Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31981R2169

Verordening (EEG) nr. 2169/81 van de Raad van 27 juli 1981 tot vaststelling van de algemene voorschriften van de steunregeling voor katoen

PB L 211 van 31.7.1981, p. 2–5 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/09/1995; opgeheven door 31995R1554

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1981/2169/oj

31981R2169

Verordening (EEG) nr. 2169/81 van de Raad van 27 juli 1981 tot vaststelling van de algemene voorschriften van de steunregeling voor katoen

Publicatieblad Nr. L 211 van 31/07/1981 blz. 0002 - 0005
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0195
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 22 blz. 0245
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0195
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 22 blz. 0245


VERORDENING (EEG) Nr. 2169/81 VAN DE RAAD van 27 juli 1981 tot vaststelling van de algemene voorschriften van de steunregeling voor katoen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Akte van Toetreding van 1979, inzonderheid op lid 9 van Protocol nr. 4 betreffende katoen, hierna "Protocol" genoemd,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat krachtens lid 9 van het Protocol met name moeten worden vastgesteld de procedurevoorschriften en de voorschriften omtrent het goede beheer inzake de toepassing daarvan, de algemene voorschriften voor de regeling voor de steun bij de produktie, de criteria voor de vaststelling van de wereldmarktprijs en de voorschriften inzake de financiering van de betrokken maatregelen;

Overwegende dat, ten einde de uitvoering van de regeling inzake de produktiesteun te vergemakkelijken en deze regeling goed te beheren, dient te worden voorzien in een procedure waarbij binnen een Comité van beheer een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht ; dat het dienstig is hiertoe het Comité van beheer voor vlas en hennep in te schakelen, dat is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 1308/70 (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1979;

Overwegende dat het, ten einde het beheer van en de controle op de betrokken regeling te vergemakkelijken dienstig is om de steun aan de egreneringsbedrijven toe te kennen ; dat, ten einde de steun ten goede te doen komen aan de landbouwers, voor de toekenning hiervan als voorwaarde moet worden gesteld dat hun een prijs is betaald die ten minste gelijk is aan een vast te stellen minimumprijs, die ongeveer overeenkomt met de overeenkomstig lid 8 van het Protocol vastgestelde streefprijs, of dat de steun aan hen zal worden doorberekend;

Overwegende dat, overeenkomstig lid 3 van het Protocol, een nader te bepalen coëfficiënt op de steun wordt toegepast ingeval de communautaire produktie een vooraf vastgestelde hoeveelheid overschrijdt ; dat het steunbedrag derhalve pas bekend kan zijn wanneer is geconstateerd welke hoeveelheid is geproduceerd ; dat het, ten einde voor de belanghebbenden het nadeel van een late uitbetaling van het steunbedrag te ondervangen, wenselijk is de steun gedeeltelijk vooraf uit te keren;

Overwegende dat de steun, overeenkomstig lid 3, derde alinea, van het Protocol, wordt vastgesteld op de grondslag van het verschil tussen een streefprijs voor niet-geëgreneerde katoen en de wereldmarktprijs ; dat wegens het ontbreken van internationaal handelsverkeer en derhalve van aanbiedingen en noteringen voor niet-geëgreneerde katoen, de nodige bepalingen moeten worden vastgesteld om de wereldmarktprijs voor dit produkt te kunnen bepalen ; dat deze prijs kan worden bepaald op basis van de waarde van de produkten die bij de egrenering van de katoen worden verkregen minus de egreneringskosten.

