Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0325

    Verordening (EG) nr. 325/2003 van de Commissie van 20 februari 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1291/2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

    PB L 47 van 21.2.2003, p. 21–30 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/05/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R0376

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/325/oj

    32003R0325

    Verordening (EG) nr. 325/2003 van de Commissie van 20 februari 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1291/2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

    Publicatieblad Nr. L 047 van 21/02/2003 blz. 0021 - 0030


    Verordening (EG) nr. 325/2003 van de Commissie

    van 20 februari 2003

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1291/2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2000(2), en met name op artikel 9, lid 2, en artikel 13, lid 11, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de overige verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1253/2002(4), is bepaald dat, wanneer de in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde termijn van 60 dagen waarbinnen de producten het douanegebied van de Gemeenschap moeten hebben verlaten, of de in artikel 40, lid 1, van die verordening bedoelde termijn van 30 dagen waarbinnen de producten in bevoorradingsdepots moeten zijn opgeslagen, niet in acht is genomen, de restitutie met 15 % wordt verlaagd, waarna een progressieve verlaging wordt toegepast voor elke dag waarmee de betrokken termijn wordt overschreden.

    (2) Voor de overschrijding van de genoemde termijnen voorziet artikel 32, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(6), eveneens in een sanctie die bestaat in de verbeurte van een deel van de zekerheid voor het uitvoercertificaat, waarna een progressieve verlaging wordt toegepast voor elke dag waarmee de betrokken termijn wordt overschreden.

    (3) Het voor overschrijding van dezelfde termijn cumuleren van de sanctie betreffende de restitutie met die betreffende de zekerheid voor het certificaat betekent een zware belasting voor de marktdeelnemers en is niet absoluut noodzakelijk. Het is dus passend de regeling te vereenvoudigen en in een dergelijk geval de bij artikel 32, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 voorgeschreven sanctie betreffende de zekerheid voor uitvoercertificaten niet toe te passen.

    (4) In artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is bepaald dat, wanneer het certificaat aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd zolang niet meer dan tweederde van de geldigheidsduur is verstreken, de betrokken te verbeuren zekerheid met 40 % wordt verminderd, en wanneer het certificaat aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd nadat meer dan tweederde van de geldigheidsduur is verstreken, maar uiterlijk in de maand na het einde van de geldigheidsduur, de betrokken te verbeuren zekerheid met 25 % wordt verminderd. Het bij artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 ingestelde mechanisme heeft tot doel de marktdeelnemers aan te moedigen om de niet-gebruikte uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie snel aan de instantie van afgifte terug te bezorgen zodat de mogelijkheden tot uitvoer van voor restituties in aanmerking komende landbouwproducten maximaal kunnen worden benut.

    (5) Wanneer de restitutie aanzienlijk wordt verhoogd, zou de toepassing van het mechanisme van artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 speculatie in de hand kunnen werken doordat de marktdeelnemers ertoe worden aangezet de certificaten niet te gebruiken en aan de instantie van afgifte terug te bezorgen als het verschil tussen de nieuwe restitutie die voor het betrokken product mogelijk is, en de voor dat product vooraf vastgestelde restitutie groter is dan de te verbeuren zekerheid. Passende maatregelen dienen dus te worden genomen om een eventuele oneigenlijke toepassing van die bepaling te voorkomen.

    (6) Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1291/2000, waarin de hoeveelheden product zijn vastgesteld tot welke op grond van artikel 5, lid 1, vierde streepje, van die verordening geen invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat mag worden overgelegd, moet worden bijgewerkt.

    (7) Verordening (EG) nr. 1291/2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken comités van beheer,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Aan lid 1 van artikel 32 wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

    "Het verbeuren van de zekerheid op grond van de tweede alinea vindt niet plaats voor de hoeveelheden waarvoor de restitutie overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt verlaagd wegens niet-inachtneming van de in artikel 7, lid 1, of artikel 40, lid 1, van die verordening bedoelde termijn.".

    2. Aan lid 3 van artikel 35 worden de volgende derde en vierde alinea toegevoegd:

    "De eerste alinea geldt slechts onder voorbehoud van een eventuele maatregel tot schorsing van de toepassing ervan. Volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG of de overeenkomstige artikelen van de overige verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten kan de Commissie, in het geval van een verhoging van de restitutie voor een of meer producten, de toepassing van de eerste alinea schorsen voor de certificaten die vóór de verhoging van de restitutie zijn aangevraagd en tot de dag vóór de verhoging van de restitutie niet aan de instantie van afgifte zijn terugbezorgd.

    De overeenkomstig artikel 25 ingediende certificaten worden geacht aan de instantie van afgifte te zijn terugbezorgd op de datum waarop de instantie van afgifte een verzoek van de titularis van het certificaat om vrijgave van de zekerheid ontvangt.".

    3. Bijlage III wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing voor de op of na de datum van haar inwerkingtreding aangevraagde certificaten.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 februari 2003.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

    (2) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 1.

    (3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    (4) PB L 183 van 12.7.2002, blz. 12.

    (5) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

    (6) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

    BIJLAGE

    "BIJLAGE III

    Maximumhoeveelheden((De maximumhoeveelheden landbouwproducten die zonder certificaat kunnen worden in- of uitgevoerd, gelden voor een GN-code van acht cijfers en, in het geval van uitvoer met restitutie, voor een productcode van twaalf cijfers van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties.)) product waarvoor op grond van artikel 5, lid 1, vierde streepje, geen invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat mag worden overgelegd (tenzij de in- of uitvoer geschiedt in het kader van een preferentiële regeling waarvan de toepassing door middel van het certificaat wordt toegestaan ((Wat bijvoorbeeld de invoer betreft, gelden de in dit document vermelde hoeveelheden niet voor de invoer in het kader van een kwantitatief contingent of van een preferentiële regeling waarvoor voor elke hoeveelheid altijd een certificaat wordt geëist. De hier aangegeven hoeveelheden gelden voor de invoer in het kader van de normale regeling, d.w.z. met toepassing van het volledige recht en zonder kwantitatieve beperking.)))

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    Top