Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R1601

Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de Canarische eilanden

PB L 173 van 27.6.1992, p. 13–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/07/2001; opgeheven door 32001R1454

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/1601/oj

31992R1601

Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de Canarische eilanden

Publicatieblad Nr. L 173 van 27/06/1992 blz. 0013 - 0023
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 42 blz. 0186
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 42 blz. 0186


VERORDENING (EEG) Nr. 1601/92 VAN DE RAAD van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de Canarische eilanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 28, 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie(1) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement(2) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3) ,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische eilanden(4) is besloten om de Canarische eilanden in het douanegebied van de Gemeenschap op te nemen en het op de diverse gebieden gevoerde gemeenschappelijk beleid op die eilanden toe te passen; dat volgens de artikelen 2 en 10 van voornoemde verordening het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing wordt vanaf de inwerkingtreding van een specifieke voorzieningsregeling; dat die toepassing voorts vergezeld moet gaan van specifieke maatregelen voor de landbouwproduktie;

Overwegende dat bij Besluit 91/314/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot instelling van een programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van de Canarische eilanden afgestemde maatregelen (Poseican)(5) de algemene lijnen zijn aangegeven van de maatregelen die moeten worden genomen om rekening te houden met de specifieke omstandigheden en de problemen van de archipel;

Overwegende dat de uitzonderlijke geografische ligging van de Canarische eilanden ten opzichte van de bronnen voor de toelevering van produkten ten behoeve van bepaalde takken van de levensmiddelenindustrie, die essentiële produkten voor dagelijks verbruik of voor verwerking in de archipel produceren, voor deze regio hoge kosten meebrengt die voor de bedoelde sector een ernstige handicap vormen; dat deze natuurlijke handicap kan worden verholpen door de betrokken produkten bij rechtstreekse invoer uit derde landen van heffingen en/of douanerechten vrij te stellen;

Overwegende dat, om de concurrentiepositie van bovenbedoelde produkten van communautaire oorsprong bij de bevoorrading van de archipel te handhaven, ten einde enerzijds overeenkomstig de doelstelling van het Poseican-programma de prijzen in deze regio te doen dalen door de voorzieningsbronnen met elkaar te laten concurreren en anderzijds verstoring van de traditionele handelsstromen te voorkomen, ten gunste van deze regio moet worden bepaald dat die produkten van oorsprong uit de rest van de Gemeenschap worden geleverd op voorwaarden die op basis van de prijzen bij uitvoer naar derde landen worden vastgesteld en die voor de eindgebruiker gelijk staan met vrijstelling van de heffingen en/of de douanerechten voor produkten van oorsprong uit derde landen; dat in bepaalde gevallen dient te worden voorzien in een stelsel van invoercertificaten;

Overwegende dat de hoeveelheden produkt waarvoor de specifieke bevoorradingsregeling geldt, moeten worden bepaald aan de hand van ramingsbalansen die periodiek worden opgesteld en in de loop van het verkoopseizoen op basis van de essentiële behoeften van de Canarische markt kunnen worden herzien, en rekening houdend met de plaatselijke produktie en de traditionele handelsstromen;

Overwegende dat het economisch effect van de betrokken regeling moet doorwerken in de produktiekosten, en de prijzen tot in het stadium van de eindgebruiker moet doen dalen; dat passende maatregelen moeten worden vastgesteld om te controleren of dat werkelijk het geval is;

Overwegende dat om elke verlegging van het handelsverkeer te voorkomen, de produkten waarvoor de specifieke bevoorradingsregeling geldt, achteraf niet naar andere delen van de Gemeenschap of naar derde landen mogen worden uitgevoerd; dat, binnen de perken van de traditionele handelsstromen, evenwel van dit beginsel moet worden afgeweken voor de produkten die traditioneel na verwerking in de archipel worden herverzonden of wederuitgevoerd;

Overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de specifieke omstandigheden van de landbouwproduktie op de Canarische eilanden en dat de invoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zowel voor de veehouderij en de dierlijke produktie als voor de plantaardige produktie gepaard moet gaan met begeleidende maatregelen;

Overwegende dat, ten einde de ontwikkeling van de traditionele veehouderij op de Canarische eilanden te bevorderen, enerzijds de genetische verbetering van de bestanden mogelijk moet worden gemaakt door de aankoop van raszuivere fokdieren, anderzijds aanvullende premies moeten worden toegekend voor het mesten van mannelijke runderen, het aanhouden van zoogkoeien en de produktie van schape- en geitevlees, en voorts steun moet worden verleend voor het verbruik van ter plaatse vervaardigde verse zuivelprodukten; dat, in afwachting van de ontwikkeling van de plaatselijke veehouderij, tijdelijk en op degressieve wijze, ten einde voornoemde doelstelling niet in gevaar te brengen, moet worden voorzien in de levering van het aantal voor de mesterij bestemde mannelijke dieren dat nodig is om de periodiek geraamde plaatselijke consumptiebehoefte te dekken;

