Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0143

    97/143/EG: Beschikking van de Commissie van 4 februari 1997 inzake een verzoek om ontheffing dat door Duitsland is ingediend krachtens artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    PB L 56 van 26.2.1997, p. 16–16 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/02/1999

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/143/oj

    31997D0143

    97/143/EG: Beschikking van de Commissie van 4 februari 1997 inzake een verzoek om ontheffing dat door Duitsland is ingediend krachtens artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 056 van 26/02/1997 blz. 0016 - 0016


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 4 februari 1997 inzake een verzoek om ontheffing dat door Duitsland is ingediend krachtens artikel 8, lid 2, onder c), van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (97/143/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/79/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 8, lid 2, onder c),

    Overwegende dat het door Duitsland op 20 juni 1996 ingediende en op 27 juni 1996 door de Commissie ontvangen verzoek vergezeld ging van een verslag met de in artikel 8, lid 2, onder c), voorgeschreven gegevens; dat dit verzoek betrekking heeft op twee types van een gasontladingslamp, bestemd voor montage in twee typen van een koplicht bedoeld voor één type motorvoertuig;

    Overwegende dat de door Duitsland verstrekte gegevens aantonen dat deze nieuwe typen gasontladingslamp en koplicht qua technologie en ontwerp niet aan de communautaire regelgeving voldoen; dat de beschrijvingen van de proeven en de resultaten daarvan alsook de met het oog op de verkeersveiligheid getroffen maatregelen evenwel voldoende zijn om een veiligheidsniveau te waarborgen dat gelijk is aan dat van de lampen en koplichten die onder de voorschriften van de geldende richtlijnen vallen, met name die van Richtlijn 76/761/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht alsmede betreffende elektrische gloeilampen voor deze koplichten (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/517/EEG van de Commissie (4);

    Overwegende dat deze nieuwe typen van een gasontladingslamp en deze twee nieuwe typen van een koplicht voldoen aan de eisen van de Reglementen nr. 98 en nr. 99 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties; dat het op grond van dit feit gerechtvaardigd is toe te staan dat aan de drie producten waarop het verzoek om ontheffing betrekking heeft, namelijk de twee typen van een gasontladingslamp, de twee typen met bedoelde lamp uitgeruste koplichten en het type motorvoertuig, EG-goedkeuring wordt verleend, mits de voertuigen worden uitgerust met een automatische koplampinsteller, een koplampwissysteem en een systeem dat ervoor zorgt dat de gedimde lichtbundel blijft branden, ook wanneer het grootlicht wordt ontstoken;

    Overwegende dat de relevante communautaire richtlijnen zullen worden aangepast zodat op deze nieuwe technologie gebaseerde gasontladingslampen, met dergelijke lampen uitgeruste koplichten en met dergelijke koplichten uitgeruste motorvoertuigen op de markt kunnen worden gebracht;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies dat is uitgebracht door het bij Richtlijn 70/156/EEG opgerichte Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Het verzoek tot ontheffing van Duitsland aangaande de vervaardiging van twee typen van een gasontladingslamp dat in twee typen, voor één type motorvoertuig bestemde koplichten wordt gemonteerd, wordt hierbij ingewilligd, op voorwaarde dat de voertuigen worden uitgerust met een automatische koplampinsteller, een koplampwissysteem en een systeem dat ervoor zorgt dat de gedimde lichtbundel blijft branden, ook wanneer het grootlicht wordt ontstoken.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 4 februari 1997.

    Voor de Commissie

    Martin BANGEMANN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.

    (2) PB nr. L 18 van 21. 1. 1997, blz. 7.

    (3) PB nr. L 262 van 27. 9. 1976, blz. 96.

    (4) PB nr. L 265 van 12. 9. 1989, blz. 15.

    Top