EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R2052

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten

PB L 185 van 15.7.1988, p. 9–20 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1999; afgeschaft en vervangen door 399R1260

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/2052/oj

31988R2052

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten

Publicatieblad Nr. L 185 van 15/07/1988 blz. 0009 - 0020


VERORDENING ( EEG ) Nr . 2052/88 VAN DE RAAD van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coordinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 D,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat in artikel 130 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap haar op versterking van de economische en sociale samenhang gerichte activiteiten ontwikkelt en vervolgt en er zich in het bijzonder op richt het verschil tussen de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen;

Overwegende dat in artikel 130 C van het Verdrag wordt bepaald dat het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( EFRO ) bedoeld is om de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de Gemeenschap ongedaan te maken door deel te nemen aan de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio's met een ontwikkelingsachterstand en aan de omschakeling van industriegebieden met afnemende economische activiteit;

Overwegende dat in artikel 130 D van het Verdrag daartoe wordt voorzien in een globaal voorstel dat erop is gericht in de structuur en de regels inzake de werking van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie ( EOGFL-Oriëntatie ), het Europees Sociaal Fonds ( ESF ) en het EFRO de wijzigingen aan te brengen die noodzakelijk mochten zijn om hun taken nader te omschrijven en te rationaliseren, ten einde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 130 A en artikel 130 C van het Verdrag, alsmede om hun doeltreffendheid te vergroten en hun bijstandsverlening onderling en met die van de bestaande financieringsinstrumenten te cooerdineren;

Overwegende dat de actie die de Gemeenschap middels de Fondsen met structurele strekking ( structuurfondsen ), de Europese Investeringsbank ( EIB ) en de andere bestaande financieringsinstrumenten voert, tot doel heeft bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag;

Overwegende dat de actie die middels de structuurfondsen, de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten wordt gevoerd, de cooerdinatie van het economisch en sociaal beleid van de Lid-Staten, de cooerdinatie van het regionaal beleid van de Lid-Staten, de cooerdinatie van de nationale steunregelingen en andere maatregelen in verband met de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk beleid en de totstandbrenging van de interne markt volgens artikel 130 B van het Verdrag deel uitmaken van een geheel van beleids - maatregelen en acties dat op de versterking van de economische en sociale samenhang is gericht, en dat het de taak van de Commissie is passende voorstellen ter zake in te dienen;

Overwegende dat, om het in artikel 130 D van het Verdrag gestelde doel te bereiken, de globale actie van de Gemeenschap op dit gebied moet worden gericht op prioritaire doelstellingen die duidelijk zijn gedefinieerd in samenhang met dit doel;

Overwegende dat de Europese Raad, ter versterking van het effect van de communautaire structurele acties, op 11/12 februari 1988 heeft besloten de vastleggingskredieten voor de structuurfondsen tegen 1993 in reële termen te verdubbelen ten opzichte van het niveau van 1987; dat hij tevens verhogingen voor de periode tot 1992 heeft vastgesteld; dat in dit verband de bijdragen van de structuurfondsen voor de onder doelstelling 1 vallende regio's tegen 1992 in reële termen worden verdubbeld en dat de Commissie er daarbij zorg voor dient te dragen dat in het kader van de aanvullende middelen voor de onder doelstelling 1 vallende regio's een bijzondere inspanning wordt gedaan voor de minst welvarende regio's;

Overwegende dat nader moet worden bepaald in welke mate en onder welke voorwaarden ieder Fonds tot de verwezenlijking van de verschillende prioritaire doelstellingen bijdraagt en dat de voorwaarden moeten worden omschreven waaronder de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten van de Gemeenschap hun bijdrage kunnen leveren, met name in combinatie met de bijstandsverlening van de structuurfondsen;

Overwegende dat het EFRO van de drie structuurfondsen het instrument bij uitstek is voor de verwezenlijking van de doelstelling inzake ontwikkeling en structurele aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand en het een centrale rol speelt in de omschakeling van de ernstig door de achteruitgang van de industrie getroffen regio's, grensregio's of deelregio's ( met inbegrip van werkgelegenheidsgebieden en stedelijke gemeenschappen );

Overwegende dat de prioritaire taken van het ESF de bestrijding van de langdurige werkloosheid en de inschakeling van de jongeren in het beroepsleven zijn; dat het ertoe bijdraagt dat de economische en sociale samenhang wordt versterkt en dat het ook een instrument van beslissend belang is om een coherent werkgelegenheidsbeleid in de Lid-Staten en de Gemeenschap te bevorderen;

Overwegende dat het EOGFL, afdeling Oriëntatie, in het vooruitzicht van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, in het kader van de ondersteuning van de economische en sociale samenhang het voornaamste instrument is voor de financiering van de aanpassing van de landbouwstructuur en de ontwikkeling van het platteland;

Overwegende dat het inzetten van de structuurfondsen, de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten vooral gericht moet zijn op de tenuitvoerlegging van een beleid inzake plattelandsontwikkeling;

Overwegende dat de taken van de structuurfondsen moeten worden gedefinieerd ten einde de grote categorieën werkzaamheden te omschrijven die hun bij de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen worden opgedragen; dat de acties van de structuurfondsen in overeenstemming moeten zijn met het communautaire beleid, ook ten aanzien van de mededingingsregels, de plaatsing van overheidsopdrachten en de bescherming van het milieu;

Overwegende dat voor de verwezenlijking van de prioritaire doelstelling inzake de structurele aanpassing van de regio's met een ontwikkelingsachterstand een belangrijke concentratie van middelen van de communautaire structuurfondsen vereist is;

Overwegende dat er in het kader van het EFRO bepalingen zijn voorzien voor de indicatieve verdeling van de vastleggingskredieten over de Lid-Staten, om aldus de Lid-Staten de programmering van de binnen de werkingssfeer van het EFRO vallende maatregelen te vergemakkelijken;

Overwegende dat dient te worden bepaald welke regio's, gebieden en personen in de Gemeenschap in aanmerking komen voor haar structurele interventies in het kader van de afzonderlijke prioritaire doelstellingen;

