Válassza ki azokat a kísérleti funkciókat, amelyeket ki szeretne próbálni

Ez a dokumentum az EUR-Lex webhelyről származik.

Dokumentum 31987R1062

Verordening (EEG) nr. 1062/87 van de Commissie van 27 maart 1987 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer

PB L 107 van 22.4.1987., 1–37. o. (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

A dokumentum hatályossági állapota Már nem hatályos, Érvényesség vége: 31/12/1992; opgeheven door 31992R1214

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/1062/oj

31987R1062

Verordening (EEG) nr. 1062/87 van de Commissie van 27 maart 1987 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer

Publicatieblad Nr. L 107 van 22/04/1987 blz. 0001 - 0037


VERORDENING (EEG) Nr. 1062/87 VAN DE COMMISSIE van 27 maart 1987 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 222/77 van de Raad van

13 december 1976 betreffende het communautair douanevervoer (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op artikel 57,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 678/85 van de Raad van

18 februari 1985 inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer binnen de Gemeenschap (2),

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 222/77 bij Verordening (EEG) nr. 1901/85 (3) zodanig werd gewijzigd dat de mogelijkheid werd geopend in het kader van de regelingen voor zowel extern als intern communautair douanevervoer gebruik te maken van het formulier voor het enig document als voorzien bij Verordening (EEG) nr. 679/85 van de Raad van 18 februari 1985 betreffende de invoering van het model van aangifteformulier dat in het goederenverkeer binnen de Gemeenschap dient te worden gebruikt (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2791/86 van de Commissie (5), en Verordening (EEG) nr. 2855/85 van de Commissie van 18 september 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 678/85 van de Raad inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer binnen de Gemeenschap en van Verordening (EEG) nr. 679/85 van de Raad betreffende de invoering van het model van aangifteformulier dat in het goederenverkeer binnen de Gemeenschap dient te worden gebruikt gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2792/86 (6);

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3399/85 (8), uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer zijn vastgesteld;

Overwegende dat de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 223/77 herhaaldelijk en soms ingrijpend werden gewij-

zigd; dat, naar aanleiding van nieuwe wijzigingen van deze verordening, het aanbeveling verdient de ter zake geldende voorschriften algeheel te herzien;

Overwegende dat voorts bij Verordening (EEG) nr. 223/77 de modellen zijn vastgesteld voor de formulieren die ten behoeve van de regelingen voor communautair douanevervoer worden gebruikt, alsook de technische kenmerken en de wijze waarop zij worden gebruikt; dat bijgevolg in genoemde verordening de aanpassingen dienen te worden aangebracht welke door de invoering van het enig document nodig zijn geworden;

Overwegende dat in artikel 32 van Verordening (EEG)

nr. 222/77, waarbij een systeem van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt ingevoerd, is bepaald dat volgens de procedure van artikel 57 van die verordening een aantal uitvoeringsbepalingen zullen worden vastgesteld;

Overwegende dat de uitvoer van goederen uit de Gemeenschap soms verboden is of aan beperkingen, belastingen of andere heffingen is onderworpen; dat het dienstig is te dien einde de regelingen vast te stellen die de toepassing van deze maatregelen in het kader van het communautair douanevervoer mogelijk maken;

Overwegende dat de centrale boekhoudingen van de spoorwegadministraties, waar de douaneadministraties het communautair douanevervoer kunnen controleren, vereenvoudiging van de regelingen voor communautair douanevervoer voor het internationaal vervoer per spoor mogelijk maken;

Overwegende dat het mogelijk is gebleken deze vereenvoudigingsmaatregelen ook tot het vervoer per spoor met behulp van grote containers te doen uitstrekken;

Overwegende dat het, ten einde het verkeer van goederen binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken, dienstig is elke Lid-Staat de bevoegdheid te verlenen de formaliteiten welke in de op zijn grondgebied gelegen kantoren van vertrek en bestemming dienen te worden vervuld, te vereenvoudigen door personen die dikwijls goederen verzenden of ontvangen toe te staan deze onder een regeling voor communautair douanevervoer te plaatsen zonder de goederen aan het

kantoor van vertrek aan te bieden of de desbetreffende

aangiften T 1 of T 2 bij dit kantoor over te leggen en de goederen tevens in ontvangst te nemen zonder deze vooraf aan het kantoor van bestemming aan te bieden;

Overwegende dat deze mogelijkheid kan worden uitgebreid tot het opstellen van het document voor intern communautair douanevervoer COM T 2 L dat ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen dient te worden overgelegd, ongeacht de wijze van vervoer en voor zover gebruikmaking van de regeling voor intern communautair douanevervoer niet verplicht is;

Overwegende dat wanneer ladingslijsten bij een document COM T 2 L worden gevoegd, het aantal bijgevoegde ladingslijsten in vak 4 van het genoemde document COM T 2 L dient te worden vermeld; dat het daarom gewenst is het in het onderhavige geval gebruikte modelformulier van het

enig document alsmede de daarvoor geldende gebruiksvoorschriften aan te passen;

Overwegende dat het mogelijk is gebleken de vrijmaking en de doorvoer van motorvoertuigen evenals de vrijmaking van spoorwegwagons aanzienlijk te vereenvoudigen;

Overwegende dat de mogelijkheid om na gebruik leeg teruggezonden verpakkingen gemakkelijk te identificeren, de gelegenheid biedt de daaraan verbonden formaliteiten inzake communautair douanevervoer te vereenvoudigen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité goederenverkeer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

BEPALINGEN BETREFFENDE FORMULIEREN EN HET GEBRUIK DAARVAN IN HET KADER VAN DE REGELING VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

HOOFDSTUK I

FORMULIEREN

Te gebruiken formulieren

Artikel 1

1. De formulieren waarop de aangiften voor communautair douanevervoer worden gesteld, moeten overeenstemmen met de modellen in de bijlagen I tot en met IV van Verordening (EEG) nr. 679/85.

Deze aangiften worden opgesteld volgens de bij Verordening (EEG) nr. 2855/85 en de artikelen 3 en 4 van de onderhavige verordening bedoelde voorschriften. Zij worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 222/77 en, in voorkomend geval het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 678/85.

2. Ladingslijsten, gebaseerd op het in bijlage I opgenomen model kunnen, onder de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 tot en met 9 en in artikel 85, worden gebruikt als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor communautair douanevervoer. Het gebruik doet geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende, naar gelang het geval, de formaliteiten bij verzending, bij uitvoer of bij enige regeling in de Lid-Staat van bestemming noch aan de verplichtingen betreffende de formulieren welke daarbij dienen te worden gebruikt.

3. Het formulier waarop de kennisgeving van doorgang voor de toepassing van artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 222/77 wordt gesteld, moet met het model in bijlage II overeenstemmen.

4. Het formulier waarop het ontvangstbewijs wordt gesteld waarin wordt verklaard dat een document voor communautair douanevervoer alsmede de zending waarop het betrekking heeft, aan het kantoor van bestemming werden aangeboden, moet overeenstemmen met het model in bijlage III. Bij het document voor communautair douanevervoer mag het ontvangstbewijs echter worden gesteld op het model dat onderaan op de achterzijde van het terugzendingsexemplaar van dit document voorkomt. Het ontvangstbewijs wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.

5. Het formulier waarop het bij artikel 30, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 voorgeschreven certificaat van borgtocht wordt gesteld, moet overeenstemmen met het model in bijlage IV. Het certificaat van borgtocht wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 15.

6. Het formulier waarop het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt gesteld, moet overeenstemmen met het model in bijlage V. Het gestelde op de achterzijde van dit model mag echter ook op de voorzijde in het bovenste deel vóór de vermelding "afgegeven door'' voorkomen; de overige, daaropvolgende vermeldingen blijven ongewijzigd. Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 16 tot en met 19.

7. Het in artikel 6, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 678/85 vermelde document ten bewijze van het communautaire karakter van niet met toepassing van de regeling

voor communautair douanevervoer vervoerde goederen

wordt gesteld op een formulier dat overeenstemt met exem-

plaar nr. 4 van het in bijlage I van Verordening (EEG)

nr. 679/85 opgenomen model van het formulier of met exemplaar nr. 4/5 van het model van het formulier in bijlage II van genoemde verordening.

Dit formulier wordt in voorkomend geval aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar

nr. 4 of exemplaar nr. 4/5 van het model van het formulier in, respectievelijk, de bijlagen III en IV van Verordening (EEG) nr. 679/85.

Bij toepassing van het bepaalde in artikel 1, lid 2, laatste volzin, van Verordening (EEG) nr. 679/85 wordt dit formulier aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar nr. 4 of exemplaar nr. 4/5 van het model van het formulier in, respectievelijk, de bijlagen I en II van genoemde verordening.

De belanghebbende brengt het teken "T 2 L'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van het formulier dat overeenstemt met exemplaar nr. 4 of exemplaar nr. 4/5 van het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85. Bij gebruik van aanvullende formulieren brengt de belanghebbende het teken "T 2 L bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van het formulier dat overeenstemt met exemplaar nr. 4 of exemplaar nr. 4/5 van het model van het formulier in, respectievelijk, de bijlagen I en III of II en IV van genoemde verordening.

Dit document dat met het oog op de toepassing van de onderhavige verordening "document COM T 2 L'' wordt genoemd, wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in titel V.

8. Het model van het bij artikel 48, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 voorgeschreven gele etiket is opgenomen in bijlage VI.

Drukken en invullen van de formulieren

Artikel 2

1. Het voor de formulieren van de ladingslijsten, van de kennisgevingen van doorgang en van de ontvangstbewijzen te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 40 gram per m$; het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

2. Het voor de formulieren van de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 55 gram per m$. Het is voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk welke elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

3. Het voor de formulieren van de certificaten van borgtocht te gebruiken papier is houtvrij en weegt ten minste 100 gram per m$. Het is op beide zijden voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk, die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4. Het in de leden 1, 2 en 3 bedoelde papier is wit behalve wat de in artikel 1, lid 2, bedoelde ladingslijsten betreft, waarvoor de kleur van het papier aan de keuze van de belanghebbende wordt overgelaten.

5. Het formaat van de formulieren is

a) 210 × 297 mm voor de ladingslijsten, waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 mm minder en 8 mm meer is toegestaan;

b) 210 × 148 mm voor de kennisgevingen van doorgang en de certificaten van borgtocht;

c) 148 × 105 mm voor de ontvangstbewijzen en de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag;

6. De aangiften en documenten worden opgesteld in een van de officiële talen van de Gemeenschap die door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van vertrek wordt aanvaard. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag.

De bevoegde autoriteiten van een andere Lid-Staat waar de aangiften en de documenten moeten worden overgelegd, kunnen, voor zover nodig, de vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van die Lid-Staat vragen.

Wat de certificaten van borgtocht betreft wordt de te gebruiken taal aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.

7. De formulieren van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten worden voorzien van een vermelding waarin de naam en het adres van de drukker zijn aangeduid of van een teken dat diens identificatie mogelijk maakt. Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag draagt bovendien een serienummer ter individualisering.

8. De Lid-Staten dienen zorg te dragen voor het drukken van de formulieren van de certificaten van borgtocht. Elk certificaat moet een nummer dragen ter individualisering.

9. De formulieren van het certificaat van borgtocht en van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten met de schrijfmachine worden ingevuld of door middel van een mecanografisch of een gelijkaardig procédé.

