, dat als hoofdbestanddelen monocalciumfosfaat, tricalciumfosfaat, calciumsulfaat en magnesiumsulfaat bevat

    16 % P2O5

    6 % MgO

    Fosforzuuranhydride, oplosbaar in mineraalzuur, waarvan ten minste 40 % van het aangegeven P2O5-gehalte oplosbaar is in water

    Deeltjesgrootte:

    een zeef met een maaswijdte van 0,160 mm moet ten minste 90 % doorlaten

    een zeef met een maaswijdte van 0,630 mm moet ten minste 98 % doorlaten

     

    Fosforzuuranhydride totaal (oplosbaar in mineraalzuur)

    Fosforzuuranhydride, oplosbaar in water

    Magnesiumoxide totaal

    Magnesiumoxide, oplosbaar in water”

    2)

    In tabel D wordt punt 5 vervangen door:

    Nr.

    Typeaanduiding

    Bereidingswijze en hoofdbestanddelen

    Minimumgehalte aan nutriënten

    (in massapercenten)

    Aanduiding van de nutriënten

    Andere vereisten

    Andere gegevens over de typeaanduiding

    Nutriënten waarvan het gehalte moet worden aangegeven

    Vorm en oplosbaarheid van de nutriënten

    Andere criteria

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    „5

    Magnesiumsulfaat

    Product dat als hoofdbestanddeel magnesiumsulfaat-heptahydraat bevat

    15 % MgO

    28 % SO3

    Wanneer micronutriënten worden toegevoegd en overeenkomstig artikel 6, leden 4 en 6, worden aangegeven:

    10 % MgO

    17 % SO3

    Magnesium en zwavel uitgedrukt als in water oplosbaar magnesiumoxide en zwaveltrioxide

    De gebruikelijke handelsbenamingen mogen worden toegevoegd

    In water oplosbaar magnesiumoxide

    In water oplosbaar zwaveltrioxide”


    BIJLAGE II

    Deel 3 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In methode 2 wordt punt 6.2 vervangen door:

    6.2.   Met behulp van de zeef (5.4) worden alle deeltjes kleiner dan 0,5 mm verwijderd. Weeg voor één bepaling ongeveer 50 g van het gezeefde monster tot op 0,01 g nauwkeurig af in het bekerglas (5.2). Voeg voldoende dieselolie (4) toe om de prils of granules volledig te bedekken en roer voorzichtig om ervoor te zorgen dat het oppervlak van alle prils of granules volledig wordt bevochtigd. Dek het bekerglas af met een horlogeglas en laat het gedurende een uur staan bij een temperatuur van 25 (± 2) °C.”.

    2)

    In methode 3 wordt punt 4.3.5 vervangen door:

    4.3.5.   Dreschelfles D voor het opvangen van eventueel overgedestilleerd zuur,”.

    3)

    In methode 3 wordt de eerste alinea van punt 5.2 vervangen door:

    „Breng de monsterhoeveelheid in reactiekolf B. Voeg hieraan 100 ml H2SO4 (3.2) toe. De prils of granules zijn bij kamertemperatuur in ongeveer 10 minuten opgelost. Bouw de opstelling op zoals aangegeven in de figuur: sluit de absorptiebuis A aan een zijde via een reduceerventiel met een druk van 667 tot 800 Pa op de stikstofbron (4.2) en aan de andere kant op de gasinleidbuis in de reactiekolf aan. Plaats de vigreuxopzet (C′) en de op koelwater aangesloten koeler (C). Stel in de oplossing een kalme stikstofstroom in, verwarm de oplossing tot koken en houdt deze 2 minuten aan de kook. Daarna mag deze niet meer bruisen. Indien bruisen wordt waargenomen, wordt de verwarming 30 minuten voortgezet. Laat vervolgens ten minste 20 minuten onder doorstromende stikstof afkoelen.”.


    BIJLAGE III

    Bijlage IV, deel B, bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Methode 1 wordt vervangen door:

    Methode 1

    Bereiding van het monster, bestemd voor de analyse

    EN 1482-2: Meststoffen en kalkmeststoffen — Monsterneming en monstervoorbehandeling — Deel 2: Monstervoorbehandeling”.

    2)

    De methoden 2 worden als volgt vervangen:

    a)

    methode 2.1 wordt vervangen door:

    Methode 2.1

    Bepaling van ammoniumstikstof

    EN 15475: Meststoffen — Bepaling van ammoniumstikstof

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”;

    b)

    methode 2.2.1 wordt vervangen door:

    Methode 2.2.1

    Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Ulsch

    EN 15558: Meststoffen — Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Ulsch

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”;

    c)

    methode 2.2.2 wordt vervangen door:

    Methode 2.2.2

    Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Arnd

    EN 15559: Meststoffen — Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Arnd

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”;

    d)

    methode 2.2.3 wordt vervangen door:

    Methode 2.2.3

    Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Devarda

    EN 15476: Meststoffen — Bepaling van nitraat- en ammoniumstikstof volgens Devarda

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”;

    e)

    methode 2.3.1 wordt vervangen door:

    Methode 2.3.1

    Bepaling van stikstof totaal in nitraatvrije kalkstikstof

    EN 15560: Meststoffen — Bepaling van stikstof totaal in nitraatvrije kalkstikstof

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”;

    f)

    methode 2.3.2 wordt vervangen door:

    Methode 2.3.2

    Bepaling van stikstof totaal in nitraathoudende kalkstikstof

    EN 15561: Meststoffen — Bepaling van stikstof totaal in nitraathoudende kalkstikstof

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”;

    g)

    methode 2.3.3 wordt vervangen door:

    Methode 2.3.3

    Bepaling van stikstof totaal in ureum

    EN 15478: Meststoffen — Bepaling van het gehalte aan stikstof in ureum

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”;

    h)

    methode 2.4 wordt vervangen door:

    Methode 2.4

    Bepaling van cyaanamidestikstof

    EN 15562: Meststoffen — Bepaling van cyaanamidestikstof

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”;

    i)

    methode 2.5 wordt vervangen door:

    Methode 2.5

    Spectrofotometrische bepaling van biureet in ureum

    EN 15479: Meststoffen — Bepaling van het gehalte aan biureet in ureum

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”;

    j)

    methode 2.6.1 wordt vervangen door:

    Methode 2.6.1

    Bepaling van de verschillende vormen van stikstof in hetzelfde monster, in meststoffen die nitraat-, ammonium-, ureum- en cyaanamidestikstof bevatten

    EN 15604: Meststoffen — Bepaling van de verschillende vormen van stikstof in hetzelfde monster, in meststoffen die nitraat-, ammonium-, ureum- en cyaanamidestikstof bevatten

    Deze analysemethode is niet aan een ringtest onderworpen.”.

    3)

    Methode 4.1 wordt vervangen door:

    Methode 4.1

    Bepaling van het gehalte aan in water oplosbaar kalium

    EN 15477: Meststoffen — Bepaling van het gehalte aan in water oplosbaar kalium

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”.

    4)

    De volgende methoden worden toegevoegd:

    Methoden 11

    Chelaatvormers

    Methode 11.1

    Bepaling van het gehalte aan gecheleerde micronutriënten en van de chelaatfractie van micronutriënten

    EN 13366: Meststoffen — Behandeling met kationenwisselaarhars voor de bepaling van het gehalte aan gecheleerde micronutriënten en van de chelaatfractie van micronutriënten

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methode 11.2

    Bepaling van EDTA, HEDTA en DTPA

    EN 13368-1: Meststoffen — Bepaling van chelaatvormers in meststoffen door ionenchromatografie — Deel 1: EDTA, HEDTA en DTPA

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methode 11.3

    Bepaling van door o,o-EDDHA en o,o-EDDHMA gecheleerd ijzer

    EN 13368-2: 2007 Meststoffen — Bepaling van chelaatvormers in meststoffen door chromatografie — Deel 2: Bepaling van door o,o-EDDHA en o,o-EDDHMA gecheleerd ijzer met behulp van ionenpaarchromatografie

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methode 11.4

    Bepaling van door EDDHSA gecheleerd ijzer

    EN 15451: Meststoffen — Bepaling van chelaatvormers — Bepaling van door EDDHSA gecheleerd ijzer met behulp van ionenpaarchromatografie

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methode 11.5

    Bepaling van door o,p-EDDHA gecheleerd ijzer

    EN 15452: Meststoffen — Bepaling van chelaatvormers — Bepaling van door o,p-EDDHA gecheleerd ijzer met behulp van omgekeerde-fase-HPLC

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methoden 12

    Nitrificatie- en ureaseremmers

    Methode 12.1

    Bepaling van dicyaandiamide

    EN 15360: Meststoffen — Bepaling van dicyaandiamide — Methode met behulp van hogeprestatievloeistofchromatografie (HPLC)

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methode 12.2

    Bepaling van NBPT

    EN 15688: Meststoffen — Bepaling van de ureaseremmer N-(n-butyl)thiofosforzuurtriamide (NBPT) met behulp van hogeprestatievloeistofchromatografie (HPLC)

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.

    Methoden 13

    Zware metalen

    Methode 13.1

    Bepaling van het cadmiumgehalte

    EN 14888: Meststoffen en kalkmeststoffen — Bepaling van het cadmiumgehalte.

    Deze analysemethode is aan een ringtest onderworpen.”.


    BIJLAGE IV

    Bijlage V, deel B, bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 wordt vervangen door:

    „B.   VOORSCHRIFTEN VOOR HET MACHTIGEN VAN LABORATORIA DIE BEVOEGD ZIJN DE NODIGE DIENSTEN TE VERLENEN OM TE CONTROLEREN OF EG-MESTSTOFFEN AAN DE VOORSCHRIFTEN VAN DEZE VERORDENING EN DE BIJLAGEN ERVAN VOLDOEN

    1.

    Norm van toepassing op de laboratoria.

    Laboratoria die overeenkomstig EN ISO/IEC 17025, Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria, voor minstens één van de methoden van bijlage III of IV zijn geaccrediteerd.

    Tot 18 november 2014, laboratoria die nog niet zijn geaccrediteerd, op voorwaarde dat het laboratorium:

    aantoont dat het de nodige accrediteringsprocedures overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 in een of meer van de methoden van bijlage III of IV heeft ingeleid en voortzet, en

    de bevoegde autoriteit het bewijs levert dat het laboratorium met goede resultaten aan interlaboratoriumtests deelneemt.

    2.

    Norm van toepassing op accrediteringsinstanties:

    EN ISO/IEC 17011, Conformiteitsbeoordeling — Algemene eisen voor accreditatie-instellingen die conformiteitsbeoordelende instellingen accrediteren.”.


    Top