EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0683

Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)

PB L 196 van 24.7.2008, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1285

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/683/oj

24.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/1


VERORDENING (EG) Nr. 683/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 juli 2008

betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europese beleid inzake navigatie per satelliet heeft ten doel de Gemeenschap te voorzien van twee systemen voor satellietnavigatie (hierna „de systemen” genoemd). Deze systemen worden door de programma’s Egnos en Galileo (hierna „de programma’s” genoemd) ingevoerd. Elke infrastructuur omvat satellieten en een netwerk van grondstations.

(2)

Het Galileo-programma beoogt de eerste specifiek voor civiele doeleinden ontworpen mondiale infrastructuur voor navigatie en plaatsbepaling per satelliet in te voeren. Het door het Galileo-programma ingevoerde systeem is geheel onafhankelijk van de andere systemen die bestaan of zouden kunnen ontstaan.

(3)

Het Egnos-programma beoogt de verbetering van de kwaliteit van de signalen van bestaande mondiale systemen voor navigatie per satelliet (hierna „GNSS” genoemd).

(4)

Het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité hebben de programma’s steeds ten volle ondersteund.

(5)

De ontwikkeling van navigatie per satelliet past geheel in het kader van de Lissabonstrategie en andere communautaire beleidssectoren, zoals het vervoersbeleid zoals dit in het Witboek van de Commissie van 12 september 2001 met als titel „Het Europees vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen” wordt gepresenteerd. In haar werkprogramma moet de Commissie in voorkomend geval bijzondere aandacht besteden aan de ontwikkeling van GNSS-toepassingen en -diensten.

(6)

De programma’s behoren tot de prioritaire projecten in het door de Commissie voorgestelde en door de Europese Raad onderschreven Lissabon-actieprogramma voor groei en werkgelegenheid. Zij worden ook gezien als een van de voornaamste hoekstenen van het toekomstige Europese ruimtevaartprogramma, als uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 26 april 2007 over het Europese ruimtebeleid.

(7)

Het Galileo-programma omvat een definitiefase, een ontwikkelings- en valideringsfase, een stationeringsfase en een exploitatiefase. De stationeringsfase zou moeten beginnen in 2008 en eindigen in 2013. Het systeem zou in 2013 operationeel moeten zijn.

(8)

De definitiefase en de ontwikkelings- en valideringsfase van het Galileo-programma, die de onderzoeksfasen van het programma vormen, zijn substantieel gefinancierd uit de communautaire begroting van de trans-Europese netwerken en door het Europees Ruimteagentschap (hierna „ESA” genoemd). De stationeringsfase zou in beginsel integraal door de Gemeenschap moeten worden gefinancierd. In een later stadium kan worden besloten dat voor de exploitatie, onderhoud, verbetering en vernieuwing van het systeem na 2013 publiek-private partnerschappen of andere vormen van overeenkomsten met organisaties uit de privésector geëigend zijn.

(9)

Het centrum voor de beveiliging van mensenlevens (Safety-of-Life Centre) in Madrid kan besluiten zich te ontwikkelen tot een volledig gekwalificeerd en gelijkwaardig Galileo-satellietcontrolecentrum; de activa daarvan worden eigendom van de Gemeenschap. De voor deze ontwikkeling nodige investering brengt geen bijkomende kosten met zich ten opzichte van die welke voor de Gemeenschapsbegroting voor de periode 2007-2013 voor de programma’s zijn overeengekomen. In dat geval zal de Commissie, zonder afbreuk te doen aan de operationele capaciteit van de Galileo-satellietcontrolecentra in Oberpfaffenhofen en Fucino, ervoor zorgen dat het centrum in Madrid eind 2013 volledig operationeel is als Galileo-satellietcontrolecentrum, mits het voldoet aan de vereisten die voor alle centra gelden, en in het Galileo-netwerk van de twee reeds genoemde centra wordt opgenomen.

(10)

Het is van belang dat de financiering van het Egnos-systeem, inclusief de werking ervan, het voortbestaan en de commercialisering ervan, door de Gemeenschap wordt gewaarborgd. De exploitatie van Egnos kan het voorwerp zijn van één of meer openbaredienstcontracten, in het bijzonder met organisaties uit de privésector, tot de integratie ervan in de exploitatie van Galileo.

(11)

Aangezien de programma’s inmiddels tot volle wasdom zijn gekomen en reeds lang geen gewone onderzoekprojecten meer zijn, dienen ze een specifieke rechtsgrondslag te hebben, die beter geschikt is om aan hun behoeften te voldoen en te beantwoorden aan de eis van goed financieel beheer.

(12)

De op grond van de programma’s ingevoerde systemen zijn infrastructuren die zijn opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen de via deze systemen aangeboden diensten in het bijzonder bij tot de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie-infrastructuur.