De formulieren van de ladingslijsten, van de kennisgevingen van doorgang en van de ontvangstbewijzen kunnen hetzij met de schrijfmachine, hetzij door middel van een mecanografisch of gelijksoortig procédé, hetzij leesbaar met de hand worden ingevuld; in het laatste geval dienen zij te worden ingevuld met inkt en in blokletters.

In de formulieren mag geen radering of overschrijving voorkomen. Het aanbrengen van wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, door toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die haar heeft bewerkstelligd en dient door de bevoegde autoriteiten te worden geviseerd.

HOOFDSTUK II

GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN

Aangiften T 1 en T 2

Beschrijving en gebruik

groupagezendingen

Artikel 3

1. De exemplaren die de formulieren vormen waarop de aangiften voor communautair douanevervoer worden opgesteld, zijn beschreven in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2855/85.

2. Wanneer de goederen met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer moeten worden vervoerd, brengt de aangever het teken "T 1'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt brengt de aangever het teken "T 1 bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van één of meer formulieren welke overeenstemmen met het model van het formulier in de bijlagen III en IV van genoemde verordening.

Wanneer in toepassing van het bepaalde in artikel 1, lid 2, laatste volzin, van Verordening (EEG) nr. 679/85 de gebruikte aanvullende formulieren overeenstemmen met het model van het formulier in de bijlagen I of II van genoemde verordening, wordt in het rechtergedeelte van vak 1 van deze formulieren het teken "T 1 bis'' aangebracht.

Wanneer de goederen met toepassing van de regeling voor intern communautair douanevervoer moeten worden vervoerd, brengt de aangever het teken "T 2'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85. Bij gebruik van aanvullende formulieren brengt de aangever het teken "T 2 bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van één of meer formulieren die overeenstemmen met het model van het formulier in de bijlagen III en IV van genoemde verordening.

Wanneer in toepassing van het bepaalde in artikel 1, lid 2, laatste volzin, van Verordening (EEG) nr. 679/85 de gebruikte aanvullende formulieren overeenstemmen met het model van het formulier in de bijlagen I of II van genoemde Verordening, wordt in het rechtergedeelte van vak 1 van deze formulieren het teken "T 2 bis'' aangebracht.

3. Voor de zendingen die zowel betrekking hebben op de bij artikel 1, lid 2, als op de bij artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 bedoelde goederen, kunnen aanvullende formulieren welke overeenstemmen met het model van het formulier in de bijlagen III en IV of, in voorkomend geval, de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85 en voorzien van, respectievelijk, het teken "T 1 bis'' of het teken "T 2 bis'' worden gevoegd bij eenzelfde formulier dat overeenkomt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85. In

dit geval dient het teken "T'' te worden aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van dit laatste formulier; de lege ruimte na het teken "T'' dient te worden doorgestreept; bovendien moeten de vakken 32 "Artikel Nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' voor invulling ongeschikt worden gemaakt. Een verwijzing naar de serienummers van de aanvullende formulieren met het teken "T 1 bis'' en de aanvullende formulieren met het teken "T 2 bis'' wordt aangebracht in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van het gebruikte formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85.

4. Indien één van de in lid 2 voorgeschreven tekens niet is aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van het gebruikte formulier of indien bij zendingen die tegelijkertijd goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, en in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 omvatten, het bepaalde in lid 3 en in artikel 5, lid 7, niet in acht is genomen, worden de onder geleide van dergelijke documenten vervoerde goederen geacht met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer te worden vervoerd.

Gelijktijdige overlegging van de aangifte tot verzending of ten uitvoer en van de aangifte voor communautair douanevervoer

Artikel 4

Onverminderd de vereenvoudigingsmaatregelen die eventueel van toepassing zijn, dient het douanedocument voor de verzending of de werderverzending van goederen naar een andere Lid-Staat of het douanedocument voor de uitvoer of de wederuitvoer ervan uit het douanegebied van de Gemeenschap of ieder douanedocument van gelijke werking samen met de aangifte voor communautair douanevervoer waarop het betrekking heeft, bij het kantoor van vertrek te worden overgelegd.

Hiertoe kunnen de aangifte voor verzending of wederverzending of de aangifte ten uitvoer of wederuitvoer, enerzijds, en de aangifte voor communautair douanevervoer, anderzijds, op één enkel formulier worden samengevoegd.

Ladingslijsten

Gebruik van de ladingslijsten

groupagezendingen

Artikel 5

1. Wanneer de aangever de mogelijkheid benut ladingslijsten te gebruiken voor een zending van verschillende soorten goederen, worden de vakken 15 "Land van verzending/uitvoer'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en

vergunningen'' van het ten behoeve van het communautair douanevervoer gebruikte formulier ongeschikt gemaakt voor invulling en mag vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van dit formulier voor de vermelding van merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet worden ingevuld. Dit formulier mag niet met aanvullende formulieren worden aangevuld.

2. Onder "ladingslijst'' als bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt verstaan elk handelsdocument dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, lid 5, onder a), lid 6, eerste en tweede alinea en lid 9, tweede en derde alinea, en van de artikelen 6 tot en met 9.

3. De ladingslijst wordt in evenveel exemplaren overgelegd als het formulier dat wordt gebruikt ten behoeve van het communautaire douanevervoer waarop zij betrekking heeft; zij wordt ondertekend door degene die dit formulier ondertekent.

4. Bij de geldigmaking van de aangifte wordt de ladingslijst voorzien van hetzelfde nummer van geldigmaking als het formulier dat ten behoeve van het communautaire douanevervoer waarop zij betrekking heeft, wordt gebruikt. Dit nummer dient te worden aangebracht hetzij met een stempel waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt, hetzij met de hand. In dit laatste geval moet het nummer vergezeld gaan van het dienststempel van het kantoor van vertrek.

De handtekening van een ambtenaar van het kantoor van vertrek is facultatief.

5. Indien verscheidene ladingslijsten bij een zelfde formulier dat ten behoeve van communautair douanevervoer wordt gebruikt, worden gevoegd, dienen zij een door de aangever toegekend volgnummer te dragen; het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt in vak 4 "ladingslijsten'' van genoemd formulier vermeld.

6. Een aangifte gesteld op een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85, waarop in het rechtergedeelte van vak 1 het teken "T 1'' of het teken "T 2'' is aangebracht en die wordt aangevuld door een of meer aan de voorwaarden van de artikelen 6 tot en met 9 beantwoordende ladingslijsten, geldt, naar het geval, als aangifte voor extern communautair douanevervoer of aangifte voor intern communautair douanevervoer, bedoeld bij artikel 12, respectievelijk artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 222/77.

7. Voor zendingen die tegelijkertijd goederen als bedoeld in artikel 1, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 omvatten, dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld die kunnen worden gevoegd bij een zelfde formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II van Verordening (EEG) nr. 679/85.

In dergelijk geval dient het teken "T'' te worden aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van dit laatste formulier; de lege ruimte na het teken "T'' dient te worden doorgestreept; bovendien moeten de vakken 15 "Land van verzending/

uitvoer'', 32 "Artikel Nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' voor invulling ongeschikt worden gemaakt. Een verwijzing naar de serienummers van de ladingslijsten met betrekking tot elk van de twee categorieën moet in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van het gebruikte formulier worden aangebracht.

Vorm van de ladingslijsten

Artikel 6

Op de ladingslijsten moeten voorkomen:

a) het opschrift "ladingslijst'';

b) een vak van 70 × 55 mm, verdeeld in een bovenste gedeelte van 70 × 15 mm dat dient voor het aanbrengen van het teken T gevolgd door één van de in artikel 3, lid 2, bedoelde vermeldingen en een onderste gedeelte van 70 × 40 mm dat dient voor het aanbrengen van de in artikel 5, lid 4, bedoelde gegevens;

c) in de hierna vermelde volgorde kolommen waarvan het opschrift als volgt luidt;

- Volgnummer,

- Merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen,

- Land verzending/uitvoer,

- Brutomassa (kg),

- Bestemd voor de douane.

De belanghebbenden mogen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom met het opschrift "Bestemd voor de douane'' dient echter een breedte van ten minste 30 mm te hebben. De belanghebbenden kunnen voorts vrij beschikken over de andere dan de onder a), b) en c) bedoelde ruimten.

Het invullen

Artikel 7

1. Alleen de voorzijde van het formulier mag als ladingslijst worden gebruikt.

2. Elke in de ladingslijst opgenomen post moet worden voorafgegaan door een volgnummer.

3. Elke post moet in voorkomend geval worden gevolgd door de bijzondere vermeldingen die door de communautaire voorschriften met name inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de voorgelegde stukken, certificaten en vergunningen zijn voorgeschreven.

4. Onmiddellijk onder de laatste vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en de onbeschreven gedeelten dienen zodanig voor invulling ongeschikt te worden gemaakt dat elke latere toevoeging onmogelijk wordt.

Vereenvoudigingen

Artikel 8

1. De bevoegde douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen toestaan dat de op hun grondgebied gevestigde ondernemingen, die een administratie voeren welke op een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische informatieverwerking is gebaseerd, gebruik maken van de in artikel 1, lid 2, bedoelde ladingslijsten die, alhoewel zij niet aan alle voorwaarden van artikel 2, lid 1, lid 5, onder a), lid 9, tweede en derde alinea, en van artikel 6 voldoen, zodanig zijn ingericht en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door de betrokken douanediensten en diensten voor statistiek kunnen worden gebruikt.

2. Op de ladingslijsten moeten in ieder geval aantal, soort, merken en nummers van de colli, de omschrijving der goederen, de brutomassa in kilogram van elke post alsmede het land van verzending/uitvoer voorkomen.

Verzending per spoor

Artikel 9

1. Wanneer het bepaalde in de artikelen 29 tot en met 61 toepassing vindt, zijn de bepalingen van artikel 5, lid 2, en van de artikelen 6, 7 en 8 mede van toepassing op de ladingslijsten die eventueel bij de internationale vrachtbrief of bij het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer worden gevoegd. In het eerste geval wordt het aantal lijsten vermeld in vak 32 van de internationale vrachtbrief; in het tweede geval wordt het aantal lijsten vermeld in het voor de aanduiding van de bijlagen bestemde vak van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer.

Voorts dient de ladingslijst te worden voorzien van het nummer van de wagon waarop de internationale vrachtbrief betrekking heeft of, in voorkomend geval, van het nummer van de container die de goederen bevat.

2. Voor vervoer dat binnen de Gemeenschap begint en dat tegelijkertijd goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, en in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 omvat, dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld; voor het vervoer met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren - communautair douanevervoer, dienen deze afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld voor elk van de grote containers die tegelijkertijd beide categorieën goederen bevatten.

Een verwijzing naar de volgnummers van de ladingslijsten, die betrekking hebben op goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van genoemde verordening, dient te worden aangebracht in vak 25 van de internationale vrachtbrief of in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer.

3. In de gevallen bedoeld in de leden 1 en 2 en met het oog op de in de artikelen 29 tot en met 61 bedoelde regelingen vormen de bij de internationale vrachtbrief of het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer gevoegde ladingslijsten daarvan een integrerend bestanddeel en hebben zij dezelfde rechtsgevolgen.

Op het origineel van deze ladingslijsten dient het visum van het station van verzending te worden aangebracht.

Ontvangstbewijs

Gebruik van het ontvangstbewijs

Artikel 10

1. Aan degene die aan het kantoor van bestemming een document voor communautair douanevervoer alsmede de zending waarop het betrekking heeft aanbiedt, wordt op verzoek een ontvangstbewijs afgegeven.

