This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31992D0432
92/432/EEC: Commission Decision of 23 July 1992 laying down certain conditions under which a derogation may be made from the principle of individual clinical examination of animals entering the Community from third countries
92/432/EEG: Beschikking van de Commissie van 23 juli 1992 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden om af te wijken van het beginsel van individueel klinisch onderzoek van uit derde landen afkomstige dieren
92/432/EEG: Beschikking van de Commissie van 23 juli 1992 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden om af te wijken van het beginsel van individueel klinisch onderzoek van uit derde landen afkomstige dieren
PB L 237 van 20.8.1992, p. 29–29
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1997; opgeheven door 397D0794
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repealed by | 31997D0794 |
92/432/EEG: Beschikking van de Commissie van 23 juli 1992 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden om af te wijken van het beginsel van individueel klinisch onderzoek van uit derde landen afkomstige dieren
Publicatieblad Nr. L 237 van 20/08/1992 blz. 0029 - 0029
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 44 blz. 0178
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 44 blz. 0178
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 23 juli 1992 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden om af te wijken van het beginsel van individueel klinisch onderzoek van uit derde landen afkomstige dieren (92/432/EEG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), gewijzigd bij Richtlijn 91/628/EEG (2), inzonderheid op artikel 4, lid 2, onder a), tweede alinea, Overwegende dat moet worden bepaald in welke gevallen niet bij ieder dier van een partij het in artikel 4, lid 2, onder a), eerste alinea, van Richtlijn 91/496/EEG bedoelde klinische onderzoek hoeft te worden uitgevoerd; Overwegende dat de bepalingen van deze beschikking in het licht van de ervaring zullen worden herzien; Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Slachtdieren die rechtstreeks naar het slachthuis worden gebracht, hoeven, wanneer de partij uit een groot aantal dieren bestaat, niet aan een individueel klinisch onderzoek te worden onderworpen. Bovendien hoeven de hierna vermelde dieren niet aan een individueel klinisch onderzoek te worden onderworpen: - pluimvee, - vogels, - acquicultuurdieren, met inbegrip van vis, - knaagdieren, met inbegrip van haasachtigen, - bijen en andere insekten, - reptielen, - andere ongewervelde dieren, - bepaalde als gevaarlijk beschouwde dierentuindieren. 2. Voor de in lid 1 bedoelde dieren bestaat het klinische onderzoek in observatie van de gezondheidstoestand en van het gedrag van de hele groep of van een representatief aantal dieren. In het laatste geval kan, in het licht van de bij het klinische onderzoek verkregen resultaten, een extra aantal dieren worden gecontroleerd. Wanneer bij voornoemde controles een anomalie wordt geconstateerd, worden, zo nodig, grondigere onderzoeken uitgevoerd. 3. Bij vis, schaaldieren en weekdieren alsmede bij laboratoriumknaagdieren waarvan is gecertificeerd dat zij vrij zijn van specifieke pathogenen, en die zich onder gecontroleerde omstandigheden in verzegelde containers bevinden, wordt het klinische onderzoek slechts uitgevoerd wanneer blijkt dat er een bijzonder risico dat verband houdt met de betrokken soorten of met de herkomst ervan, of een andere onregelmatigheid kan bestaan. 4. Wanneer een partij bestaat uit een groot aantal voor de mesterij bestemde runderen, schapen, geiten of varkens, kan het klinische onderzoek bestaan uit: - een visueel onderzoek van de dieren en - een grondiger onderzoek van ten minste 10 % van de dieren, met een minimum van tien dieren; die dieren moeten dan zo gekozen zijn dat zij representatief zijn voor de gehele partij. Wanneer bij de vorenbedoelde controles een anomalie wordt geconstateerd, worden, zo nodig, grondigere onderzoeken uitgevoerd. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 23 juli 1992. Voor de Commissie Ray MAC SHARRY Lid van de Commissie (1) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 56. (2) PB nr. L 340 van 11. 12. 1991, blz. 17.