(13)

Een goed publiek beheer van de Galileo- en Egnos-programma’s vereist enerzijds dat er een strikte bevoegdheidsverdeling bestaat tussen de Commissie, de Europese GNSS-toezichtautoriteit (hierna „de Autoriteit” genoemd) en ESA, en anderzijds dat de door de Commissie vertegenwoordigde Gemeenschap de programma’s beheert. De Commissie moet de passende instrumenten invoeren en, met name inzake de vereiste bijstand, over de nodige middelen beschikken.

(14)

Gezien het belang, het unieke karakter en de gecompliceerdheid van de programma’s, het feit dat de Gemeenschap de uit de programma’s resulterende systemen in eigendom zal hebben, en de volledige financiering van de programma’s uit de Gemeenschapsbegroting in de periode 2008-2013, erkennen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het nut van nauwe samenwerking tussen de drie instellingen. Daartoe zullen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bijeenkomen in het interinstitutioneel panel voor Galileo, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het interinstitutioneel panel voor Galileo van 9 juli 2008.

(15)

Bij Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad van 12 juli 2004 inzake de beheersstructuren van de Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet (3) is de Autoriteit ingesteld. De Autoriteit is een communautair agentschap dat, als orgaan in de zin van artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd), onderworpen is aan de verplichtingen die voor communautaire agentschappen zijn vastgesteld.

(16)

De Autoriteit dient, met inachtneming van de rol van de Commissie als beheerder van de programma’s en overeenkomstig de door de Commissie verstrekte richtsnoeren, te zorgen voor de veiligheidsaccreditatie van de systemen en de exploitatie van het Galileo-beveiligingscentrum en een bijdrage te leveren aan de voorbereiding van de commercialisering van de systemen, met het oog op een soepele werking, feilloze dienstverlening en hoge mate van marktpenetratie. Daarenboven dient de Autoriteit ook andere taken te vervullen die haar door de Commissie kunnen worden toegewezen overeenkomstig het Financieel Reglement, met name het promoten van toepassingen en diensten en te zorgen voor de certificering van de onderdelen van de systemen.

(17)

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie een voorstel in te dienen om de beheerstructuren van de opgenomen programma’s zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1321/2004 formeel in overeenstemming te brengen met de nieuwe rol van de Commissie en de Autoriteit.

(18)

Teneinde de voortzetting van de programma’s te waarborgen, is het nodig een passend financieel en juridisch kader in te stellen om de Gemeenschap in staat te stellen de programma’s te blijven financieren. Ook dient te worden vermeld welk bedrag tijdens de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2013 vereist is voor de financiering van de rest van de ontwikkelings- en valideringsfase, en de stationeringsfase van Galileo, de exploitatie van Egnos en de voorbereiding van de exploitatiefase van de programma’s.

(19)

Het Europees Parlement en de Raad hebben besloten dat de geraamde exploitatiekosten van de Galileo- en Egnos-systemen voor de periode 2007-2013 3 405 miljoen EUR bedragen. Er werd oorspronkelijk al een bedrag van 1 005 miljoen EUR gereserveerd in het meerjarige financiële kader (2007-2013). Dit bedrag werd verhoogd met 2 000 miljoen EUR (5). Voorts werd 400 miljoen EUR beschikbaar gesteld middels het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (6) (hierna „het zevende kaderprogramma” genoemd), waardoor de totale beschikbare begroting op 3 405 miljoen EUR uitkomt voor de programma’s voor de periode 2007-2013.

(20)

Bij de toewijzing van deze communautaire middelen zijn doeltreffende aanbestedingsprocedures en onderhandelingen over contracten waarbij de beste kosteneffectiviteit wordt bereikt en de voltooiing van de opdracht, de feilloze voortzetting van programma’s, het risicobeheer en de eerbiediging van het voorgestelde tijdschema zijn gewaarborgd, van essentieel belang. Hiervoor moet door de Commissie worden gezorgd.

(21)

In overeenstemming met het Financieel Reglement kunnen de lidstaten, derde landen en internationale organisaties financieel of in natura bijdragen aan de programma’s op basis van passende overeenkomsten.

(22)

Het is van belang te vermelden dat bij de momenteel voor de periode 2007-2013 geraamde investering- en exploitatiekosten van de systemen Galileo en Egnos geen rekening wordt gehouden met de onvoorziene financiële verplichtingen die de Gemeenschap mogelijk op zich moet nemen, met name de verplichtingen die verband houden met de regeling van de niet-contractuele aansprakelijkheid wegens het publieke karakter van de eigendom van de systemen, in het bijzonder met betrekking tot overmacht en rampzalige storingen.

