Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R0046

    Verordening (EG) nr. 46/1999 van de Commissie van 8 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    PB L 10 van 15.1.1999, p. 1–80 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/46/oj

    31999R0046

    Verordening (EG) nr. 46/1999 van de Commissie van 8 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    Publicatieblad Nr. L 010 van 15/01/1999 blz. 0001 - 0080


    VERORDENING (EG) Nr. 46/1999 VAN DE COMMISSIE van 8 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 249,

    Overwegende dat overeenkomstig de conclusies van de op 9 en 10 december 1994 te Essen gehouden vergadering van de Europese Raad met als doel het handelsverkeer te vergemakkelijken, de Gemeenschap stappen tot eenmaking van de preferentiële oorsprongsregels heeft ondernomen; dat in het kader daarvan geleidelijk een eenvormige lijst van be- en verwerkingen, vergezeld van de daarop betrekking hebbende inleidende aantekeningen, de lijsten en inleidende aantekeningen die als bijlage bij de protocollen betreffende de oorsprongsregels zijn opgenomen, in elk van de door de Gemeenschap ondertekende preferentiële akkoorden, moet vervangen; dat het, met hetzelfde oogmerk, beslist noodzakelijk is diezelfde eenvormige lijst, vergezeld van de inleidende aantekeningen, over te nemen in het bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1677/98 (4), vastgestelde systeem van algemene preferenties;

    Overwegende dat het dienstig is ervoor te zorgen dat de definitie van het begrip "verbonden personen" in artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wel degelijk van toepassing is op alle bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 die naar dat begrip verwijzen;

    Overwegende dat de beschikkende douaneautoriteit in de zin van artikel 877, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bevoegd is over verzoeken om terugbetaling en kwijtschelding te beslissen; dat derhalve om duidelijkheidsredenen de bewoordingen van artikel 890 van genoemde verordening aanpassing behoeven;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité douanewetboek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In artikel 67, lid 4, wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

    "De eerste alinea is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.".

    2. Artikel 69 komt te luiden:

    "Artikel 69

    Voor de toepassing van artikel 67 worden producten die niet geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de in de lijst van bijlage 15 vermelde voorwaarden wordt voldaan.

    Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan om het karakter van product van oorsprong te verkrijgen en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

    Indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in die lijst vervatte voorwaarden voor dat product voldoet, bij de vervaardiging van een ander product als materiaal wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt, van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.".

    3. In artikel 70 worden in het inleidend zinsdeel de woorden "artikel 69, lid 1" vervangen door de woorden: "artikel 69".

    4. Het volgende artikel 70 bis wordt ingevoegd:

    "Artikel 70 bis

    1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, vormt het geheel de in aanmerking te nemen eenheid.

    Wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, zijn de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing.

    2. Wanneer volgens de algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de indeling van het daarin verpakte product meetelt, moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden beschouwd één geheel met het product te vormen.".

    5. Artikel 71, lid 1, komt te luiden:

    "1. In afwijking van artikel 69 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 5 % van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

    Wanneer in de lijst een of meer percentages worden gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.".

    6. Artikel 72, lid 3, onder a), komt te luiden:

    "a) de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN) (Brunei-Darussalam, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Singapore, Thailand en Vietnam);".

    7. In artikel 102, lid 1, worden na de woorden "bijlage 14" de woorden: "deel B", toegevoegd.

    8. In artikel 143, lid 1, komt de inleidende zin te luiden:

    "Voor de toepassing van het bepaalde in titel II, hoofdstuk 3, van het wetboek en in de bepalingen van de onderhavige titel worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien:".

    9. Artikel 890, tweede alinea, komt te luiden:

    "Terugbetaling of kwijtschelding geschiedt mits de goederen worden aangeboden. Indien de goederen niet bij het uitvoerende douanekantoor kunnen worden aangeboden, staat de beschikkende douaneautoriteit de terugbetaling of de kwijtschelding slechts toe indien uit de controlegegevens waarover zij beschikt, blijkt dat het achteraf overgelegde certificaat of document onomstootbaar op de genoemde goederen betrekking heeft.".

    10. Bijlage 14 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I van deze verordening.

    11. Bijlage 15 wordt vervangen door bijlage II van deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 8 januari 1999.

    Voor de Commissie

    Mario MONTI

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

    (2) PB L 17 van 21.1.1997, blz. 1.

