Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0651

    Verordening (EG) nr. 651/2008 van de Commissie van 9 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1653/2004 houdende een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

    PB L 181 van 10.7.2008, p. 15–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/651/oj

    10.7.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 181/15


    VERORDENING (EG) Nr. 651/2008 VAN DE COMMISSIE

    van 9 juli 2008

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1653/2004 houdende een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (1), en met name op artikel 15,

    Gezien het advies van het Europees Parlement,

    Gezien het advies van de Raad van de Europese Unie,

    Gezien het advies van de Rekenkamer (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Na de vaststelling van Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) is het noodzakelijk om Verordening (EG) nr. 1653/2004 (4) van de Commissie aan te passen om deze verordening in overeenstemming te brengen met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna „Financieel Reglement” genoemd) (5).

    (2)

    Andere wijzigingen waren noodzakelijk in het licht van de door de bestaande agentschappen opgedane ervaringen.

    (3)

    Er moet worden verduidelijkt dat een goed financieel beheer een effectieve en efficiënte interne controle vergt. De belangrijkste kenmerken en doelstellingen van de internecontrolesystemen moeten worden omschreven.

    (4)

    De bekendmaking van de huishoudelijke begroting van de agentschappen moet worden vereenvoudigd zonder dat aan de prerogatieven van de begrotingsautoriteit en de Rekenkamer wordt geraakt.

    (5)

    Het is gebleken dat de procedure voor de overschrijvingen die door de directeurs van de agentschappen moeten worden goedgekeurd, in de praktijk onduidelijk en tijdrovend is en derhalve dient te worden gestroomlijnd en versneld.

    (6)

    Een precisering met betrekking tot belangenconflicten, nieuwe bepalingen inzake de verificatie vooraf van soortgelijke afzonderlijke verrichtingen in verband met bepaalde lopende uitgaven, bepalingen met betrekking tot de aansprakelijkheid van ordonnateurs en het gebruik van automatische incasso's dienen ook in het model voor het financieel reglement te worden opgenomen.

    (7)

    Er moet een versterkte transparantie ten aanzien van de begrotingsautoriteit tot stand komen door middel van nieuwe informatievoorschriften waaraan de agentschappen in de begrotingsprocedure moeten voldoen, in het bijzonder met betrekking tot het aantal arbeidscontractanten en het afzien van de invorderingen van vastgestelde schuldvorderingen.

    (8)

    Teneinde met betrekking tot het gebruik van begrotingsmiddelen de nodige transparantie te garanderen, is het noodzakelijk om, binnen bepaalde grenzen die nodig zijn ter bescherming van legitieme openbare en particuliere belangen, informatie ter beschikking te stellen over de begunstigden van die middelen.

    (9)

    Om de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen te versterken, moeten de agentschappen betrokken zijn bij de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding.

    (10)

    Om ervoor te zorgen dat persoonlijke gegevens niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is, moeten specifieke vereisten met betrekking tot de bewijsstukken worden vastgesteld.

    (11)

    Om de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen te versterken, moeten de agentschappen een lijst opstellen van vorderingen, met vermelding van de namen van de debiteuren en het bedrag van de schuld, voor de gevallen waarbij de debiteur op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing is verplicht te betalen en waarbij één jaar na de uitspraak nog geen of geen significante betaling heeft plaatsgevonden. Deze lijst moet worden bekengemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de desbetreffende wetgeving inzake gegevensbescherming.

    (12)

    De taak van de rekenplichtigen om de rekeningen te certificeren op basis van de financiële informatie die hen door de ordonnateurs is verstrekt, moet worden verduidelijkt. Daartoe moet de rekenplichtige de bevoegdheid krijgen de door de gedelegeerde ordonnateur ontvangen informatie te controleren en zo nodig een voorbehoud te maken.