(23)

De Gemeenschap dient de ontvangsten uit de exploitatie van de Galileo- en Egnos-systemen, in het bijzonder uit de commerciële dienst geleverd door het uit hoofde van het Galileo-programma ingestelde systeem, te ontvangen als compensatie voor haar eerdere investeringen. In contracten die met organisaties uit de privésector worden gesloten, kan echter worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

(24)

De Gemeenschap moet met ESA een meerjarige delegatieovereenkomst over de technische en planningsaspecten van de programma’s sluiten. Om de Commissie, die de Gemeenschap vertegenwoordigt, in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moet de delegatieovereenkomst de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan ESA toevertrouwde middelen omvatten.

(25)

Aangezien het programma wordt gefinancierd door de Gemeenschap, dienen de openbare aanbestedingen in het kader van het programma te voldoen aan de communautaire regels inzake overheidsopdrachten en dienen ze in de eerste plaats gericht te zijn op kosteneffectiviteit, kosten- en risicobeheersing en op vergroting van de efficiëntie en vermindering van de afhankelijkheid van één enkele leverancier. Er dient in alle lidstaten gestreefd te worden naar een open toegang en eerlijke concurrentie gedurende de gehele industriële bevoorradingsketen alsmede een evenwichtig aanbod aan mogelijkheden tot deelname van het bedrijfsleven op alle niveaus, waaronder met name het midden- en kleinbedrijf (mkb). Mogelijk misbruik van dominantie of van langdurige afhankelijkheid van één leverancier moet worden vermeden. Om programmarisico’s zoveel mogelijk te beperken en afhankelijkheid van één enkele leverancier te vermijden en de programma’s en de kosten en het tijdschema ervan als geheel beter te kunnen bewaken, moet waar nodig worden gestreefd naar dual-sourcing. De Europese industrie moet voor bepaalde componenten en diensten een beroep kunnen doen op niet-Europese bronnen indien blijkt dat zulks aanzienlijke kwaliteits- en kostenvoordelen oplevert, rekening houdend echter met het strategische karakter van de programma’s en met de veiligheids- en uitvoercontrolevoorschriften van de Europese Unie. Er moet profijt worden getrokken van de investeringen vanuit de openbare sector, alsook van de ervaring en competentie die het bedrijfsleven heeft verworven onder meer in het kader van de definitie en ontwikkelings- en valideringsfase van de programma’s, waarbij ervoor gezorgd dient te worden dat de regels voor de openbare aanbesteding geëerbiedigd worden.

(26)

Alle werkpakketten in het kader van de activiteiten van de stationeringsfase van Galileo moeten zoveel mogelijk openstaan voor mededinging, overeenkomstig beginselen van de Europese Unie inzake aanbestedingen. Om een toereikende aanbesteding te waarborgen, moet er voor worden gezorgd dat de werkpakketten in sterkere mate openstaan voor nieuwe marktpartijen en voor het mkb, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de technologische excellentie en de kosteneffectiviteit.

(27)

Aangezien goed publiek beheer vereist dat een uniform beheer van de programma’s, een snellere besluitvorming en een gelijke toegang tot de informatie worden gewaarborgd, kunnen vertegenwoordigers van de Autoriteit en ESA betrokken worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma’s (hierna „het Comité” genoemd), dat is opgericht om de Commissie bij te staan.

(28)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(29)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om alle nodige maatregelen aan te nemen om de verenigbaarheid en de interoperabiliteit van de systemen te waarborgen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële elementen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

(30)

De Gemeenschap dient alle materiële en immateriële activa die worden gecreëerd of ontwikkeld in het kader van de programma’s in eigendom te hebben. Voor een goede naleving van fundamentele met eigendom verbonden rechten, moeten de passende overeenkomsten met huidige eigenaars worden gesloten.

(31)

Er moet zorgvuldig worden gelet op de certificering van Egnos voor alle wijzen van vervoer, met name voor de luchtvaart, zodat het systeem zo spoedig mogelijk operationeel kan worden verklaard en in gebruik kan worden genomen.

(32)

Deze verordening stelt voor de voortzetting van de programma’s de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

(33)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering van systemen voor navigatie per satelliet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij de financiële en technische mogelijkheden van één lidstaat te boven gaat, en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap kan worden uitgevoerd, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag maatregelen nemen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid, als genoemd in hetzelfde artikel, gaat deze verordening niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om de genoemde doelstelling te bereiken.

(34)

Het is noodzakelijk dat het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte worden gehouden van de uitvoering van de programma’s,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VOORWERP EN ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

De Europese systemen en programma’s voor navigatie per satelliet

1.   De Egnos- en Galileo-programma’s omvatten alle activiteiten die nodig zijn voor het definiëren, ontwikkelen, valideren, bouwen, exploiteren, vernieuwen en verbeteren van de twee Europese systemen voor navigatie per satelliet, namelijk het Egnos-systeem en het door het Galileo-programma ingestelde systeem.

