Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R0712

    Verordening (EG) nr. 712/2005 van de Commissie van 11 mei 2005 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong ten aanzien van lasalocide en ammonium- en natriumzouten van bituminosulfonaten (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 120 van 12.5.2005, p. 3–4 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0470

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/712/oj

    12.5.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 120/3


    VERORDENING (EG) Nr. 712/2005 VAN DE COMMISSIE

    van 11 mei 2005

    tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong ten aanzien van lasalocide en ammonium- en natriumzouten van bituminosulfonaten

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op de artikelen 2 en 3 en op artikel 4, derde alinea,

    Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau die zijn opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

    (2)

    De substantie lasalocide moet in bijlage I worden opgenomen voor pluimvee, behalve voor dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren.

    (3)

    De substanties ammonium- en natriumzouten van bituminosulfonaten zijn in bijlage II opgenomen voor alle voedselproducerende zoogdieren, behalve voor dieren die melk voor menselijke consumptie produceren. De vermelding voor deze substanties moet worden uitgebreid tot melkvee.

    (4)

    Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen om de betrokken geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in de handel te brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2).

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 11 juli 2005.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 mei 2005.

    Voor de Commissie

    Günter VERHEUGEN

    Vice-voorzitter


    (1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 75/2005 van de Commissie (PB L 15 van 19.1.2005, blz. 3).

    (2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


    BIJLAGE

    A.   De volgende substantie(s) wordt (worden) opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

    2.   Antiparasitaire middelen

    2.4.   Geneesmiddelen tegen protozona

    2.4.4.   Ionoforen

    Farmacologisch werkzame substantie(s)

    Indicatorresidu

    Diersoorten

    Maximumwaarden voor residuen

    Te onderzoeken weefsels

    „Lasalocide

    Lasalocide A

    Pluimvee (1)

    20 μg/kg

    Spier

    100 μg/kg

    Huid en vetweefsel

    100 μg/kg

    Lever

    50 μg/kg

    Nieren

    B.   De volgende substantie(s) wordt (worden) opgenomen in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

    2.   Organische stoffen

    Farmacologisch werkzame substantie(s)

    Diersoorten

    „Bituminosulfonaten, ammonium- en natriumzouten

    Alle voedselproducerende zoogdieren (2)


    (1)  Niet voor gebruik bij dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren.”

    (2)  Uitsluitend voor uitwendig gebruik.”


    Top