EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000E0811

Gemeenschappelijk optreden van de Raad van 22 december 2000 betreffende de Waarnemersmissie van de Europese Unie

PB L 328 van 23.12.2000, p. 53–54 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2003

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2000/811/oj

32000E0811

Gemeenschappelijk optreden van de Raad van 22 december 2000 betreffende de Waarnemersmissie van de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 328 van 23/12/2000 blz. 0053 - 0054


Gemeenschappelijk optreden van de Raad

van 22 december 2000

betreffende de Waarnemersmissie van de Europese Unie

(2000/811/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 14,

In overweging nemende hetgeen volgt:

(1) Ingevolge de verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten te Brioni op 5 juli 1991, hebben de Europese Gemeenschap en haar lidstaten bij een memorandum van overeenkomst dat op 13 juli 1991 te Belgrado werd ondertekend, de Waarnemersmissie voor Joegoslavië opgericht, die toen bekend stond als de Waarnemersmissie van de Europese Gemeenschap (ECMM), hierna de missie te noemen.

(2) De werking van de missie valt momenteel onder de memoranda van overeenkomst en briefwisselingen met de gastlanden van de Westelijke Balkan.

(3) In zijn conclusies van 21 juni 1999 heeft de Raad benadrukt dat de activiteiten van de missie in het licht van de gewijzigde omstandigheden in de regio moeten worden herzien; op 20 maart 2000 heeft de Raad benadrukt dat hij een geherstructureerde, flexibele en gestroomlijnde ECMM op het oog heeft, die beantwoordt aan welbepaalde operationele eisen, en via de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger aan de Raad verantwoording aflegt.

(4) In zijn conclusies van 13 juni 2000 heeft de Raad zijn voldoening uitgesproken over de vooruitgang die reeds is geboekt bij de herstructurering van de ECMM. Sindsdien is de reorganisatie van de activiteiten en de structuren van de missie voortgezet. Ook in de toekomst moeten de functies en de organisatie van de missie op gezette tijden worden getoetst en aangepast aan de ontwikkeling van de politieke en geografische prioriteiten van de Europese Unie in de Westelijke Balkan.

(5) De gemeenschappelijke kosten van de missie, die momenteel door de lidstaten worden gedragen, zouden ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie moeten komen.

(6) De rol van de missie als instrument van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie zou in haar naam tot uiting moeten komen,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het belangrijkste doel van de missie, die voortaan Waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM) wordt genoemd, is om via het verzamelen en analyseren van informatie overeenkomstig richtsnoeren van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Raad op flexibele wijze bij te dragen tot het uitstippelen van het beleid van de Europese Unie met betrekking tot de Westelijke Balkan.

2. In dat verband zijn de voornaamste taken van de EUMM:

a) de ontwikkelingen inzake beleid en veiligheid volgen in het gebied waarvoor zij bevoegd is;

b) bijzondere aandacht schenken aan grenstoezicht, etnische kwesties en terugkeer van vluchtelingen;

c) analytische rapporten op basis van de ontvangen opdrachten opstellen;

d) bijdragen tot vroegtijdige waarschuwing en wekken van vertrouwen, in het kader van het beleid van stabilisering dat de Unie in dat gebied voert.

3. De Raad kan ook de aanzet geven tot specifieke opdrachten in coördinatie met de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en in overleg met de Commissie.

4. Bij het uitvoeren van haar taken zorgt de EUMM voor nauwe coördinatie van haar activiteiten met de hoofden van de EU-missies en met de betrokken internationale organisaties in de Westelijke Balkan, teneinde bij te dragen aan een doeltreffender beleid van de Europese Unie in de Westelijke Balkan.

Artikel 2

1. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger zal, in nauwe coördinatie met het voorzitterschap de EUMM belasten met opdrachten in overeenstemming met het door de Raad vastgestelde beleid van de Europese Unie ten aanzien van de Westelijke Balkan.

2. De EUMM brengt via de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger verslag uit aan de Raad over de uitvoering van haar opdrachten.

3. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger ziet erop toe dat de missie op een soepele en rationele manier te werk gaat. Daartoe toetst hij op gezette tijden de functies en de geografische dekking van de EUMM, zodat de interne organisatie van de missie voortdurend kan worden aangepast aan de prioriteiten van de Europese Unie in de Westelijke Balkan. Hij brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad. De Commissie wordt daar ten volle bij betrokken.

Artikel 3

De EUMM heeft de volgende structuur:

a) hoofdkwartier, bestaande uit een hoofd van de missie, een plaatsvervangend hoofd van de missie, een juridisch adviseur, een afdeling analyse, een financiële en administratieve cel, een beheerseenheid voor het gegevensbestand en een afdeling communicatie en logistiek;

b) kantoren van de missie om de essentiële plaatselijke contacten in stand te houden, te zorgen voor nauwe coördinatie met de missiehoofden van de Europese Unie en de betrokken internationale organisaties, operationele feedback te verstrekken aan het EUMM-hoofdkwartier en de snelle inzet van mobiele teams te ondersteunen;

c) mobiele teams die snel inzetbaar zijn en verslag moeten uitbrengen overeenkomstig het mandaat van artikel 1, lid 3.

Artikel 4

1. Het hoofd van de missie wordt op basis van door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger ingediende voorstellen door de Raad benoemd; hij zorgt voor de dagelijkse leiding van de EUMM-operaties.

Het plaatsvervangend hoofd van de missie wordt door het fungerende voorzitterschap gedetacheerd.

2. Het aantal en het niveau van de personeelsleden van de EUMM zijn in overeenstemming met de in de artikelen 1 en 3 genoemde doelstellingen en structuur.

3. Het internationale personeel wordt door de lidstaten gedetacheerd voor een periode van ten minste één jaar. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerde personeel, met inbegrip van salarissen, vergoedingen, huur en vervoerskosten naar en vanaf de Westelijke Balkan.

4. Niet-lidstaten van de Europese Unie die participeren in de OVSE en momenteel personeel voor de ECMM leveren, kunnen hun participatie voortzetten. Aan hen zal worden gevraagd de kosten te dragen van uitzending van het door hen benoemde personeel en bij te dragen in de algemene kosten van de EUMM, in evenredigheid met de omvang van hun participatie en hun BNP.

5. De staat of instelling van de Europese Unie die een personeelslid heeft aangesteld is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de aanstelling verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De staat of betrokken instelling van de Europese Unie stelt in voorkomend geval met de aanstelling verband houdende vorderingen tegen het personeelslid in.

6. De omvang van het plaatselijke personeel zal in overeenstemming zijn met de in artikel 3 genoemde structuur.

Artikel 5

1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden bedraagt, voor 2000 en 2001, 4820404 EUR.

2. Het in lid 1 genoemde bedrag wordt bestemd voor de financiering van de infrastructuur en de lopende uitgaven van de EUMM, met inbegrip van uitgaven in verband met plaatselijk personeel.

De uitgaven die worden gefinancierd uit het in lid 1 genoemde bedrag, worden beheerd overeenkomstig de begrotingprocedures en -voorschriften van de Europese Gemeenschap.

3. Het hoofd van de missie brengt over de activiteiten die in het kader van zijn contract zijn uitgevoerd, volledig verslag uit aan de Commissie en hij staat tevens onder haar toezicht.

Artikel 6

De voorwaarden voor de operaties van de EUMM in het gebied waarvoor zij bevoegd is, worden vastgelegd in overeenkomsten die in overeenstemming met de procedure van artikel 24 van het Verdrag worden gesloten.

Artikel 7

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing tot en met 31 december 2001.

Artikel 8

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Brussel, 22 december 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

C. Pierret

Top