2.   Het Egnos-systeem is een infrastructuur die de door bestaande mondiale systemen voor navigatie per satelliet uitgezonden signalen controleert en corrigeert. Het bestaat uit aardstations en verschillende op geostationaire satellieten geïnstalleerde nuttige navigatiezenders.

3.   Het door het Galileo-programma ingestelde systeem is een autonome infrastructuur van een mondiaal systeem voor navigatie per satelliet (GNSS) die bestaat uit een constellatie van satellieten en een mondiaal netwerk van grondstations.

4.   De specifieke doelstellingen van de programma’s staan in de bijlage.

Artikel 2

Voorwerp

Deze verordening stelt de regels vast voor de voortzetting van de uitvoering van de programma’s, inclusief de regels betreffende het beheer en de financiële bijdrage van de Gemeenschap.

Artikel 3

De fasen van het Galileo-programma

Het Galileo-programma omvat de volgende fasen:

a)

een in 2001 geëindigde definitiefase, waarin de structuur van het systeem werd ontworpen en de onderdelen ervan werden bepaald;

b)

een ontwikkelings- en valideringsfase, bestaande uit de bouw en de lancering van de eerste satellieten, de installatie van de eerste grondinfrastructuren en alle werkzaamheden en verrichtingen die voor de validering van het systeem in de omloopbaan nodig waren. Deze fase zou in 2010 moeten aflopen;

c)

een stationeringsfase, die bestaat uit de installatie van alle ruimte- en grondinfrastructuren alsmede de met deze installatie verband houdende verrichtingen. Deze fase zou van 2008 tot 2013 moeten lopen. In die fase worden voorbereidingen getroffen voor de exploitatiefase;

d)

een exploitatiefase, die bestaat uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering en vernieuwing van het systeem, de certificerings- en normaliseringsverrichtingen in verband met het programma, de commercialisering van het systeem en alle andere activiteiten die nodig zijn voor de ontwikkeling van het systeem en het goede verloop van het programma. De exploitatiefase moet ten laatste ingaan wanneer de stationeringsfase wordt afgesloten.

Artikel 4

De financiering van het Galileo-programma

1.   De ontwikkelings- en valideringsfase wordt gefinancierd door de Gemeenschap en ESA.

2.   De stationeringsfase wordt door de Gemeenschap gefinancierd, onverminderd de leden 4 en 5.

3.   De Commissie legt in 2010, in voorkomend geval, samen met haar tussentijds verslag, aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor over de openbare fondsen en toezeggingen voor de financiering van de programmeerperiode die in 2014 begint, met inbegrip van financiële verbintenissen met betrekking tot de exploitatiefase voortvloeiend uit haar verantwoordelijkheid die samenhangt met haar verantwoordelijkheid betreffende het publieke karakter van de eigendom van het systeem, het mechanisme voor het delen van de ontvangsten voor de exploitatiefase, en doelstellingen voor een tariferingsbeleid dat ervoor zorgt dat de consument diensten van hoge kwaliteit tegen billijke prijzen ontvangt. Het omvat met name een met redenen omklede haalbaarheidsstudie waarin de voor- en nadelen van het gebruik van concessiecontracten voor diensten of openbaredienstcontracten met organisaties uit de privésector aan de orde komen.

Waar van toepassing stelt de Commissie, samen met haar tussentijds verslag, eventuele passende maatregelen voor die de ontwikkeling van satellietnavigatietoepassingen en -diensten bevorderen.

4.   De lidstaten mogen aanvullende financiering verstrekken aan het Galileo-programma ter dekking van de noodzakelijke investering voor de ontwikkeling naar de overeengekomen systeemarchitectuur in bepaalde gevallen. De inkomsten die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement. Overeenkomstig het beginsel van transparant beheer deelt de Commissie ieder effect op het Galileo-programma ingevolge de toepassing van dit lid mee aan het comité.

5.   Ook derde landen en internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Galileo-programma. De door de Gemeenschap met deze organisaties uit hoofde van artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname.

Artikel 5

De exploitatie van het Egnos-systeem

De exploitatie van het Egnos-systeem bestaat in de eerste plaats uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering en vernieuwing van het systeem, de certificerings- en normaliseringsverrichtingen in verband met het programma, en de commercialisering.

Artikel 6

De financiering van de exploitatie van het Egnos-systeem

1.   De Gemeenschap financiert de exploitatie van Egnos, onverminderd een eventuele bijdrage uit andere bronnen, met inbegrip van die welke in de leden 3 en 4 worden genoemd.

2.   De exploitatie van Egnos zal in eerste instantie het voorwerp zijn van één of meer openbaredienstcontracten.

3.   De lidstaten mogen aanvullende financiering aan het Egnos-programma verstrekken. De inkomsten die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

4.   Ook derde landen en internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Egnos-programma. De door de Gemeenschap met deze organisaties uit hoofde van artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname.