Overwegende dat in de sectoren groenten en fruit en bloemen en planten maatregelen moeten worden genomen om de produktiviteit van de bedrijven en de kwaliteit van de produkten te verbeteren; dat bovendien de afzet van de tropische produkten van de archipel moet worden bevorderd;

Overwegende dat, ten einde de interne op het consumptiepatroon in de archipel afgestemde produktie te ondersteunen, enerzijds een specifieke steunregeling voor de aardappelteelt moet worden ingesteld, die geldt voor het areaal van dit gewas bij de inwerkingtreding van deze verordening en anderzijds, gedurende een overgangsperiode, moet worden voorzien in een degressieve beperking van de invoer van het betrokken produkt tijdens de gevoelige periode waarin de plaatselijke produktie op de markt wordt gebracht;

Overwegende dat met hetzelfde doel moet worden bepaald dat de in het kader van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn geldende interventiemaatregelen en de rooipremieregeling niet worden toegepast, maar dat steun wordt toegekend voor de teelt van wijnstokrassen voor de produktie van v.q.p.r.d.-wijnen die voldoen aan de communautaire voorschriften;

Overwegende dat, om bij te dragen tot de instandhouding van de plaatselijke graanproduktie, moet worden bepaald dat de medeverantwoordelijkheidsheffing in die sector niet wordt toegepast op de Canarische eilanden;

Overwegende dat de instelling en de promotie van een grafisch symbool eveneens de afzet van specifieke kwaliteitsprodukten kunnen vergemakkelijken;

Overwegende dat, rekening houdend met de diergeneeskundige situatie in de regio, moet worden voorzien in de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen, geiten, vers vlees en vleesprodukten uit derde landen(6) ;

Overwegende dat de structuur van de landbouwbedrijven op de Canarische eilanden ernstige gebreken vertoont en dat op dit gebied aan specifieke problemen het hoofd moet worden geboden; dat derhalve moet kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten steun voor de landbouwstructuur beperken of verbieden;

Overwegende dat structuurmaatregelen die voor de ontwikkeling van de landbouw in de archipel van essentieel belang zijn, op grond van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag worden gefinancierd in het kader van de communautaire bestekken voor de bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van gebieden met een ontwikkelingsachterstand (doelstelling nr. 1); dat de Commissie voorts met het oog op de economische ontwikkeling van de ultraperifere gebieden het communautaire initiatief Régis heeft vastgesteld, dat met name in maatregelen voorziet om de landbouwproduktie te diversifiëren, de traditionele teelten te valoriseren en de aan natuurrampen verbonden risico's te dekken;

Overwegende dat de bananenteelt van essentieel belang is voor de economie van de Canarische eilanden; dat over alle problemen in verband met deze teelt momenteel op communautair niveau een diepgaande studie wordt verricht en dat in het licht van deze studie passende maatregelen zullen worden genomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden specifieke maatregelen vastgesteld om voor bepaalde landbouwprodukten het afgelegen en insulaire karakter van de Canarische eilanden te compenseren.

TITEL I SPECIFIEKE BEVOORRADINGSREGELING

Artikel 2

Voor elk verkoopseizoen wordt voor de Canarische eilanden een ramingsbalans opgesteld voor de in de bijlage genoemde landbouwprodukten, die van essentieel belang zijn voor de voeding en voor de verwerkende industrie in de archipel. Die balans kan, naar gelang van de ontwikkeling van de behoeften, in de loop van het verkoopseizoen worden herzien. Voor de behoeften van de industrie voor de verwerking of de verpakking van produkten die bestemd zijn voor de plaatselijke markt of traditioneel naar de rest van de Gemeenschap worden verzonden, kan een aparte ramingsbalans worden opgesteld.

Artikel 3

1. Bij rechtstreekse invoer in de Canarische eilanden van produkten waarvoor de specifieke bevoorradingsregeling geldt en die van oorsprong zijn uit derde landen, wordt voor de in de voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheden geen heffing of douanerecht toegepast.

2. Om te waarborgen dat zowel ten aanzien van de hoeveelheden als van de prijs en de kwaliteit in de overeenkomstig artikel 2 bepaalde behoeften wordt voorzien, en onder handhaving van het aandeel van de bevoorradingen met produkten vanuit de Gemeenschap, worden aan de Canarische eilanden ook communautaire produkten uit openbare interventievoorraden of produkten die op de markt van de Gemeenschap beschikbaar zijn, geleverd op voorwaarden die voor de eindgebruiker gelijkstaan met vrijstelling van de invoerrechten voor produkten van oorsprong uit derde landen.