    (3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

    (4) PB L 212 van 30.7.1998, blz. 18.

    BIJLAGE I

    Bijlage 14 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

    a) de volgende tekst wordt aan het begin van de bijlage ingevoegd:

    "DEEL A

    INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE 15

    Aantekening 1

    In deze lijst zijn de be- en verwerkingen omschreven waardoor producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 69.

    Aantekening 2

    2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

    2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld.

    2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.

    2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel - die in kolom 3 of die in kolom 4 - hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

    Aantekening 3

    3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 69 van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of de Gemeenschap.

    Bijvoorbeeld:

    Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt, niet hoger mag zijn dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224.

    Indien dit smeedijzer in het begunstigde land uit niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in het begunstigde land. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later productiestadium mag evenwel niet worden gebruikt.

    3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer volgens de regel "materialen van iedere post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post met inbegrip van andere materialen van post . . ." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2.

    3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

    Bijvoorbeeld:

    Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.

    3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten.)

    Bijvoorbeeld:

    De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen evenwel worden gebruikt.

    Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

    Bijvoorbeeld:

    Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.

    3.6. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden.

    Aantekening 4

    4.1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

    4.2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

    4.3. De termen "textielmassa", "chemische materialen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

    4.4. De term "synthetische of kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

    Aantekening 5

    5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).

    5.2. Deze in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

    Basistextielmaterialen zijn:

    - zijde,

    - wol,

    - grof haar,

    - fijn haar,

    - paardenhaar (crin),

    - katoen,

    - papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,

    - vlas,

    - hennep,

    - jute en andere bastvezels,

    - sisal en andere textielvezels van het geslacht "Agave",

    - kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,

    - synthetische filamenten,

    - kunstmatige filamenten,

    - synthetische stapelvezels van polypropyleen,

    - synthetische stapelvezels van polyester,

    - synthetische stapelvezels van polyamide,

    - synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl,

    - synthetische stapelvezels van polyimide,

    - synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen,

    - synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfon,

    - synthetische stapelvezels van polyvinylchloride,

    - andere synthetische stapelvezels,

    - kunstmatige stapelvezels van viscose,

    - andere kunstmatige stapelvezels,

    - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld,

    - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld,

    - producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht,

    - andere producten van post 5605.

    Bijvoorbeeld:

    Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.

    Bijvoorbeeld:

    Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) of garens van wol, die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt), of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.

    Bijvoorbeeld:

    Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.

    Bijvoorbeeld:

    Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd product.

    5.3. Voor weefsels die garens bevatten "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.

    5.4. Voor weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen 30 %.

    Aantekening 6

    6.1. Wordt voor een bepaald textielproduct in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.

    6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld bij de vervaardiging van textielproducten vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet.

    Bijvoorbeeld:

    Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.

    6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    Aantekening 7

    7.1. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    i) isomeriseren.

    7.2. Wat de posten 2710 tot en met 2712 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    i) isomeriseren,

    k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1 266-59 T),

    l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,

    m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren) wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt,

    n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86,

    o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading.

    7.3. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.

    DEEL B

    AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN DE BIJLAGEN 19 EN 20

    (1) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur."

    b) in het voorwoord wordt de volgende vetgedrukte eerste regel geschrapt:

    "Tenzij anders bepaald, zijn deze aantekeningen van toepassing op de drie preferentiële regelingen";

    c) in het voorwoord en in aantekening 1.1 worden de woorden "bijlagen 15, 19 en 20", vervangen door de woorden: "bijlagen 19 en 20";

    d) in het voorwoord en in aantekening 2.1 worden de woorden "artikel 69, lid 1, en artikel 100, lid 1", vervangen door de woorden "artikel 100, lid 1";

    e) in aantekening 2.5 worden de woorden "de artikelen 70 en 101" vervangen door de woorden: "artikel 101".

    f) in aantekening 5 wordt de volgende vermelding geschrapt:

    "(gebieden van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en begunstigde republieken)";

    g) in aantekening 6 worden de volgende vermeldingen geschrapt:

    "Gebieden van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en begunstigde republieken"

    en

    "APS, gebieden van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en begunstigde republieken".

    BIJLAGE II

    "BIJLAGE 15

    LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT (APS)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    ".

    Top