Artikel 7

Verenigbaarheid en interoperabiliteit van de systemen

1.   De Commissie stelt alles in het werk om te zorgen voor de verenigbaarheid en interoperabiliteit van de systemen, netwerken en diensten van Egnos en Galileo en streeft de voordelen na van verenigbaarheid en interoperabiliteit van Egnos en Galileo met andere navigatiesystemen en waar mogelijk met conventionele navigatiemiddelen.

2.   De hiervoor noodzakelijke maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 8

Eigendom

De Gemeenschap heeft alle materiële en immateriële activa die worden gecreëerd of ontwikkeld in het kader van de programma’s in eigendom, en daartoe worden met derde partijen, waar nodig, overeenkomsten gesloten met betrekking tot bestaande eigendomsrechten.

HOOFDSTUK II

BIJDRAGE EN BEGROTINGSMECHANISMEN

Artikel 9

De betrokken activiteiten

1.   De uit hoofde van deze verordening aan de programma’s toegewezen communautaire begrotingskredieten worden toegekend ter financiering van:

a)

activiteiten in verband met de voltooiing van de ontwikkelings- en valideringsfase van het Galileo-programma;

b)

de activiteiten in verband met de stationeringsfase van het Galileo-programma, inclusief de acties voor het beheer van en het toezicht op deze fase;

c)

activiteiten in verband met de exploitatie van Egnos alsmede in verband met de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van de exploitatiefase van de programma’s.

2.   Teneinde de kosten van de programma’s en van de diverse fasen van de programma’s duidelijk te kunnen vaststellen, brengt de Commissie, overeenkomstig het beginsel van transparant beheer, het comité jaarlijks op de hoogte van de toewijzing van de communautaire middelen aan elk van de in lid 1 genoemde activiteiten.

Artikel 10

De begrotingsmiddelen

1.   Het voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 9 toegekende bedrag is 3 405 miljoen EUR voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. Dit omvat 400 miljoen EUR die beschikbaar zijn gesteld uit het zevende kaderprogramma.

2.   De kredieten worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader. Zij worden besteed conform de bepalingen van het Financieel Reglement.

3.   De betalingsverplichtingen betreffende de programma’s worden uitgevoerd in jaarlijkse tranches.

Artikel 11

De exploitatieontvangsten

1.   De Gemeenschap int de ontvangsten uit de exploitatie van de systemen. Zij worden toegevoegd aan de communautaire begroting en toegewezen aan de programma’s. Indien de ontvangsten groter blijken te zijn dan voor de programma’s nodig is, dient een aanpassing van het toewijzingsbeginsel door de begrotingsautoriteit, op voorstel van de Commissie, te worden goedgekeurd.

2.   In contracten die met organisaties uit de privésector worden gesloten, kan worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

HOOFDSTUK III

PUBLIEK BEHEER VAN DE PROGRAMMA’S

Artikel 12

Het algemene kader voor het beheer van de programma’s

1.   Het publieke beheer van de programma’s stoelt op het beginsel van een strikte bevoegdheidsverdeling tussen de door de Commissie vertegenwoordigde Gemeenschap, de Autoriteit en ESA.

2.   De Commissie, bijgestaan door het comité, is verantwoordelijk voor het beheer van de programma’s, dat zij op transparante wijze uitvoert. Door een duidelijke verdeling van de taken tussen de Autoriteit en ESA vermijdt zij dat er parallelle structuren en functies ontstaan. Zij kan gebruikmaken van de bijstand van deskundigen uit de lidstaten en zij voert financiële of technische audits uit.

3.   De Commissie organiseert de passende instrumenten, met inbegrip van de implementatie van een geïntegreerd risicobeheer op alle niveaus van de programma’s, en structurele maatregelen om risico’s te inventariseren, te beheersen, te verminderen en te bewaken en zij zorgt ervoor dat zij over de middelen beschikt, die nodig zijn voor het vervullen van deze taak. Daartoe stelt de Commissie, overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, de belangrijke besluitmomenten voor de evaluatie van de uitvoering van de programma’s vast.

Artikel 13

Beheer van beveiligingsaangelegenheden

1.   De Commissie behandelt alle vragen over de beveiliging van de systemen en geeft zich daarbij goede rekenschap van het belang van toezicht op en integratie van de beveiligingsvereisten in de gehele programma’s.

2.   De Commissie neemt, volgens de in artikel 19, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsmaatregelen aan waarbij de voornaamste technische vereisten worden vastgesteld voor het toezicht op de toegang tot en het gebruik van technologieën die de systemen beveiligen.