Bij de vaststelling van die voorwaarden worden de kosten van levering uit de verschillende bevoorradingsbronnen en de prijzen bij uitvoer naar derde landen in aanmerking genomen.

3. De in dit artikel bedoelde regeling wordt zodanig ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:

- de specifieke behoeften van de Canarische eilanden en, voor produkten voor verwerking, nauwkeurige kwaliteitseisen,

- de traditionele handelsstromen met de rest van de Gemeenschap,

- de mogelijkheden inzake voorziening uit naburige ontwikkelingslanden.

4. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(7) of de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke marktordening in de betrokken sectoren. Zij omvatten met name de vaststelling van de hoeveelheden waarvoor de specifieke bevoorradingsregeling geldt en de bepalingen om te waarborgen dat de toegekende voordelen, op grond van artikel 7, daadwerkelijk aan de eindgebruiker worden doorgegeven, alsmede, indien nodig, een stelsel van invoercertificaten.

Artikel 4

1. Er wordt steun toegekend voor levering op de Canarische eilanden van de volgende produkten van oorsprong uit de Gemeenschap:

a) raszuivere fokrunderen van GN-code 0102 10 00,

b) raszuivere fokvarkens van GN-code 0103 10 00,

c) raszuivere fokkonijnen van GN-code ex 0106 00 10,

d) vermeerderings- of selectiekuikens van GN-code ex 0105 11 00,

e) broedeieren, andere, bestemd voor de produktie van vermeerderings- of selectiekuikens, van GN-code ex 0407 00 19.

2. Bij de vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de steun wordt rekening gehouden met de bevoorradingsbehoeften van de Canarische eilanden om de produktie in de bedrijfskolommen op te starten, met name voor de rassen die het best aan de omstandigheden op de archipel zijn aangepast. De steun wordt toegekend voor de levering van dieren die aan de communautaire voorschriften voldoen.

3. Bij de vaststelling van de steun wordt rekening gehouden met de volgende factoren:

a) de uit de geografische ligging van de Canarische eilanden voortvloeiende omstandigheden ten aanzien van de bevoorrading;

b) de prijzen van de dieren of de produkten op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt;

c) de vrijstelling, in voorkomend geval, van douanerechten en/of heffingen bij invoer uit derde landen;

d) het economische aspect van de steun.

4. De bedragen van de steun, de hoeveelheden produkt per jaar waarvoor de steun wordt toegekend en de bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(8) of van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke marktordening in de betrokken sectoren.

Voor produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten(9) , worden deze maatregelen vastgesteld volgens de in de eerste alinea bedoelde procedure.

Artikel 5

1. In de verkoopseizoenen voor rundvlees 1992/1993 tot en met 1995/1996:

a) worden de in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde douanerechten en/of heffingen niet toegepast bij rechtstreekse invoer van voor mesterij en voor verbruik in de archipel bestemde runderen van oorsprong uit derde landen;

b) wordt steun toegekend voor de levering, onder gelijkwaardige voorzieningsvoorwaarden, van de onder a) bedoelde dieren van oorsprong uit de rest van de Gemeenschap.

2. Om rekening te houden met de ontwikkeling van de plaatselijke produktie worden de in lid 1 bedoelde maatregelen toegepast voor een degressief aantal dieren, dat op basis van een periodieke balans wordt bepaald. Dit aantal, het bedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde steun en de bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68.

3. Uiterlijk zes maanden vóór het einde van het verkoopseizoen 1995/1996 dient de Commissie bij de Raad een verslag in met een evaluatie van de in dit artikel bedoelde maatregelen, eventueel vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 6

1. Er worden geen douanerechten toegepast bij rechtstreekse invoer in de Canarische eilanden van ruwe en halfverwerkte tabak van respectievelijk:

- GN-code 2401 en

- de onderverdelingen:

ex 2402 10 00 Onafgewerkte sigaren, zonder omblad

ex 2403 10 00 Versneden tabak (definitief tabaksmengsel voor de vervaardiging van sigaretten, cigarillo's en sigaren)

ex 2403 91 00 "Gehomogeniseerde" en "gereconstitueerde" tabak, zelfs in de vorm van bladeren of banden (blad- of bandtabak)

ex 2403 99 90 "Geëxpandeerde" tabak

ex 2403 99 90 Dekblad voor sigaren, op dragers, in rollen bestemd voor de tabaksfabricage(10) .

De in de eerste alinea bedoelde vrijstelling geldt voor een jaarlijks in te voeren, voor de plaatselijke tabaksindustrie bestemde hoeveelheid produkt die overeenkomt met 20 000 ton ruwe, gestripte tabak.

2. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 727/70 van de Raad van 21 april 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak(11) .