2. Het ontvangstbewijs dient vooraf door de belanghebbende te worden ingevuld. Het kan buiten het voor de douane bestemde vak andere vermeldingen met betrekking tot de zending bevatten, maar de geldigheid van het visum van de douane is beperkt tot de in genoemd vak opgenomen vermeldingen.

Terugzending van de documenten

Centralisatiekantoren

Artikel 11

Elke Lid-Staat kan één of meer centrale instanties aanwijzen waaraan door de bevoegde douanekantoren van de Lid-Staat van bestemming de documenten moeten worden teruggezonden. De Lid-Staten die te dien einde dergelijke instanties hebben aangewezen, stellen de Commissie daarvan in kennis en duiden aan welke soort documenten moet worden teruggezonden. De Commissie deelt dit aan de andere Lid-Staten mede.

TITEL II

BEPALINGEN BETREFFENDE ZEKERHEIDSTELLING

DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING

Certificaten van Borgtocht

Bevoegde personen

Artikel 12

1. Op de achterzijde van het certificaat van borgtocht wijst de aangever, onder zijn aansprakelijkheid, op het ogenblik van de afgifte van het certificaat of op elk ander ogenblik tijdens de geldigheidsduur van genoemd certificaat de personen aan die hij heeft gemachtigd in zijn naam de aangiften voor communautair douanevervoer te ondertekenen. Elke aanwijzing omvat de vermelding van de naam en de voornaam van de gemachtigde en het model van diens handtekening. Elke vermelding van een gemachtigde moet door de aangever worden ondertekend. Het staat de aangever vrij de vakken die hij niet wenst te gebruiken door te halen.

2. De aangever kan de op de achterzijde van het certificaat aangebrachte vermelding van de naam van een gemachtigde te allen tijde ongedaan maken.

Gemachtigden

Artikel 13

Elke op de achterzijde van een op een kantoor van vertrek overgelegd certificaat van borgtocht vermelde persoon wordt geacht de gemachtigde van de aangever te zijn.

Geldigheidsduur; verlenging

Artikel 14

De geldigheidsduur van het certificaat van borgtocht mag niet meer dan twee jaar bedragen. Deze geldigheidsduur kan echter door het kantoor van zekerheidstelling slechts éénmaal met een nieuwe termijn van niet meer dan twee jaar worden verlengd.

Opzegging

Artikel 15

In geval van opzegging van de overeenkomst van borgtocht is de aangever gehouden alle nog geldige certificaten van borgtocht die aan hem werden afgegeven, onverwijld bij het kantoor van zekerheidstelling in te leveren.

Zekerheidstelling voor een vast bedrag

Akte van borgtocht

Artikel 16

1. Indien een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zich onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 27 en 28 van Verordening (EEG) nr. 222/77 en overeenkomstig de wijze voorgeschreven in artikel 32, lid 1, van genoemde verordening borg wil stellen, moet de borgtocht worden aangegaan bij een akte volgens het in de bijlage van genoemde verordening opgenomen model III.

2. Wanneer de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de gebruiken zulks vereisen, kan elke Lid-Staat toestaan dat de borgtocht bij een akte van een andere vorm wordt aangegaan, mits de gevolgen daarvan gelijk zijn aan die van de in lid 1 bedoelde akte.

Bewijzen van zekerheidstelling

Artikel 17

1. Het aanvaarden van de verbintenis van de borg door het douanekantoor waar de in artikel 16 bedoelde zekerheid wordt gesteld, kantoor van zekerheidstelling te noemen, houdt voor de borg de machtiging in tot afgifte, onder de in de akte van borgtocht gestelde voorwaarden, van het vereiste bewijs of de vereiste bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag aan personen die vanuit het kantoor van vertrek van hun keuze als aangever een communautair douanevervoer willen verrichten.

De borg kan bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag afgeven

- die niet geldig zijn voor communautair douanevervoer dat betrekking heeft op goederen die op de in bijlage VII opgenomen lijst voorkomen

en

- die tot maximaal zeven bewijzen per vervoermiddel in de zin van artikel 16, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 kunnen worden gebruikt voor andere dan in het eerste streepje bedoelde goederen.

Daartoe brengt de borg op het bewijs of de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag die hij afgeeft, diagonaal en in blokletters, een van de volgende vermeldingen aan:

- VALIDEZ LIMITADA; APLICACIÓN DEL PÁRRAFO

SEGUNDO DEL APARTADO 1 DEL ARTÍCULO 17 DEL REGLAMENTO (CEE) Ng 1062/87

- BEGRAENSET GYLDIGHED - ARTIKEL 17, STK. 1, ANDET AFSNIT, I FORORDNING (EOEF) Nr. 1062/87

- BESCHRAENKTE GELTUNG - ANWENDUNG VON ARTIKEL 17 ABSATZ 1 ZWEITER UNTERABSATZ DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 1062/87

- ÐAAÑÉÏÑÉÓÌAAÍÇ ÉÓ×ÕÓ: AAOEÁÑÌÏÃÇ ÔÏÕ ÁÑÈÑÏÕ 17 ÐÁÑÁÃÑÁOEÏÓ 1 AEAAÕÔAAÑÏ AAAEÁOEÉÏ ÔÏÕ ÊÁÍÏÍÉÓÌÏÕ (AAÏÊ) áñéè. 1062/87

- LIMITED VALIDITY - APPLICATION OF SECOND SUBPARAGRAPH OF ARTICLE 17 (1) OF REGULATION (EEC) N° 1062/87

- VALIDITÉ LIMITÉE - APPLICATION DE L'ARTICLE 17 PARAGRAPHE 1 DEUXIÈME ALINÉA DU RÈGLEMENT (CEE) Ng 1062/87

- VALIDITÀ LIMITATA - APPLICAZIONE DELL'ARTICOLO 17, PARAGRAFO 1, SECONDO COMMA? DEL REGOLAMENTO (CEE) 1062/87

- BEPERKTE GELDIGHEID - TOEPASSING VAN ARTIKEL 17, LID 1, TWEEDE ALINEA, VAN VERORDENING (EEG) nr. 1062/87

- VALIDADE LIMITADA; APLICAÇÃO DO SEGUNDO PARÁGRAFO DO N°. 1 DO ARTIGO 17°. DO REGULAMENTO (CEE) Ng. 1062/87

De opzegging van een overeenkomst van borgtocht wordt door de Lid-Staat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert, onverwijld de overige Lid-Staten ter kennis gebracht.

2. Per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag verbindt de borg zich tot een bedrag van 7 000 Ecu.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 1, tweede en derde alinea, en in artikel 18 kan de aangever per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag één communautair douanevervoer verrichten. Het bij het kantoor van vertrek ingeleverde bewijs wordt aldaar bewaard.

Verhoging van het bedrag van de zekerheid; omrekening

van de Ecu

Artikel 18

1. Buiten de gevallen bedoeld in de leden 2 en 3 mag het kantoor van vertrek geen hogere zekerheid eisen dan het vaste bedrag van 7 000 Ecu per aangifte voor communautair douanevervoer, ongeacht het bedrag van de rechten en andere heffingen die voor de in een bepaalde aangifte begrepen goederen gelden.

2. Wanneer het vervoer van goederen wegens bijzondere omstandigheden die daarmede verband houden, grotere risico's met zich brengt, kan het kantoor van vertrek, bij wijze van uitzondering en indien het om die reden de

zekerheid van 7 000 Ecu duidelijk onvoldoende acht, een hogere zekerheid eisen bestaande uit een veelvoud van 7 000 Ecu.

3. Het vervoer van de goederen, genoemd in de in bijlage VII opgenomen lijst, geeft aanleiding tot een verhoging van het vaste bedrag, indien de hoeveelheid te vervoeren goederen groter is dan de hoeveelheid die overeenkomt met het vaste bedrag van 7 000 Ecu.

In dat geval wordt het vaste bedrag gebracht op het veelvoud van 7 000 Ecu dat nodig is als zekerheid voor de hoeveelheid te verzenden goederen.

4. In de gevallen bedoeld in de leden 2 en 3 moet de aangever bij het kantoor van vertrek het met het gevorderde veelvoud van 7 000 Ecu overeenkomende aantal bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag inleveren.

5. De tegenwaarde in nationale valuta van de in deze verordening bedoelde bedragen in Ecu wordt berekend op basis van de omrekeningskoersen die op de eerste werkdag van de maand oktober van kracht zijn en die met ingang van

1 januari van het daarop volgende jaar worden toegepast.

Indien voor een bepaalde nationale valuta deze koers niet beschikbaar is, geldt voor deze valuta de koers van de laatste dag waarvoor een koers is bekendgemaakt. Voor de toepassing van deze bepaling gelden de in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte koersen.

De tegenwaarde van Ecu welke in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de eerste alinea is die welke van toepassing is op de dag waarop de door het bewijs of de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag gedekte aangifte voor communautair douanevervoer wordt geldig gemaakt.

Gelijktijdige verzending van gevoelige en niet-gevoelige produkten

Artikel 19

1. Wanneer de aangifte voor communautair douanevervoer behalve goederen genoemd in de lijst bedoeld in artikel 18, lid 3, andere goederen bevat, worden de bepalingen inzake de zekerheidstelling voor een vast bedrag toegepast alsof voor beide categorieën goederen een afzonderlijke aangifte werd gedaan.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt met de aanwezigheid van een van deze twee categorieën goederen geen rekening gehouden wanneer het om een betrekkelijk geringe hoeveelheid of waarde gaat.

TITEL III

GEBRUIK VAN DE DOCUMENTEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER TEN BEHOEVE VAN DE TOEPASSING VAN MAATREGELEN BIJ UITVOER VAN BEPAALDE GOEDEREN

Algemeen

Artikel 20

1. In deze titel worden de voorwaarden vastgesteld waaronder binnen de Gemeenschap het vervoer plaatsvindt van goederen waarvan de uitvoer uit de Gemeenschap is verboden of aan beperkingen, aan een belasting of aan enige heffing is onderworpen.

2. Deze bepalingen zijn echter slechts van toepassing voor zover de maatregel waarbij het verbod, de beperking, de belasting of andere heffing is ingesteld, dit voorschrijft en onverminderd de bijzondere bepalingen die deze maatregel mocht inhouden.

3. De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing wanneer het vervoer van de goederen binnen de Gemeenschap slechts op het grondgebied van één enkele Lid-Staat plaatsvindt.

In het kader van een regeling inzake communautair

douanevervoer te vervullen formaliteiten

Artikel 21

Wanneer de in artikel 20, lid 1, bedoelde goederen onder een regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst, brengt de aangever in het vak "Omschrijving van de goederen'' van de aangifte voor communautair douanevervoer, naar gelang van het geval, één van de volgende vermeldingen aan:

- Salida de la Comunidad sometida a restricciones

- Udfoersel fra Faellesskabet undergivet restriktioner

- Ausgang aus der Gemeinschaft - Beschraenkungen unterworfen

- ssAAîïaeïò áðue ôçí Êïéíueôçôá õðïêaaéìÝíç óaa ðaañéïñé-

óìïýò

- Export from the Community subject to restrictions

- Sortie de la Communauté soumise à des restrictions

- Uscita dalla Comunità assoggettata a restrizioni

- Verlaten van de Gemeenschap aan beperkingen onderworpen

- Saída da Comunidade sujeita a restrições

- Salida de la Comunidad sujeta a pago de derechos

- Udfoersel fra Faellesskabet betinget af afgiftsbetaling

- Ausgang aus der Gemeinschaft - Abgabenerhebungen unterworfen

- ssAAîïaeïò áðue ôçí Êïéíueôçôá õðïêaaéìÝíç óaa aaðé-

qUEñõíóç

- Export from the Community subject to duty

- Sortie de la Communauté soumise à imposition

- Uscita dalla Comunità assoggettata a tassazione

- Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen

- Saída da Comunidade sujeita a pagamento de imposições.