    (13)

    Aangezien agentschappen gedelegeerde ordonnateurs van de Commissie zijn, maken internecontrole-aangelegenheden die betrekking hebben op de besteding van beleidskredieten door hun directeuren deel uit van de verslagen die overeenkomstig artikel 86, leden 3 en 4, van het algemeen Financieel Reglement worden opgesteld. Met het oog op de stroomlijning van de rapporteringsmechanismen en het voorkomen van diffuse informatiestromen dient het verslag van de interne controleur met betrekking tot de administratieve kredieten van de uitvoerende agentschappen te worden opgenomen in het overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement opgestelde verslag van de interne controleur. Om dezelfde reden dient de Commissie de door de agentschappen overeenkomstig artikel 49, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 1653/2004 opgestelde verslagen op te nemen in haar overeenkomstig artikel 86, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement opgestelde verslag dat bij de kwijtingverlenende autoriteit wordt ingediend.

    (14)

    De voorwaarden waartegen de agentschappen een beroep kunnen doen op de diensten en bureaus van de Commissie, interinstitutionele Europese bureaus en het bij Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie opgerichte Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (6) dienen te worden gepreciseerd. Een bepaling met betrekking tot de selectie van deskundigen, die overeenstemt met die welke in het algemeen Financieel Reglement werd ingevoegd, dient te worden opgenomen.

    (15)

    Om de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen te versterken en aangezien agentschappen bepaalde prerogatieven niet kunnen uitoefenen die exclusief aan de communautaire instellingen zijn toevertrouwd, dienen de agentschappen specifieke contractuele bepalingen op te nemen in de overeenkomsten die zij met derde partijen afsluiten om hen in staat te stellen bepaalde rechten uit te oefenen, waaronder de opschorting en beëindiging van overeenkomsten en inschrijvingen en de vaststelling van een verjaringstermijn.

    (16)

    Met het oog op transparantie ten aanzien van de begrotingsautoriteit moet een informatieprocedure worden ingesteld voor projecten met aanzienlijke gevolgen op de huishoudelijke begroting van het agentschap.

    (17)

    In artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 58/2003 wordt bepaald dat de kwijting uiterlijk 29 april van het jaar n+2 wordt verleend, waarbij uitdrukkelijk wordt verklaard dat deze kwijting samen met die voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie wordt verleend. Na de herziening van het algemeen Financieel Reglement, die voorziet in een kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie vóór 15 mei van het jaar n+2, strookte de inhoud van artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 58/2003 niet meer met het herziene algemeen Financieel Reglement. Derhalve moet de kwijtingsdatum voor de huishoudelijke begroting van de uitvoerende agentschappen in overeenstemming worden gebracht met die van de algemene begroting.

    (18)

    Verordening (EG) nr. 1653/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1653/2004 wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 3 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 3

    Onder de in deze verordening bepaalde voorwaarden worden bij de opstelling en de uitvoering van de begroting het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer, dat een effectieve en efficiënte interne controle vergt, en het transparantiebeginsel in acht genomen.”;

    2.

    Aan artikel 9, vierde alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

    „Uiterlijk op 1 juni van het jaar n+1 stelt het agentschap de Commissie op de hoogte van het gebruik van de overgedragen bestemmingsontvangsten.”;

    3.

    Artikel 10, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

    „Voor de uitgaven van dagelijks beheer mogen echter vanaf 15 november van elk jaar vervroegde vastleggingen worden verricht ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar. Deze vastleggingen mogen niet meer bedragen dan een vierde van de door de raad van bestuur goedgekeurde kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor het lopende begrotingsjaar. Zij mogen geen betrekking hebben op nieuwe uitgaven die nog niet in beginsel zijn aanvaard in de laatste op regelmatige wijze vastgestelde begroting.”;

    4.

    Artikel 18, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

    „De directeur beslist over kredietoverschrijvingen binnen de huishoudelijke begroting. Hij stelt de raad van bestuur van tevoren in kennis van deze overschrijvingen; de raad van bestuur kan zich tegen deze overschrijvingen verzetten. Na de goedkeuring door de raad van bestuur of bij het uitblijven van een antwoord binnen de drie weken na de kennisgeving kan de directeur de voorgenomen overschrijvingen verrichten.”;

    5.