3.   De Commissie zorgt ervoor dat de nodige stappen worden genomen om de in lid 2 bedoelde maatregelen na te leven en dat aan alle verdere met de beveiliging van de systemen verband houdende vereisten wordt voldaan, en houdt daarbij ten volle rekening met het advies van de deskundigen.

4.   Wanneer de veiligheid van de Europese Unie of haar lidstaten kan worden geschaad door de exploitatie van de systemen, gelden de procedures die zijn vastgesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie (8).

5.   Aangelegenheden die uitsluitend onder titel V en/of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen, vallen niet binnen de opdracht van het comité.

Artikel 14

Toepassing van beveiligingsvoorschriften

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat beveiligingsvoorschriften die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie beschreven in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (9) en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij Besluit 2001/264/EG van de Raad (10) van toepassing zijn op alle op hun grondgebied verblijvende natuurlijke personen of aldaar gevestigde rechtspersonen die werken met gerubriceerde gegevens van de Europese Unie over de programma’s.

2.   De lidstaten brengen de Commissie onverwijld op de hoogte van de aanneming van de in lid 1 bedoelde nationale beveiligingsvoorschriften.

3.   In derde landen verblijvende natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen mogen enkel met gerubriceerde gegevens van de Europese Unie over de programma’s werken wanneer in die landen voor hen beveiligingsvoorschriften gelden die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij Besluit 2001/264/EG. Te dien einde worden de beveiligingsvoorschriften van ESA als gelijkwaardig met die voorschriften beschouwd. De gelijkwaardigheid van beveiligingsvoorschriften die in een derde land worden toegepast, kan worden erkend in een overeenkomst met dat land.

Artikel 15

Programmering

1.   De Commissie beheert de bij deze verordening aan de programma’s toegewezen middelen.

2.   De Commissie neemt maatregelen aan om een strategisch kader te bepalen voor de opstelling van een werkprogramma in overeenstemming met de eisen van deze verordening. Dit strategische kader omvat de voornaamste acties, de geraamde begroting en het tijdschema, vereist ter verwezenlijking van de in de bijlage vastgestelde doelen.

Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3.   De Commissie neemt het werkprogramma aan, waaronder het plan voor de uitvoering en de daarmee verbonden financiering, die jaarlijks worden herzien, en de eventuele wijzigingen daarop, volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde beheersprocedure.

4.   De op grond van deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig het Financieel Reglement.

Artikel 16

De rol van de Europese GNSS-toezichtautoriteit

Onverminderd de bepalingen van artikel 12 en de eerbiediging van de rol van de Commissie als programmabeheerder, vervult de Autoriteit de volgende taken binnen de programma’s, overeenkomstig de door de Commissie uitgevaardigde richtsnoeren:

a)

met betrekking tot de beveiliging van de programma’s, en onverminderd de artikelen 13 en 14, zorgt zij voor:

i)

de veiligheidsaccreditatie; daartoe maakt zij een begin met en ziet zij toe op de uitvoering van beveiligingsprocedures en verricht zij controles op de veiligheid van het systeem,

ii)

de exploitatie van het Galileo-beveiligingscentrum, uitgevoerd overeenkomstig de besluiten die uit hoofde van artikel 13 worden genomen en de instructies die uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB worden verstrekt;

b)

zij draagt bij tot de voorbereiding van de commercialisering van de systemen, met inbegrip van de nodige marktanalyse;

c)

zij vervult ook andere taken die haar door de Commissie kunnen worden toegewezen overeenkomstig het bepaalde in artikel 54, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement, met betrekking tot specifieke met het programma verband houdende vraagstukken, zoals:

i)

het promoten van toepassingen en diensten op de satellietnavigatiemarkt;

ii)

erop toezien dat de onderdelen van de systemen worden gecertificeerd door de passende, naar behoren gemachtigde certificeringsorganen.

Artikel 17

Beginselen voor openbare aanbestedingen met betrekking tot de stationeringsfase van het Galileo-programma

1.   Voor de stationeringsfase van het Galileo-programma gelden de communautaire regels voor openbare aanbestedingen, in het bijzonder open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële bevoorradingsketen, inschrijving op basis van transparante en tijdige informatie, duidelijke bekendmaking van de geldende voorschriften voor aanbestedingen, selectiecriteria en alle andere noodzakelijk informatie die alle potentiële bieders gelijke kansen bieden, onverminderd de noodzakelijke maatregelen die moeten worden genomen ter bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van de Europese Unie of de publieke veiligheid of ter naleving van de bepalingen van de Europese Unie inzake controle op de uitvoer.

2.   Tijdens de aanbesteding worden de volgende doelen nagestreefd:

a)

stimulering van een evenwichtige deelname op alle niveaus van het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb, in alle lidstaten;

b)

vermijden van mogelijk misbruik van dominantie en vermijden van langdurige afhankelijkheid van één leverancier;

c)

profijt trekken van eerdere overheidsinvesteringen en van de lessen die zijn geleerd, alsook van de ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van de definitie en ontwikkelings- en valideringsfase van de programma’s, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding geëerbiedigd worden.