In het kader van andere regelingen te vervullen

formaliteiten

Artikel 22

1. Wanneer de in artikel 20, lid 1, bedoelde goederen niet onder een regeling voor communautair douanevervoer worden geplaatst, laat het douanekantoor waar de voor hun verzending vereiste formaliteiten worden vervuld, het bij artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 223/77 ingestelde controle-exemplaar T nr. 5 opstellen. De belanghebbende brengt in vak 104 van dit exemplaar, naar gelang van het geval, een van de in artikel 21 voorgeschreven vermeldingen aan.

2. Het in lid 1 bedoelde douanekantoor brengt op het douanedocument onder geleide waarvan de goederen zullen worden vervoerd naar gelang van het geval een van de in artikel 21 voorgeschreven vermeldingen aan.

Uitvoer zonder verdere formaliteiten

Artikel 23

Het bepaalde in de artikelen 21 en 22 is niet van toepassing wanneer de goederen ten uitvoer uit de Gemeenschap zijn aangegeven en op het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, het bewijs wordt overgelegd dat ontheffing is verleend van de ten aanzien van de goederen voorziene beperkingen, dat de verschuldigde belasting of heffing is betaald of dat de goederen, gezien hun status, zonder verdere formaliteiten het grondgebied van de Gemeenschap mogen verlaten.

Zekerheidstelling

Artikel 24

1. Indien de in artikel 20, lid 2, bedoelde maatregel in het stellen van een zekerheid voorziet, dient deze zekerheid te worden gesteld in de gevallen waarin volgens de aanduidin-

gen die op het douanedocument voorkomen, de in artikel 20, lid 1, bedoelde goederen die tussen twee plaatsen van de Gemeenschap worden vervoerd, tijdens het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap anders dan door de lucht zullen verlaten.

2. De zekerheid wordt gesteld bij het douanekantoor waar de formaliteiten worden vervuld die voor het verzenden van de goederen zijn voorgeschreven of bij een andere instantie die daartoe is aangewezen door de Lid-Staat waaronder dat kantoor ressorteert en op de door de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat vast te stellen wijze. Wanneer het gaat om een maatregel waarbij een belasting of een andere heffing wordt ingesteld, behoeft de zekerheid niet te worden gesteld indien bij vervoer van goederen dat met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer plaatsvindt, een zekerheid anders dan in geld is gesteld of uit hoofde van de persoon van de aangever in ontheffing van de verplichting tot zekerheidstelling is voorzien.

Vervoer over het grondgebied van Zwitserland of Oostenrijk

Artikel 25

1. Het bepaalde in artikel 22 is eveneens van toepassing op de in artikel 20, lid 1, bedoelde goederen welke met gebruikmaking van het grondgebied van Oostenrijk of

Zwitserland tussen twee in de Gemeenschap gelegen plaatsen worden vervoerd en in een van deze beide landen opnieuw worden verzonden.

In afwijking van het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 223/77, vergezelt het origineel van het controle-exemplaar T nr. 5 de goederen tot het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming.

Het kantoor van vertrek stelt de termijn vast waarbinnen de goederen opnieuw in de Gemeenschap moeten worden binnengebracht.

2. Indien de in artikel 20, lid 2, bedoelde maatregel in het stellen van een zekerheid voorziet, dient deze zekerheid, in afwijking van het bepaalde in artikel 24, in alle in lid 1

bedoelde gevallen te worden gesteld.

Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

Artikel 26

Wanneer de goederen na hun aankomst aan het kantoor van bestemming niet onmiddellijk tot verbruik worden aangegeven, dient dit kantoor de nodige maatregelen te nemen om de toepassing te waarborgen van de in artikel 20, lid 2, bedoelde maatregelen welke voor deze goederen gelden.

Goederen welke niet opnieuw in de Gemeenschap worden binnengebracht

Artikel 27

Indien de in artikel 20, lid 1, bedoelde goederen die onder de in artikel 24 gestelde voorwaarden worden vervoerd, zelfs indien het vervoer door de lucht plaatsvindt, niet binnen de gestelde termijn opnieuw in de Gemeenschap worden binnengebracht, worden zij geacht op onregelmatige wijze naar een derde land te zijn uitgevoerd vanuit de Lid-Staat waaruit zij werden verzonden, tenzij wordt aangetoond dat zij ingevolge overmacht of toeval teloor zijn gegaan.

TITEL IV

VEREENVOUDIGINGSMAATREGELEN

Voorschriften waarop het in deze titel bepaalde

niet van invloed is

Artikel 28

De bepalingen van deze titel

a) laten de toepassing van de bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EEG) nr. 223/77 onverlet;

b) doen geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende de formaliteiten bij verzending, uitvoer of enigerlei regeling in de Lid-Staat van bestemming.

HOOFDSTUK I

REGELINGEN VOOR COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER VOOR PER SPOOR VERVOERDE GOEDEREN

Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

Algemeen

Artikel 29

De formaliteiten van de regelingen voor communautair douanevervoer worden vereenvoudigd voor het vervoer van

goederen dat door de spoorwegadministraties onder geleide van een internationale vrachtbrief (CIM) of van een internationaal expresgoedformulier (TIEx) wordt verricht, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 30 tot en met 43 en in de artikelen 59, 60 en 61.

Rechtskracht van de gebruikte documenten

Artikel 30

De internationale vrachtbrief of het internationaal expresgoedformulier geldt:

a) voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77, naar gelang van het geval, als aangifte of als document T 1;

b) voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van voornoemde verordening, naar gelang van het geval, als aangifte of als document T 2.

Controle van de bescheiden

Artikel 31

De spoorwegadministratie van elke Lid-Staat houdt in haar centrale boekhouding(en) haar bescheiden ter beschikking van de douaneadministratie van haar land, opdat aldaar controle kan worden uitgeoefend.

Aangever

Artikel 32

1. De spoorwegadministratie die goederen met een internationale vrachtbrief of een internationaal expresgoedformulier ten vervoer aanneemt, wordt voor dit vervoer aangever.

2. De spoorwegadministratie van de Lid-Staat langs het grondgebied waarvan de goederen de Gemeenschap binnenkomen, wordt aangever voor het vervoer van deze goederen die door de spoorwegadministratie van een derde land ten vervoer werden aangenomen.

Etiket

Artikel 33

dministraties dragen arvoor zorg dat het vervoer dat met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer wordt verricht, door middel van etiketten die van een pictogram van het in bijlage VIII opgenomen model zijn voorzien, als zodanig wordt gekenmerkt.

De etiketten worden aangebracht op de internationale vrachtbrief of op het internationaal expresgoedformulier, alsmede op de wagon, indien het een wagonlading betreft, of anders op het collo of de colli.

Wijziging van de vervoerovereenkomst

Artikel 34

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde:

- een vervoer binnen in plaats van buiten de Gemeenschap te beëindigen,

- een vervoer buiten in plaats van binnen de Gemeenschap te beëindigen,

mogen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst niet dan met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde een vervoer binnen de Lid-Staat van vertrek te beëindigen, mag de uitvoering van de gewijzigde overeenkomst niet dan onder de door de douaneadministratie van deze Lid-Staat vast te stellen voorwaarden plaatsvinden.

In alle andere gevallen mogen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij geven het kantoor van vertrek onmiddellijk kennis van de zich voorgedaan hebbende wijziging.

Vervoer van goederen tussen de Lid-Staten

Douanestatus van de goederen; gebruik van de internationale vrachtbrief

Artikel 35

1. Wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en zal eindigen, wordt de vrachtbrief op het kantoor van vertrek overgelegd.

2. Voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 vermeldt het kantoor van vertrek op de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 van de internationale vrachtbrief dat de goederen waarop hij betrekking heeft, met toepassing van de regeling voor extern communautair

douanevervoer worden vervoerd. Te dien einde plaatst het kantoor van vertrek in vak 25 op een in het oog vallende wijze het teken "T 1''.

3. Alle exemplaren van de internationale vrachtbrief worden aan de belanghebbende teruggegeven.

4. Elke Lid-Staat kan bepalen dat, onder de voorwaarden welke hij vaststelt, goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 onder de regeling voor intern communautair douanevervoer kunnen worden geplaatst zonder dat de voor die goederen opgestelde internationale vrachtbrief op het kantoor van vertrek wordt overgelegd. Deze vrijstelling mag echter niet worden verleend voor internationale vrachtbrieven opgesteld voor goederen waarop de bepalingen van Titel III van toepassing zijn.

5. Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt aangemerkt als kantoor van bestem-

ming. Indien de goederen echter op een tussenstation tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, word het kantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt.

Identificatiemaatregelen

Artikel 36

In de regel en rekening houdend met de door de spoor-

wegadministratie toegepaste identificatiemaatregelen, gaat het kantoor van vertrek niet tot verzegeling van de vervoermiddelen of van de colli over.

Gebruik van de onderscheiden exemplaren van de vrachtbrief

Artikel 37

1. De spoorwegadministratie van de Lid-Staat waaronder het kantoor van bestemming ressorteert, levert bij dit kantoor de exemplaren nrs. 2 en 3 van de internationale vrachtbrief in.

2. Het kantoor van bestemming geeft onverwijld, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, exemplaar nr. 2 aan de spoorwegadministratie terug en behoudt exemplaar nr. 3.

Vervoer van goederen uit of naar derde landen

Vervoer naar derde landen

Artikel 38

1. Het bepaalde in de artikelen 35 en 36 is van toepassing wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en buiten de Gemeenschap zal eindigen.

2. Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap verlaat wordt als kantoor van bestemming aangemerkt.

3. Aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Vervoer uit derde landen

Artikel 39

1. Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en binnen de Gemeenschap zal eindigen, wordt als kantoor van vertrek aangemerkt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer de Gemeenschap binnenkomt.

Aan het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

2. Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming. Wanneer de goederen echter op een tussenstation tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt.

De bij artikel 37 voorgeschreven formaliteiten moeten aan het kantoor van bestemming worden vervuld.

Doorvoer over het grondgebied van de Gemeenschap

Artikel 40

1. Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en zal eindigen, worden als kantoor van vertrek en als kantoor van bestemming aangemerkt de in artikel 39, lid 1, respectievelijk in artikel 38, lid 2, bedoelde kantoren.

2. Aan het kantoor van vertrek en aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Douanestatus van goederen uit derde landen of van goederen in doorvoer

Artikel 41

Bij vervoer als bedoeld in artikel 39, lid 1, of in artikel 40,

lid 1, worden de goederen geacht te worden vervoerd

met toepassing van de regeling voor extern communautair

douanevervoer, tenzij voor deze goederen een ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen afgegeven document voor intern communautair douanevervoer COM T 2 L wordt overgelegd.

Bepalingen betreffende expresgoed

Toepasselijke bepalingen

Artikel 42

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 43 zijn de bepalingen van de artikelen 35 tot en met 41 eveneens van toepassing op vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt.

