Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008E0851

Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad van 10 november 2008 inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust

PB L 301 van 12.11.2008, p. 33–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 04/04/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2008/851/oj

12.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 301/33


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/851/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Resolutie 1814 (2008) over de situatie in Somalië, die op 15 mei 2008 is aangenomen, verzoekt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad) de landen en de regionale organisaties om in nauw overleg maatregelen te nemen ter bescherming van de schepen die betrokken zijn bij het vervoer en het leveren van humanitaire hulp voor Somalië en bij door de VN toegestane activiteiten.

(2)

In Resolutie 1816 (2008) over de situatie in Somalië, die op 2 juni 2008 is aangenomen, heeft de VN-Veiligheidsraad uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over het gevaar van tegen schepen gerichte piraterij en gewapende overvallen waardoor de levering van humanitaire hulp in Somalië, de veiligheid van de handelsroutes over zee en de internationale zeevaart onder druk komen te staan. De VN-Veiligheidsraad heeft in het bijzonder de staten die de handelsroutes over zee voor de kust van Somalië willen gebruiken, aangespoord om het optreden dat gericht is op het ontmoedigen van piraterij en gewapende overvallen op zee, te versterken en te coördineren, in samenwerking met de federale overgangsregering. De VN-Veiligheidsraad heeft de staten die met de federale overgangsregering samenwerken en die door deze regering tevoren bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties zijn aangemeld, toestemming gegeven om gedurende zes maanden vanaf de aanneming van de resolutie, de territoriale wateren van Somalië binnen te gaan en alle middelen te gebruiken die noodzakelijk zijn om piraterij en gewapende overvallen op zee te bestrijden, overeenkomstig het toepasselijk internationaal recht.

(3)

In zijn Resolutie 1838 (2008 over de situatie in Somalië van 7 oktober 2008 heeft de VN-Veiligheidsraad zijn voldoening uitgesproken over de lopende planning van een eventuele militaire operatie ter zake van de Europese Unie (EU) en over andere internationale en nationale initiatieven die zijn genomen ter uitvoering van zijn Resoluties 1814 (2008) en 1816 (2008); hij heeft de Staten die de middelen hebben, dringend verzocht samen te werken met de federale overgangsregering in de strijd tegen piraterij en gewapende overvallen op zee, overeenkomstig zijn Resolutie 1816 (2008). Hij heeft alle Staten en alle regionale organisaties voorts dringend verzocht te blijven optreden overeenkomstig zijn Resolutie 1814 (2008) om scheepskonvooien van het Wereldvoedselprogramma (WVP) te beschermen, hetgeen van vitaal belang is voor het vervoer van humanitaire hulp aan de bevolking van Somalië.

(4)

In zijn conclusies van 26 mei 2008 heeft de Raad zijn bezorgdheid geuit over de plotse toename van aanvallen door piraten voor de kust van Somalië, die de humanitaire inspanningen en het internationale zeeverkeer in de regio treffen en bijdragen tot de voortdurende schendingen van het VN-wapenembargo. De Raad heeft ook de opeenvolgende initiatieven van een aantal lidstaten van de EU om bescherming te bieden aan de schepen van het Wereldvoedselprogramma (WVP), geprezen. Hij heeft onderstreept dat een bredere deelname van de internationale gemeenschap aan deze begeleidingsmaatregelen vereist is om de verstrekking van humanitaire hulp aan de Somalische bevolking te waarborgen.

(5)

Op 5 augustus 2008 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een concept van crisisbeheersing voor een optreden van de EU met het oog op het leveren van een bijdrage aan de uitvoering van Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad en aan de vrede en internationale veiligheid in de regio.

(6)

De Raad heeft op 15 september 2008 nogmaals uiting gegeven aan zijn diepe bezorgdheid over de gevallen van piraterij en de gewapende overvallen voor de Somalische kust, en betreurt met name dat die de laatste tijd weer zijn toegenomen. Ten aanzien van de bijdrage van de Europese Unie aan de uitvoering van Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad betreffende de bestrijding van piraterij voor de Somalische kust en aan de bescherming uit hoofde van Resoluties 1814 (2008) en 1816 (2008) van in het kader van het WVP voor Somalië gecharterde vaartuigen, heeft de Raad besloten in Brussel een coördinatiecel op te richten die de door bepaalde lidstaten uitgevoerde bewakings- en beschermingsacties voor de kust van Somalië moet ondersteunen. Diezelfde dag heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een uitvoeringsplan voor deze militaire coördinatieopdracht (EU NAVCO), alsook aan een strategische militaire optie voor een mogelijke militaire operatie ter zee van de Europese Unie, waaraan EU-lidstaten die overeenkomstig de bepalingen van Resolutie 1816 (2008) met de federale overgangsregering wensen samen te werken, hun militaire middelen ter beschikking zouden stellen om piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust te ontmoedigen en te bestrijden.