Artikel 7

De in de artikelen 2 en 3 bedoelde bevoorradingsregeling wordt slechts toegepast als het economisch voordeel dat voortvloeit uit de vrijstelling van de heffing en/of het douanerecht of uit de communautaire steun bij levering uit de rest van de Gemeenschap daadwerkelijk aan de eindverbruiker wordt doorgegeven.

De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3, lid 4.

Artikel 8

De produkten waarvoor de in deze titel bedoelde specifieke bevoorradingsregeling wordt toegepast, mogen achteraf niet worden uitgevoerd naar derde landen en niet worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap.

In geval van verwerking van de betrokken produkten in de archipel geldt dit verbod niet voor de traditionele uitvoer noch voor traditionele verzendingen naar de rest van de Gemeenschap.

De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 4, lid 4.

Artikel 9

Bij uitvoer uit de Canarische eilanden van de produkten waarvoor de in deze titel bedoelde specifieke bevoorradingsregeling wordt toegepast en van door verwerking ervan verkregen produkten wordt geen restitutie toegekend.

TITEL II STEUNMAATREGELEN VOOR DE PRODUKTEN VAN DE VEEHOUDERIJ

Artikel 10

1. Voor de traditionele rundveehouderij en de kwalitatieve verbetering van de rundvleesproduktie wordt, binnen de verbruiksbehoeften op de archipel, die aan de hand van een periodieke balans worden geraamd, de in de leden 2 en 3 bedoelde steun verleend. Bij de opstelling van die balans wordt rekening gehouden met de op grond van artikel 4 geleverde fokdieren en de dieren waarvoor de in artikel 5 bedoelde voorzieningsregeling geldt.

2. Voor het mesten van mannelijke runderen wordt bovenop de in artikel 4 bis van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde speciale premie een toeslag van 40 ecu per dier toegekend. Deze toeslag mag worden toegekend voor een dier met een volgens de procedure van artikel 12 van deze verordening te bepalen minimumgewicht.

3. Bovenop de bij Verordening (EEG) nr. 1357/80(12) ingestelde premie voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand wordt aan de producenten van rundvlees een premietoeslag verleend. Deze toeslag bedraagt 40 ecu per zoogkoe die op de datum van indiening van de aanvraag van de premie in het bezit is van de producent.

Artikel 11

Voor de ter plaatse vervaardigde hoeveelheden verse produkten van koemelk die nodig zijn om te voorzien in de periodiek geraamde consumptiehoeften in de archipel, wordt steun verleend. De steun bedraagt 7 ecu per 100 kg volle melk. Het steunbedrag wordt volgens de procedure van artikel 12 aangepast om de regelmatige afzet van de betrokken produkten op de plaatselijke markt te waarborgen. De steun wordt uitgekeerd aan de zuivelfabrieken. De steun wordt slechts verleend als het betrokken voordeel daadwerkelijk aan de consument wordt doorgegeven.

Artikel 12

De Commissie stelt de bepalingen voor de uitvoering van de artikelen 10 en 11 van de onderhavige verordening, naar gelang van het geval, volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68(13) of artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 vast.

Artikel 13

1. Bovenop de premie per ooi bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees(14) wordt aan producenten van lichte lammeren als bedoeld in artikel 4, lid 3, van genoemde verordening een premietoeslag toegekend.

Het bedrag van deze premietoeslag is gelijk aan het verschil tussen de overeenkomstig de leden 2 en 3 van voornoemd artikel 5 bepaalde premiebedragen voor enerzijds de producenten van zware lammeren en anderzijds de producenten van lichte lammeren, verhoogd met het verschil tussen de bedragen van de specifieke steun die, in het kader van de maatregelen ten behoeve van het platteland, zijn vastgesteld in artikel 1, lid 1, eerste en tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 1323/90 van de Raad van 14 mei 1990 tot vaststelling van een bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden in de Gemeenschap(15) .

2. De overeenkomstig lid 1 bepaalde premietoeslag wordt ook toegekend aan producenten van geitevlees, onverminderd de toekenning van de in artikel 5, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 bedoelde premie.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde premies worden verleend onder dezelfde voorwaarden als die welke op grond van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 gelden voor de toekenning van de premie aan producenten van schape- en geitevlees.

4. De aanvullende bepalingen ter uitvoering van de regeling worden, indien nodig, volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 vastgesteld.

Artikel 14

In bijlage 1 bij Verordening (EEG) nr. 3013/89 wordt voor Spanje aan de lijst van de autonome gemeenschappen toegevoegd "de Canarische eilanden".

