Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989L0343

    Richtlijn 89/343/EEG van de Raad van 3 mei 1989 tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG en tot vaststelling van bijkomende bepalingen voor radiofarmaceutica

    PB L 142 van 25.5.1989, p. 16–18 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/12/2001; opgeheven door 32001L0083

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1989/343/oj

    31989L0343

    Richtlijn 89/343/EEG van de Raad van 3 mei 1989 tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG en tot vaststelling van bijkomende bepalingen voor radiofarmaceutica

    Publicatieblad Nr. L 142 van 25/05/1989 blz. 0016 - 0018
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 19 blz. 0014
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 19 blz. 0014


    RICHTLIJN VAN DE RAAD van 3 mei 1989 tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG en tot vaststelling van bijkomende bepalingen voor radiofarmaceutica ( 89/343/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

    Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

    In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

    Overwegende dat de huidige verschillen tussen de door de Lid-Staten vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen de handel in radiofarmaceutica in de Gemeenschap kunnen belemmeren;

    Overwegende dat elke regeling op het gebied van produktie, distributie en gebruik van geneesmiddelen bescherming van de volksgezondheid als voornaamste doelstelling moet hebben;

    Overwegende dat de bepalingen van Richtlijn 65/65/EEG (4 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/21/EEG ( 5 ), en van de Tweede Richtlijn 75/319/EEG ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/570/EEG ( 7 ), betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten, weliswaar passend, doch niet voldoende zijn voor radiofarmaceutica;

    Overwegende dat, overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 87/22/EEG van de Raad van 22 december 1986 tot onderlinge aanpassing van de nationale maatregelen inzake het in de handel brengen van met behulp van hoogwaardige technieken, met name biotechnieken, vervaardigde geneesmiddelen ( 8 ), de Commissie gehouden is voorstellen in te dienen om vóór 22 december 1987 te komen tot de harmonisatie, op overeenkomstige wijze als bepaald in Richtlijn 75/319/EEG, van de voorwaarden tot het afgeven van vergunningen voor het vervaardigen en het in de handel brengen van radiofarmaceutica;

    Overwegende dat in het geval van radiofarmaceutica, generatoren, kits en uitgangstoffen voor radiofarmaceutica een vergunning vereist dient te zijn; dat evenwel geen specifieke vergunning vereist dient te zijn voor radiofarmaceutica in

    PB nr . C 120 van 16 . 5 . 1989 .

    hun definitieve vorm wanneer die in gezondheidscentra uitsluitend zijn samengesteld uit erkende kits, generatoren of uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica;

    Overwegende dat de Commissie, in nauwe samenwerking met het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen voor de opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector van de farmaceutische specialiteiten, moet worden gemachtigd om alle wijzigingen vast te stellen die moeten worden aangebracht

    in de voorwaarden inzake proeven op farmaceutische specialiteiten, die zijn opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 75/318/EEG van de Raad van 20 mei 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de analytische, toxicologisch-farmacologische en klinische normen en voorschriften betreffende proeven op farmaceutische specialiteiten ( 9 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/19/EEG ( 10 ), ten einde rekening te houden met het speciale karakter van radiofarmaceutica en betere kwaliteit, grotere veiligheid en doeltreffendheid van de geneesmiddelen te waarborgen;

    Overwegende dat bij elke regeling met betrekking tot de radiofarmaceutica rekening moet worden gehouden met de bepalingen van Richtlijn 84/466/Euratom van de Raad van 3 september 1984 tot vaststelling van fundamentele maatregelen met betrekking tot de stralingsbescherming van personen die medisch worden onderzocht of behandeld ( 11 ); dat eveneens rekening moet worden gehouden met Richtlijn 80/836/Euratom van de Raad van 15 juli 1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren ( 12 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/467/Euratom ( 13 ), waarvan het doel is te voorkomen dat werknemers of patiënten worden blootgesteld aan buitensporige of onnodig hoge niveaus van ioniserende straling, en met name met artikel 5, onder c ), daarvan, dat voorafgaande vergunning vereist voor de toevoeging van radioactieve stoffen bij de produktie en de fabricage van medicijnen alsook bij de invoer van dergelijke medicijnen,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    Artikel 1

    1 . In afwijking van artikel 34 van Richtlijn 75 /319/EEG en behoudens het bepaalde in deze richtlijn zijn de bepalingen

    ¹

    van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG van toepassing op radiofarmaceutica voor menselijk gebruik, met uitsluiting van radionucliden in de vorm van verzegelde bronnen .