Douanestatus van de goederen; gebruik van de onderscheiden exemplaren van het TIEx-document

Artikel 43

Voor vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt

a) wordt de in artikel 35, lid 2, bedoelde vermelding op de exemplaren nrs. 2, 3 en 4 van het internationaal expresgoedformulier aangebracht;

b) worden de exemplaren nrs. 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier met toepassing van artikel 37 ingeleverd bij het kantoor van bestemming; dit kantoor geeft onverwijld, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, exemplaar nr. 2 aan de spoorwegadministratie terug en behoudt exemplaar nr. 4.

Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

Algemeen

Artikel 44

De formaliteiten van de regelingen voor communautair douanevervoer worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 45 tot en met 60 en in artikel 61, leden 3 en 4, vereenvoudigd voor het vervoer van goederen dat de spoorwegadministraties door tussenkomst van vervoerondernemingen met behulp van grote containers verrichten onder geleide van een overdrachtsformulier van een model dat speciaal is ontworpen om als document voor communautair douanevervoer te worden gebruikt en dat voor de toepassing van deze verordening "overdrachtsformulier - communautair douanevervoer'' wordt genoemd. Genoemd vervoer omvat in voorkomend geval het vervoer van deze zendingen dat door de vervoerondernemingen in het land van verzending tot aan het in dat land gelegen station van vertrek en in het land van bestemming vanaf het in dat land gelegen station van bestemming op andere wijze dan per spoor wordt verricht, alsmede het vervoer over zee dat op het traject tussen deze beide stations wordt verricht.

Definities

Artikel 45

Voor de toepassing van de artikelen 44 tot en met 60 en van artikel 61 leden 3 en 4, wordt verstaan onder:

1.

"vervoeronderneming'': een onderneming die de spoorwegadministraties hebben opgericht in de vorm van een vennootschap en waarvan zij de vennoten zijn en die tot doel heeft goederenvervoer te verrichten met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren;

2.

"grote container'': een vervoermiddel dat

- een duurzaam karakter heeft,

- speciaal ontworpen is om het vervoer van goederen met verschillende vervoertechnieken te vergemakkelijken zonder tussentijdse in- en uitlading van die goederen zelf,

- ontworpen is om gemakkelijk te worden vastgemaakt en/of behandeld,

- zodanig is ingericht dat het op doeltreffende wijze kan worden verzegeld wanneer verzegeling noodzakelijk is, bij toepassing van artikel 53,

- zodanige afmetingen heeft dat de oppervlakte begrensd door de vier onderste buitenhoeken ten minste 7 m$ bedraagt;

3.

"overdrachtsformulier - communautair douanevervoer'': het document dat de vervoerovereenkomst be-

lichaamt op grond waarvan de vervoeronderneming één

of meer grote containers van een verzender naar een geadresseerde in internationaal vervoer laat vervoeren. Het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer is in de rechterbovenhoek voorzien van een serienummer dat identificatie ervan mogelijk maakt. Dat nummer is samengesteld uit zes cijfers die door de letters "TR'' in twee gelijke groepen zijn gescheiden.

Het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer is samengesteld uit de volgende exemplaren, in de volgorde van hun nummering:

- nr. 1:

exemplaar voor de algemene directie van de vervoeronderneming,

- nr. 2:

exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoeronderneming in het station van bestemming,

- nr. 3A:

exemplaar voor de douane,

- nr. 3B:

exemplaar voor de geadresseerde,

- nr. 4:

exemplaar voor de algemene directie van de vervoeronderneming,

- nr. 5:

exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoeronderneming in het station van vertrek,

- nr. 6:

exemplaar voor de verzender.

Met uitzondering van exemplaar nr. 3A is elk exemplaar van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer aan de rechterzijde voorzien van een groene band waarvan de breedte ongeveer 4 centimeter bedraagt;

4.

"lijst van grote containers'', hierna te noemen "lijst'', het document gevoegd bij een overdrachtsformulier - communautair douanevervoer waarvan het een integrerend bestanddeel is en dat dient ten geleide van verscheidene grote containers die van een zelfde station van vertrek worden verzonden naar een zelfde station van bestemming; de douaneformaliteiten moeten aldaar worden vervuld.

Het aantal lijsten wordt vermeld in het vak "Bijlagen'' van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer. Tevens moet in de rechterbovenhoek van elke lijst het serienummer van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer, waarvan het deel uitmaakt, worden vermeld.

Rechtskracht van het gebruikte document

Artikel 46

Het door de vervoeronderneming gebruikte overdrachtsformulier - communautair douanevervoer geldt:

a) voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77, naar gelang van het geval, als aangifte of als document T 1;

b) voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van voornoemde verordening, naar gelang van het geval, als aangifte of als document T 2.

Controle van de bescheiden; te verstrekken informatie

Artikel 47

1. In elke Lid-Staat houdt de vervoeronderneming door bemiddeling van haar nationale vertegenwoordiger(s) in haar centrale boekhouding(en) of in die van haar nationale vertegenwoordiger(s) de door deze centrale boekhouding(en) bijgehouden bescheiden ter beschikking van de douaneadministraties, opdat aldaar controle kan worden uitgeoefend.

2. De vervoeronderneming of haar nationale vertegen-

woordiger(s) stelt/stellen de douaneautoriteiten op hun verzoek zo spoedig mogelijk in kennis van alle documenten, boekhoudkundige bescheiden of inlichtingen betreffende zendingen die reeds vervoerd of nog onderweg zijn en waarvan deze autoriteiten menen kennis te moeten nemen.

3. De vervoeronderneming of haar nationale vertegen-

woordiger(s) brengt/brengen ter kennis van

a) de douanekantoren van bestemming, de overdrachtsformulieren - communautair douanevervoer, waarvan het exemplaar 1 bij haar is binnengekomen zonder dat hierop het visum van de douane is aangebracht;

b) de douanekantoren van vertrek, de overdrachtsformulieren - communautair douanevervoer, waarvan het exemplaar nr. 1 niet aan haar is teruggezonden en met betrekking tot welke formulieren zij niet heeft kunnen vaststellen of de zending op regelmatige wijze bij het douanekantoor van bestemming werd aangeboden dan wel, indien artikel 55 toepassing vindt, of de zending met als bestemming een derde land de Gemeenschap heeft verlaten.

Aangever

Artikel 48

1. Voor het in artikel 44 bedoelde vervoer dat voor de vervoeronderneming wordt aanvaard in een Lid-Staat, wordt de spoorwegadministratie van die Lid-Staat aangever.

2. Voor het in artikel 44 bedoelde vervoer dat door de vervoeronderneming wordt aanvaard in een derde land, wordt de spoorwegadministratie van de Lid-Staat, langs het grondgebied waarvan het vervoer de Gemeenschap binnenkomt, aangever.

Douaneformaliteiten tijdens vervoer dat niet per spoor geschiedt

Artikel 49

Indien douaneformaliteiten dienen te worden vervuld op het traject dat anders dan per spoor wordt afgelegd tot aan het station van vertrek of op het traject dat anders dan per spoor wordt afgelegd vanaf het station van bestemming, mag op het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer slechts één grote container voorkomen.

Etiket

Artikel 50

De vervoeronderneming draagt ervoor zorg dat het vervoer dat met toepassing van de regeling voor communautair douanevervoer wordt verricht, door middel van etiketten die van een pictogram van het in bijlage VIII opgenomen model zijn voorzien, als zodanig wordt gekenmerkt. De etiketten worden aangebracht op het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer, alsmede op de grote container, respectievelijk containers.

Wijziging van de vervoerovereenkomst

Artikel 51

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst als gevolg waarvan:

- een vervoer binnen in plaats van buiten de Gemeenschap eindigt,

- een vervoer buiten in plaats van binnen de Gemeenschap eindigt,

mag de vervoeronderneming de gewijzigde overeenkomst niet dan met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst als gevolg waarvan een vervoer binnen de Lid-Staat van vertrek eindigt, wordt de uitvoering van de gewijzigde overeenkomst afhankelijk gesteld van de door de douaneadministratie van die Lid-Staat vast te stellen voorwaarden.

In alle andere gevallen mag de vervoeronderneming de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij geeft het kantoor van vertrek onmiddellijk kennis van de wijziging die zich heeft voorgedaan.

Vervoer van goederen tussen de Lid-Staten

Douanestatus van de goederen; lijsten; ontheffing van de verplichting het overdrachtsformulier aan het kantoor van vertrek over

te leggen

Artikel 52

1. Wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en zal eindigen, wordt het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer op het kantoor van vertrek overgelegd.

2. Voor goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 vermeldt het kantoor van vertrek op de exemplaren nrs. 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer dat de goederen waarop het formulier betrekking heeft, met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer worden vervoerd.

Te dien einde plaatst het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren nrs. 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer op een in het oog vallende wijze het teken "T 1".

3. Wanneer één of meer onder geleide van een over-

drachtsformulier - communautair douanevervoer vervoerde grote containers goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 bevat(ten) en de andere grote container(s) uitsluitend goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van die verordening bevat(ten), dient door het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren nrs. 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer naast het teken "T 1'' een verwijzing te worden aangebracht naar de grote container(s) welke de in artikel 1, lid 2, van genoemde verordening bedoelde goederen bevat(ten).

4. Wanneer in het geval bedoeld in lid 3 gebruik wordt gemaakt van lijsten van grote containers, moeten afzonderlijke lijsten worden opgesteld voor, enerzijds, containers die goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 bevatten en, anderzijds, voor containers die uitsluitend goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van genoemde verordening bevatten.

Deze lijsten moeten zijn voorzien van een volgnummer dat het mogelijk maakt deze te identificeren. Het kantoor van vertrek dient, in het vak "Bestemd voor de douane'' van de exemplaren nrs. 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer, naast het teken "T 1'', een verwijzing naar het (de) volgnummer(s) van de lijsten van grote containers die goederen bevatten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 aan te brengen.

5. Alle exemplaren van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer worden aan de belanghebbende teruggegeven.

6. Elke Lid-Staat kan bepalen dat onder de voorwaarden welke hij vaststelt, goederen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 222/77 onder de regeling voor intern communautair douanevervoer kunnen worden geplaatst zonder dat het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer, dat op die goederen betrekking heeft, op het kantoor van vertrek wordt overgelegd.

Deze vrijstelling mag echter niet worden verleend voor overdrachtsformulieren - communautair douanevervoer welke zijn opgesteld voor goederen waarop de bepalingen van Titel III van toepassing zijn.

7. Het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer moet worden overgelegd op het douanekantoor, hierna te noemen "kantoor van bestemming'', waar de goederen worden aangegeven met het oog op de invoer tot verbruik of om onder een andere douaneregeling te worden geplaatst.

Identificatiemaatregelen

Artikel 53

De identificatie van goederen geschiedt volgens artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 222/77. Wanneer evenwel het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer

overeenkomstig artikel 52, lid 6, niet op het kantoor van vertrek wordt overgelegd, gaat de douane, rekening houdend

met de door de spoorwegadministratie toegepaste identificatiemaatregelen in de regel niet tot verzegeling van de grote containers over. Ingeval een douaneverzegeling wordt aangebracht, wordt zij vermeld in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren nrs. 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer.

Gebruik van de onderscheiden exemplaren van het

overdrachtsformulier

Artikel 54

1. De vervoeronderneming levert bij het kantoor van bestemming de exemplaren nrs. 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer in.

2. Het kantoor van bestemming geeft onverwijld de exemplaren nrs. 1 en 2, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, aan de vervoeronderneming terug en behoudt exemplaar nr. 3A.