    In titel II, hoofdstuk 7, wordt het volgende artikel 19 bis ingevoegd:

    „Artikel 19 bis

    1.   De begroting wordt uitgevoerd met een effectieve en efficiënte interne controle.

    2.   Voor de uitvoering van de begroting wordt interne controle gedefinieerd als een proces dat op alle niveaus van het beheer van toepassing is en redelijke zekerheid moet verschaffen over de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

    a)

    doeltreffendheid, efficiëntie en zuinigheid van de operaties;

    b)

    betrouwbaarheid van de verslaglegging;

    c)

    bescherming van activa en informatie;

    d)

    preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden;

    e)

    adequate beheersing van de risico's in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, rekening houdend met het meerjarige karakter van de programma's en met de aard van de betrokken betalingen.”;

    6.

    Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de tweede alinea komt als volgt te luiden:

    „De begroting en de gewijzigde begrotingen worden in hun definitief vastgestelde vorm ter kennisgeving doorgestuurd naar de begrotingsautoriteit, de Rekenkamer en de Commissie en worden op de website van het desbetreffende agentschap bekendgemaakt. Een samenvatting van de begrotingen en de gewijzigde begrotingen wordt binnen drie maanden na hun goedkeuring bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    In de samenvatting dienen de vijf voornaamste ontvangstenrubrieken en de vijf voornaamste uitgavenrubrieken, de personeelsformatie en een raming van het aantal arbeidscontractanten, uitgedrukt in voltijdequivalenten, waarvoor in de begroting kredieten zijn opgenomen, en gedetacheerde nationale deskundigen te worden opgenomen. In de samenvatting worden ook de cijfers van het vorige jaar vermeld.”;

    b)

    de volgende alinea's worden ingevoegd:

    „Het agentschap stelt op zijn internetpagina informatie over de begunstigden van begrotingsmiddelen ter beschikking, met inbegrip van deskundigen, die zijn aangeworven overeenkomstig artikel 50ter. De openbaarmaking moet gemakkelijk te vinden, overzichtelijk en uitvoerig zijn. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld met inachtneming van de geheimhoudingsvereisten, met name de bescherming van persoonsgegevens als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7), en met inachtneming van de beveiligingsvereisten.

    Wanneer gegevens anoniem worden bekendgemaakt, zal het agentschap, op verzoek en op passende wijze aan het Europees Parlement gegevens verstrekken over de betrokken begunstigden.

    7.

    Artikel 21 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 21

    Het agentschap zendt de Commissie ten laatste op 5 maart van ieder jaar een door de directeur van het agentschap opgestelde en door de raad van bestuur goedgekeurde raming van zijn ontvangsten en uitgaven voor het jaar n+1 toe, alsmede een algemene motivering hiervan en zijn werkprogramma.

    De raming van de uitgaven en ontvangsten van het agentschap omvat:

    a)

    een personeelsformatie waarin het aantal tijdelijke posten per rang en categorie wordt vermeld waarvoor de uitgaven zijn toegestaan binnen de grenzen van de begrotingskredieten;

    b)

    bij verandering van de personeelsbezetting, een overzicht met een motivering van de gevraagde nieuwe posten;

    c)

    een raming van de driemaandelijkse betalingen en ontvangsten;

    d)

    het aantal arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen die in het agentschap werkzaam zijn en het geraamde aantal voor het jaar n+1;

    e)

    een raming van de bestemmingsontvangsten;

    f)

    informatie over de verwezenlijking van alle eerder vastgestelde doelstellingen voor de verschillende activiteiten alsmede de nieuwe doelstellingen, afgemeten aan indicatoren;

    De resultaten van deze evaluaties worden geraadpleegd en gebruikt om aan te tonen welke voordelen een verhoging of verlaging van de voorgestelde huishoudelijke begroting van het agentschap kan bieden in vergelijking met de huishoudelijke begroting voor het jaar n.”;

    8.

    Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de eerste alinea wordt vervangen door:

    „In het kader van de procedure tot goedkeuring van de algemene begroting zendt de Commissie de raming van het agentschap aan de begrotingsautoriteit toe en stelt zij het bedrag van de subsidie voor het agentschap voor alsmede het personeelsbestand dat zij voor het agentschap noodzakelijk acht. De Commissie stelt de ontwerp-personeelsformatie van het agentschap op en een raming van het aantal arbeidscontractanten, uitgedrukt in voltijdequivalenten, waarvoor kredieten worden voorgesteld.”,

    b)

    aan artikel 22, derde alinea, wordt de volgende zin toegevoegd: „De personeelsformatie wordt gepubliceerd in een bijlage bij Afdeling III — Commissie — van de algemene begroting.”;

    9.