3.   Daarom gelden de volgende beginselen voor de aanbesteding van de activiteiten van de stationeringsfase van het Galileo-programma:

a)

opsplitsing van de aanbesteding van de infrastructuur in zes hoofdwerkpakketten (ondersteuning van de systeemengineering, voltooiing van de grondmissieinfrastructuur, voltooiing van de grondbesturingsinfrastructuur, satellieten, lanceersystemen en werking) en een aantal bijkomende werkpakketten, door een volledige uitsplitsing van de totale aanbesteding. Dit sluit de mogelijkheid van het gelijktijdig gunnen van verschillende aanbestedingsonderdelen voor afzonderlijke werkpakketten, waaronder satellieten, in de toekomst niet uit;

b)

een openbare aanbesteding wordt gewaarborgd voor alle pakketten, en voor de zes hoofdwerkpakketten wordt één enkele procedure toegepast, waardoor een onafhankelijke rechtspersoon of een groep die hiertoe door een rechtspersoon die deel uitmaakt van die groep vertegenwoordigd wordt, een bod kunnen doen als hoofdcontractant voor ten hoogste twee van de zes hoofdwerkpakketten;

c)

ten minste 40 % van de samengevoegde waarde van de activiteiten wordt middels een openbare aanbesteding op verschillende niveaus gegund aan andere ondernemingen dan de ondernemingen die tot groepen behoren waarvan rechtspersonen hoofdcontractant voor een van de hoofdwerkpakketten zijn; de Commissie brengt het comité regelmatig verslag uit over de inachtneming van dit beginsel. Indien uit prognoses blijkt dat de 40 %-drempel mogelijkerwijs niet wordt gehaald, neemt de Commissie, overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bedoelde beheersprocedure, de passende maatregelen;

d)

dual-sourcing wordt, waar passend, nagestreefd, zodat het programma, en de kosten en het tijdsschema ervan beter controleerbaar zijn.

Artikel 18

De rol van het Europees Ruimteagentschap

1.   Op basis van de beginselen beschreven in artikel 17 sluit de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, met ESA een meerjarige delegatieovereenkomst op basis van een delegatiebesluit door de Commissie aangenomen conform artikel 54, lid 2, van het Financieel Reglement inzake de gedelegeerde taken en begrotingsuitvoering met betrekking tot de uitvoering van het Galileo-programma, in het bijzonder de stationeringsfase.

2.   De delegatieovereenkomst bepaalt, voor zover nodig voor de overeenkomstig lid 1 gedelegeerde taken en begrotingsuitvoering, de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan ESA toevertrouwde middelen en met name de uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de follow-up- en controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige uitvoering van overeenkomsten en de eigendomsregeling voor alle materiële en immateriële goederen.

3.   Het comité wordt, overeenkomstig de raadplegingsprocedure van artikel 19, lid 2, geraadpleegd over het delegatiebesluit als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Het comité wordt geïnformeerd over de meerjarige delegatieovereenkomst die de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, en ESA moeten sluiten.

4.   Het comité wordt door de Commissie op de hoogte gebracht van de tussentijdse resultaten en de eindresultaten van de evaluatie van de inschrijvingen op aanbestedingen en de door ESA te sluiten contracten met organisaties uit de privésector.

Artikel 19

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het „Comité voor de Europese GNSS-programma’s” („het comité”) genoemd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

5.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

6.   Vertegenwoordigers van de Autoriteit en van ESA kunnen als waarnemers worden betrokken bij het werk van het comité, onder de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

7.   De ingevolge artikel 4, lid 5 en artikel 6, lid 4, door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten kunnen voorzien in de deelname van derde staten of internationale organisaties aan de werkzaamheden van het comité, op de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

Artikel 20

Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer

De Commissie zorgt ervoor dat de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer gewaarborgd is en dat passende beschermingsmaatregelen in de technische structuren van de systemen worden geïntegreerd.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1.   De Commissie ziet erop toe dat de financiële belangen van de Gemeenschap tijdens de uitvoering van de bij deze verordening gefinancierde acties worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door de uitvoering van effectieve controles en door de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen, alsook, bij gebleken onregelmatigheden, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (11), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (12) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (13).

2.   Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde communautaire acties wordt onder „onregelmatigheid” in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op de door de Europese Unie beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave.

3.   De akkoorden die voortvloeien uit deze verordening, inclusief de akkoorden met deelnemende derde staten en internationale organisaties, voorzien met name in een follow-up en financiële controle door de Commissie of elke door haar gemachtigde vertegenwoordiger alsmede in audits door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.

