Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993L0032

    Richtlijn 93/32/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen

    PB L 188 van 29.7.1993, p. 28–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009; opgeheven door 32009L0079

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1993/32/oj

    31993L0032

    Richtlijn 93/32/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen

    Publicatieblad Nr. L 188 van 29/07/1993 blz. 0028 - 0031
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0234
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0234


    RICHTLIJN 93/32/EEG VAN DE RAAD van 14 juni 1993 betreffende het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

    Gelet op Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (1),

    Gezien het voorstel van de Commissie (2),

    In samenwerking met het Europees Parlement (3),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

    Overwegende dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd; dat de daartoe noodzakelijke maatregelen dienen te worden genomen;

    Overwegende dat in elke Lid-Staat motorvoertuigen op twee wielen, wat het beveiligingssysteem voor passagiers betreft, bepaalde technische kenmerken moeten vertonen die zijn vastgelegd in dwingende voorschriften welke van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen; dat deze verschillen het handelsverkeer binnen de Gemeenschap belemmeren;

    Overwegende dat deze belemmeringen voor de werking van de interne markt kunnen worden opgeheven indien alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen ter vervanging van hun nationale regelgeving;

    Overwegende dat het noodzakelijk is geharmoniseerde voorschriften voor het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen vast te stellen om voor elk type van de genoemde voertuigen de goedkeuringsprocedures van Richtlijn 92/61/EEG te kunnen toepassen;

    Overwegende dat vanwege de omvang en de gevolgen van het overwogen optreden in de betrokken sector de met deze richtlijn beoogde communautaire maatregelen noodzakelijk en zelfs onontbeerlijk zijn om het gestelde doel te bereiken, namelijk de communautaire goedkeuring per type voertuig, en dat dit niet voldoende door de Lid-Staten afzonderlijk kan worden verwezenlijkt,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Deze richtlijn is van toepassing op het beveiligingssysteem voor passagiers van elk type motorvoertuig op twee wielen als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 92/61/EEG.

    Artikel 2

    De procedure voor het verlenen van de goedkeuring wat het beveiligingssysteem voor passagiers van een type motorvoertuig op twee wielen betreft, alsmede de voorwaarden voor het vrije verkeer van deze voertuigen zijn vastgesteld bij Richtlijn 92/61/EEG in respectievelijk hoofdstuk II en hoofdstuk III.

    Artikel 3

    De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de in de bijlagen neergelegde voorschriften aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG (5).

    Artikel 4

    1. De Lid-Staten stellen de nodige bepalingen om uiterlijk op 14 december 1994 aan deze richtlijn te voldoen vast en maken ze bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmakingen van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

    Vanaf de in de eerste alinea vermelde datum mogen de Lid-Staten het voor het eerst in het verkeer brengen van aan deze richtlijn beantwoordende voertuigen niet verbieden om redenen die met de beveiligingssystemen voor passagiers verband houden.

    Zij passen de bepalingen bedoeld in de eerste alinea toe vanaf 14 juni 1995.

    2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mede van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen.

    Artikel 5

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Luxemburg, 14 juni 1993.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    J. TROEJBORG

    (1) PB nr. L 225 van 10. 8. 1992, blz. 72.(2) PB nr. C 293 van 9. 11. 1992, blz. 49.(3) PB nr. C 337 van 21. 12. 1992, blz. 103, en PB nr. C 150 van 31. 5. 1993.(4) PB nr. C 73 van 15. 3. 1993, blz. 22.(5) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/53/EEG (PB nr. L 225 van 10. 8. 1992, blz. 1).

    BIJLAGE

    1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

    Indien een passagier kan worden vervoerd moet het voertuig van een beveiligingssysteem voor passagiers zijn voorzien. Dit systeem moet bestaan uit een riem dan wel een of meer handgrepen.

    1.1. Riem

    De riem moet zodanig op het zadel zijn gemonteerd dat de passagier deze gemakkelijk kan gebruiken. De riem en de bevestiging daarvan moeten zodanig zijn ontworpen dat zij zonder breuk bestand zijn tegen een verticale trekkracht van 2 000 N die met een maximale druk van 2 MPa op statische wijze op het midden van het oppervlak van de riem wordt uitgeoefend.

    1.2. Handgreep

    Indien gebruik wordt gemaakt van één handgreep moet deze dichtbij het zadel en symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak van het voertuig zijn gemonteerd.

    Deze handgreep moet zodanig zijn ontworpen dat deze zonder breuk bestand is tegen een verticale trekkracht van 2 000 N die met een maximale druk van 2 MPa op statische wijze op het midden van het oppervlak van de handgreep wordt uitgeoefend.

    Indien gebruik wordt gemaakt van twee handgrepen moeten deze symmetrisch aan weerszijden zijn gemonteerd.

    Deze handgrepen moeten zodanig zijn ontworpen dat elk van hen zonder breuk bestand is tegen een verticale trekkracht van 1 000 N die met een maximale druk van 1 MPa op statische wijze op het midden van het oppervlak van de handgreep wordt uitgeoefend.

    Aanhangsel 1 Inlichtingenformulier wat betreft de beveiligingssystemen voor passagiers van een type motorvoertuig op twee wielen

    (bij de goedkeuringsaanvraag te voegen ingeval deze los van de aanvraag om goedkeuring van het voertuig wordt ingediend)

    Volgnummer (door de aanvrager toegekend): .

    Bij de aanvraag om goedkeuring wat betreft de beveiligingssystemen voor passagiers van een type motorvoertuig op twee wielen moeten de inlichtingen worden verstrekt als bedoeld in de volgende punten in bijlage II van Richtlijn 92/61/EEG:

    - onder A:

    - 0.1

    - 0.2

    - 0.4 tot en met 0.6

    - onder B:

    - 1.5 tot en met 1.5.2.

    Aanhangsel 2 Naam van de bevoegde instantie

    Goedkeuringscertificaat wat betreft de beveiligingssystemen voor passagiers van een type motorvoertuig op twee wielen

    MODEL

    Verslag nr. . van de technische dienst . d.d. .

    Goedkeuringsnr.: . Uitbreidingsnr.: .

    1. Fabrieks- of handelsmerk van het voertuig: .

    2. Type voertuig: .

    3. Naam en adres van de constructeur: .

    .

    4. Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de constructeur: .

    .

    5. Voertuig ter keuring aangeboden op: .

    6. De goedkeuring is verleend/geweigerd (1).

    7. Plaats: .

    8. Datum: .

    9. Handtekening: .

    (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    Top