Overwegende dat de waarde van de verkregen produkten moet worden bepaald op basis van enerzijds de vast te stellen opbrengst aan vezels en zaad en anderzijds de wereldmarktprijs voor deze produkten ; dat de wereldmarktprijs moet worden bepaald op basis van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt;

Overwegende dat daartoe de aanbiedingen op de wereldmarkt en de noteringen op de voor de internationale handel belangrijke beurzen in aanmerking dienen te worden genomen ; dat het evenwel raadzaam lijkt geen rekening te houden met aanbiedingen die niet kunnen worden beschouwd als representatief voor de werkelijke markttendens;

Overwegende dat, in geval geen representatieve aanbiedingen en noteringen voor katoenzaad voorhanden zijn, de wereldmarktprijs van het zaad bepaald dient te worden op basis van de waarde van de door de verwerking van dit zaad verkregen produkten ; dat, ingeval de aanbiedingen en noteringen voor katoenzaad op de wereldmarkt de afzet van de communautaire produktie in gevaar kunnen brengen, de wereldmarktprijs dient te worden bepaald op basis van de waarde van de gemiddelde hoeveelheden olie en perskoeken die door de verwerking van dit zaad worden verkregen, onder aftrek van de kosten van verwerking;

Overwegende dat het voor de goede werking van de steunregeling noodzakelijk is dat de wereldmarktprijs wordt geconstateerd voor een plaats van grensoverschrijding van de Gemeenschap ; dat bij het bepalen van deze plaats rekening dient te worden gehouden met het representatieve karakter ervan voor de invoer van het betrokken produkt ; dat het derhalve dienstig is de haven van Piraeus te kiezen ; dat de in aanmerking genomen aanbiedingen en noteringen dienen te worden aangepast indien zij op een andere plaats van grensoverschrijding betrekking hebben; (1) PB nr. L 146 van 4.7.1970, blz. 1.

Overwegende dat de in aanmerking genomen aanbiedingen en noteringen eveneens dienen te worden aangepast ter compensatie van eventuele verschillen in de aanbiedingsvorm en de kwaliteit ten opzichte van de criteria die zijn gehanteerd voor het vaststellen van de streefprijs;

Overwegende dat het wenselijk is te bepalen dat de producerende Lid-Staten de nodige controlemaatregelen treffen om de goede werking van de steunregeling te verzekeren;

Overwegende dat het, ten einde de communautaire uitgaven in verband met de toepassing van de beoogde maatregel te onderwerpen aan passende financiële en monetaire voorschriften en adequate procedures, dienstig is om ter zake, gezien het specifieke landbouwkarakter van katoen, Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3509/80 (2), alsmede de bepalingen betreffende de waarde van de rekeneenheid en de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te passen wisselkoersen, mutatis mutandis van toepassing te doen zijn;

Overwegende dat de overgang van de momenteel in de Lid-Staten geldende regeling naar de regeling die bij deze verordening wordt ingesteld, onder zo gunstig mogelijke omstandigheden moet geschieden ; dat het nodig kan blijken te dien einde overgangsmaatregelen vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder: a) niet-geëgreneerde katoen : de rijpe en geoogste vruchten van de katoenplant (Gossypium), die stukjes vruchthulsel, blaadjes en zand bevatten;

b) geëgreneerde katoen : katoenvezels (andere dan linters en afval), die niet zijn gekaard of gekamd en alleen zijn ontpit en voor het grootste deel zijn ontdaan van stukjes vruchthulsel, blaadjes en zand.

Artikel 2

De streefprijs voor een bepaalde kwaliteit van niet-geegreneerde katoen is van toepassing gedurende het gehele verkoopseizoen, dat loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.

Artikel 3

1. De berekende wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt, rekening houdende met de geraamde opbrengst aan katoenzaad en geëgreneerde katoen van de communautaire oogst en de netto-egreneringskosten, op gezette tijden bepaald op basis van de voor geëgreneerde katoen en katoenzaad geconstateerde wereldmarktprijzen.

2. Ingeval de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen niet overeenkomstig lid 1 kan worden bepaald, wordt deze prijs vastgesteld op basis van de laatst vastgestelde prijs.

Artikel 4

1. Bij het bepalen van de wereldmarktprijzen voor geëgreneerde katoen en katoenzaad wordt rekening gehouden met de aanbiedingen op de wereldmarkt alsmede met de noteringen op de voor de internationale handel belangrijke beurzen.