    In artikel 23, punt 1., komt b) als volgt te luiden:

    „b)

    de ontvangsten van het vorige begrotingsjaar en de ontvangsten van het jaar n-2, met inbegrip van bestemmingsontvangsten;”;

    10.

    In artikel 24, lid 1, tweede alinea, worden de woorden „onder rang A3” vervangen door „onder rang AD13”;

    11.

    Aan artikel 25 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de ordonnateur met betrekking tot preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden, nemen de agentschappen deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding.”;

    12.

    Artikel 27, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

    „Het is alle financiële actoren in de zin van hoofdstuk 2 van deze titel en elke andere persoon die bij de uitvoering, het beheer, de audit of de controle van de begroting betrokken is, verboden enige handeling te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van het agentschap of van de Gemeenschappen. Indien een dergelijk geval zich voordoet, dient de betrokken persoon van deze handeling af te zien en zich tot zijn meerdere te wenden. De directeur dient zich tot de raad van bestuur te wenden.”;

    13.

    De artikelen 29 en 30 worden vervangen door:

    „Artikel 29

    1.   De ordonnateur is belast met het innen van de ontvangsten en het verrichten van de uitgaven overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en staat in voor de wettigheid en regelmatigheid ervan. Hij bewaart de bewijsstukken van de verrichtingen gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf de dag van het besluit tot kwijting voor de uitvoering van de begroting. De persoonsgegevens in de bewijsstukken worden, voor zover mogelijk, geschrapt wanneer zij niet noodzakelijk zijn voor de kwijting, controle en audit van de begroting. In ieder geval is, wat de bewaring van verkeersgegevens betreft, artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing.

    2.   De ordonnateur voert, overeenkomstig de door de Commissie voor haar eigen diensten vastgestelde minimumnormen en rekening houdend met de aan zijn beheeromstandigheden en de aard van de gefinancierde acties verbonden specifieke risico’s, de organisatorische structuur en de interne beheer- en controleprocedures in die passen bij de uitvoering van zijn taken, in voorkomend geval met inbegrip van passende verificaties achteraf.

    Afhankelijk van de aard en de omvang van de taken kan de ordonnateur binnen zijn diensten deskundigen en adviseurs aanstellen die hem kunnen bijstaan de risico's die aan zijn activiteiten zijn verbonden, te beheersen.

    Vooraleer een verrichting wordt toegestaan, worden de operationele en financiële aspecten ervan geverifieerd door andere personeelsleden dan degene die de verrichting heeft ingeleid.

    Ten behoeve van verificatie vooraf mag een serie soortgelijke afzonderlijke verrichtingen in verband met lopende uitgaven voor salarissen, pensioenen, vergoeding van kosten van dienstreizen en ziektekosten door de bevoegde ordonnateur als één verrichting worden beschouwd. In dat geval verricht de ordonnateur, afhankelijk van zijn risicoanalyse, een verificatie achteraf.

    Inleiding en verificatie vooraf en achteraf van een verrichting zijn gescheiden functies.

    3.   Overeenkomstig artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 58/2003 legt de gedelegeerde ordonnateur uiterlijk op 15 maart van elk jaar verantwoording over de uitoefening van zijn taken af aan de raad van bestuur in de vorm van een jaarlijks activiteitenverslag, dat vergezeld gaat van gegevens over de financiën en het beheer, zulks ter bevestiging dat de in dit verslag opgenomen gegevens een getrouw beeld geven, tenzij anders staat vermeld in voorbehouden betreffende bepaalde gebieden van ontvangsten en uitgaven.

    Artikel 30

    1.   De raad van bestuur stelt een rekenplichtige aan, die gedetacheerd ambtenaar of rechtstreeks door het agentschap aangeworven tijdelijk functionaris is en die wordt belast met:

    a)

    de goede uitvoering van de betalingen, de inning van de ontvangsten en de invordering van de vastgestelde schuldvorderingen;

    b)

    de opstelling van de rekeningen van het agentschap overeenkomstig titel VI;

    c)

    het voeren van de boekhouding overeenkomstig titel VI;

    d)

    de tenuitvoerlegging van de boekhoudregels en -methoden en het rekeningstelsel overeenkomstig de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde bepalingen;

    e)

    het vaststellen en valideren van de boekhoudsystemen, alsmede, waar van toepassing, het valideren van de door de ordonnateur vastgestelde systemen die tot doel hebben boekhoudkundige gegevens te verstrekken of te motiveren; de rekenplichtige wordt bevoegd om na te gaan of de valideringscriteria zijn nageleefd;

    f)

    het beheer van de kasmiddelen.