(7)

De Raad heeft op 19 september 2008 Gemeenschappelijk optreden 2008/749/GBVB aangenomen inzake de militaire coördinatie door de Europese Unie ter ondersteuning van Resolutie 1816 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (EU NAVCO) (1).

(8)

Bij de aanvang van de militaire operatie Atalanta zullen de taken van de militaire coördinatiecel worden vervuld in het kader van het huidige gemeenschappelijk optreden. Derhalve dient de coördinatiecel te worden gesloten.

(9)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) zal de politieke controle over de militaire operatie van de Europese Unie uitoefenen teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen van piraterij voor de Somalische kust, alsook de strategische leiding op zich nemen en de passende besluiten nemen, overeenkomstig artikel 25, derde alinea, van het EU-Verdrag.

(10)

Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag dienen de beleidsuitgaven die voortvloeien uit dit gemeenschappelijk optreden, dat gevolgen heeft op militair of defensiegebied, ten laste te komen van de lidstaten overeenkomstig Besluit 2007/384/GBVB van de Raad van 14 mei 2007 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2) (hierna „Athena” genoemd).

(11)

Artikel 14, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven die de Europese Unie ter beschikking zullen staan. Het financiële referentiebedrag voor een periode van twaalf maanden voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU is voor het moment de meest accurate raming, waarmee echter niet vooruitgelopen wordt op de uiteindelijke bedragen in de begroting die moet worden goedgekeurd overeenkomstig de in Athena vastgestelde regels.

(12)

Bij brief van 30 oktober 2008 heeft de EU de federale overgangsregering een aanbod gedaan overeenkomstig punt 7 van Resolutie 1816 (2008). Deze brief bevat voorstellen betreffende de uitoefening van rechterlijke bevoegdheden door andere staten dan Somalië ten aanzien van personen die in de territoriale wateren van Somalië gevangen worden genomen, op verdenking van piraterij of gewapende roofovervallen.

(13)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en derhalve evenmin aan de financiering van de operatie,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De Europese Unie voert een militaire operatie uit ter ondersteuning van de Resoluties 1814 (2008), 1816 (2008) en 1838 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, overeenkomstig de in geval van piraterij geoorloofde acties uit hoofde van de artikelen 100 e.v. van het VN-Zeerechtverdrag, ondertekend te Montego Bay op 10 december 1982, zulks met name via verbintenissen met derde staten, hierna „Atalanta” genoemd, teneinde bij te dragen tot:

het beschermen van schepen van het Wereldvoedselprogramma (WVP) die overeenkomstig het mandaat van Resolutie 1814 (2008) van de VN-Veiligheidsraad humanitaire hulp naar de ontheemde Somalische bevolkingsgroepen brengen,

het ontmoedigen, voorkomen en de bescherming van kwetsbare schepen die in de Somalische wateren varen en bestrijden van piraterij en gewapende roofovervallen voor de Somalische kust, overeenkomstig het in Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad omschreven mandaat.

2.   De hiertoe ingezette troepenmacht opereert tot 500 zeemijl uit de kust van Somalië overeenkomstig de politieke doelstelling van een operatie ter zee van de Europese Unie, zoals omschreven in het door de Raad op 5 augustus 2008 goedgekeurde crisisbeheersingsconcept.

Artikel 2

Mandaat

Atalanta, onder de voorwaarden van het toepasselijk internationaal recht, met name het VN-Zeerechtverdrag, en de Resoluties 1814 (2008), 1816 (2008) en 1838 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en binnen de grenzen van zijn beschikbare capaciteit:

a)

biedt bescherming aan in het kader van het WVP gecharterde schepen, met name wanneer deze in de territoriale wateren van Somalië varen; dit houdt ook de aanwezigheid van gewapende componenten van Atalanta aan boord van de betrokken schepen in;

b)

voorziet per geval in de begeleiding van koopvaardijschepen die in de door hem bewaakte zones varen;

c)