Overwegende dat een lijst van regio's met een ontwikkelingsachterstand dient te worden opgesteld; dat te dien einde de regio's op administratief niveau NUTS II ( 4 ) waarvan het BBP in koopkrachtpariteit per inwoner onder 75 % van het communautaire gemiddelde ligt, moeten worden aangeduid, alsmede andere regio's waarvan het BBP per inwoner ongeveer overeenkomt met dat van de gebieden onder 75 % en waarvoor bijzondere redenen bestaan om ze in de lijst op te nemen;

Overwegende dat criteria voor het aanduiden van industriezones met afnemende economische activiteit dienen te worden vastgesteld; dat bovendien de actie van de Gemeenschap, ter wille van een daadwerkelijke concentratie van de bijstandsverlening, tot 15 % van de bevolking van de Gemeenschap zou kunnen bestrijken buiten de regio's met een ontwikkelingsachterstand;

Overwegende dat criteria voor de keuze van de plattelandsgebieden dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat de actie van de Gemeenschap als complementair aan die van de Lid-Staten is bedoeld of deelneming aan nationale maatregelen behelst en dat, om aan hun eigen initiatieven op het als relevant beoordeelde ruimtelijke niveau een toegevoegde waarde te verlenen, nauw overleg tussen de Commissie, de betrokken Lid-Staat en de door de Lid-Staat aangewezen bevoegde autoriteiten op nationaal, regionaal, lokaal of ander niveau dient te worden ingesteld, waarbij iedere partij binnen het kader van zijn eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden handelt als een partner die een gemeenschappelijk doel nastreeft;

Overwegende dat de voornaamste vormen van structurele interventie van de Gemeenschap ten behoeve van de in artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag genoemde doelstellingen nader dienen te worden omschreven; dat deze interventievormen tot doel hebben de doeltreffendheid van haar optreden te vergroten en tevens, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, te kunnen reageren op de uiteenlopende omstandigheden die zich kunnen voordoen;

Overwegende dat voorrang moet worden gegeven aan bijstandsverlening in de vorm van operationele meerjarenprogramma's;

Overwegende dat, ten einde het gezamenlijke inzetten van een of meer structuurfondsen, de EIB en een of meer andere bestaande financieringsinstrumenten mogelijk te maken, deze programma's kunnen worden opgesteld en uitgevoerd volgens een geïntegreerde benadering van de afzonderlijke acties die zij omvatten;

Overwegende dat mechanismen dienen te worden ingesteld om de interventies van de Gemeenschap aan te passen aan de kenmerken van de te steunen projecten, de achtergrond waartegen zij zullen worden uitgevoerd, en de financiële draagkracht van de betrokken Lid-Staat, met name rekening houdend met de relatieve welvaart van die Lid-Staat;

Overwegende dat bij de tenuitvoerlegging van deze verordening de wijze moet worden vastgesteld waarop de Commissie en de Lid-Staten alsmede in voorkomend geval de door hen aangewezen nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten nauw zullen samenwerken;

Overwegende dat met hantering van objectieve criteria doeltreffende methoden voor het toezicht, de evaluatie en de controle inzake de structurele interventies van de Gemeenschap dienen te worden uitgewerkt, die aan de taken van de verschillende structuurfondsen zijn aangepast zoals zij in deze verordening worden omschreven;

Overwegende dat de beginselen voor de nodige overgangsbepalingen alsmede voor de cumulatie en overlapping van communautaire acties of maatregelen dienen te worden vastgelegd;

Overwegende dat er een herzieningsclausule dient te worden opgenomen;

Overwegende dat in latere uitvoeringsbepalingen voor ieder structuurfonds afzonderlijk gedetailleerde voorschriften dienen te worden vastgesteld, alsmede regels voor de cooerdinatie en het gezamenlijk inzetten van de verschillende Fondsen en instrumenten met structurele strekking van de Gemeenschap;

Overwegende dat de EIB, naast de haar in de artikelen 129 en 130 van het Verdrag opgedragen taken, in overeenstemming met haar statuten tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening bijdraagt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

I . DOELSTELLINGEN EN TAKEN VAN DE STRUCTUURFONDSEN Artikel 1 Doelstellingen De actie die de Gemeenschap middels de structuurfondsen, de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten voert, is gericht op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag, en draagt bij tot de verwezenlijking van vijf prioritaire doelstellingen :

1 . het bevorderen van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van regio's met een ontwikkelingsachterstand, hierna te noemen "doelstelling 1'';

2 . het omschakelen van regio's, grensregio's of deelregio's ( met inbegrip van werkgelegenheidsgebieden en stedelijke gemeenschappen ) die zwaar door de achteruitgang van de industrie worden getroffen, hierna te noemen "doelstelling 2'';

3 . het bestrijden van langdurige werkloosheid, hierna te noemen "doelstelling 3'';

4 . het vergemakkelijken van de inschakeling van jonge - ren in het arbeidsproces, hierna te noemen "doelstelling 4'';

5 . met het oog op de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid :

a ) het bespoedigen van de aanpassing van de landbouwstructuren,

b ) het bevorderen van de ontwikkeling van het platteland,

hierna te noemen "doelstelling 5 a ) en 5 b )''.

Artikel 2 Middelen 1 . De structuurfondsen ( EOGFL-Oriëntatie, ESF en EFRO ) dragen ieder volgens zijn eigen voorschriften bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen 1 tot en met 5 volgens de onderstaande taakverdeling;

- doelstelling 1 : EFRO, ESF, EOGFL-Oriëntatie,

- doelstelling 2 : EFRO, ESF,

- doelstelling 3 : ESF,

- doelstelling 4 : ESF,

- doelstelling 5 a ):

EOGFL-Oriëntatie,

- doelstelling 5 b ):

EOGFL-Oriëntatie, ESF, EFRO .

2 . De EIB draagt, naast de haar in de artikelen 129 en 130 van het Verdrag opgedragen taken, in overeenstemming met haar statuten, bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 1 .