Vervoer van goederen uit of naar derde landen

Vervoer naar derde landen

Artikel 55

1. Het bepaalde in artikel 52, leden 1 tot en met 6, en in artikel 53 is van toepassing wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en buiten de Gemeenschap zal eindigen.

2. Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

3. Aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Vervoer uit derde landen

Artikel 56

1. Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en binnen de Gemeenschap zal eindigen, wordt als kantoor van vertrek aangemerkt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer de Gemeenschap binnenkomt. Aan het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

2. Het douanekantoor waar de goederen worden aange-

bracht, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt.

De bij artikel 54 voorgeschreven formaliteiten moeten aan het kantoor van bestemming worden vervuld.

Doorvoer over het grondgebied van de Gemeenschap

Artikel 57

1. Wanneer een vervoer buiten de Gemeenschap begint en zal eindigen, worden als kantoor van vertrek en als kantoor van bestemming aangemerkt de in artikel 56, lid 1, respectievelijk in artikel 55, lid 2, bedoelde kantoren.

2. Aan het kantoor van vertrek en aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Douanestatus van goederen uit derde landen of van goederen in doorvoer

Artikel 58

Bij vervoer als bedoeld in artikel 56, lid 1, of artikel 57, lid 1, worden de goederen geacht te worden vervoerd met toepassing van de regeling voor extern communautair douanevervoer, tenzij voor deze goederen een ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen afgegeven document voor intern communautair douanevervoer COM T 2 L wordt overgelegd.

Bepalingen betreffende de statistiek

Artikel 59

1. Met het oog op het opmaken van de doorvoerstatistiek verstrekken de spoorwegadministraties aan de dienst die in de Lid-Staat van vertrek ter zake van de statistiek voor de buitenlandse handel bevoegd is, de nodige gegevens omtrent elk communautair douanevervoer waarvoor zij ingevolge het bepaalde in de artikelen 32 en 48 als aangever optreden.

2. Totdat een communautaire regeling voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 is vastgesteld en, met het oog op de toezending van de gegevens aan de ter zake van de statistiek voor de buitenlandse handel bevoegde diensten in de andere Lid-Staten dan de Lid-Staat van vertrek over het grondgebied waarvan een communautair douanevervoer plaatsvindt, bepaalt elke Lid-Staat de wijze waarop de nodige inlichtingen door de nationale spoorwegadministratie aan de bevoegde nationale dienst worden verstrekt.

3. Wanneer het gaat om het in de artikelen 44 tot en met 58 bedoelde vervoer met behulp van grote containers kan elke Lid-Staat voorschrijven dat de in de leden 1 en 2 bedoelde inlichtingen eveneens betrekking dienen te hebben op het vervoer dat binnen deze Lid-Staat over de weg plaatsvindt tot aan het station van vertrek of vanaf het station van bestemming; daarbij worden met name de overladingen vermeld waartoe dit vervoer aanleiding heeft gegeven.

4. De spoorwegadministraties mogen niet eisen dat voor de toepassing van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3, naast de gegevens die op de internationale vrachtbrief, het internationaal expresgoedformulier of het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer voorkomen, door de afzender

nog andere gegevens worden verstrekt dan de vermelding van het land van verzending, respectievelijk land van uitvoer en die van het land van bestemming van de vervoerde goederen.

Andere bepalingen

Niet-toepasselijke bepalingen van Verordening (EEG) nr. 222/77

Artikel 60

De bepalingen van de Titels II en III van Verordening (EEG) nr. 222/77 die door de toepassing van dit hoofdstuk, en met name artikel 12, leden 3 tot en met 6, de artikelen 17, 23 en 26, lid 1, en artikel 41, zonder voorwerp zijn, zijn niet van toepassing.

Toepassingsgebied van de gewone regeling en van de vereenvoudigde regelingen

Artikel 61

1. De bepalingen van de artikelen 29 tot en met 43 sluiten het gebruik van de in Verordening (EEG) 222/77 gedefinieerde regelingen niet uit. In dat geval zijn niettemin de bepalingen van de artikelen 31 en 33 van toepassing.

2. In het in lid 1, bedoelde geval dient bij het opstellen van de internationale vrachtbrief of het internationaal expresgoedformulier op een in het oog vallende wijze in vak 32, respectievelijk vak 20 een verwijzing naar het (de) gebruikte document(en) voor communautair douanevervoer worden aangebracht. Deze verwijzing moet een aanduiding van het soort, het kantoor van afgifte, de datum en het nummer van het (de) gebruikte document(en) bevatten.

Bovendien moet exemplaar nr. 2 van de internationale vrachtbrief of van het internationaal expresgoedformulier zijn voorzien van het visum van de spoorwegadministratie waaronder het laatste station ressorteert dat bij het communautair douanevervoer is betrokken. Deze spoorwegadministratie brengt haar visum daarop aan na zich ervan te hebben vergewist dat de goederen onder geleide van het (de) document(en) voor communautair douanevervoer waarnaar wordt verwezen, worden vervoerd.

3. Het bepaalde in de artikelen 44 tot en met 58 sluit het gebruik van de in Verordening (EEG) nr. 222/77 gede-

finieerde regelingen uit.

4. Wanneer volgens de bepalingen van de artikelen 44 tot en met 58 een communautair douanevervoer onder geleide van een overdrachtsformulier - communautair douanevervoer wordt verricht, valt de in het kader van dit communautair douanevervoer gebruikte internationale vrachtbrief buiten het toepassingsgebied van de artikelen 29 tot en met 43 van de artikelen 59, 60 en 61, leden 1 en 2. De internationale vrachtbrief dient in vak 32, op in het oog springende wijze, van een verwijzing naar het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer te worden voorzien. Deze verwijzing dient de vermelding "Overdrachtsformulier'', gevolgd door het serienummer, te bevatten.

HOOFDSTUK II

VEREENVOUDIGING VAN DE AAN DE KANTOREN VAN VERTREK EN VAN BESTEMMING TE VERVULLEN FORMALITEITEN

Algemeen

Artikel 62

Elke Lid-Staat is bevoegd om de formaliteiten, die in verband met de regelingen voor communautair douanevervoer aan de op zijn grondgebied gelegen kantoren van vertrek en van bestemming dienen te worden vervuld, overeenkomstig de volgende bepalingen te vereenvoudigen.

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn echter niet van toepassing op goederen waarop de bepalingen van Titel III van toepassing zijn.

Formaliteiten aan het kantoor van vertrek

Toegelaten afzender

Artikel 63

De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen aan elke persoon, hierna te noemen "toegelaten afzender'', die aan de in artikel 64 gestelde voorwaarden voldoet en communautair douanevervoer wil verrichten, vergunning verlenen om noch de goederen, noch de aangifte voor communautair douanevervoer die voor deze goederen is opgesteld, aan het kantoor van vertrek aan te bieden.

Voorwaarden voor het verlenen van een vergunning

Artikel 64

1. De in artikel 63 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) veelvuldig goederen verzenden,

b) een administratie voeren, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren, en

c) indien de bepalingen betreffende communautair douanevervoer een zekerheid eisen, een doorlopende zekerheid hebben gesteld.

2. De douaneautoriteiten kunnen personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden, de vergunning weigeren.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten afzender niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in

lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

Inhoud van de vergunning

Artikel 65

In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald:

a) welke douanekantoren als kantoren van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd zijn;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten vervoer inlicht, opdat dit kantoor vóór het vertrek der goederen eventueel tot een controle kan overgaan;

c) binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht;

d) welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen. Met het oog hierop kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat de vervoermiddelen of de colli moeten worden voorzien van zegels van een speciaal model die door de douaneautoriteiten zijn aanvaard en door de toegelaten afzender worden aangebracht.

Voorafgaande waarmerking

Artikel 66

1. In de vergunning wordt bepaald dat het voor het kantoor van vertrek bestemde vak op de voorzijde van de formulieren van aangifte voor communautair douanevervoer:

a) van tevoren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor,

of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van een speciaal metalen stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het in bijlage IX opgenomen model; deze stempelafdruk mag ook van tevoren op de formulieren worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft verkregen.

De toegelaten afzender dient dit vak aan te vullen met de datum van verzending der goederen en de aangifte overeenkomstig de daartoe in de vergunning voorgeschreven regels te nummeren.

2. De douaneautoriteiten kunnen gebruik voorschrijven van formulieren welke ter individualisering van een herkenningsteken zijn voorzien.

Formaliteiten bij vertrek

Artikel 67

1. Uiterlijk op het ogenblik van verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de naar behoren ingevulde aangifte voor communautair douanevervoer aan door op de voorzijde van de exemplaren nrs. 1, 4 en 5 in het

vak "Controle door het kantoor van vertrek'' de termijn te vermelden waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, de toegepaste identificatiemaatregelen, alsmede één van de volgende vermeldingen:

- Procedimiento simplificado

- Forenklet procedure

- Vereinfachtes Verfahren

- ÁðëïõóôaaõìÝíç aeéáaeéêáóssá

- Simplified procedure

- Procédure simplifiée

- Procedura semplificata

- Vereenvoudigde regeling

- Procedimento simplificado.

2. Na de verzending wordt exemplaar nr. 1 onverwijld naar het kantoor van vertrek gezonden. De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat exemplaar nr. 1 naar het kantoor van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte voor communautair douanevervoer is opgesteld. De overige exemplaren begeleiden de goederen onder de in Verordening (EEG) nr. 222/77 bepaalde voorwaarden.

3. Indien de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek bij vertrek van een zending een controle instellen, brengen zij hun visum aan in het vak "Controle door het kantoor van vertrek'' op de voorzijde van de exemplaren nrs. 1, 4 en 5 van de aangifte voor communautair douanevervoer.

Aangever

Artikel 68

De aangifte voor communautair douanevervoer, behoorlijk ingevuld en aangevuld met de in artikel 67, lid 1, voorge-

schreven vermeldingen, geldt als document voor extern communautair douanevervoer of document voor intern communautair douanevervoer en de toegelaten afzender die de aangifte heeft ondertekend, wordt aangever.

Vrijstelling van ondertekening

Artikel 69

1. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat op de aangiften voor communautair douanevervoer die van een afdruk van het speciale stempel als bedoeld in bijlage IX zijn voorzien en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische informatieverwerking zijn opgesteld, de toegelaten afzender zijn handtekening niet aanbrengt. Deze toestemming wordt gegeven op voorwaarde dat de toegelaten afzender van tevoren aan deze autoriteiten een schriftelijke verklaring heeft overhandigd waarin hij zich verbindt aangever te zijn voor alle verrichtingen inzake communautair douanevervoer onder geleide van de documenten voor communautair douanevervoer die van een afdruk van het speciale stempel zijn voorzien.

2. De volgens lid 1 opgestelde documenten voor communautair douanevervoer dienen in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak van één van de volgende vermeldingen te zijn voorzien:

- Dispensa de firma

- Fritaget for underskrift

- Freistellung von der Unterschriftsleistung

- AEaaí áðáéôaassôáé õðïãñáoeÞ

- Signature waived

- Dispense de signature

- Dispensa dalla firma

- Van ondertekening vrijgesteld

- Dispensada a assinatura.

Aansprakelijkheid van de toegelaten afzender

Artikel 70

1. De toegelaten afzender is gehouden:

a) de in dit hoofdstuk en in de vergunning gestelde voorwaarden na te leven;

b) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke zijn voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek of van de afdruk van het speciale stempel.