2. De wereldmarktprijzen worden bepaald op basis van de gunstigste aanbiedingen en noteringen die zijn waargenomen, met uitzondering van de aanbiedingen en noteringen die niet als representatief voor de werkelijke markttendens kunnen worden beschouwd.

3. Voor geëgreneerde katoen wordt de wereldmarktprijs vastgesteld voor in Piraeus geleverde katoen van kwaliteit nr. 5, als gedefinieerd in Griekenland, en met vezels van 28 mm lengte.

Voor katoenzaad wordt de wereldmarktprijs bepaald voor onverpakt in Piraeus geleverd zaad van gezonde handelskwaliteit met een gehalte aan onzuiverheden van 2 % en op zaad als zodanig een vochtgehalte van 12 % en een oliegehalte van 17 %.

Indien de geconstateerde aanbiedingen en noteringen niet beantwoorden aan de in de voorafgaande alinea's genoemde voorwaarden, worden de nodige aanpassingen aangebracht.

4. Ingeval geen enkele aanbieding en geen enkele notering in aanmerking kan worden genomen voor de vaststelling van de wereldmarktprijs voor katoenzaad, wordt deze prijs bepaald op basis van de waarde van de produkten die bij de verwerking van het zaad zijn verkregen, minus het slagloon.

5. Ingeval de wereldmarktprijs voor katoenzaad niet kan worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de voorafgaande leden, wordt deze prijs vastgesteld op basis van de laatst vastgestelde prijs, eventueel aangepast om rekening te houden met de ontwikkeling van de prijzen van concurrerende produkten.

Artikel 5

1. Wanneer de overeenkomstig artikel 3 bepaalde wereldmarktprijs lager is dan de streefprijs, wordt onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 2, voor niet-geëgreneerde in de Gemeenschap geoogste katoen een steunbedrag toegekend dat gelijk is aan het verschil tussen deze twee prijzen.

2. Onverminderd artikel 8, lid 1, is het toe te kennen steunbedrag het bedrag dat geldt op de dag waarop de steunaanvraag wordt ingediend. De steunaanvragen voor een bepaald verkoopseizoen worden vóór een voor dat verkoopseizoen te bepalen datum ingediend. (1) PB nr. L 94 van 28.4.1970, blz. 13. (2) PB nr. L 367 van 31.12 1980, blz. 87.

3. Onverminderd artikel 8, lid 1, ontstaat het recht op steun bij de egrenering.

De steun kan evenwel worden voorgeschoten zodra de niet-geëgreneerde katoen het egreneringsbedrijf is binnengebracht, mits een voldoende waarborg wordt gesteld.

4. De steun wordt uitgekeerd door de producerende Lid-Staat op het grondgebied waarvan de egrenering plaatsvindt.

5. De steun wordt toegekend voor de hoeveelheid niet-geëgreneerde katoen die het egreneringsbedrijf is binnengebracht. Ten einde deze hoeveelheid te bepalen wordt het produkt bij binnenkomst in het egreneringsbedrijf gewogen en worden er monsters van genomen. De voor steun in aanmerking komende hoeveelheid wordt berekend op basis van het gewicht, dat wordt aangepast naar gelang van het eventuele verschil tussen de geconstateerde percentages vocht en onzuiverheden en die welke bij de vaststelling van de streefprijs in aanmerking zijn genomen.