3 . De andere bestaande financieringsinstrumenten kunnen ieder volgens zijn eigen voorschriften bijstand verlenen ten behoeve van iedere actie die door een of meer structuurfondsen uit hoofde van een van de doelstellingen 1 tot en met 5 wordt ondersteund . De Commissie neemt in voorkomende gevallen maatregelen opdat deze instrumenten beter tot de doelstellingen van artikel 1 kunnen bijdragen .

Artikel 3 Taken van de Fondsen 1 . Overeenkomstig artikel 130 C van het Verdrag heeft het EFRO :

- als voornaamste taak de doelstellingen 1 en 2 in de betrokken regio's te ondersteunen,

- tevens tot taak deel te nemen aan acties uit hoofde van doelstelling 5 b ).

Het draagt met name bij tot de ondersteuning van :

a ) produktieve investeringen;

b ) de totstandbrenging of modernisering van infrastructuur die bijdraagt tot de ontwikkeling of omschakeling van de betrokken regio's;

c ) acties ter ontsluiting van het eigen potentieel van de betrokken regio's .

Het EFRO draagt tevens bij tot de ondersteuning van studies of proefprojecten op het gebied van de regionale ontwikkeling in de Gemeenschap, met name in de grensregio's van de Lid-Staten .

2 . Het ESF, in het kader van artikel 123 van het Verdrag en op grond van de krachtens artikel 126 van het Verdrag vastgestelde of vast te stellen besluiten :

- heeft als eerste taak in de gehele Gemeenschap acties inzake beroepsopleiding en hulp bij zelfstandige vestiging of tewerkstelling te ondersteunen ten einde langdurige werkloosheid te bestrijden ( doelstelling 3 ) en jongeren in het beroepsleven op te nemen ( doelstelling 4 );

- ondersteunt bovendien acties uit hoofde van de doelstellingen 1, 2 en 5 b ).

De steun van het ESF heeft betrekking op de volgende categorieën personen :

a ) langdurige werklozen ( doelstelling 3 );

b ) jongeren die hun verplichte schoolperiode met volledig dagonderwijs hebben beëindigd ( doelstelling 4 );

c ) behalve de onder a ) en b ) genoemde categorieën hebben acties inzake beroepsopleiding of hulp bij zelfstandige vestiging of tewerkstelling, wanneer het ESF bijdraagt in de financiering van de maatregelen die voor de verwezenlijking van de doelstellingen 1, 2 en 5 b ) noodzakelijk zijn, met name betrekking op werklozen of met werk - loosheid bedreigde personen, ten einde hun de nodige beroepskwalificaties te geven, hetzij om de zekerheid omtrent hun arbeidsplaats te bevorderen, hetzij om voor hen nieuwe werkgelegenheidsmogelijkheden te ontwikkelen . Op grond van lid 4 kunnen ook andere categorieën dan werklozen of met werkloosheid bedreigde personen onder deze maatregelen vallen .

Hierbij wordt rekening gehouden met de behoeften van de arbeidsmarkt en de prioriteiten van het werkgelegenheidsbeleid in de Gemeenschap .

3 . De bijstandsverlening van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, heeft, onder eerbiediging van de in artikel 39 van het Verdrag genoemde beginselen, met name op de volgende taken betrekking :

a ) de landbouwstructuur, met inbegrip van de structuur voor afzet en verwerking van landbouw -, visserij- en bosbouwprodukten, te verstevigen en te reorganiseren, in het bijzonder met het oog op de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

b ) de omschakeling van de landbouwproduktie te verzekeren en de ontwikkeling van bijkomende activiteiten voor de landbouwers te bevorderen;

c ) de landbouwers een redelijke levensstandaard te verzekeren;

d ) bij te dragen tot de ontplooiing van het platteland op sociaal gebied, de bescherming van het milieu en het behoud van de landelijke ruimte ( met inbegrip van de instandhouding van de natuurlijke hulpbronnen van de landbouw ), alsmede tot de compensatie van de gevolgen van de natuurlijke belemmeringen voor de landbouw .

4 . De specifieke bepalingen betreffende de actie van ieder structuurfonds worden omschreven in de op grond van artikel 130 E van het Verdrag vastgestelde uitvoeringsbesluiten . Zij omvatten met name de wijze van bijstandsverlening in een van de in artikel 5, lid 2, omschreven vormen, de voorwaarden om voor bijstand in aanmerking te komen en de hoogte van de bijstand . Zij bepalen tevens, onverminderd lid 5, de wijze van toezicht, evaluatie, financieel beheer en controle van de acties en bevatten de overgangsbepalingen die ten opzichte van de bestaande regeling eventueel noodzakelijk zijn .

5 . De Raad stelt op de grondslag van artikel 130 E van het Verdrag de nodige bepalingen vast om de cooerdinatie tussen de bijstandsverlening van de verschillende structuurfondsen onderling enerzijds en met die van de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds te verzekeren . De Commissie en de EIB stellen in gezamenlijk overleg de praktische wijze van cooerdinatie van hun bijstandsverlening vast.

De in dit artikel bedoelde uitvoeringsbesluiten bevatten tevens overgangsbepalingen met betrekking tot de in het kader van de bestaande regeling goedgekeurde gevallen van geïntegreerde benadering .

II . METHODE VAN STRUCTURELE BIJSTANDS - VERLENING Artikel 4 Complementariteit, partnerschap, technische bijstand 1 . De actie van de Gemeenschap wordt opgevat als aanvulling op of bijdrage tot de overeenkomstige acties van de Lid-Staten . Deze actie komt tot stand door nauw overleg tussen de Commissie, de betrokken Lid-Staat en de door de Lid-Staat aangewezen nationale, regionale, lokale of andere bevoegde autoriteiten, waarbij elke partij handelt als een partner die een gemeenschappelijk doel nastreeft . Dit overleg wordt hierna "partnerschap'' genoemd . Het partnerschap omvat de voorbereiding, de financiering, het toezicht en de evaluatie van de acties .

2 . Op grond van deze verordening en van de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen neemt de Commissie initiatieven en uitvoeringsmaatregelen om te verzekeren dat de actie van de Gemeenschap de verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen ondersteunt en waarde toevoegt aan de initiatieven van de Lid-Staten .

