This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31998L0054
Commission Directive 98/54/EC of 16 July 1998 amending Directives 71/250/EEC, 72/199/EEC, 73/46/EEC and repealing Directive 75/84/EEC (Text with EEA relevance)
Richtlijn 98/54/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot wijziging van de Richtlijnen 71/250/EEG, 72/199/EEG en 73/46/EEG en houdende intrekking van Richtlijn 75/84/EEG (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 98/54/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot wijziging van de Richtlijnen 71/250/EEG, 72/199/EEG en 73/46/EEG en houdende intrekking van Richtlijn 75/84/EEG (Voor de EER relevante tekst)
PB L 208 van 24.7.1998, p. 49–50
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 25/08/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0152
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 31971L0250 | wijziging | bijlage | 13/08/1998 | |
Modifies | 31971L0250 | wijziging | artikel 1 | 13/08/1998 | |
Modifies | 31972L0199 | wijziging | bijlage 2 | 13/08/1998 | |
Modifies | 31972L0199 | wijziging | artikel 2 | 13/08/1998 | |
Modifies | 31973L0046 | wijziging | artikel 2 | 13/08/1998 | |
Repeal | 31975L0084 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Implicitly repealed by | 32009R0152 | 26/08/2009 |
Richtlijn 98/54/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot wijziging van de Richtlijnen 71/250/EEG, 72/199/EEG en 73/46/EEG en houdende intrekking van Richtlijn 75/84/EEG (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 208 van 24/07/1998 blz. 0049 - 0050
RICHTLIJN 98/54/EG VAN DE COMMISSIE van 16 juli 1998 tot wijziging van de Richtlijnen 71/250/EEG, 72/199/EEG en 73/46/EEG en houdende intrekking van Richtlijn 75/84/EEG (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 70/373/EEG van de Raad van 20 juli 1970 betreffende de invoering van de gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 2, Overwegende dat in Richtlijn 70/373/EEG is bepaald dat de officiële controle van veevoeders, welke ertoe strekt na te gaan of aan de op grond van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de kwaliteit en de samenstelling van veevoeders gestelde voorwaarden is voldaan, geschiedt volgens communautaire bemonsterings- en analysemethoden; Overwegende dat bij de Eerste Richtlijn 71/250/EEG van de Commissie van 15 juni 1971 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (2), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/680/EEG (3), analysemethoden zijn vastgesteld voor met name de bepaling van de alkaloïden in lupinen; dat bij Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 inzake ongewenste stoffen en producten in diervoeding (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/8/EG van de Commissie (5), niet is voorgeschreven dat diervoeders officieel op alkaloïden van lupinen moeten worden gecontroleerd; dat een communautaire analysemethode voor de officiële controle of alkaloïden van lupinen bijgevolg overbodig is en moet worden ingetrokken; Overwegende dat bij de Derde Richtlijn 72/199/EEG van de Commissie van 27 april 1972 betreffende de vaststelling van de gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/28/EG (7), met name analysemethoden zijn vastgesteld voor de opsporing en identificatie van antibiotica van de groep tetracyclinen en voor de bepaling van het gehalte aan chloortetracycline, oxytetracycline, tetracycline en oleandomycine; dat deze methoden niet langer vereist zijn op grond van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/19/EG van de Commissie (9); dat, met inachtneming van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied, de daarin beschreven methoden niet langer doeltreffend kunnen worden gebruikt voor andere doeleinden; dat het derhalve aangewezen is deze methoden in te trekken; Overwegende dat bij de Vierde Richtlijn 73/46/EEG van de Commissie van 5 december 1972 houdende vaststelling van gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (10), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/89/EG (11), analysemethoden zijn vastgesteld voor met name de bepaling van het gehalte aan thiamine (aneurine, vitamine B1) en aan ascorbine- en dehydroascorbinezuren (vitamine C); dat deze methoden niet langer voor dat doel kunnen worden gebruikt en voorbijgestreefd zijn ten gevolge van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied; dat het derhalve aangewezen is deze methoden in te trekken; Overwegende dat bij de Zesde Richtlijn 75/84/EEG van de Commissie van 20 december 1974 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders (12), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/680/EEG, analysemethoden zijn vastgesteld voor de bepaling van het gehalte aan buquinolaat, sulfachinoxaline en furazolidon; dat deze methoden niet langer vereist zijn op grond van Richtlijn 70/524/EEG; dat er, met inachtneming van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied, redenen zijn om aan te nemen dat deze methoden onjuiste resultaten opleveren; dat het beter is geen analysemethode te hebben dan een methode die foutieve resultaten oplevert; dat het derhalve aangewezen is deze methoden in te trekken; Overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 95/53/EEG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (13), en met name artikel 18, de lidstaten, als er geen gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden zijn, ervoor moeten zorgen dat analysemethodes worden gehanteerd die voldoen aan door internationale instellingen erkende normen of, wanneer dergelijke normen ontbreken, aan wetenschappelijk erkende voorschriften; Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 71/250/EEG van de Commissie wordt als volgt gewijzigd: 1. in artikel 1 worden de woorden "de bepaling van de alkaloïden in lupinen", geschrapt; 2. in de bijlage bij de richtlijn wordt punt 15, "Bepaling van alkaloïden in lupinen", geschrapt. Artikel 2 Richtlijn 72/199/EEG van de Commissie wordt als volgt gewijzigd: 1. in artikel 2 worden de woorden "tot opsporing en identificatie van antibiotica van de groep tetracyclinen" en "chloortetracycline, oxytetracycline, tetracycline, oleandomycine," geschrapt; 2. in bijlage II bij de richtlijn worden de punten 1, "Opsporing en identificatie van antibiotica van de groep tetracyclinen", 2, "Bepaling van chloortetracycline, oxytetracycline en tetracycline" en 3, "Bepaling van oleandomycine" geschrapt. Artikel 3 Richtlijn 73/46/EEG van de Commissie wordt als volgt gewijzigd: 1. in artikel 2 worden de woorden "thiamine (aneurine, vitamine B1) en aan ascorbine- en dehydroascorbinezuren (vitamine C)" geschrapt; 2. in bijlage II bij de richtlijn worden de punten 2, "Bepaling van thiamine (vitamine B1, aneurine)" en 3, "Bepaling van ascorbine- en dehydroascorbinezuren (vitamine C)" geschrapt. Artikel 4 Richtlijn 75/84/EEG van de Commissie wordt ingetrokken. Artikel 5 De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk negen maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan de bepalingen daarvan te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 6 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 16 juli 1998. Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie (1) PB L 170 van 3. 8. 1970, blz. 2. (2) PB L 155 van 12. 7. 1971, blz. 13. (3) PB L 246 van 29. 8. 1981, blz. 32. (4) PB L 38 van 11. 2. 1974, blz. 31. (5) PB L 48 van 19. 2. 1997, blz. 22. (6) PB L 123 van 29. 5. 1972, blz. 6. (7) PB L 179 van 22. 7. 1993, blz. 8. (8) PB L 270 van 14. 12. 1970, blz. 1. (9) PB L 96 van 28. 3. 1998, blz. 39. (10) PB L 83 van 30. 3. 1973, blz. 21. (11) PB L 344 van 26. 11. 1992, blz. 35. (12) PB L 32 van 5. 2. 1975, blz. 27. (13) PB L 265 van 8. 11. 1995, blz. 17.