EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R2467

Verordening (EG) nr. 2467/97 van de Commissie van 11 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/97 van de Raad betreffende de sanering van de productie van appelen, peren, perziken en nectarines in de Gemeenschap

PB L 341 van 12.12.1997, p. 3–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/2467/oj

31997R2467

Verordening (EG) nr. 2467/97 van de Commissie van 11 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/97 van de Raad betreffende de sanering van de productie van appelen, peren, perziken en nectarines in de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 341 van 12/12/1997 blz. 0003 - 0005


VERORDENING (EG) Nr. 2467/97 VAN DE COMMISSIE van 11 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/97 van de Raad betreffende de sanering van de productie van appelen, peren, perziken en nectarines in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/97 van de Raad van 30 oktober 1997 betreffende de sanering van de productie van appelen, peren, perziken en nectarines in de Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 6,

Overwegende dat, om aan de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 2200/97 te voldoen, nader moet worden gepreciseerd onder welke voorwaarden de in die verordening voorziene premie voor het rooien van appel-, peren-, perzik- en nectarinebomen, hierna "rooipremie" genoemd, wordt toegekend; dat daartoe moet worden bepaald, welke oppervlakten en welke bomen kunnen worden gerooid en hoeveel de rooipremie bedraagt;

Overwegende dat, om te waarborgen dat deze regeling doeltreffend is en om achteraf de resultaten van de uitvoering ervan te kunnen beoordelen, dient te worden gepreciseerd welke gegevens in de rooipremieaanvraag moeten voorkomen en moet worden geverifieerd, of de verstrekte gegevens juist zijn; dat dient te worden bepaald, welke verbintenissen de aanvrager moet aangaan inzake de aanplant van appel-, peren-, perzik- en nectarinebomen op zijn bedrijf na de rooiing; dat nader moet worden bepaald, welke gegevens de lidstaten na de rooiing aan de Commissie moeten verstrekken; dat deze gegevens moeten worden gespecificeerd volgens de variëteiten en productiegebieden die zijn aangegeven in de bijlagen II en III bij Beschikking 77/144/EEG van de Commissie van 22 december 1976 houdende de standaardcode en de voorschriften voor de transcriptie in voor de machine leesbare vorm van de gegevens uit de statistische enquêtes teneinde het productiepotentieel van bepaalde soorten fruitbomen vast te stellen, en om de grenzen van de productiegebieden voor deze enquêtes vast te stellen (2), laatstelijk bij Beschikking 96/689/EG (3);

Overwegende dat overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/97 de voorwaarden moeten worden vastgesteld waaronder de Commissie de in dit artikel genoemde verdeling over de lidstaten mag wijzigen en moet worden voorgeschreven hoe de lidstaten de voor de rooipremie in aanmerking komende oppervlakten moeten bepalen;

Overwegende dat, om heraanplant te voorkomen, moet worden bepaald dat gerooide bomen daarvoor ongeschikt moeten worden gemaakt;

Overwegende dat, voordat de rooipremie wordt uitbetaald, moet worden nagegaan of de bomen werkelijk zijn gerooid;

Overwegende dat alle nodige bepalingen moeten worden vastgesteld om te garanderen dat de premie-ontvangers hun verbintenissen nakomen alsmede de bij niet-naleving van deze verbintenissen op te leggen sancties;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1068/93 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1482/96 (5), 1 januari van het jaar waarin het besluit tot steunverlening wordt genomen als datum van het ontstaansfeit van de omrekeningskoers geldt;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2200/97 worden slechts gezonde appel-, peren-, perzik- en nectarinebomen die een normale productie van appelen, peren, perziken en nectarines kunnen opleveren, in aanmerking genomen, met uitsluiting van appelbomen voor de ciderbereiding en perenbomen voor de perenciderbereiding.

2. De rooiing moet volledige percelen betreffen en zo dit nodig is om aan artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 2200/97 te voldoen, een aaneengesloten deel van één enkel perceel.

Artikel 2

1. Voor elk in artikel 1, lid 1, genoemd product wordt het bedrag van de rooipremie vastgesteld op 5 000 ECU per hectare wanneer de boomgaard voor het betrokken product in zijn geheel wordt gerooid, en op 4 000 ECU per hectare in de andere gevallen.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt uitgegaan van de door de aanvrager op 30 oktober 1997 geëxploiteerde boomgaard.