3 . In het kader van het partnerschap kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 3, lid 4, bedoelde bepalingen bijdragen tot de voorbereiding, uitvoering en aanpassing van de bijstandsverlening, door voorbereidende studies en acties inzake technische bijstand ter plaatse in overleg met de betrokken Lid-Staat of, in voorkomend geval, de in lid 1 bedoelde autoriteiten, te financieren .

4 . De taakverdeling tussen de Commissie en de Lid-Staten tijdens de voorbereiding van de acties wordt voor iedere doelstelling omschreven in de artikelen 8 tot en met 11.

Artikel 5 Vormen van bijstandsverlening 1 . Voor de financiële bijstandsverlening van de structuurfondsen, de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten van de Gemeenschap wordt gebruik gemaakt van diverse, aan de aard van de verrichtingen aangepaste financieringsvormen .

2 . De financiële bijstandsverlening van de structuurfondsen vindt in een van de volgende vormen plaats :

a ) medefinanciering van operationele programma's;

b ) medefinanciering van een nationale steunregeling, met inbegrip van terugbetalingen;

c ) toekenning van globale subsidies, die in de regel worden beheerd door een door de Lid-Staat in overleg met de Commissie aangewezen bemiddelende instantie, die zorgt voor de verdeling in individuele subsidies aan de uiteindelijke begunstigden;

d ) medefinanciering van passende projecten, met inbegrip van terugbetalingen;

e ) steun ten behoeve van de technische bijstand en van de voorbereidende studies inzake de opstelling van de acties .

De Raad kan, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en in samenwerking met het Europese Parlement, andere soortgelijke vormen van bijstandsverlening instellen .

3 . De financiële bijstandsverlening van de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten vindt, in overeenstemming met de voor iedere daarvan geldende voorschriften, met name in een van de volgende vormen plaats :

- leningen of andere vormen van medefinanciering van bepaalde investeringen;

- globale leningen;

- medefinanciering van technische bijstand of voorbereidende studies inzake de opstelling van de acties;

- garanties .

4 . In geval van bijstand door de Gemeenschap wordt de bijstandsverlening in de vorm van de in de leden 2 en 3 genoemde subsidies en leningen op passende wijze gecombineerd, om het stimuleringseffect van de ingezette begrotings - middelen met behulp van bestaande technieken inzake financiële instrumentering zo groot mogelijk te maken .

5 . Een operationeel programma als bedoeld in lid 2, onder a ), is een samenhangend geheel van meerjarenmaatregelen, voor de verwezenlijking waarvan een beroep kan worden gedaan op een of meer structuurfondsen, een of meer andere bestaande financieringsinstrumenten alsmede de EIB .

Wanneer bij een operationeel programma meerdere structuurfondsen en/of meerdere andere financieringsinstrumenten worden betrokken, kan het ten uitvoer worden gelegd volgens een geïntegreerde benadering, waarvan de bijzonderheden bij de in artikel 3, lid 5, bedoelde bepalingen worden vastgesteld .

Operationele programma's worden ondernomen op initiatief van de Lid-Staten of op initiatief van de Commissie met instemming van de betrokken Lid-Staat .

Artikel 6 Toezicht en evaluatie 1 . Op de actie van de Gemeenschap wordt toezicht gehouden opdat de in het kader van de doelstellingen van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag aangegane verbintenissen daadwerkelijk worden nagekomen . Daardoor kan de actie zo nodig worden bijgestuurd naar gelang van de behoeften die in de loop van de uitvoering mochten blijken te bestaan .

De Commissie legt periodiek aan de in artikel 17 bedoelde comités verslagen voor over de tenuitvoerlegging van de acties .

2 . Om de doeltreffendheid van de structurele bijstandsverlening te beoordelen wordt de actie van de Gemeenschap aan een evaluatie vooraf en achteraf onderworpen ten einde het effect ervan in het licht van de doelstellingen van artikel 1 te beoordelen en het effect op de specifieke structurele problemen te ontleden .

3 . De wijze van toezicht en evaluatie van de actie van de Gemeenschap wordt in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen en voor de EIB volgens haar statuten vastgesteld .

Artikel 7 Verenigbaarheid en controle 1 . De acties die door de structuurfondsen, de EIB of een ander bestaand financieringsinstrument worden gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met de Verdragen en de op grond van de Verdragen vastgestelde besluiten, alsmede met het beleid van de Gemeenschap, inclusief het beleid inzake mededingingsregels, overheidsopdrachten en milieubescherming .

2 . Onverminderd de bepalingen van het Financieel Reglement behelzen de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen geharmoniseerde regels ter verscherping van de controle van de structurele bijstandsverlening . Deze bepalingen worden aangepast aan de bijzondere aard van de betrokken financiële verrichtingen . De controleprocedures ten aanzien van de verrichtingen van de EIB zijn vervat in haar statuten .

III . VOORSCHRIFTEN PER DOELSTELLING Artikel 8 Doelstelling 1 1 . De onder doelstelling 1 vallende regio's zijn regio's van niveau II van NUTS, waarvan het BBP per inwoner volgens de gegevens van de laatste drie jaren lager is dan 75% van het communautaire gemiddelde .

Onder deze doelstelling vallen ook Noord-Ierland, de Franse Overzeese Departementen en andere regio's waarvan het BBP per inwoner dat van de in de eerste alinea bedoelde regio's dicht benadert en waarvoor bijzondere redenen bestaan om ze uit hoofde van doelstelling 1 in aanmerking te nemen .

2 . De lijst van de bij doelstelling 1 beoogde regio's is opgenomen in de bijlage .

3 . De lijst van regio's geldt voor vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van deze verordening . Vóór het verstrijken van deze periode beziet de Commissie tijdig de lijst opnieuw opdat de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europese Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een nieuwe lijst vaststelt voor de periode na die vijf jaar .