Artikel 22

Informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie voert deze verordening uit. Elk jaar bij de indiening van het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de programma’s. In 2010 heeft een tussentijdse evaluatie plaats, inhoudend een evaluatie van kosten, risico’s en waarschijnlijke inkomsten uit de door Galileo geboden diensten, onder meer in het licht van ontwikkelingen in de technologie en op de markt, om het Europees Parlement en de Raad op de hoogte te brengen van de voortgang van de programma’s.

Artikel 23

Intrekking

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo (14) wordt ingetrokken met ingang van 25 juli 2009.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 juli 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J.-P. JOUYET


(1)  PB C 221 van 8.9.2005, blz. 28.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 23 april 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 juli 2008.

(3)  PB L 246 van 20.7.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1942/2006 (PB L 367 van 22.12.2006, blz. 18).

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

(5)  Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1). Akkoord gewijzigd bij Besluit 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7).

(6)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(8)  PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30.

(9)  Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

(10)  Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/438/EG (PB L 164 van 26.6.2007, blz. 24).

(11)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1233/2007 van de Commissie (PB L 279 van 23.10.2007, blz. 10).

(12)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(13)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(14)  PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1943/2006 (PB L 367 van 22.12.2006, blz. 21).


BIJLAGE

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN VAN DE EUROPESE PROGRAMMA’S VOOR NAVIGATIE PER SATELLIET

De specifieke doelstellingen van het Galileo-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de door het systeem uitgezonden signalen kunnen worden gebruikt om de volgende vijf functies te vervullen:

Aanbieden van een „open dienst” (de zogenaamde „Open Service” of OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor massatoepassingen van navigatie per satelliet.

Aanbieden van een „dienst beveiliging van levens” (de zogenaamde „Safety of Life Service” of SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is. Deze dienst beantwoordt eveneens aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht functioneert.

Aanbieden van een „commerciële dienst” (de zogenaamde „Commercial Service” of CS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de „open dienst”.

Aanbieden van een „overheidsdienst” (de zogenaamde „Public Regulated Service” of PRS), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote dienstcontinuïteit vereisen. De „overheidsdienst” maakt gebruik van sterke, gecodeerde signalen.

Deelnemen aan de opsporings- en reddingsdienst (de zogenaamde „Search and Rescue Support Service” of SAR) van het COSPAS-SARSAT-systeem door het detecteren van door bakens uitgezonden noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen.

De specifieke doelstellingen van het Egnos-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat het Egnos-systeem de volgende drie functies vervult:

Aanbieden van een open dienst, die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor de massatoepassingen van navigatie per satelliet in de zone die door het systeem wordt gedekt.

Aanbieden van een dienst voor de verspreiding van commerciële gegevens, die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de open dienst.

Aanbieden van een SoL-dienst ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is. Deze dienst beantwoordt in het bijzonder aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht functioneert binnen het dekkingsgebied.


GEZAMENLIJKE VERKLARING

van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

over het

GALILEO INTERINSTITUTIONEEL PANEL („GIP”)

1.

Gezien het belang, het unieke karakter en de gecompliceerdheid van de Europese GNSS-programmma’s, het feit dat de Gemeenschap de uit de programma’s resulterende systemen in eigendom zal hebben, de volledige financiering van de programma’s uit de Gemeenschapsbegroting in de periode 2008-2013, erkennen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de noodzaak van nauwe samenwerking van de drie instellingen.

2.

Er zal een Galileo Interinstitutioneel Panel (GIP) bijeenkomen om voor iedere instelling van de Gemeenschap de uitoefening van haar verantwoordelijkheid te vergemakkelijken. Daartoe wordt het GIP opgericht om de volgende zaken op de voet te volgen:

a)

de vorderingen met de uitvoering van de Europese GNSS-programma’s, met name met betrekking tot de uitvoering van de aanbestedingen en contracten, met name met betrekking tot het ESA;

b)

de internationale overeenkomsten met derde landen, onverminderd de bepalingen van artikel 300 van het Verdrag;

c)

de voorbereiding van de satellietnavigatiemarkten;

d)

de doeltreffendheid van de beheersregelingen, en

e)

de jaarlijkse evaluatie van het werkprogramma.

3.

Overeenkomstig de bestaande regels zal het GIP de nodige discretie in acht nemen, met name gezien de commercieel vertrouwelijke en gevoelige aard van bepaalde gegevens.

4.

De Commissie zal rekening houden met de door het GIP ingenomen standpunten.

5.

Het GIP zal bestaan uit zeven vertegenwoordigers, waarvan:

3 van de Raad,

3 van het Europees Parlement,

1 van de Commissie,

en zal geregeld bijeenkomen (in beginsel viermaal per jaar).

6.

Het GIP is niet van invloed op de bestaande verantwoordelijkheden en interinstitutionele betrekkingen.


Top