Artikel 3

1. De rooipremieaanvraag wordt vóór het begin van de rooiwerkzaamheden en uiterlijk op 15 februari 1998 bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend. De lidstaten mogen een kortere indieningstermijn vaststellen. De aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:

a) de naam en het adres van de aanvrager;

b) eventueel de naam en het adres van het betrokken bedrijf;

c) voor elk perceel met appel-, peren-, perzik- en/of nectarinebomen, de totale met deze soorten beplante oppervlakte, gespecificeerd naar soort, alsmede de administratieve, kadastrale en/of grafische gegevens die nodig zijn om de genoemde percelen en de betrokken beplante oppervlakten te identificeren en te lokaliseren;

d) voor elk perceel dat wordt gerooid en waarvoor de rooipremie wordt aangevraagd, het totale aantal bomen in de zin van artikel 1, lid 1, gespecificeerd naar soort, alsmede de specificatie van de beplante oppervlakten naar variëteit;

e) in voorkomend geval, de administratieve, kadastrale en/of grafische gegevens die nodig zijn voor de identificatie en de lokalisatie van de percelen die zijn gerooid uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1200/90 van de Raad (6) wat appelbomen betreft, en uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2505/95 van de Raad (7) wat perzik- en nectarinebomen betreft.

2. De aanvraag gaat vergezeld van:

a) de schriftelijke verbintenis van de aanvrager om op zijn bedrijf gedurende 15 jaar enerzijds op de percelen die worden gerooid, geen andere appelbomen dan appelbomen voor de ciderbereiding, geen andere perenbomen dan perenbomen voor de perenciderbereiding en geen perzik- en/of nectarinebomen aan te planten en anderzijds de overige percelen met andere appelbomen dan appelbomen voor de ciderbereiding, andere perenbomen dan perenbomen voor de perenciderbereiding, perzik- en/of nectarinebomen niet te vergroten;

b) een overeenkomstig de terzake geldende nationale wettelijke bepalingen op te stellen schriftelijke verklaring van de eigenaar (eigenaren) van de met appel-, peren-, perzik- en/of nectarinebomen beplante percelen, dat hij (zij) met de rooiing akkoord gaat (gaan). Door deze akkoordverklaring verbindt (verbinden) de eigenaar (eigenaren) zich ertoe, bij verkoop, verpachting of elke andere vorm van overdracht van de betrokken percelen in de onder a) bedoelde periode de onder a) bedoelde verbintenis door de nieuwe exploitant te doen overnemen.

Artikel 4

1. Na ontvangst van de rooipremieaanvraag verifieert de bevoegde autoriteit door controlebezoeken ter plaatse de gegevens van deze aanvraag. Zij registreert de in artikel 3 bedoelde verbintenis. Zij stelt in voorkomend geval vast, dat de aanvraag in overeenstemming is met het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2200/97 en in deze verordening, en met de door de betrokken lidstaat vastgestelde bepalingen ter uitvoering van artikel 1, lid 3, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2200/97.

2. Uiterlijk op 31 maart 1998 doen de lidstaten de Commissie een overzicht van de op grond van lid 1 toelaatbaar geachte aanvragen toekomen. In dit overzicht moet de totale oppervlakte worden vermeld waarvoor een rooipremie is aangevraagd, gespecificeerd naar soort.

3. Op grondslag van de in lid 2 bedoelde overzichten en onder de in artikel 1, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2200/97 bedoelde voorwaarden, wijzigt de Commissie in voorkomend geval de in artikel 1, lid 2, eerste alinea, van genoemde verordening bepaalde verdeling.

Artikel 5

1. Wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt, dat de op grond van artikel 4, lid 1, toelaatbaar geachte aanvragen voor een groep producten in totaal betrekking hebben op een oppervlakte die kleiner is dan of gelijk is aan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/97 vastgestelde oppervlakte, wordt de aanvragers onmiddellijk meegedeeld dat de aanvragen aanvaard zijn.

2. Wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt, dat de op grond van artikel 4, lid 1, toelaatbaar geachte aanvragen voor een groep producten in totaal betrekking hebben op een oppervlakte die groter is dan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/97 vastgestelde oppervlakte, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 4, lid 3, van deze verordening, bepaalt de lidstaat, op grond van door hem overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2200/97 vastgestelde criteria, in een of meer besluiten voor welke oppervlakten een rooipremie kan worden toegekend. Hij deelt deze oppervlakten onmiddellijk aan de aanvragers mede.

Artikel 6

1. De rooiwerkzaamheden moeten binnen twee maanden na de in artikel 5 genoemde kennisgeving en uiterlijk op 30 juni 1998 worden uitgevoerd.

2. De gerooide bomen moeten ongeschikt voor heraanplant worden gemaakt.

3. De premieaanvrager stelt de bevoegde instantie schriftelijk in kennis van de voor de rooiwerkzaamheden bepaalde datum. Deze instantie stelt uiterlijk drie maanden na deze datum door controlebezoeken ter plaatse voor ieder betrokken perceel vast, of de bomen overeenkomstig deze verordening zijn gerooid en bevestigt in voorkomend geval officieel het tijdstip van rooiing.

4. De rooipremie wordt uiterlijk vier maanden na de in lid 3 bedoelde vaststelling uitgekeerd.

Artikel 7

1. De lidstaten zien erop toe, dat de in artikel 3, lid 2, bedoelde verbintenis wordt nagekomen. Daartoe verrichten zij geregeld controles ter plaatse, en wel zodanig dat ieder bedrijf ten minste om de vijf jaar wordt gecontroleerd.

2. De lidstaten stellen de Commissie van de resultaten van de controles in kennis.

3. Wanneer de lidstaten vaststellen dat de in artikel 3, lid 2, bedoelde verbintenis niet is nagekomen:

- vorderen zij de betaalde rooipremie terug, verhoogd met rente over de tussen de betaling en de terugbetaling door de begunstigde verstreken termijn;

- verplichten zijn de overtreder een bedrag te betalen dat gelijk is aan de uitgekeerde rooipremie.

Voor de vorige alinea geldt als rentevoet de op de datum van de onverschuldige betaling geldende rentevoet die door het Europees Monetair Instituut voor zijn verrichtingen in ECU wordt toegepast en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, wordt bekendgemaakt, verhoogd met drie percentpunten.

4. De teruggevorderde bedragen en de rente worden overgemaakt aan het bevoegde betaalorgaan en op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw gefinancierde uitgaven in mindering gebracht.

Artikel 8

1. Vóór 30 november 1998 delen de lidstaten de Commissie het volgende mede:

a) de oppervlakten waarvoor rooipremies zijn aangevraagd,

b) de oppervlakten waarvoor rooipremies zijn aangevraagd en waarvoor de aanvragen krachtens artikel 5 zijn aanvaard, en

c) de daadwerkelijk gerooide oppervlakten waarvoor een rooipremie is uitgekeerd,

gespecificeerd naar soort, variëteit en productiegebied.

2. Vóór 30 november 1998 delen de lidstaten de Commissie voor elk productiegebied waar een rooipremie is toegekend, het volgende mede:

a) het geraamde areaal met appel-, peren-, perzik- en/of nectarinebomen vóór de rooiing,

b) de productie en de uit de markt genomen productie in de laatste vijf verkoopseizoenen, en

c) de gemiddelde opbrengst of de productie, in de laatste vijf verkoopseizoenen, van de volledige daadwerkelijk gerooide oppervlakte waarvoor de rooipremie is toegekend,

gespecificeerd naar soort.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2:

a) worden de in de bijlagen II en III bij Beschikking 77/144/EEG aangegeven variëteiten en productiegebieden gehanteerd,

b) wordt onder "de laatste vijf verkoopseizoenen" verstaan, de verkoopseizoenen 1992/1993 tot en met 1996/1997 wat appelen en peren betreft, en de verkoopseizoenen 1993 tot en met 1997 wat perziken en nectarines betreft.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 303 van 6. 11. 1997, blz. 3.

(2) PB L 47 van 18. 2. 1977, blz. 52.

(3) PB L 318 van 7. 12. 1996, blz. 14.

(4) PB L 108 van 1. 5. 1993, blz. 106.

(5) PB L 188 van 27. 7. 1996, blz. 22.

(6) PB L 119 van 11. 5. 1990, blz. 63.

(7) PB L 258 van 28. 10. 1995, blz. 1.

Top