2. Bij misbruik, door wie ook, van formulieren die van tevoren van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek werden voorzien of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafvervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaalde Lid-Staat invorderbaar zijn geworden en die betrekking hebben op de goederen die onder geleide van die formulieren werden vervoerd, tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend, het bewijs levert dat hij de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen heeft getroffen.

Formaliteiten aan het kantoor van bestemming

Toegelaten geadresseerde

Artikel 71

1. De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen toestaan dat goederen, die met toepassing van een regeling voor communautair douanevervoer worden vervoerd, niet aan het kantoor van bestemming worden aangeboden wanneer zij zijn bestemd voor een persoon die aan de in artikel 72 gestelde voorwaarden voldoet, hierna te noemen "toegelaten geadresseerde'', en aan wie door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat, waaronder het kantoor van bestemming ressorteert, van tevoren een vergunning is verleend.

2. In het in lid 1 bedoelde geval heeft de aangever aan de verplichtingen die op grond van het bepaalde in artikel 13, onder a), van Verordening (EEG) nr. 222/77 op hem rusten, voldaan op het ogenblik waarop de exemplaren van het document voor communautair douanevervoer die de zending hebben vergezeld, alsmede de goederen in ongeschonden staat binnen de gestelde termijn en onder naleving van de getroffen identificatiemaatregelen de toegelaten geadresseerde in diens bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen ter hand worden gesteld.

3. Op verzoek van de vervoerder geeft de toegelaten geadresseerde voor elke zending, die hem onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden ter hand wordt gesteld, een ontvangstbewijs af waarin hij verklaart dat het document alsmede de goederen hem ter hand werden gesteld.

Voorwaarden betreffende de vergunning

Artikel 72

1. De in artikel 71 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) veelvuldig zendingen onder douaneverband ontvangen, en

b) een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren.

2. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten geadresseerde niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

4. De toegelaten geadresseerde is gehouden de voorwaarden na te leven die in dit hoofdstuk en in de vergunning zijn gesteld.

Inhoud van de vergunning

Artikel 73

1. In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning word met name bepaald:

a) welke douanekantoren voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde ontvangt, als kantoren van bestemming bevoegd zijn;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming van de aankomst der goederen op de hoogte brengt ten einde dit kantoor in staat te stellen bij de aankomst der goederen eventueel een controle te verrichten.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 76 wordt door de douaneautoriteiten in de vergunning bepaald of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de aangekomen goederen mag beschikken.

Verplichtingen van de toegelaten geadresseerde

Artikel 74

1. Ten aanzien van de zendingen die in zijn bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen aankomen, is de toegelaten geadresseerde gehouden:

a) het kantoor van bestemming onmiddellijk op de in de vergunning voorgeschreven wijze van eventuele overschotten, tekorten, verwisselingen of andere onregelmatigheden, zoals geschonden zegels, in kennis te stellen;

b) de exemplaren van het document voor communautair douanevervoer die de zending hebben vergezeld, onverwijld aan het kantoor van bestemming te zenden, met vermelding van de datum van aankomst evenals van de staat waarin de eventueel aangebrachte zegels zich bevonden.

2. Het kantoor van bestemming brengt op die exemplaren van het document voor communautair douanevervoer de voorgeschreven vermeldingen aan.

Andere bepalingen

Controles

Artikel 75

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders en bij de toegelaten geadresseerden alle controles uitoefenen die zij noodzakelijk achten. Deze personen zijn gehouden zich aan de controles te onderwerpen.

Uitsluiting van bepaalde goederen

Artikel 76

De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek of van bestemming kunnen bepaalde categorieën goederen van de in de artikelen 63 en 71 genoemde faciliteiten uitsluiten.

Bijzonder geval van verzendingen per spoor

Artikel 77

1. Wanneer de ontheffing van de verplichting om de aangifte voor communautair douanevervoer op het kantoor van vertrek over te leggen kan worden toegepast op goederen als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 222/77 die zijn bestemd om overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 29 tot en met 61, onder geleide van een internationale vrachtbrief, een internationaal expresgoedformulier of van een overdrachtsformulier - communautair douanevervoer te worden verzonden, stellen de douaneautoriteiten de nodige maatregelen vast om het aanbrengen van het teken "T 1'' op de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 van de internationale vrachtbrief, de exemplaren nrs. 2, 3 en 4 van het internationaal expresgoedformulier of de exemplaren nrs. 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer te waarborgen.

2. Wanneer volgens de bepalingen van de artikelen 29 tot en met 61 vervoerde goederen voor een toegelaten geadresseerde zijn bestemd, kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat in afwijking van artikel 71, lid 2, en artikel 74, lid 1, onder b), de exemplaren nrs. 2 en 3 van de internationale vrachtbrief of de exemplaren nrs. 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier of de exemplaren nrs. 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier - communautair douanevervoer rechtstreeks door de spoorwegadministraties of de vervoeronderneming bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd.

HOOFDSTUK III

VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN DIE OP SOMMIGE GOEDEREN VAN TOEPASSING ZIJN

Bepalingen met betrekking tot motorvoertuigen voor wegvervoer

Aantonen van het communautaire karakter

Artikel 78

Onverminderd de op het gebied van de tijdelijke invoer van motorvoertuigen voor het wegvervoer geldende bepalingen, zijn de bepalingen van het Verdrag met betrekking tot het vrije verkeer van goederen van toepassing op ieder motorvoertuig voor het wegvervoer, dat in een Lid-Staat van de Gemeenschap is geregistreerd:

a) indien dit voertuig van zijn registratieplaat en -bewijs is vergezeld en de kenmerken van zijn registratie zoals deze uit het registratiebewijs en eventueel uit de registratie-

plaat blijken op ondubbelzinnige wijze aantonen dat dit voertuig een communautair karakter bezit;

b) in de overige gevallen: indien een document voor intern communautair douanevervoer wordt overgelegd.

Gevallen waarin de regelingen voor communautair douanevervoer niet verplicht zijn

Artikel 79

De formaliteiten van de regelingen voor communautair douanevervoer zijn niet verplicht voor de verzending van een motorvoertuig voor het wegvervoer, dat in een Lid-Staat van de Gemeenschap is geregistreerd en dat anders dan op eigen

kracht naar deze Lid-Staat wordt teruggebracht, voor zover dit voertuig aan de in artikel 78, onder a), gestelde voorwaarden beantwoordt.

Bepalingen met betrekking tot sommige verpakkingen

Artikel 80

1. De formaliteiten van de regelingen voor communautair douanevervoer zijn niet verplicht voor de verzending van de in lid 3 omschreven verpakkingen, welke kunnen worden herkend als toebehorende aan een in een Lid-Staat gevestigde persoon en die na gebruik vanuit een andere Lid-Staat leeg worden teruggezonden, voor zover zij worden aangegeven als communautaire goederen en er omtrent de juistheid van deze aangifte geen enkele twijfel bestaat.

2. De bepalingen van het Verdrag betreffende het vrije verkeer van goederen zijn van toepassing op de verpakkingsmiddelen die op grond van lid 1 worden vervoerd zonder dat de formaliteiten in verband met de regelingen voor communautair douanevervoer worden toegepast.

3. De in lid 1 bedoelde vereenvoudiging wordt toegestaan voor bergingsmiddelen, verpakkingen, laadborden en ander soortgelijk materiaal dat voor het vervoer van goederen in het kader van het intracommunautair handelsverkeer wordt gebruikt, met uitzondering van de containers zoals omschreven in artikel 1, onder b), van de Douane-overeenkomst inzake containers van 18 mei 1956, te Genève.

Bepalingen met betrekking tot spoorwegwagons

Artikel 81

Onverminderd de op het gebied van de tijdelijke invoer van spoorwegwagons geldende bepalingen, zijn de bepalingen van het Verdrag die betrekking hebben op het vrije verkeer van goederen van toepassing op iedere goederenwagon die aan een spoorwegmaatschappij van een Lid-Staat van de Gemeenschap toebehoort:

a) indien het codenummer en het eigendomsmerk (teken) die erop zijn aangebracht, op ondubbelzinnige wijze aantonen dat de wagons een communautair karakter bezitten;

b) in de overige gevallen: indien een document voor intern communautair douanevervoer wordt overgelegd.

TITEL V

BEPALINGEN BETREFFENDE HET DOCUMENT TEN BEWIJZE VAN HET

COMMUNAUTAIRE KARAKTER VAN DE GOEDEREN DIE NIET ONDER DE

REGELING VOOR INTERN COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER WORDEN

VERVOERD

(DOKUMENT COM T 2 L)

HOOFDSTUK I

AFGIFTE EN GEBRUIK VAN HET DOCUMENT

Toepassingsgebied

Artikel 82

Het document COM T 2 L wordt afgegeven voor de goederen bedoeld in artikel 1, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 222/77. Het mag niet worden afgegeven voor goederen:

a) die bestemd zijn om uit de Gemeenschap te worden uitgevoerd, of

b) waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, of

c) die zijn voorzien van verpakkingen welke niet vallen onder de categoriee n bedoeld in artikel 1, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 222/77.

Voorwaarde van het rechtstreeks vervoer

Artikel 83

Het document COM T 2 L kan slechts worden gebruikt ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen waarop het betrekking heeft wanneer deze goederen rechtstreeks van een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat worden vervoerd.

Als "rechtstreeks vervoerd'' van een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat worden aangemerkt:

a) de goederen waarvan het vervoer plaatsvindt zonder gebruikmaking van het grondgebied van een derde land;

b) de goederen waarvan het vervoer plaatsvindt met gebruikmaking van het grondgebied van een of meer derde landen, mits het vervoer door laatstbedoelde landen geschiedt onder dekking van een enkel transportbescheid dat in een Lid-Staat is opgemaakt.

Voorwaarden in verband met de afgifte;

afgifte "a posteriori''

Artikel 84

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 88 en 93 wordt het document COM T 2 L in één exemplaar opgesteld.

2. Het document COM T 2 L en, in voorkomend geval, het of de document(en) COM T 2 L bis worden op verzoek van de belanghebbende geviseerd door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van vertrek in vak C (kantoor van vertrek) van deze documenten. Deze documenten worden hem ter hand gesteld zodra de douaneformaliteiten met betrekking tot de verzending van de goederen naar de Lid-Staat van bestemming zijn vervuld.

3. Wanneer het document COM T 2 L achteraf wordt afgegeven, wordt daarop in rood één van de volgende vermeldingen gesteld:

- Expedido a posteriori

- Udstedt efterfoelgende

- Nachtraeglich ausgestellt

- AAêaeïèÝí aaê ôùí õóôÝñùí

- Issued retroactively

- Délivré a posteriori

- Rilasciato a posteriori

- Achteraf afgegeven

- Emitido a posteriori.

Gebruik van ladingslijsten

Artikel 85

1. Wanneer een document COM T 2 L dient te worden opgesteld voor een zending die meer dan één soort goederen bevat, kunnen de gegevens in verband met die goederen op een of meer ladingslijsten in de zin van artikel 5, lid 2, worden verstrekt in plaats van te worden vermeld in de vakken 31 "Colli en omschrijving van de goederen'', 32 "Artikel Nr.'',

33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, in vak 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' van het formulier dat voor het opstellen van document COM T 2 L wordt gebruikt.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten, worden de desbetreffende rubrieken van het formulier dat voor het opstellen van document COM T 2 L wordt gebruikt, doorgehaald.