    2.   Voordat de rekeningen door het raad van bestuur worden goedgekeurd, tekent de rekenplichtige ze af, waarmee hij verklaart dat hij een redelijke zekerheid heeft dat de rekeningen een getrouw beeld van de financiële situatie van het agentschap geven.

    Daartoe vergewist de rekenplichtige zich ervan dat de rekeningen zijn opgesteld in overeenstemming met de boekhoudregels, -methoden en -systemen en dat alle ontvangsten en uitgaven in de rekeningen zijn geboekt.

    De ordonnateur verstrekt alle informatie die de rekenplichtige voor de uitoefening van zijn functie nodig heeft.

    De ordonnateur blijft volledig verantwoordelijk voor het juiste gebruik van de door hem beheerde middelen en de wettigheid en de regelmatigheid van de door hem beheerde uitgaven.

    De rekenplichtige is bevoegd de ontvangen informatie te controleren en alle verdere controles uit te voeren die hij noodzakelijk acht om de rekeningen te kunnen aftekenen.

    Zo nodig maakt de rekenplichtige voorbehoud, waarbij hij de aard en de draagwijdte van het voorbehoud precies omschrijft.

    De rekenplichtige ontvangt van de ordonnateur, die de betrouwbaarheid ervan garandeert, alle gegevens die nodig zijn voor de opstelling van rekeningen die een getrouw beeld geven van het vermogen van het agentschap en de uitvoering van de begroting.

    3.   Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de rekenplichtige als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en aan kasmiddelen gelijkwaardige middelen. Hij is aansprakelijk voor de bewaring ervan.”;

    14.

    In titel IV, hoofdstuk 2, wordt het volgende artikel 30 bis ingevoegd:

    „Artikel 30 bis

    De rekenplichtige kan voor de uitvoering van zijn taken een aantal van zijn taken delegeren aan onder zijn hiërarchische verantwoordelijkheid geplaatste tijdelijke functionarissen.”;

    15.

    Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De ordonnateur is geldelijk aansprakelijk onder de in het statuut vermelde voorwaarden.”;

    b)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    „1 bis.   De verplichting tot schadevergoeding bestaat in het bijzonder wanneer:

    a)

    de ordonnateur opzettelijk of met grove nalatigheid de in te vorderen rechten vaststelt of inningsopdrachten afgeeft, een betalingsverplichting aangaat of een betalingsopdracht ondertekent in afwijking van de in deze verordening vastgestelde bepalingen;

    b)

    de ordonnateur opzettelijk of door grove nalatigheid verzuimt een document op te stellen waarbij een schuldvordering wordt vastgesteld, verzuimt een inningsopdracht af te geven of deze te laat afgeeft, of een betalingsopdracht te laat afgeeft, waardoor het agentschap civiel aansprakelijk wordt jegens derden.”;

    16.

    Aan artikel 35, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „In zijn jaarlijks activiteitenverslag verwijst de directeur anoniem naar het advies van de instantie en geeft hij aan welke follow-upmaatregelen zijn genomen.”

    17.

    In artikel 38 wordt de derde alinea vervangen door:

    „In de overeenkomsten die door het agentschap met economische subjecten worden afgesloten, wordt bepaald dat elke schuldvordering die op de in de debetnota vermelde vervaldag niet is voldaan, rentedragend is overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (8). De voorwaarde waaronder achterstandsrente aan het agentschap is verschuldigd, inclusief het percentage van moratoire rente, wordt uitdrukkelijk in de overeenkomsten vermeld.

    18.