TITEL III MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE PLANTAARDIGE PRODUKTIE

Artikel 15

1. Een steunbedrag per hectare wordt toegekend aan producenten en producentenorganisaties of -groeperingen die een door de bevoegde instanties goedgekeurd programma van initiatieven uitvoeren dat gericht is op de ontwikkeling en de diversificatie van de produktie en/of de verbetering van de kwaliteit van fruit, groenten, bloemen en levende planten van de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur en van planten van GN-code 1211. Deze programma's moeten met name gericht zijn op de ontwikkeling van tropische produkten.

De steun wordt verleend voor initiatieven waarmee inzonderheid wordt beoogd om, met name door omschakeling op andere variëteiten en teelttechnische verbeteringen, de produktie te ontwikkelen en de kwaliteit van de produkten te verbeteren. De initiatieven moeten passen in programma's met een looptijd van ten minste drie jaar.

De steun wordt toegekend voor programma's die op een oppervlakte van ten minste 0,3 hectare betrekking hebben.

2. De communautaire steun bedraagt maximaal 500 ecu per hectare. Dit bedrag wordt uitgekeerd als de inbreng van de Lid-Staat ten minste 300 ecu per hectare en die van de individuele of gegroepeerde producenten ten minste 200 ecu per hectare bedraagt. Als de bijdrage van de Lid-Staat en van de producenten kleiner is dan deze bedragen, wordt de communautaire steun evenredig verlaagd.

De steun wordt tijdens de uitvoering van het programma jaarlijks en gedurende maximaal drie jaar uitgekeerd.

3. De steun wordt verhoogd met 100 ecu per hectare als het programma van initiatieven door een producentenorganisatie of -groepering wordt ingediend en uitgevoerd en voor de uitvoering ervan een beroep wordt gedaan op technische bijstand. De verhoging van de steun wordt toegekend voor programma's die op een oppervlakte van ten minste 2 hectare betrekking hebben.

4. Dit artikel geldt niet voor de bananenteelt in afwachting van de conclusies inzake de aanpak van de problematiek van de bananenteelt, overeenkomstig punt 9 van Besluit 91/314/EEG. Deze maatregel geldt niet voor de tomatenteelt noch voor consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90.

5. De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 1035/72(16) .

Artikel 16

1. Er wordt steun verleend voor de sluiting van seizoencontracten voor het in de handel brengen van tropische, op de Canarische eilanden geoogste produkten die tot de in artikel 15 bedoelde produktgroepen behoren.

Deze steun wordt uitgekeerd voor een in het handelsverkeer gebrachte hoeveelheid van ten hoogste 10 000 ton per produkt en per jaar.

De contracten moeten worden gesloten tussen, enerzijds, individuele producenten, groeperingen van dergelijke producenten of unies daarvan en anderzijds, in de rest van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersonen.

2. De steun bedraagt 10 % van de waarde van de in de handel gebrachte produktie, franco gebied van bestemming geleverd.

3. De steun wordt verleend aan de koper die zich ertoe verbindt om de produkten van de Canarische eilanden in het kader van de in lid 1 bedoelde contracten in de handel te brengen.

4. Als de in lid 1 bedoelde acties worden uitgevoerd door joint ventures waarin, met het oog op het in de handel brengen van produkten van de Canarische eilanden, producenten uit deze eilanden of groeperingen van dergelijke producenten of unies daarvan en in de rest van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersonen zich hebben verenigd en de partners zich ertoe verbinden om gedurende ten minste drie jaar de kennis en de know-how te delen die nodig zijn om het doel van het samenwerkingsverband te bereiken, wordt het bedrag van de in lid 2 bedoelde steun verhoogd tot 13 % van de waarde van de jaarlijks gemeenschappelijk in de handel gebrachte produktie.

5. De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 1035/72.

Artikel 17

1. De Gemeenschap financiert, tot een bedrag van maximaal 100 000 ecu, een economische studie over de situatie en de vooruitzichten in de sector verwerkte groenten en fruit, met name tropische produkten, op de Canarische eilanden.

In deze studie wordt een balans opgemaakt van de situatie op economisch en technisch gebied. Daarbij worden met name de gegevens inzake de bevoorrading en de verwerkingskosten geanalyseerd en de voorwaarden en mogelijkheden voor de ontwikkeling en de afzet op regionaal en internationaal niveau onderzocht, waarbij rekening wordt gehouden met de concurrentie op de wereldmarkt.

2. De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 426/86(17) naar gelang het geval.

Artikel 18

Titel III van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(18) en Verordening (EEG) nr. 1442/88 van de Raad van 24 mei 1988 inzake de toekenning van premies voor de definitieve stopzetting van de wijnbouw op wijnareaal in de wijnoogstjaren 1988/1989 tot en met 1995/1996(19) zijn niet van toepassing op de Canarische eilanden.