4 . De Lid-Staten dienen bij de Commissie hun plannen voor regionale ontwikkeling in . Deze plannen bevatten met name :

- een beschrijving van de voor de regionale ontwikkeling gekozen zwaartepunten en van de daarop betrekking hebbende acties;

- gegevens over het bij de verwezenlijking van de plannen beoogde gebruik van de bijstand van de Fondsen, de EIB en de andere financieringsinstrumenten .

De Lid-Staten kunnen een algemeen plan voor regionale ontwikkeling indienen voor al hun in de lijst van lid 2 opgenomen regio's, mits dit plan de in de eerste alinea genoemde elementen bevat .

De Lid-Staten leggen eveneens de in artikel 10, lid 2, bedoelde plannen en de in artikel 11, lid 1, bedoelde acties inzake de betrokken regio's voor, met inbegrip van gegevens over de acties uit hoofde van artikel 11, lid 1, die krachtens de communautaire regelgeving voor de begunstigden een recht vormen .

Ten einde het vooronderzoek van de aanvragen en de tenuitvoerlegging van de bijstandsverlening te bespoedigen, kunnen de Lid-Staten hun plannen vergezeld doen gaan van de aanvragen voor de daaronder vallende operationele programma's .

5 . De Commissie beoordeelt de plannen en de voorgestelde acties, alsmede de overige in lid 4 bedoelde elementen in het licht van de vraag of zij voldoen aan de doelstellingen van deze verordening en aan de bepalingen en het beleid zoals bedoeld in de artikelen 6 en 7 . Op basis van alle in lid 4 bedoelde plannen en acties stelt zij in het kader van het in artikel 4, lid 1, bedoelde partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap vast overeenkomstig de procedures van artikel 17 .

Het communautaire bestek omvat met name :

- de voor de bijstandsverlening van de Gemeenschap vastgestelde prioritaire zwaartepunten;

- de vormen van bijstandsverlening;

- het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag en de bronnen en de bijstandsverlening;

- de duur van deze bijstandsverlening .

Het communautaire bestek strekt tot de cooerdinatie van de door de Gemeenschap verleende structurele hulp ten behoeve van de in artikel 1 genoemde doelstellingen die in een bepaalde regio kunnen worden nagestreefd .

Het communautaire bestek kan, in voorkomende gevallen, op initiatief van de Lid-Staat of van de Commissie met instemming van de Lid-Staat worden herzien en aangepast op basis van nieuwe relevante gegevens en de bij de verwezenlijking van de betrokken acties waargenomen resultaten .

Op naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie bijzondere communautaire bestekken vast voor een of meer van de in lid 4 bedoelde plannen .

6 . De bijstandsverlening uit hoofde van doelstelling 1 vindt voornamelijk in de vorm van operationele programma's plaats .

7 . De wijze van toepassing van dit artikel wordt nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

Artikel 9 Doelstelling 2 1 . De industriezones met afnemende economische activiteit waarop doelstelling 2 betrekking heeft, omvatten regio's, grensregio's of deelregio's ( met inbegrip van werkgelegenheidsgebieden en stedelijke gemeenschappen ).

2 . De in lid 1 bedoelde zones moeten overeenstemmen met of behoren tot een territoriale eenheid van niveau III van NUTS en aan ieder van de volgende criteria beantwoorden :

a ) een gemiddelde werkloosheid die in de laatste drie jaren boven het communautaire gemiddelde lag;

b ) een verhouding tussen de werkgelegenheid in de industrie en de totale werkgelegenheid die tijdens elk referentiejaar vanaf 1975 niet lager lag dan het communautaire gemiddelde;

c ) een vastgestelde achteruitgang van de werkgelegenheid in de industrie ten opzichte van het onder b ) aangehouden referentiejaar .

De bijstandsverlening van de Gemeenschap kan onder voorbehoud van lid 4 worden uitgebreid tot :

- aangrenzende zones die aan de criteria onder a ) tot en met c ) voldoen;

- stedelijke gemeenschappen met een werkloosheid van ten minste 50 % boven het communautaire gemiddelde en waar een aanzienlijke achteruitgang van de werkgelegenheid in de industrie werd geconstateerd;

- andere zones waar in de laatste drie jaren een belangrijk verlies aan werkgelegenheid in industriële sectoren die bepalend zijn voor hun economische ontwikkeling werd geconstateerd, waar zulks thans wordt geconstateerd of dreigt te worden geconstateerd, met als gevolg een ernstige toename van de werkloosheid in die zones .

3 . Zodra deze verordening in werking treedt, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 17 en op grond van lid 2 een eerste lijst van de in lid 1 bedoelde zones vast .

4 . Bij de opstelling van de lijst en de vaststelling van het in lid 9 bedoelde communautaire bestek, zorgt de Commissie ervoor dat de bijstandsverlening daadwerkelijk wordt geconcentreerd op de zwaarst getroffen zones en op het meest passende geografische niveau, waarbij zij rekening houdt met de bijzondere situatie van de betrokken zones . De Lid-Staten delen de Commissie de gegevens mede die haar bij deze taak van dienst kunnen zijn .

5 . Berlijn komt in aanmerking voor hulpverlening uit hoofde van deze doelstelling .

6 . De lijst van de in aanmerking komende zones wordt periodiek door de Commissie herzien . De bijstand van de Gemeenschap aan de in de lijst vermelde zones wordt voor doelstelling 2 evenwel op driejaarlijkse basis gepland en ten uitvoer gelegd .

7 . Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening kunnen de in lid 2 aangegeven criteria op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europese Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad worden gewijzigd .

8 . De betrokken Lid-Staten dienen bij de Commissie hun plannen voor regionale en sociale omschakeling in . Deze plannen bevatten met name :

- een beschrijving van de voor de omschakeling van de betrokken zones gekozen zwaartepunten en van de daarop betrekking hebbende acties;

- gegevens over het bij de verwezenlijking van de plannen beoogde gebruik van de bijstand van de structuurfondsen, de EIB en de andere financieringsinstrumenten .

Ten einde het vooronderzoek van de aanvragen en de tenuitvoerlegging van de bijstandsverlening te bespoedigen kunnen de Lid-Staten hun plannen vergezeld doen gaan van de aanvragen voor de daaronder vallende operationele programma's .