bewaakt de zones voor de Somalische kust, met inbegrip van de Somalische territoriale wateren, die risico's voor maritieme activiteiten, inzonderheid het zeeverkeer, inhouden;

d)

neemt de nodige maatregelen, waaronder geweld, ter ontmoediging, voorkoming en beëindiging van daden van piraterij of gewapende overvallen die zijn begaan of vermoedelijk zijn begaan in de zones onder zijn bewaking;

e)

kan, met het oog op de eventuele uitoefening van hun rechtsmacht door de Staten die overeenkomstig artikel 13 bevoegd zijn, personen die schuldig zijn aan piraterij of gewapende roofovervallen of daarvan verdacht worden, in de zone waar zij aanwezig is, gevangen nemen en beslag leggen op de schepen van de piraten of gewapende roofovervallers, of op de schepen die zijn aangehouden na een daad van piraterij of gewapende roofoverval en die in handen van piraten zijn, alsmede op de goederen aan boord;

f)

stelt zich in verbinding met de organisaties en entiteiten, alsmede met de Staten die in de regio actief zijn ter bestrijding van piraterij en gewapende overvallen voor de kust van Somalië, met name het vlootverband „Combined Task Force 150”, dat optreedt in het kader van operatie Enduring Freedom.

Artikel 3

Benoeming van de operationeel commandant van de EU

Vice-admiraal Phillip Jones wordt benoemd tot operationeel commandant van de EU.

Artikel 4

Aanwijzing van het operationeel hoofdkwartier van de EU

Het operationeel hoofdkwartier van de EU wordt gevestigd te Northwood, Verenigd Koninkrijk.

Artikel 5

Planning en aanvang van de operatie

Het besluit over de aanvang van de militaire operatie van de EU wordt door de Raad aangenomen na goedkeuring van het operatieplan (OPLAN) en de inzetregels („rules of engagement”) en na overlegging van de kennisgeving door de federale overgangsregeling aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties van het aanbod tot samenwerking van de EU op grond van punt 7 van Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 6

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire operatie van de EU uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Onder deze machtiging vallen met name de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het operatieplan, de commandostructuur en de inzetregels („rules of engagement”) te wijzigen. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om verdere besluiten te nemen over de benoeming van de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire operatie van de EU blijft berusten bij de Raad, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HR).

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (CEUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire operatie van de EU. Het PVC kan, naar gelang van het geval, de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 7

Militaire leiding

1.   Het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) controleert of de militaire operatie van de EU, onder verantwoordelijkheid van de operationeel commandant van de EU, correct wordt uitgevoerd.

2.   Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de operationeel commandant van de EU. Het kan zo nodig de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU op zijn vergaderingen uitnodigen.

3.   De CEUMC treedt op als eerste contactpunt met de operationeel commandant van de EU.

Artikel 8

Samenhang van de EU-reactie

Het voorzitterschap, de SG/HR, de operationeel commandant van de EU en de commandant van de troepen van de EU zorgen voor nauwe coördinatie van hun respectieve activiteiten in verband met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 9

Betrekkingen met de Verenigde Naties, Somalië, de buurlanden en andere actoren

1.   De SG/HR, treedt, in nauwe coördinatie met het voorzitterschap, op als eerste contactpunt met de Verenigde Naties, gespecialiseerde agentschappen, de Somalische autoriteiten, de autoriteiten van de buurlanden, alsook met andere relevante actoren. In het kader van zijn contacten met de Afrikaanse Unie wordt de SG/HR bijgestaan door de speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) bij de Afrikaanse Unie, zulks in nauwe coördinatie met het voorzitterschap.

2.   Op operationeel niveau treedt de operationeel commandant van de EU op als contactpunt met, in het bijzonder, de verenigingen van reders, de betrokken departementen van het secretariaat-generaal van de Verenigde Naties, de Internationale Maritieme Organisatie en het WVR.

Artikel 10

Deelneming van derde staten

1.   Onverminderd de beslissingsautonomie van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad, mogen derde landen worden uitgenodigd aan de operatie deel te nemen.

2.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om derde landen uit te nodigen bijdragen te leveren en, op aanbeveling van de operationeel commandant van de EU en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag worden gesloten. De SG/HR, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke overeenkomsten onderhandelen. Wanneer de EU en een derde staat een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelname van deze derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de EU, zijn de bepalingen van die overeenkomst van toepassing in het kader van deze operatie.