Artikel 19

1. Er wordt forfaitaire steun per hectare toegekend voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de produktie van v.q.p.r.d.-wijnen in de traditionele produktiegebieden.

De steun wordt verleend voor de oppervlakten:

a) beplant met rassen die zijn opgenomen in de lijst van wijnstokrassen die geschikt zijn voor de produktie van de betrokken v.q.p.r.d.-wijnen en behoren tot de in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 822/87 bedoelde aanbevolen of toegestane categorieën, en

b) waarvan de opbrengst per hectare lager is dan een in hoeveelheid druiven, druivemost of wijn uitgedrukt maximum dat door de Lid-Staat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen(20) .

2. De steun bedraagt 400 ecu per hectare. Vanaf het begin van het wijnoogstjaar 1997/1998 wordt de steun uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties.

3. Bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

Artikel 20

1. Elk jaar wordt steun per hectare toegekend voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90.

De steun wordt toegekend voor een bebouwde en afgeoogste oppervlakte van maximaal 12 000 hectare per jaar.

2. De jaarlijkse steun bedraagt 500 ecu per hectare.

3. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad(21) .

Artikel 21

Tijdens de gevoelige periodes voor de afzet van de plaatselijke produktie van consumptieaardappelen wordt de levering van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90 aan de Canarische eilanden beperkt. Deze beperking wordt op degressieve wijze toegepast over een periode van tien verkoopseizoenen.

De Commissie bepaalt volgens de procedure van artikel 20, lid 3, de periode waarin de kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn en de hoeveelheden die op grond van dit artikel mogen worden geleverd.

Artikel 22

Vanaf het begin van het verkoopseizoen 1992/1993 wordt de consumptiesteun voor olijfolie, die is ingesteld bij artikel 11 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten(22) en van toepassing is in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985, toegekend aan de bedrijven op de Canarische eilanden die in de rest van de Gemeenschap geproduceerde olie verpakken.

Bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden zo nodig volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG vastgesteld.

Artikel 23

Spanje wordt gemachtigd om, ter aanvulling van de bij Verordening (EEG) nr. 727/70 ingestelde steun, regionale produktiesteun voor tabak toe te kennen die evenwel niet tot discriminatie tussen de producenten in de archipel mag leiden.

Het bedrag van de regionale steun is ten hoogste gelijk aan het verschil tussen de steun die vóór de toepassing van voornoemde verordening op de Canarische eilanden werd uitgekeerd en de communautaire premie. De regionale steun mag slechts worden verleend voor maximaal de traditioneel in de archipel geproduceerde hoeveelheden.

Artikel 24

1. Er wordt steun toegekend voor de produktie van specifieke Canarische kwaliteitshoning afkomstig van het inlandse "zwarte bijen"-ras.

De steun wordt aan de door de bevoegde autoriteiten erkende verenigingen van bijenhouders toegekend voor het aantal zwarte-bijenkorven dat zij in produktie hebben, maar voor maximaal 5 000 korven per vereniging.

Het steunbedrag is 20 ecu per korf in produktie en per verkoopseizoen. Voor de uitvoering van deze verordening begint het verkoopseizoen op 1 juli en eindigt het op 30 juni.

2. Bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren(23) .

Artikel 25

De medeverantwoordelijkheidsheffing op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 is niet van toepassing op de Canarische eilanden.

TITEL IV GRAFISCH SYMBOOL

Artikel 26

1. Er wordt een grafisch symbool ingevoerd om ruimere bekendheid te geven aan al dan niet verwerkte, voor de Canarische eilanden als ultraperifere gebieden specifieke kwaliteitsprodukten van de landbouw, en om het verbruik van deze produkten te bevorderen.

2. Voor het ontwerpen van het symbool wordt een inschrijving gehouden, die door de Commissie wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

3. De voorwaarden voor het gebruik van het symbool worden door de bedrijfsorganisaties voorgesteld. De bevoegde autoriteiten delen deze voorstellen, met advies, ter goedkeuring mede aan de Commissie.

Het gebruik van het symbool wordt door een overheidsinstantie of een door de bevoegde autoriteiten erkende dienst gecontroleerd.

4. De Gemeenschap financiert de uitvoering van het grafisch symbool en de acties om het symbool ingang te doen vinden.

5. Bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 of van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke marktordening vastgesteld.