9 . De Commissie beoordeelt de voorgestelde plannen in het licht van de vraag of zij voldoen aan de doelstellingen van deze verordening en aan de bepalingen en het beleid zoals bedoeld in de artikelen 6 en 7 . Zij stelt in het kader van het in artikel 4, lid 1, bedoelde partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, het communautaire omschakelingsbestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap vast overeenkomstig de procedures van artikel 17 .

Het communautaire bestek omvat met name :

- de voor de bijstandsverlening van de Gemeenschap vastgestelde prioritaire zwaartepunten;

- de vormen van bijstandsverlening;

- het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag en de bronnen van de bijstandsverlening;

- de duur van deze bijstandsverlening .

Het communautaire bestek kan, in voorkomend geval, op initiatief van de betrokken Lid-Staat of de Commissie met instemming van de Lid-Staat worden herzien en aangepast op basis van nieuwe relevante gegevens en de bij de verwezenlijking van de betrokken acties waargenomen resultaten .

10. De bijstandsverlening uit hoofde van doelstelling 2 vindt voornamelijk in de vorm van operationele programma's plaats .

11. De wijze van toepassing van dit artikel wordt nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

Artikel 10 Doelstellingen 3 en 4 1 . De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 17, op de grondslag van deze verordening en in het kader van de uitvoeringsbepalingen van deze verordening, algemene richtsnoeren voor een periode van een aantal jaren vast, waarin de communautaire criteria en keuzen worden aangegeven met betrekking tot de bestrijding van langdurige werkloosheid ( doelstelling 3 ) en ter inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ( doelstelling 4 ).

2 . De betrokken Lid-Staten dienen bij de Commissie plannen in met acties ter bestrijding van langdurige werkloosheid ( doelstelling 3 ) en ter inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ( doelstelling 4 ), waarvoor zij steun van de Gemeenschap aanvragen . Deze plannen bevatten met name :

- inlichtingen over het nationale werkgelegenheids - en arbeidsmarktbeleid;

- een indicatie van de in beginsel voor een vastgestelde periode van verschillende jaren op te zetten prioritaire acties waarvoor steun van de Gemeenschap wordt aangevraagd ten behoeve van de bevolkingsgroepen waarop de doelstellingen 3 en 4 betrekking hebben; deze acties moeten in overeenstemming zijn met de algemene richtsnoeren die de Commissie heeft gegeven;

- gegevens over het bij de verwezenlijking van de plannen beoogde gebruik van de bijstand van het ESF, in voorkomend geval in combinatie met de bijstandsverlening van de EIB of andere bestaande communautaire financieringsinstrumenten .

Ten einde het vooronderzoek van de aanvragen en de tenuitvoerlegging van de bijstandsverlening te bespoedigen, kunnen de Lid-Staten hun plannen vergezeld doen gaan van de aanvragen voor de daaronder vallende operationele programma's .

3 . De Commissie beoordeelt de voorgestelde plannen in het licht van de vraag of zij voldoen aan de doelstellingen van deze verordening en aan de door haar gegeven algemene richtsnoeren, alsmede aan de bepalingen en het beleid zoals bedoeld in de artikelen 6 en 7. Zij stelt voor iedere Lid-Staat en voor ieder bij haar ingediend plan, in het kader van het in artikel 4, lid 1, bedoelde partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, het communautaire bestek voor de verwezenlijking van de doelstellingen 3 en 4 vast overeenkomstig de procedures van artikel 17 .

Het communautaire bestek omvat met name :

- de prioritaire zwaartepunten die zijn vastgesteld voor de bijstandsverlening van de Gemeenschap ten behoeve van de bevolkingsgroepen waarop de doelstellingen 3 en 4 betrekking hebben;

- de vormen van bijstandsverlening;

- het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag en de bronnen van de bijstandsverlening;

- de duur van deze bijstandsverlening .

Het communautaire bestek kan, in voorkomend geval, op initiatief van de Lid-Staat of de Commissie met instemming van de Lid-Staat worden herzien en aangepast op basis van nieuwe relevante gegevens en de bij de verwezenlijking van de betrokken acties waargenomen resultaten .

4 . De bijstandsverlening uit hoofde van de doelstellingen 3 en 4 vindt voornamelijk in de vorm van operationele programma's plaats .

5 . De wijze van toepassing van dit artikel wordt nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

Artikel 11 Doelstelling 5 1 . De wijze van uitvoering van de acties tot snellere aanpassing van de landbouwstructuren ( doelstelling 5 a )) wordt vastgesteld in het kader van de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

2 . De zones die in aanmerking komen uit hoofde van doelstelling 5 b ) worden geselecteerd volgens de procedure van artikel 17, met name rekening houdend met de mate waarin zij plattelandsgebieden zijn, gelet op het aantal personen dat in de landbouw werkzaam is, met het niveau van hun economische en agrarische ontwikkeling, met hun perifere ligging en met hun gevoeligheid voor de ontwikkeling van de landbouwsector, met name in het vooruitzicht van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid .

Deze criteria zullen worden gepreciseerd in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

3 . De betrokken Lid-Staten dienen bij de Commissie hun plannen voor plattelandsontwikkeling in . Deze plannen bevatten met name :

- een beschrijving van de voor de plattelandsontwikkeling gekozen zwaartepunten en van de daarop betrekking hebbende acties;

- gegevens over het bij de verwezenlijking van de plannen beoogde gebruik van de bijstand van de Fondsen, de EIB en de andere financieringsinstrumenten;

- in voorkomend geval een uiteenzetting van het verband tussen het plan en de gevolgen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid .

Ten einde het vooronderzoek van de aanvragen en de tenuitvoerlegging van de bijstandsverlening te bespoedigen, kunnen de Lid-Staten hun plannen vergezeld doen gaan van de aanvragen voor de daaronder vallende operationele programma's .

De Commissie beoordeelt de voorgestelde plannen in het licht van de vraag of zij voldoen aan de doelstellingen van deze verordening alsmede aan de bepalingen en het beleid zoals bedoeld in de artikelen 6 en 7 . Zij stelt in het kader van het in artikel 4, lid 1, bedoelde partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, het communautaire bestek voor de plattelandsontwikkeling vast overeenkomstig de procedures van artikel 17 .