    2 . Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder :

    - "radiofarmaceuticum" elk geneesmiddel dat, wanneer het gebruiksklaar is, een of meer radionucliden ( radioactieve isotopen ) bevat, geïncorporeerd voor medische doeleinden;

    - "generator" elk systeem dat een gebonden ouder-radionuclide bevat waaruit een dochter-radionuclide ontstaat verkregen door elutie of enige andere methode en die in een radiofarmaceuticum wordt gebruikt;

    - "kit" elk preparaat dat moet worden gereconstrueerd of gecombineerd met radionucliden in het uiteindelijke radiofarmaceuticum, doorgaans vóór de toediening ervan;

    - "uitgangsstof" elke andere radionuclide voor het radioactief labelen van een andere stof, vóór de toediening ervan .

    3 . In geen enkele bepaling van deze richtlijn wordt afgeweken van de communautaire voorschriften met betrekking tot de stralingsbescherming van personen die medisch worden onderzocht of behandeld of van de communautaire voorschriften tot vaststelling van de fundamentele veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking en van werknemers tegen de aan ionise -

    rende straling verbonden gevaren .

    Artikel 2

    De vergunning vermeld in artikel 3 van Richtlijn 65/65/EEG is vereist voor generatoren, kits, uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica en industrieel bereide radiofarmaceutica . Deze vergunning is echter niet vereist voor een radiofarmaceuticum dat bereid wordt op het ogenblik van gebruik door een persoon of instelling die, overeenkomstig de nationale wetgeving, gemachtigd is dergelijke geneesmiddelen te gebruiken in een erkend gezondheidscentrum en uitsluitend op basis van goedgekeurde generatoren, kits of uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica, in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant .

    Artikel 3

    Afgezien van de in artikel 4 van Richtlijn 65/65/EEG vermelde voorwaarden moet een aanvraag voor een vergunning om een generator in de handel te brengen eveneens de volgende informatie en gegevens bevatten :

    - een algemene beschrijving van het systeem te zamen met een gedetailleerde beschrijving van de bestanddelen ervan die van invloed kunnen zijn op de samenstelling of de kwaliteit van het dochter-nuclidepreparaat;

    - kwalitatieve en kwantitatieve gegevens van de elutie of van het sublimaat .

    Artikel 4

    Voor radiofarmaceutica moet de samenvatting van de kenmerken van het produkt, als bedoeld in punt 9 van de tweede alinea van artikel 4 van Richtlijn 65/65/EEG, naast de in artikel 4 bis van Richtlijn 65/65/EEG bedoelde informatie, de volgende punten bevatten :

    "7 . alle nadere gegevens over de interne stralingsdosimetrie;

    "8 . bijkomende gedetailleerde voorschriften voor de extemporaneuze bereiding en de kwaliteitscontrole van deze bereiding, alsmede, waar dienstig, maximale opslagtijd gedurende welke elke tussentijdse bereiding, zoals een elutie of het gebruiksklare radiofarmaceuticum, voldoet aan de erop betrekking hebbende specificaties.".

    Artikel 5

    Op de buitenkant van de verpakking en op de recipiënt waarin zich geneesmiddelen bevinden die radionucliden bevatten moet een label zijn aangebracht dat in overeenstemming is met de voorschriften voor het veilig vervoer van radioactieve stoffen, die zijn vastgesteld door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie . Daarenboven moet de etikettering aan de volgende bepalingen voldoen :

    a ) het etiket op de beschermende verpakking moet de in artikel 13 van Richtlijn 65/65/EEG genoemde gegevens bevatten . Daarenboven moet op dit etiket een volledige toelichting worden gegeven op de codes die op de ampul worden gebruikt en moet, zo nodig, voor een bepaalde tijd en datum, worden vermeld welke de hoeveelheid radioactiviteit per dosis of per ampul is alsook hoeveel capsules of, voor vloeistoffen, hoeveel millimeter zich in het recipiënt bevindt;

    b ) op de ampul moet een etiket zijn aangebracht met de volgende informatie :

    - de naam of de code van het geneesmiddel, daarbij inbegrepen de naam of het scheikundig symbool van de radionuclide;

    - de identificatie en uiterste gebruiksdatum van de partij;

    - het internationale symbool voor radioactiviteit;

    - de naam van de fabrikant;

    - de hoeveelheid radioactiviteit, zoals aangegeven onder a ).