2. Het bovenste gedeelte van het in artikel 6, onder b), bedoelde kader is bestemd voor het teken "T 2 L''. Het onderste gedeelte van dit kader is bestemd voor het visum van de douane.

De kolom "Land van verzending/uitvoer'' van de ladingslijst dient niet te worden ingevuld.

3. De ladingslijst wordt in evenveel exemplaren overgelegd als het document COM T 2 L waarop zij betrekking heeft; zij wordt ondertekend door degene die het document COM T 2 L ondertekent.

4. Indien verscheidene ladingslijsten bij een zelfde document COM T 2 L worden gevoegd, dienen zij een door de belanghebbende toegekend volgnummer te dragen; het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt vermeld in vak 4 "Ladingslijsten'' van het voor de opstelling van document COM T 2 L gebruikte formulier.

Overlegging van het document COM T 2 L op de

plaats van bestemming

Artikel 86

1. Het document COM T 2 L moet worden overgelegd op het douanekantoor waar de goederen worden geplaatst onder een andere douaneregeling dan die onder dekking waarvan zij zijn aangekomen.

2. Wanneer de goederen over zee, door de lucht of door middel van leidingen zijn vervoerd, wordt het document COM T 2 L overgelegd op het douanekantoor waar zij onder een douaneregeling worden geplaatst.

Controle van document COM T 2 L

Artikel 87

De Lid-Staten verlenen elkaar wederzijds bijstand met het oog op de controle van de echtheid van de documenten COM T 2 L en de juistheid van de vermeldingen die daarin voorkomen.

Opstellen van document COM T 2 L in drie exemplaren

Artikel 88

1. Voor goederen welke in aanmerking kunnen komen voor een in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te kennen restitutie bij uitvoer naar derde landen en die anders dan door de lucht op een zodanige wijze naar de Lid-Staat van bestemming worden vervoerd dat een gedeelte van het vervoer buiten het douanegebied van de Gemeenschap plaatsvindt, wordt het document COM T 2 L in drie exemplaren opgesteld. Het origineel en een kopie worden de belanghebbende ter hand gesteld en de tweede kopie wordt op het kantoor van afgifte bewaard.

Het douanekantoor dat een document COM T 2 L in drie exemplaren afgeeft, brengt op elk exemplaar één van de volgende vermeldingen aan:

- Expedido por triplicado

- Udstedt i tre eksemplarer

- In drei Exemplaren ausgestellt

- AAêaeéaeueìaaíï óaa ôñssá áíôssôõðá

- Issued in triplicate

- Délivré en trois exemplaires

- Rilasciato in tre esemplari

- Afgegeven in drie exemplaren

- Emitido em três exemplares

Voor de toepassing van de eerste alinea worden goederen, die in een zeehaven van een Lid-Staat worden ingeladen om in een zeehaven van een andere Lid-Staat te worden gelost, geacht het douanegebied van de Gemeenschap niet te verlaten voor zover de zeereis onder dekking van één enkel transportbescheid plaatsvindt.

2. In de Lid-Staat van bestemming legt de belanghebbende op het in artikel 86 bedoelde kantoor het origineel en de kopie over die hem ter hand zijn gesteld. Dit kantoor brengt zijn visum aan op de kopie en stuurt deze terug naar het kantoor van afgifte met het oog op controle. Slechts wanneer een onregelmatigheid wordt vastgesteld, wordt het bureau van bestemming van de uitkomsten van de controle op de hoogte gesteld.

HOOFDSTUK II

VEREENVOUDIGDE REGELING VOOR DE AFGIFTE VAN HET DOCUMENT

Toegelaten afzender

Artikel 89

De douaneautoriteiten van elke Lid-Staat kunnen aan elk persoon, die aan de in artikel 90 gestelde voorwaarden voldoet en die onder geleide van een document COM T 2 L goederen wil verzenden, vergunning verlenen dit document te gebruiken zonder dat de bepalingen van artikel 84, lid 2, zijn nageleefd. De persoon die een dergelijke vergunning heeft verkregen, wordt hierna "toegelaten afzender'' genoemd.

Voorwaarden voor het verlenen van een vergunning

Artikel 90

1. De in artikel 89 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) veelvuldig goederen verzenden,

b) een administratie voeren, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren.

2. De douaneautoriteiten kunnen personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden, de vergunning weigeren.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten afzender niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

Inhoud van de vergunning

Artikel 91

1. In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald:

a) welk douanekantoor is belast met het vooraf geldigmaken van de voor het opstellen van documenten COM T 2 L gebruikte formulieren in de zin van artikel 92, lid 1, onder a);

b) onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het gebruik van genoemde formulieren moet aantonen.

2. De douaneautoriteiten stellen vast binnen welke termijn en onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het bevoegde douanekantoor inlicht opdat dit kantoor voor het vertrek van de goederen eventueel tot controle kan overgaan.

Voorafgaande waarmerking en formaliteiten bij vertrek

Artikel 92

1. In de vergunning wordt bepaald dat vak C (kantoor van vertrek) aan de voorzijde van het of de voor het opstellen van het document COM T 2 L of, in voorkomend geval, van het of de document(en) COM T 2 L bis gebruikte formu-

lier(en):

a) van tevoren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het in artikel 91, lid 1, onder a), bedoelde douanekantoor en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor,

of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van het speciaal metalen stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het in bijlage IX opgenomen model; deze stempelafdruk mag ook van tevoren op de formulieren worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft verkregen.

2. De toegelaten afzender is gehouden uiterlijk op het ogenblik van de verzending van de goederen het formulier in te vullen en te ondertekenen. Hij moet bovendien in het voor de controle door het kantoor van vertrek bestemde vak de naam vermelden van het bevoegde douanekantoor, de datum van het opstellen van het document, de door de Lid-Staat van vertrek vereiste verwijzing naar het uitvoerdocument alsmede één van de volgende vermeldingen:

- Procedimiento simplificado

- Forenklet procedure

- Vereinfachtes Verfahren

- ÁðëïõóôaaõìÝíç aeéáaeéêáóssá

- Simplified procedure

- Procédure simplifiée

- Procedura semplificata

- Vereenvoudigde regeling

- Procedimento simplificado

3. Het ingevulde en met de in lid 2 voorgeschreven gegevens aangevulde document dat door de toegelaten afzender is ondertekend geldt als document ten bewijze van het communautaire karakter van de goederen.

Verplichting een kopie op te stellen

Artikel 93

De toegelaten afzender is gehouden een kopie op te stellen van elk, uit hoofde van dit hoofdstuk afgegeven, document COM T 2 L. De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en gedurende ten minste twee jaar wordt bewaard.

Controle bij de toegelaten afzender

Artikel 94

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders elke controle uitoefenen die zij noodzakelijk achten. Deze personen zijn gehouden zich aan die controle te onderwerpen.

Aansprakelijkheid van de toegelaten afzender

Artikel 95

1. De toegelaten afzender is gehouden:

a) de voorwaarden na te leven die in dit hoofdstuk en in de vergunning zijn gesteld;

b) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 91, lid 1, onder a), of van de afdruk van het speciale stempel zijn voorzien.

2. Bij misbruik, door wie ook, van voor het opstellen van documenten COM T 2 L bestemde formulieren welke van tevoren van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 91, lid 1, onder a), werden voorzien of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafvervolgingen, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaalde Lid-Staat ten gevolge van een dergelijk misbruik niet zijn betaald, tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend, het bewijs levert dat hij de maatregelen als bedoeld in lid 1, onder b), heeft getroffen.

Uitsluiting van bepaalde goederen

Artikel 96

De douaneautoriteiten van de Lid-Staat van verzending kunnen bepaalde categorieën goederen of bepaalde goederenbewegingen van de bij dit hoofdstuk ingestelde faciliteiten uitsluiten.

TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Intrekking van sommige bepalingen van Verordening

(EEG) nr. 223/77; concordantietabel

Artikel 97

1. Verordening (EEG) nr. 223/77 wordt ingetrokken met uitzondering van artikel 1, lid 3, artikel 2, lid 1, lid 5, onder a) en d), leden 6, 9 en 10, artikel 2 bis, artikelen 10 tot en met 14, artikel 15, lid 2, artikelen 56 en 57, artikelen 61 tot en met 61 septies en van de bijlagen VI, VI A en

VI B.

2. De verwijzingen naar de ingetrokken bepalingen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

De verwijzingen naar de artikelen van genoemde Verordening (EEG) nr. 223/77 worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage X.

Overgangsmaatregelen

Artikel 98

De regelingen die overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 223/77 ten laatste op 31 december 1987 werden aangevangen, mogen na deze datum onder de in genoemde verordening vervatte voorwaarden worden voortgezet.

Artikel 99

1. De borgen die, in toepassing van artikel 17, lid 1, alinea 2, bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag met beperkte geldigheid afgeven en die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening bewijzen bezitten die zijn voorzien van de vermelding die voor deze datum wordt gebruikt, mogen deze bewijzen afgeven totdat de voorraad is uitgeput.

2. De belanghebbenden die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening gebruik maken van de kennis-

gevingen van doorgang en ontvangstbewijzen welke overeen-

stemmen met de modellen die voor deze datum worden gebruikt, mogen deze formulieren gebruiken totdat de voorraad is uitgeput.

3. De borgen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag afgeven welke overeenstemmen met het model dat voor deze datum wordt gebruikt, mogen deze bewijzen afgeven totdat de voorraad is uitgeput.

4. De toegelaten afzenders die op de datum van inwer-

kingtreding van deze verordening gebruik maken van het speciale stempel dat voor deze datum wordt gebruikt, mogen dit speciale stempel tot 31 december 1992 gebruiken.

Wijzigingen

Artikel 100

1. Verordening (EEG) nr. 679/85, zoals deze is gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2791/86, wordt als volgt gewijzigd: in exemplaar 4 van het modelformulier van het enig document bedoeld in bijlage I en in exemplaar 4/5 van het modelformulier van het enig document bedoeld in bijlage II wordt, onder de vakken 5 en 6, in het vak "Belangrijke opmerking'' in de opsomming van de vakken waarin gegevens vereist zijn, het cijfer "4'' na de woorden "in voorkomend geval'' ingevoegd.

2. Verordening (EEG) nr. 2855/85, zoals deze is gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2792/86, wordt als volgt gewijzigd: in Bijlage III, Titel I, onder B, vierde streepje, wordt in de opsomming van de vakken die kunnen worden ingevuld, het cijfer "4'' in zijn numerieke volgorde ingevoegd.

Inwerkingtreding

Artikel 101

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel op 27 maart 1987.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 1.

(2) PB nr. L 79 van 21. 3. 1985, blz. 1.

(3) PB nr. L 179 van 11. 7. 1985, blz. 6.

(4) PB nr. L 79 van 21. 3. 1985, blz. 7.

(5) PB nr. L 263 van 15. 9. 1986, blz. 1.

(6) PB nr. L 274 van 15. 10. 1985, blz. 1.

(7) PB nr. L 263 van 15. 9. 1986, blz. 59.

(8) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 20.

(9) PB nr. L 322 van 3. 12. 1985, blz. 10.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

GEEL ETIKET

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE VII

LIJST VAN GOEDEREN WAARVAN HET VERVOER AANLEIDING KAN GEVEN TOT EEN VERHOGING VAN DE ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN VAST BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VIII

ETIKET (artikelen 33 en 50)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE IX

SPECIAAL STEMPEL

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE X

CONCORDANTIETABEL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Az oldal tetejére