    Artikel 40, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

    „Wanneer de bevoegde ordonnateur overweegt geheel of gedeeltelijk van het invorderen van een vastgestelde schuldvordering af te zien, verifieert hij of dit regelmatig is en strookt met het beginsel van goed financieel beheer en het evenredigheidsbeginsel. Hij stelt de raad van bestuur in kennis van zijn voornemen om van de invordering van een vastgestelde schuldvordering af te zien. Het afzien van de invordering van een vastgestelde schuldvordering geschiedt door middel van een besluit van de ordonnateur, dat wordt gemotiveerd. De ordonnateur kan dit besluit slechts delegeren voor schuldvorderingen waarmee minder dan 5 000 EUR is gemoeid. Het besluit tot niet-invordering vermeldt de voor de invordering gedane stappen en de juridische en feitelijke elementen waarop het berust.”;

    19.

    Artikel 42 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 42

    Aanvullende betalingstermijnen mag de rekenplichtige, in ruggespraak met de bevoegde ordonnateur, slechts toestaan op schriftelijk, met redenen omkleed verzoek van de debiteur, mits de debiteur zich verbindt tot betaling van rente voor de volledige toegestane termijn, te rekenen vanaf de in de debetnota genoemde vervaldag en hij, om de rechten van het agentschap te beschermen, een financiële zekerheid stelt die de hoofdsom en de rente van de schuld dekt.”;

    20.

    In titel IV, hoofdstuk 4, worden de volgende artikelen 42 bis en 42 ter ingevoegd:

    „Artikel 42 bis

    De rekenplichtige houdt een lijst van te innen bedragen bij. De vorderingen van het agentschap worden bijeengebracht op de lijst overeenkomstig de datum van uitgifte van de invorderingsopdracht. Hij zal ook melding maken van besluiten om geheel of gedeeltelijk van het invorderen van een vastgestelde schuldvordering af te zien. De lijst zal worden toegevoegd aan het verslag over het begrotings- en financieel beheer van het agentschap. Het agentschap stelt een lijst op van vorderingen van het agentschap met betrekking tot de huishoudelijke begroting, met vermelding van de namen van de debiteuren en het bedrag van de schuld, voor de gevallen waarbij de debiteur op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing is verplicht te betalen en waarbij één jaar na de uitspraak nog geen of geen significante betaling heeft plaatsgevonden. Deze lijst wordt bekendgemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de desbetreffende wetgeving inzake gegevensbescherming.

    Artikel 42 ter

    Voor vorderingen van het agentschap op derden en vorderingen van derden op het agentschap geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. De verjaringstermijn zal worden vastgesteld in de overeenkomsten die door het agentschap worden afgesloten.”;

    21.

    In artikel 47 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

    „Wanneer periodieke betalingen worden gedaan met betrekking tot verleende diensten of geleverde goederen kan de ordonnateur, afhankelijk van een risicoanalyse, opdracht geven tot de uitvoering van automatische incasso's.”;

    22.

    Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in de tweede alinea komt de vierde zin als volgt te luiden:

    „De interne controleur vermeldt in zijn jaarlijks verslag dat overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement bij de Commissie wordt ingediend, het aantal en het soort met betrekking tot de agentschappen verrichte interne controles, de gedane aanbevelingen en het aan deze aanbevelingen gegeven gevolg. Tevens wordt het desbetreffende agentschap van deze informatie in kennis gesteld.”

    b)

    de vierde alinea komt als volgt te luiden:

    „De directeur stelt jaarlijks een verslag op waarin een overzicht wordt gegeven van het aantal en de soorten interne controles die zijn uitgevoerd door de interne controleur, de daarbij gevoegde aanbevelingen alsook het gevolg dat daaraan is gegeven. Na de raad van bestuur vooraf in kennis te hebben gesteld, dient hij bij de Commissie het verslag in. De Commissie neemt dit verslag op in haar overeenkomstig artikel 86, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement opgestelde verslag.”;

    23.

    Artikel 50 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 50

    1.   Wat betreft het plaatsen van overheidsopdrachten voor de werking van het agentschap, zijn de bepalingen van het algemeen Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van toepassing op de leden 3 tot 5 van dit artikel.

    2.   Agentschappen mogen verzoeken als aanbestedende dienst te worden betrokken bij de toekenning van opdrachten van de Commissie of van interinstitutionele opdrachten.