4.   Derde staten die belangrijke militaire bijdragen aan de militaire operatie van de EU leveren, hebben bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten.

5.   De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten, indien derde landen aanzienlijke militaire bijdragen zouden leveren.

6.   De voorwaarden voor de overdracht van arrestanten naar een derde Staat die aan de operatie deelneemt, worden vastgesteld bij de sluiting of uitvoering van de in lid 3 genoemde deelnemingsovereenkomsten.

Artikel 11

Status van de door de EU geleide troepenmacht

De status van de door de EU geleide troepen die op het grondgebied van derde landen zijn gestationeerd, inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van hun missie,

gestationeerd zijn op het grondgebied te land van derde Staten,

opereren in de territoriale of binnenwateren van derde Staten,

wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen.

Artikel 12

Overdracht van gevangengenomen personen met het oog op de uitoefening van rechterlijke bevoegdheden

1.   Op basis van de acceptatie van Somalië ten aanzien van de uitoefening van hun rechtsmacht door de lidstaten of derde Staten, enerzijds, en artikel 105 van VN-Zeerechtverdrag; anderzijds, worden in de territoriale wateren van Somalië gevangengenomen personen die daden van piraterij of gewapende overvallen hebben begaan of hiervan verdacht worden, alsmede de goederen die tot uitvoering van deze daden gediend hebben,

overgedragen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de derde Staat die deelneemt aan de operatie waarvan het schip dat tot gevangenneming is overgegaan, de vlag voert, of

indien deze Staat zijn rechtsmacht niet kan of wil uitoefenen, aan een lidstaat of een derde Staat die die rechtsmacht wil uitoefenen ten aanzien van de bovengenoemde personen of goederen.

2.   Geen van de in lid 1 bedoelde personen kan aan een derde staat, worden overgedragen, indien de voorwaarden voor deze overdracht niet zijn vastgesteld overeenkomstig het toepasselijk internationaal recht, daaronder begrepen het internationaal recht inzake de mensenrechten, om in het bijzonder te waarborgen dat niemand wordt onderworpen aan de doodstraf, aan marteling of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen.

Artikel 13

Betrekkingen met de vlaggenstaten van de beschermde schepen

De voorwaarden voor de aanwezigheid van tot Atalanta behorende eenheden, aan boord van met name in het kader van het WVP gecharterde koopvaardijschepen, met inbegrip van de voorrechten, immuniteiten en andere garanties voor het goed verloop van de operatie, worden vastgesteld met de vlaggenstaat van deze schepen.

Artikel 14

Financiële regelingen

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU worden beheerd door Athena.

2.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU bedraagt 8,3 miljoen euro. Het in artikel 33, lid 3, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %.

Artikel 15

Vrijgave van gegevens aan de Verenigde Naties en andere derde partijen

1.   De SG/HR wordt hierbij gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de EU die ten behoeve van de militaire operatie van de EU zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn, met inachtneming van de respectieve rubriceringsniveaus (3).

2.   De SG/HR wordt hierbij gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de operatie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn (4).

Artikel 16

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

2.   Gemeenschappelijk optreden 2008/749/GBVB van 19 september 2008 inzake de militaire coördinatie ter ondersteuning van Resolutie 1816 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt ingetrokken vanaf de datum van sluiting van de bij dat gemeenschappelijk optreden opgerichte coördinatiecel. Deze sluiting vindt plaats op de datum van de in artikel 6 van dit gemeenschappelijk optreden bedoelde aanvang van de operatie.

3.   De militaire operatie van de EU verstrijkt 12 maanden na de initiële operationele capaciteitsverklaring, behoudens verlenging van de Resoluties 1814 (2008) en 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

4.   Dit gemeenschappelijk optreden wordt ingetrokken nadat de EU-troepen zijn teruggekeerd, overeenkomstig een goedgekeurde planning voor de beëindiging van de militaire operatie van de EU, onverminderd de relevante bepalingen van Athena.

Artikel 17

Bekendmaking

1.   Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De besluiten van het PVC inzake de benoemingen van een operationeel commandant van de EU en/of van de commandant van de troepen van de EU (alsmede de besluiten van het PVC betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde landen en betreffende de oprichting van een Comité van contribuanten) worden ook in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 252 van 20.9.2008, blz. 39.

(2)  PB L 152 van 13.6.2007, blz. 14.

(3)  Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1).

(4)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 houdend vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22).


Top