Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992H0048

    92/48/EEG: Aanbeveling van de Commissie van 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen

    PB L 19 van 28.1.1992, p. 32–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/1992/48/oj

    31992H0048

    92/48/EEG: Aanbeveling van de Commissie van 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen

    Publicatieblad Nr. L 019 van 28/01/1992 blz. 0032 - 0033


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen (92/48/EEG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 155,

    Overwegende dat verzekeringstussenpersonen een belangrijke factor bij de verkoop van verzekeringen in de Lid-Staten vormen; dat de totstandkoming van de interne markt ten gevolge van het vrij verrichten van diensten zal resulteren in een steeds grotere verscheidenheid aan produkten; dat de vereisten inzake vakbekwaamheid voor verzekeringstussenpersonen van fundamenteel belang is voor de bescherming van de verzekeringnemers en personen die een verzekering behoeven; dat niet alle Lid-Staten voor de toegang tot en de uitoefening van het beroep van verzekeringstussenpersoon of door specifieke categorieën tussenpersonen algemene, handels- en vakkennis en beroepsbekwaamheid eisen; dat deze kennis in beginsel voor alle verzekeringstussenpersonen wenselijk is en dat maatregelen voor een verdergaande convergentie noodzakelijk zijn;

    Overwegende dat Richtlijn 77/92/EEG van de Raad (1) wegens het ontbreken van onderlinge erkenning van diploma's en onmiddellijke cooerdinatie maatregelen bevat ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar; dat deze maatregelen van tijdelijke aard zijn;

    Overwegende dat aan de Lid-Staten of, in bepaalde gevallen, hun verzekeringsondernemingen of erkende beroepsorganisaties, in overeenstemming met het Verdrag, de vaststelling moet worden overgelaten van het precieze niveau van algemene, commerciële en vakkennis dat als voldoende wordt beschouwd om te waarborgen dat aan verzekeringnemers en personen die een verzekering behoeven, op adequate wijze informatie en assistentie wordt gegeven, waarbij rekening wordt gehouden met het soort tussenpersoon in kwestie;

    Overwegende dat het wenselijk is dat verzekeringstussenpersonen, waar zulks van toepassing is, tevens voldoen aan vereisten inzake beroepsaansprakelijkheidsverzekering en geschiktheid; dat er verenigbaarheid moet zijn met communautaire regelgeving waarbij kapitaalvereisten worden gesteld voor tussenpersonen die geld van klanten in bewaring nemen, ten behoeve van het beheer en de uitvoering van verzekeringscontracten;

    Overwegende dat de definitie van de onafhankelijkheid van verzekeringsmakelaars nader dient te worden toegelicht met het oog op de toepassing van de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 90/619/EEG van de Raad (2) op verzekeringstussenpersonen;

    Overwegende dat verzekeringstussenpersonen die aan de vereisten inzake beroepsbekwaamheid voldoen, in hun Lid-Staat in een register moeten worden ingeschreven en dat deze registratie een voorwaarde is voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon; dat in centrale registers onderscheid dient te worden gemaakt tussen niet-onafhankelijke en onafhankelijke verzekeringstussenpersonen;

    Overwegende dat een aanbeveling die niet bindend is voor de Lid-Staten tot welke zij is gericht wat het te bereiken resultaat betreft, maar waarin wordt gevraagd om hun medewerking op basis van vrijwilligheid, een doeltreffend middel moet zijn om hun de gelegenheid te bieden indien nodig de gepaste maatregelen te treffen,

    BEVEELT AAN: 1. dat de Lid-Staten ervoor zorgen dat voor op hun grondgebied gevestigde verzekeringstussenpersonen vereisten inzake beroepsbekwaamheid gelden, alsmede een registratieplicht, overeenkomstig de bepalingen in de bijlage;

    2. dat de Lid-Staten binnen een termijn van 36 maanden, te rekenen vanaf de dag van kennisgeving van deze aanbeveling, aan de Commissie de tekst mededelen van de voornaamste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij vaststellen en voorts de Commissie in kennis stellen van de maatregelen die beroepsorganisaties of verzekeringsondernemingen nemen en van alle eventuele verdere wijzigingen op dit gebied. Gedaan te Brussel, 18 december 1991. Voor de Commissie

    Leon BRITTAN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 14. (2) PB nr. L 330 van 29. 11. 1990, blz. 50.

    BIJLAGE

    VEREISTEN INZAKE BEROEPSBEKWAAMHEID EN REGISTRATIE VAN VERZEKERINGSTUSSENPERSONEN

    Artikel 1

    Definities

    Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:

    - "verzekeringstussenpersoon": een persoon die, als onafhankelijke of in loondienst, toegang heeft tot een werkzaamheid zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder a) tot en met c), van Richtlijn 77/92/EEG of deze werkzaamheid uitoefent.

    Artikel 2

    Werkingssfeer

    1. Behoudens het bepaalde in de leden 2 en 3 is deze aanbeveling van toepassing op alle verzekeringstussenpersonen als omschreven in artikel 1.