Het communautaire bestek omvat met name :

- de voor de bijstandsverlening van de Gemeenschap vastgestelde prioritaire ontwikkelingszwaartepunten;

- de vormen van de bijstandsverlening;

- het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag en de bronnen van de bijstandsverlening;

- de duur van deze bijstandsverlening .

Het communautaire bestek kan, in voorkomend geval, op initiatief van de Lid-Staat of de Commissie met instemming van de Lid-Staat worden herzien en aangepast op basis van nieuwe relevante gegevens en de bij de verwezenlijking van de betrokken acties waargenomen resultaten .

De wijze van toepassing van dit lid wordt nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

4 . De bijstandsverlening vindt voornamelijk in de vorm van medefinanciering van nationale steunregelingen en operationele programma's plaats .

5 . De acties die in aanmerking komen voor bijstand van de verschillende structuurfondsen in het kader van doelstelling 5 worden nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen . Voor het EOGFL, afdeling Oriëntatie, wordt daarin onderscheid gemaakt tussen maatregelen tot aanpassing van de landbouwstructuren ( doelstelling 5 a )) en maatregelen tot ontwikkeling van het platteland ( doelstelling 5 b )).

IV . FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 12 Middelen van de structuurfondsen en concentratie 1 . De Commissie stelt ieder jaar in het kader van de budgettaire meerjarenprognoses een vijfjarenraming op van de kredieten die in totaal voor de drie structuurfondsen moeten worden uitgetrokken . Deze raming gaat vergezeld van een indicatieve verdeling van de vastleggingskredieten per doelstelling . Bij de opstelling van elk voorontwerp van begroting houdt de Commissie voor de vaststelling van de kredieten van de structuurfondsen met structurele strekking rekening met deze indicatieve verdeling naar doelstelling .

2 . De vastleggingskredieten voor de structuurfondsen met structurele strekking zullen in 1993 in vergelijking met 1987 reëel zijn verdubbeld . Naast de middelen voor het begrotingsjaar 1988 ( 7,7 miljard Ecu ), bedragen de jaarlijkse verhogingen van de vastleggingskredieten ter zake 1,3 miljard Ecu per jaar voor de periode van 1989 tot en met 1992 om in 1992 een bedrag van 12,9 miljard Ecu te bereiken ( prijzen van 1988 ). Deze inspanningen zullen in 1993 worden voortgezet om tot de verdubbeling te komen .

Bij deze bedragen komen de noodzakelijke middelen voor de inkomenssteun aan de landbouwers en voor de set-aside, ten belope van ten hoogste respectievelijk 300 en 150 miljoen Ecu in 1992 ( prijzen van 1988 ).

3 . De besteding van de begrotingsmiddelen zal in aanzienlijke mate worden geconcentreerd op de onder doelstelling 1 vallende regio's met een ontwikkelingsachterstand .

De bijstand van de structuurfondsen ( vastleggingskredieten ) voor deze regio's zullen in 1992 reëel verdubbeld zijn . Daartoe zal een boekhouding worden bijgehouden van alle acties uit hoofde van de doelstellingen 1 tot en met 5 ten gunste van de regio's van doelstelling 1 .

4. De Commissie ziet erop toe dat in het kader van de aanvullende kredieten voor de onder doelstelling 1 vallende regio's een bijzondere inspanning wordt geleverd ten behoeve van de minst welvarende regio's .

5 . Het EFRO zal tot ongeveer 80 % van zijn kredieten aan doelstelling 1 mogen besteden .

6 . Om de programmering van de bijstandsverlening in de betrokken regio's te vergemakkelijken, stelt de Commissie voor een periode van vijf jaar een indicatieve verdeling per Lid-Staat vast van 85 % van de vastleggingskredieten van het EFRO .

Deze verdeling is gebaseerd op de sociaal-economische criteria op grond waarvan regio's en zones in aanmerking komen voor bijstandsverlening van het EFRO overeenkom - stig de doelstellingen 1, 2 en 5 b ), waarbij wordt gegarandeerd dat het oogmerk om de kredieten voor regio's van doelstelling 1 te verdubbelen, de vorm krijgt van een aanzienlijke verhoging van de bijstandsverlening in die regio's, vooral in de minst welvarende regio's .

Artikel 13 Variatie van de hoogte van de bijstandsverlening 1 . De hoogte van de bijstand van de Gemeenschap in de financiering van de acties wordt gevarieerd volgens :

- de ernst van de specifieke, met name regionale of sociale, problemen waarop de acties zijn gericht;

- de financiële draagkracht van de betrokken Lid-Staat, rekening houdend met de relatieve welvaart van die Staat;

- het bijzondere belang dat de acties uit communautair oogpunt hebben;

- het bijzondere belang dat de acties uit regionaal oogpunt hebben;

- de eigen kenmerken van de beoogde acties .

2 . Bij deze variatie wordt rekening gehouden met de wijze waarop de in artikel 5, lid 4, bedoelde subsidies en leningen zullen worden gecombineerd .

3 . Voor de hoogte van de bijstand van de Gemeenschap uit hoofde van de structuurfondsen voor de in artikel 1 genoemde doelstellingen gelden de volgende grenzen :

- ten hoogste 75 % van de totale kosten en, als algemene regel, ten minste 50 % van de overheidsuitgaven voor maatregelen in regio's die in aanmerking komen voor bijstandsverlening uit hoofde van doelstelling 1;

- ten hoogste 50 % van de totale kosten en, als algemene regel, ten minste 25 % van de overheidsuitgaven voor maatregelen in de andere regio's .

De in de eerste alinea vastgestelde minimale hoogte van de bijstandsverlening geldt niet voor investeringen die inkomen genereren .

4 . Voorbereidende studies en maatregelen inzake technische bijstand op initiatief van de Commissie kunnen in uitzonderingsgevallen door de Gemeenschap tot 100% van de totale kosten worden gefinancierd .