TITEL V SPECIFIEKE BEPALINGEN Afdeling 1 Afwijkende maatregelen op het gebied van de structuur

Artikel 27

1. In afwijking van de artikelen 5, 6, 7 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur(24) wordt de investeringssteun aan landbouwbedrijven op de Canarische eilanden toegekend onder de volgende voorwaarden:

a) in afwijking van artikel 5, lid 1, onder a), kan de bij de artikelen 5 tot en met 9 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 ingestelde investeringssteunregeling op de Canarische eilanden worden toegepast voor enerzijds, bedrijfshoofden die de landbouw niet als hoofdberoep beoefenen maar ten minste 25 % van hun totale inkomen uit de landbouwactiviteit op het bedrijf halen en anderzijds, bedrijfshoofden op wier bedrijf niet meer dan het equivalent van 1 VHK nodig is en voor zover de investering niet meer dan 25 000 ecu bedraagt;

b) de in artikel 5, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde machtiging om een vereenvoudigde boekhouding te voeren, geldt ook na 31 december 1991;

c) voor de varkenshouderij zijn de in artikel 6, lid 4, van genoemde verordening vastgestelde voorwaarden niet van toepassing;

d) voor de rundvleessector zijn de in artikel 6, lid 5, van genoemde verordening vastgestelde voorwaarden niet van toepassing;

e) voor de produktie van eieren en slachtpluimvee is het in artikel 6, lid 6, van genoemde verordening bedoelde verbod niet van toepassing op gezinsbedrijven waarvan de omvang verenigbaar is met de vereiste evenwichtige ontwikkeling van de regio;

f) in afwijking van artikel 7, lid 1, van genoemde verordening kunnen de uitgaven voor de eerste aanschaf van levende varkens in aanmerking worden genomen in het kader van de in artikel 6, lid 1, van genoemde verordening bedoelde investeringssteunregeling;

g) in afwijking van artikel 7, lid 2, vijfde alinea, van genoemde verordening wordt de maximale investeringssteun ook na 31 december 1991 nog met 10 % van het investeringsbedrag verhoogd.

De onder c), d), e) en f) bedoelde maatregelen zijn slechts van toepassing voor zover de wijze waarop de veehouderij wordt beoefend, verenigbaar is met het welzijn van de dieren en de bescherming van het milieu en op voorwaarde dat de produktie voor de interne markt van de regio is bestemd.

2. In afwijking van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 mag de in artikel 19 van die verordening bedoelde compenserende vergoeding op de Canarische eilanden voor alle vormen van plantaardige produktie worden verleend, voor zover de produktie plaatsvindt op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van het milieu en op voorwaarde dat een te bepalen maximuminkomen per bedrijf niet wordt overschreden.

In alle in de betrokken regio gelegen gebieden in de zin van artikel 3, leden 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden(25) mogen voor de berekening van de compenserende vergoeding bovendien tot twintig koeien waarvan de melk voor de interne markt van de regio is bestemd, in aanmerking worden genomen.

3. In afwijking van artikel 18, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2328/91 mag de compenserende vergoeding worden toegekend aan bedrijfshoofden in de regio die ten minste één hectare cultuurgrond exploiteren.

4. In afwijking van artikel 24 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 is het maximale bedrag dat als jaarlijkse premie per hectare bedoeld in artikel 22 van diezelfde verordening, kan worden gekregen, op 600 ecu per hectare vastgesteld.

5. In afwijking van artikel 37, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2328/91 wordt Spanje gemachtigd om de in de titels I en II van die verordening vastgestelde regelingen niet toe te passen op de Canarische eilanden.

6. Volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88(26) :

a) stelt de Commissie de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel vast;

b) kan de Commissie, op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteiten,

- het in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 bedoelde investeringsvolume wijzigen,

- in afwijking van artikel 12, lid 1, en van artikel 13, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 866/90(27) en van de overeenkomstige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 867/90 van de Raad van 29 maart 1990 inzake de verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van bosbouwprodukten(28) de betrokken maatregelen ook laten gelden voor uit derde landen ingevoerde essentiële produkten, op voorwaarde dat de verwerkte en/of in de handel gebrachte produkten uitsluitend voor de interne markt van de Canarische eilanden bestemd zijn.

Afdeling 2 Veterinaire maatregelen

Artikel 28

1. In Richtlijn 72/462/EEG wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 31 ter

Onverminderd de toepassing van artikel 17 van Richtlijn 90/675/EEG (1) kan de Commissie volgens de procedure van artikel 29 tot en met 31 december 1994 voor de invoer van vlees in de Canarische eilanden afwijkingen van sommige bepalingen van de artikelen 4 en 17 van die richtlijn toestaan.

Wanneer afwijkingen als bedoeld in de eerste alinea worden vastgesteld, worden volgens dezelfde procedure de na invoer toe te passen voorschriften vastgesteld.

(1) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990, blz. 1.".

2. In bijlage I van Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht(29) , wordt punt 4 als volgt gelezen:

"4. Het grondgebied van het Koninkrijk Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla.".

TITEL VI ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 29

De bij deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van de artikelen 23, 27 en 28, worden aangemerkt als interventiemaatregelen ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70(30) .