    Artikel 6

    1 . De Lid-Staten vergewissen zich ervan dat een gedetailleerde bijsluiter is gevoegd bij de verpakking van radiofarmaceutica, generatoren, kits en uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica . De tekst van deze bijsluiter wordt opgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van Richtlijn 75/319/EEG en moet alle daarin vermelde informatie bevatten . Daarenboven moeten op de bijsluiter alle voor -

    zorgsmaatregelen zijn vermeld die door de gebruiker en de patiënt gedurende de bereiding en toediening van het produkt moeten worden getroffen alsook speciale voorzorgsmaatregelen voor het gebruiksonklaar maken van het recipiënt en de niet gebruikte inhoud ervan .

    2 . Onverminderd artikel 8 van Richtlijn 65/65/EEG en artikel 6 van Richtlijn 75/319/EEG staan de Lid-Staten het gebruik toe van bijsluiters die zijn opgesteld in meer dan één van de talen van de Gemeenschap, voorzover de informatie die in de bijsluiter is opgenomen in alle taalversies van de bijsluiter dezelfde is .

    Artikel 7

    Wijzigingen die moeten worden aangebracht in de voorwaarden inzake proeven op geneesmiddelen, die zijn opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 75/318/EEG, ten einde rekening te houden met de uitbreiding van de werkingssfeer van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG tot radiofarmaceutica, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2 quater van Richtlijn 75/318/EEG vastgestelde procedure .

    Artikel 8

    1 . Behalve in het in lid 2 voorziene geval, doen de Lid-Staten de nodige bepalingen in werking treden om

    uiterlijk op 1 januari 1992 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

    2 . Indien de in artikel 7 bedoelde wijzigingen van Richtlijn 75/318/EEG niet op de in lid 1 vermelde datum zijn vastgesteld, treedt deze richtlijn in werking op de datum waarop die wijzigingen in werking treden .

    3 . Verzoeken om een vergunning voor het in de handel brengen van door deze richtlijn bestreken produkten die na de datum van inwerkingtreding zijn ingediend, moeten voldoen aan het bepaalde in deze richtlijn .

    4 . De werkingssfeer van deze richtlijn zal vóór 31 december 1992 geleidelijk worden uitgebreid tot de bestaande radiofarmaceutica die onder deze richtlijn vallen .

    Artikel 9

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

    Gedaan te Brussel, 3 mei 1989 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P . SOLBES

    ( 1 ) PB nr . C 36 van 8 . 2 . 1988, blz . 30 .

    ( 2 ) PB nr . C 290 van 14 . 11 . 1988, blz . 136, en(3 ) PB nr . C 208 van 8 . 8 . 1988, blz . 64 .

    (4 ) PB nr . 22 van 9 . 2 . 1965, blz . 369/65 .

    ( 5 ) PB nr . L 15 van 17 . 1 . 1987, blz . 36 .

    ( 6 ) PB nr . L 147 van 9 . 6 . 1975, blz . 13.

    ( 7 ) PB nr . L 332 van 28 . 11 . 1983, blz . 1 .

    ( 8 ) PB nr . L 15 van 17 . 1 . 1987, blz . 38.(9 ) PB nr . L 147 van 9 . 6 . 1975, blz . 1 .

    ( 10 ) PB nr . L 15 van 17 . 1 . 1987, blz . 31 .

    ( 11 ) PB nr . L 265 van 5 . 10 . 1984, blz . 1 .

    ( 12 ) PB nr . L 246 van 17 . 9 . 1980, blz . 1 .

    ( 13 ) PB nr . L 265 van 5 . 10 . 1984, blz . 4 .

    Top