5 . De wijze van tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit artikel, met inbegrip van de bepalingen inzake de overheidsparticipatie in de betrokken acties en de percenta - ges welke gelden voor investeringen die inkomen genereren, worden nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

V . OVERIGE BEPALINGEN Artikel 14 Cumulatie en overlapping 1 . Een maatregel of individuele actie kan tijdens een bepaalde periode slechts uit één structuurfonds bijstand ontvangen .

2 . Een maatregel of individuele actie kan uit een structuurfonds of een ander financieringsinstrument slechts voor één van de in artikel 1 genoemde doelstellingen bijstand ontvangen .

3 . De regels inzake cumulatie en overlapping worden nader omschreven in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

Artikel 15 Overgangsbepalingen 1 . Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting van de meerjarenacties die de Raad of de Commissie hebben goedgekeurd op grond van de regelgeving van de structuurfondsen die vóór de vaststelling van deze verordening van toepassing was .

2 . Aanvragen om bijstand uit de structuurfondsen voor meerjarenacties die vóór de vaststelling van deze verordening werden ingediend, worden door de Commissie onderzocht en goedgekeurd op grond van de regelgeving van de structuurfondsen die vóór de vaststelling van deze verordening van toepassing was .

3 . Nieuwe aanvragen om bijstand uit de structuurfondsen voor een meerjarenactie die na de vaststelling van deze verordening doch vóór de inwerkingtreding van de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen worden ingediend, worden in het licht van de bepalingen van deze verordening onderzocht . De eventuele goedkeuring van de communautaire bijstand vindt plaats volgens de vormen en procedures van de regelgeving die op het ogenblik van de goedkeuring van de aanvraag van toepassing is .

4 . Aanvragen om bijstand uit de structuurfondsen voor niet over verscheidene jaren verspreide acties die werden ingediend vóór de inwerkingtreding van de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen worden onderzocht en goedgekeurd op grond van de regelgeving van de Fondsen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing was .

5 . De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de opstelling van plannen en operationele programma's door de Lid-Staten worden geleidelijk ten uitvoer gelegd, zoals gestipuleerd in de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde overgangsbepalingen, volgens regels die op niet-discriminerende wijze op alle Lid-Staten worden toegepast . De Commissie begeleidt de tenuitvoerlegging onder meer met de in artikel 4, lid 3, bedoelde acties inzake technische bijstand .

6 . De in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen bevatten in voorkomend geval de specifieke overgangsbepalingen met betrekking tot de toepassing van dit artikel, met inbegrip van de bepalingen die moeten garanderen dat de steun aan de Lid-Staten in afwachting van de opstelling van de plannen en operationele programma's volgens het nieuwe systeem niet wordt onderbroken en dat de hogere bijstands - percentages met ingang van 1 januari 1989 op iedere bijstandsverlening kunnen worden toegepast .

Artikel 16 Verslagen In het kader van de artikelen 130 A en 130 B van het Verdrag brengt de Commissie vóór 1 november van ieder jaar bij het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van deze verordening tijdens het voorafgaande jaar .

In haar verslag geeft de Commissie in het bijzonder de vorderingen aan die bij de verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen en inzake concentratie van de bijstandsverlening in de zin van artikel 12 zijn gemaakt .

Artikel 17 Comités 1 . De Commissie wordt bij de tenuitvoerlegging van deze verordening bijgestaan door drie comités, die respectievelijk bevoegd zijn voor :

- de doelstellingen 1 en 2 :

Raadgevend Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten,

- de doelstellingen 3 en 4 :

Comité uit hoofde van artikel 124 van het Verdrag,

- doelstelling 5 a ) en 5 b ):

Comité van beheer bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten .

2 . De bepalingen betreffende de werking van de in lid 1 bedoelde comités en de maatregelen inzake de taken van de comités in het kader van het beheer van de Fondsen worden overeenkomstig artikel 3, leden 4 en 5, vastgesteld .

VI . SLOTBEPALINGEN Artikel 18 Tenuitvoerlegging De Commissie wordt met de uitvoering van deze verordening belast .

Artikel 19 Herzieningsclausule Op voorstel van de Commissie onderwerpt de Raad deze verordening binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van haar inwerkingtreding, aan een heronder - zoek . Hij neemt een besluit over dit voorstel volgens de procedure van artikel 130 D van het Verdrag .

Artikel 20 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989 .

Zij is, behoudens de in artikel 15, leden 2 en 3, gegeven overgangsbepalingen, van toepassing met ingang van dezelfde dag .

De Raad kan de inwerkingtreding op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen uitstellen, ten einde rekening te houden met de inwerkingtreding van de in artikel 3, leden 4 en 5, bedoelde bepalingen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg, 24 juni 1988 .

Voor de Raad De Voorzitter M . BANGEMANN EWG:L185UMBH04.94 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 5271 mm; 1021 Zeilen; 49445 Zeichen;

Bediener : PETE Pr .: C;

Kunde :

( 1 ) PB nr . C 151 van 9 . 6 . 1988, blz . 4 . ( 2 ) PB nr . C 167 van 27 . 6 . 1988 . ( 3 ) PB nr . C 175 van 4 . 7 . 1988.(4 ) Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek ( NUTS ). Zie Eurostat "Korte berichten over de regio's'' van 25 augustus 1986 . BIJLAGE DOELSTELLING 1 - REGIO'S SPANJE :

Andalusië, Asturias, Castilla y León, Castilla-La Mancha, Ceuta en Melilla, Valencia, Extremadura, Galicië, Canarische eilanden, Murcia .

FRANKRIJK :

Franse Overzeese Departementen, Corsica .

GRIEKENLAND :

gehele land .

IERLAND :

gehele land .

ITALIË :

Abruzzi, Basilicata, Calabrië, Campanië,Molise, Apulië, Sardinië, Sicilië .

PORTUGAL :

gehele land .

VERENIGD KONINKRIJK :

Noord-Ierland .

EWG:L185UMBH05.97 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 253 mm; 11 Zeilen; 512 Zeichen;

Bediener : PETE Pr .: C;

Kunde :

Top