    3.   Voor goederen, diensten of werken die door de Commissie, interinstitutionele bureaus of het Vertaalbureau kunnen worden geleverd of verricht, wenden de agentschappen zich eerst tot deze organen. Dit geldt ook wanneer deze organen deze opdrachten kunnen uitvoeren door middel van contracten met economische subjecten en kunnen zorgen voor een significante aanvullende dienstverlening die verder gaat dan die van een gewone bemiddelaar of adviseur. Het agentschap sluit overeenkomsten af met deze organen.

    4.   Voor de toepassing van artikel 101 van het algemeen Financieel Reglement wordt in de aanbesteding bepaald dat het agentschap tot op het ogenblik van de ondertekening van het contract van de opdracht afzien of de procedure voor het plaatsen van de opdracht annuleren, zonder dat de gegadigden of inschrijvers aanspraak kunnen maken op enige schadeloosstelling.

    5.   Voor de toepassing van artikel 103 van het algemeen Financieel Reglement wordt in de door het agentschap uitgeschreven aanbestedingen bepaald dat het agentschap de procedure kan opschorten en alle maatregelen kan nemen die nodig zijn, waaronder beëindiging van de procedure, overeenkomstig de in dat artikel opgenomen voorwaarden.

    Voor de toepassing van artikel 103 van het algemeen Financieel Reglement wordt in de door het agentschap afgesloten overeenkomsten bepaald dat het agentschap de in dat artikel vermelde maatregelen kan nemen overeenkomstig de in dat artikel opgenomen voorwaarden.”;

    24.

    De volgende titels V bis en V ter worden ingevoegd:

    „TITEL V bis

    PROJECTEN MET AANZIENLIJKE BUDGETTAIRE GEVOLGEN

    Artikel 50 bis

    De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

    Indien één van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze tak binnen twee weken na ontvangst van de gegevens over het onroerendgoedproject het desbetreffende agentschap in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies te verstrekken. Indien het agentschap geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen.

    Dit advies wordt toegezonden aan het desbetreffende agentschap en de Commissie binnen twee weken vanaf de kennisgeving overeenkomstig de tweede alinea.

    TITEL V ter

    DESKUNDIGEN

    Artikel 50 ter

    Artikel 265 bis van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 is van overeenkomstige toepassing op de selectie van deskundigen die op basis van een vaste vergoeding het agentschap bijstaan, in het bijzonder voor het beoordelen van voorstellen en subsidieaanvragen of van offertes en het verstrekken van technische bijstand voor de follow-up en de eindbeoordeling van projecten. De agentschappen kunnen ook gebruik maken van de door de Commissie opgestelde lijst van deskundigen.”;

    25.

    Artikel 51 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 51

    De rekeningen van het agentschap omvatten de financiële staten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Zij gaan vergezeld van een verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar, dat onder andere informatie bevat over het kredietbestedingspercentage alsmede beknopte informatie over kredietoverschrijvingen tussen begrotingsonderdelen.”

    26.

    Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het bepaalde onder a) wordt vervangen door:

    „a)

    de raad van bestuur stelt tegen 1 maart volgend op de afsluiting van het begrotingsjaar de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer in kennis van voorlopige rekeningen, vergezeld van zijn verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar en zendt tegen dezelfde datum het verslag over het begrotings- en financieel beheer naar het Europees Parlement en de Raad.”

    b)

    in punt c), worden de woorden „uiterlijk op 31 oktober” vervangen door de woorden „uiterlijk op 15 november”;

    27.

    Artikel 66, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

    „Vóór 15 mei van het jaar n + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de administratieve begroting van het begrotingsjaar n. De directeur stelt de raad van bestuur in kennis van de opmerkingen van het Europees Parlement die zijn opgenomen in de resolutie die het kwijtingsbesluit vergezelt.”;

    28.

    Artikel 68 wordt geschrapt.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 9 juli 2008.

    Voor de Commissie

    Dalia GRYBAUSKAITĖ

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

    (2)  PB C 216 van 14.9.2007, blz. 1.

    (3)  PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1.

    (4)  PB L 297 van 22.9.2004, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1821/2005 (PB L 293 van 9.11.2005, blz. 10).

    (5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

    (6)  PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1645/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 13).

    (7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.”;

    (8)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.”


    Top