Artikel 30

1. De Commissie legt het Europese Parlement en de Raad jaarlijks een verslag voor over de uitvoering van de in deze verordening vervatte maatregelen, eventueel vergezeld van voorstellen betreffende aanpassingsmaatregelen die nodig blijken om de doelstellingen van het programma te bereiken.

2. Na afloop van het derde jaar van toepassing van de regeling legt de Commissie het Europese Parlement en de Raad een algemeen verslag voor over de economische situatie op de Canarische eilanden, waaruit blijkt in welke mate de in het kader van deze verordening uitgevoerde maatregelen effect hebben gesorteerd.

In het licht van de conclusies van dat verslag stelt de Commissie zo nodig adequate aanpassingen voor.

Artikel 31

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1992.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 15 juni 1992.

Voor de Raad De Voorzitter Joao PINHEIRO

(1) PB nr. C 145 van 6. 6. 1992, blz. 13.

(2) Advies uitgebracht op 9 juni 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3) Advies uitgebracht op 27 mei 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4) PB nr. L 171 van 29. 6. 1991, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 284/92 (PB nr. L 31 van 7. 2. 1992, blz. 6).

(5) PB nr. L 171 van 29. 6. 1991, blz. 5.

(6) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/497/EEG (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 69).

(7) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 15. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 674/92 (PB nr. L 73 van 19. 3. 1992, blz. 7).

(8) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1628/91 (PB nr. L 150 van 15. 6. 1991, blz. 16).

(9) PB nr. L 151 van 30. 6. 1968, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 789/89 (PB nr. L 85 van 30. 3. 1989, blz. 3).

(10) De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming wordt uitgeoefend met toepassing van de desbetreffende communautaire bepalingen.

(11) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 860/92 (PB nr. L 91 van 7. 4. 1992, blz. 1).

(12) PB nr. L 140 van 5. 6. 1980, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3577/90 (PB nr. L 353 van 17. 12. 1990, blz. 23).

(13) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 816/92 (PB nr. L 86 van 1. 4. 1992, blz. 83).

(14) PB nr. L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1741/91 (PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 41).

(15) PB nr. L 132 van 23. 5. 1990, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1743/91 (PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 44).

(16) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1156/92 (PB nr. L 122 van 7. 5. 1992, blz. 3).

(17) PB nr. L 49 van 27. 2. 1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1943/91 (PB nr. L 175 van 4. 7. 1991, blz. 1).

(18) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1734/91 (PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 6).

(19) PB nr. L 132 van 28. 5. 1988, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 833/92 (PB nr. L 88 van 3. 4. 1992, blz. 16).

(20) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3896/91 (PB nr. L 368 van 31. 12. 1991, blz. 3).

(21) PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1740/91 (PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 39).

(22) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 356/92 (PB nr. L 39 van 15. 2. 1992, blz. 1).

(23) PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1235/89 (PB nr. L 128 van 11. 5. 1989, blz. 29).

(24) PB nr. L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1.

(25) PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 797/85 (PB nr. L 93 van 30. 3. 1985, blz. 1).

(26) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(27) PB nr. L 91 van 6. 4. 1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3577/90 (PB nr. L 353 van 17. 12. 1990, blz. 23).

(28) PB nr. L 91 van 6. 4. 1990, blz. 7.

(29) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990, blz. 1.

(30) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1).

BIJLAGE

LIJST VAN DE PRODUKTEN WAARVOOR DE IN ARTIKEL 3 BEDOELDE SPECIFIEKE BEVOORRADINGSREGELING GELDT

Omschrijving

GN-code

- Granen

- tarwe1001

- gerst1003

- haver1004

- mais1005

- gries en pellets1103

- mout1107

- Hop1210

- Rijst1006

- Plantaardige oliënex 1507 t/m 1516

- Suiker1701

1702 (met uitzondering van isoglucose)

- Geconcentreerde vruchtesappen2007 99

(grondstoffen)2008

- Rundvlees

- vers of gekoeld0201

- bevroren0202

- Varkensvlees

- bevroren0203 21, 22, 29

- Pluimveevlees

- bevroren0207 21, 22, 41, 42, 43, 50

- Gedroogde eieren0408

(voor de levensmiddelenindustrie)

- Tafelwijn ex 2204

- Pootaardappelen0701 10 00

- Zuivelprodukten

- vloeibare melk0401

- ingedikte melk of melkpoeder0402

- boter0405

- kaas0406 30

0406 90 23, 25, 27, 77, 79, 81, 89

- melkpreparaten

- voor baby's2106 90 91

- zonder dierlijke vetstoffen1901 90 90

Voor de verkoopseizoenen 1992/1993

tot en met 1995/1996

- Vers of gekoeld varkensvlees0203 11, 12, 19

- Vleesprodukten1601

1602

Top