    2. De Lid-Staten behoeven de onderhavige aanbeveling niet toe te passen op personen die verzekeringen aanbieden waarvoor geen algemene of specifieke kennis is vereist en die het risico dekken van verlies of beschadiging van artikelen geleverd door die personen, die een andere hoofdberoepsactiviteit hebben dan het verschaffen van advies over en het verkopen van verzekeringen.

    3. De leiding van een onderneming die toegang heeft tot de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon dient voldoende personen te omvatten die over de ingevolge artikel 4, lid 2, vereiste algemene, handels- en vakkennis en beroepsbekwaamheid beschikken.

    De Lid-Staten wordt aanbevolen te bevorderen dat dit soort ondernemingen hun werknemers die betrokken zijn bij de bemiddeling in verzekeringsprodukten een basisopleiding ter zake bieden.

    Artikel 3

    Onafhankelijkheid van tussenpersonen

    De in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/92/EEG omschreven personen maken kenbaar:

    - aan personen die dekking behoeven van te verzekeren of te herverzekeren risico's, rechtstreekse juridische of economische banden met een verzekeringsonderneming of deelnemingen in of door dit soort ondernemingen die de volledige vrijheid van keuze van verzekeringsonderneming zouden kunnen beïnvloeden, en

    - aan een door de Lid-Staat aangewezen bevoegde instantie hun bij verschillende verzekeringsondernemingen geboekte omzet gedurende het voorgaande jaar.

    Artikel 4

    Vereisten inzake beroepsbekwaamheid

    1. Voor de toegang tot en uitoefening van de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon moet worden voldaan aan de in de leden 2 tot en met 5 genoemde vereisten inzake beroepsbekwaamheid.

    2. Verzekeringstussenpersonen moeten beschikken over algemene, handels- en vakkennis en beroepsbekwaamheid. De Lid-Staten stellen, indien nodig, een ander niveau van kennis en bekwaamheid vast als vereiste voor de in artikel 3 genoemde categorie tussenpersoon. Het niveau hiervan wordt door de Lid-Staten bepaald.

    Dit niveau en de toepassing ervan in de praktijk kan ook worden vastgesteld en beheerd door bedrijfs- en beroepsorganisaties welke door een Lid-Staat zijn erkend.

    Onder het voorbehoud van toezicht door de Lid-Staten kan het niveau en de toepassing van de vereisten in de praktijk eveneens worden vastgesteld en beheerd door een verzekeringsonderneming die de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid op zich neemt voor de werkzaamheden van tussenpersonen als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/92/EEG.

    3. Een verzekeringstussenpersoon beschikt over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een andere vergelijkbare garantie welke dekking biedt tegen schade veroorzaakt door nalatigheid bij de beroepsuitoefening, tenzij deze dekking reeds wordt verschaft door een verzekeringsonderneming of andere onderneming waar hij in loondienst is of in naam waarvan hij mag optreden.

    4. Een verzekeringstussenpersoon dient betrouwbaar te zijn. Hij mag niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij rehabilitatie heeft plaatsgevonden overeenkomstig nationaal recht.

    5. Aan verzekeringstussenpersonen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/92/EEG kan de eis worden gesteld dat zij over voldoende financiële draagkracht beschikken. De vereisten inzake omvang en vorm van het kapitaal worden door de Lid-Staten vastgesteld.

    Artikel 5

    Registratie

    1. Verzekeringstussenpersonen die aan de in artikel 4, leden 2 tot en met 5, genoemde vereisten inzake beroepsbekwaamheid voldoen, worden in hun Lid-Staat in een register ingeschreven. Alleen aan ingeschrevenen wordt het recht verleend van toegang tot en uitoefening van de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon.

    2. Iedere Lid-Staat wijst een bevoegde instantie aan voor het beheer van het in lid 1 genoemde register. In een Lid-Staat erkende beroepsorganisaties kunnen eveneens worden belast met het beheer van het register. In het geval van artikel 4, lid 2, laatste alinea, mogen dergelijke registers eveneens worden beheerd door een verzekeringsonderneming. De bevoegde autoriteiten dienen toegang te hebben tot de registers.

    3. Waar één, centraal, register bestaat, moet een onderscheid worden gemaakt tussen onafhankelijke en niet-onafhankelijke verzekeringstussenpersonen.

    4. Verzekeringstussenpersonen stellen het publiek in kennis van het feit dat zij zijn ingeschreven.

    Artikel 6

    Sancties

    1. In de Lid-Staten dienen adequate sancties en maatregelen te kunnen worden getroffen ten overstaan van een ieder die de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon uitoefent zonder als zodanig in een Lid-Staat te zijn ingeschreven.

    2. In de Lid-Staten dienen adequate sancties en maatregelen te kunnen worden getroffen ten overstaan van een verzekeringstussenpersoon die niet langer aan de vereisten van artikel 4, leden 3 tot en met 5, voldoet, waaronder de mogelijkheid van verwijdering uit het register.

    Top