EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R2183

Verordening (EG) nr. 2183/97 van de Commissie van 3 november 1997 tot vaststelling van de voor de toekenning van de productiesteun voor vezelvlas in acht te nemen minimumopbrengst

PB L 299 van 4.11.1997, p. 4–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/08/1999; opgeheven door 399R0452

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/2183/oj

31997R2183

Verordening (EG) nr. 2183/97 van de Commissie van 3 november 1997 tot vaststelling van de voor de toekenning van de productiesteun voor vezelvlas in acht te nemen minimumopbrengst

Publicatieblad Nr. L 299 van 04/11/1997 blz. 0004 - 0005


VERORDENING (EG) Nr. 2183/97 VAN DE COMMISSIE van 3 november 1997 tot vaststelling van de voor de toekenning van de productiesteun voor vezelvlas in acht te nemen minimumopbrengst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad van 29 juni 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (2),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 619/71 van de Raad van 22 maart 1971 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor het verlenen van steun voor vlas en hennep (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 154/97 (4), en met name op artikel 6, tweede alinea,

Overwegende dat er verschillende oogstmethoden bestaan en dat de opbrengst van de toegepaste methode afhangt; dat derhalve voor elk van de betrokken oogstmethoden de in acht te nemen minimumopbrengst dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat om rekening te houden met de teeltgebruiken die met name in sommige lidstaten bestaan, voor die lidstaten in een overgangsperiode dient te worden voorzien gedurende welke geleidelijk met goede teeltmethoden in overeenstemming zijnde minimumopbrengsten worden ingevoerd;

Overwegende dat de oppervlakten en de productie aan de hand waarvan de opbrengst moet worden beoordeeld dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat het dienstig is om, indien de minimumopbrengst niet in acht wordt genomen, de toegekende steun verhoudingsgewijs te verlagen;

Overwegende dat in geval van buitengewone weersomstandigheden die op passende wijze als zodanig zijn erkend, de betrokken oppervlakten niet van de steun mogen worden uitgesloten;

Overwegende dat het Comité van beheer voor vlas en hennep geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De productiesteun voor vezelvlas wordt slechts toegekend voor oppervlakten waarvan de opbrengst aan strovlas ten minste gelijk is aan:

a) voor getrokken vlas: 4 ton per hectare voor ongerepeld strovlas en 3 ton per hectare voor gerepeld strovlas;

b) voor gemaaid vlas: 2 ton per hectare voor ongerepeld en voor gerepeld strovlas.

Daarbij geldt evenwel dat voor de in het Verenigd Koninkrijk, in Spanje en in Portugal gelegen oppervlakten de minimumopbrengst als volgt wordt aangepast:

a) voor het verkoopseizoen 1998/1999:

- voor getrokken vlas: 2 ton per hectare voor ongerepeld strovlas en 1,5 ton per hectare voor gerepeld strovlas,

- voor gemaaid vlas: 1 ton per hectare voor ongerepeld of voor gerepeld strovlas;

b) voor het verkoopseizoen 1999/2000:

- voor getrokken vlas: 3 ton per hectare voor ongerepeld strovlas en 2 ton per hectare voor gerepeld strovlas,

- voor gemaaid vlas: 1,5 ton per hectare voor ongerepeld of voor gerepeld strovlas.

2. De in aanmerking te nemen opbrengst is de gemiddelde opbrengst aan strovlas van de oppervlakten waarop de steunaanvraag betrekking heeft, of, indien de aanvrager van de steun een teler in de zin van artikel 3 bis, onder b), van Verordening (EEG) nr. 619/71 is, van de oppervlakten van elke eigenaar of landbouwer met wie deze aanvrager een contract voor de vlasteelt heeft gesloten.

De in de eerste alinea bedoelde gemiddelde opbrengst is gelijk aan de van het veld afgevoerde en voor verwerking gereed zijnde hoeveelheid strovlas in tonnen, gedeeld door de oppervlakte in hectaren.

Voor strovlas dat wordt geoogst met behulp van een machine die is voorzien van een speciaal ontworpen inrichting om vezels en houtachtige delen van elkaar te scheiden, bepaalt de bevoegde autoriteit de opbrengst aan strovlas op basis van de geoogste hoeveelheid product, daarbij met name rekening houdend met de verliezen door het gebruik van deze machine.

Artikel 2

Indien de in artikel 1 bedoelde minimumopbrengst niet in acht is genomen, wordt, onverminderd artikel 3, de voor de betrokken oppervlakten te betalen steun volgens onderstaande berekeningsmethode verlaagd:

a) bij een geconstateerde opbrengst die ten minste 90 % van de minimumopbrengst bedraagt: met 10 %;

b) bij een geconstateerde opbrengst die minder dan 90 %, maar ten minste 80 % van de minimumopbrengst bedraagt: met 20 %;

c) bij een geconstateerde opbrengst die minder dan 80 %, maar ten minste 70 % van de minimumopbrengst bedraagt: met 30 %;

d) bij een geconstateerde opbrengst die minder dan 70 %, maar ten minste 60 % van de minimumopbrengst bedraagt: met 40 %;

e) bij een geconstateerde opbrengst die minder dan 60 %, maar ten minste 50 % van de minimumopbrengst bedraagt: met 50 %;

f) bij een geconstateerde opbrengst die minder dan 50 % van de minimumopbrengst bedraagt, wordt geen steun toegerekend.

Artikel 3

Met goedvinden van de Commissie kunnen de lidstaten besluiten de oppervlakten waarop de minimumopbrengst als gevolg van officieel erkende buitengewone weersomstandigheden niet is gehaald, van de steun voor het betrokken verkoopseizoen niet uit te sluiten.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1998/1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 november 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 146 van 4. 7. 1970, blz. 1.

(2) PB L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105.

(3) PB L 72 van 26. 3. 1971, blz. 2.

(4) PB L 27 van 30. 1. 1997, blz. 1.

Top