Artikel 6

De steun wordt slechts toegekend aan de egreneringsbedrijven die een daartoe strekkend verzoek doen en die: 1. a) hetzij een contract hebben ingediend dat met name voorziet in de betaling aan de producent van een prijs die ten minste gelijk is aan de in artikel 9 bedoelde minimumprijs en dat een clausule bevat luidens welke de overeengekomen prijs in geval van toepassing van artikel 7, lid 2, wordt verminderd met hetzelfde bedrag als waarmee de steun uit hoofde van het bepaalde in dit artikel wordt verminderd,

b) hetzij, ingeval het bedrijf voor rekening van een individuele producent of een lid van een producentengroepering egreneert, een verklaring hebben ingediend waarin wordt gepreciseerd onder welke voorwaarden de egrenering plaatsvindt en hoe de steun aan de producenten wordt doorberekend;

2. met het oog op de controle op het recht op de steun, een voorraadboekhouding voeren die beantwoordt aan vast te stellen voorschriften;

3. de overige bewijsstukken voorleggen die nodig zijn om te controleren of zij recht hebben op de steun;

4. het bewijs leveren dat van de katoen die ter uitvoering van het contract is geleverd of waarnaar in de in punt 1, sub b), genoemde verklaring wordt verwezen, melding wordt gemaakt in de aangifte betreffende de oppervlakte als bedoeld in artikel 8, lid 1.

Artikel 7

1. De feitelijke produktie van elk verkoopseizoen wordt zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk aan het einde van de derde maand volgend op de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvragen bepaald volgens de procedure van artikel 11, lid 1, waarbij met name rekening wordt gehouden met de hoeveelheden waarvoor de steun is aangevraagd.

2. Ingeval de feitelijke produktie groter is dan de hoeveelheid waarvoor het volledige steunbedrag wordt toegekend, wordt het toe te kennen steunbedrag bepaald aan de hand van onderstaande formule: >PIC FILE= "T0020411">

waarbij

A1 = steunbedrag dat geldt op de dag van de indiening van de aanvraag;

PM = door de Raad voor het betrokken verkoopseizoen vastgestelde hoeveelheid;

PE = feitelijke communautaire produktie;

A2 = toe te kennen steunbedrag.

Artikel 8

1. Voor de aanvang van elk verkoopseizoen wordt volgens de in artikel 11, lid 1, bedoelde procedure en rekening houdend met de oogstvooruitzichten, het steunpercentage vastgesteld dat de Lid-Staten overeenkomstig artikel 5, lid 3, eerste alinea, uitkeren zolang de feitelijke produktie niet is bepaald.

Met het oog op het vaststellen van deze vooruitzichten wordt een regeling inzake aangifte van de bezaaide oppervlakte ingevoerd.

2. Het eventuele saldo van de steun wordt uitgekeerd nadat de feitelijke produktie is vastgesteld.

Artikel 9

1. De Raad stelt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, elk jaar tegelijkertijd met de streefprijs een minimumprijs voor niet-geëgreneerde katoen vast.

2. Deze minimumprijs wordt vastgesteld voor de kwaliteit die wordt gebruikt voor de vaststelling van de streefprijs, en af-landbouwbedrijf. Deze prijs wordt vastgesteld op een niveau dat garandeert dat de producent zijn produkt kan verkopen tegen een prijs die de streefprijs zo dicht mogelijk benadert, waarbij rekening wordt gehouden met - de marktschommelingen,

- de kosten van vervoer van niet-geëgreneerde katoen van de produktiegebieden naar de egreneringsgebieden.

3. De minimumprijs wordt aangepast volgens de in artikel 11, lid 1, bedoelde procedure, waarbij rekening wordt gehouden met het kwaliteitsverschil ten opzichte van de standaardkwaliteit.

Artikel 10

De producerende Lid-Staten voeren een controleregeling in die het met name mogelijk maakt: - de hoeveelheid niet-geëgreneerde communautaire katoen vast te stellen die in elk egreneringsbedrijf is binnengekomen;

- de hoeveelheid niet-geëgreneerde communautaire katoen vast te stellen die is geëgreneerd;

- na te gaan of de minimumprijs in acht is genomen.

Artikel 11

1. De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1308/70.

2. Ingeval er tijdelijke maatregelen nodig zijn om de overgang van de vroegere regeling naar de bij deze verordening ingestelde regeling te vergemakkelijken, worden deze maatregelen vastgesteld volgens de in lid 1 bedoelde procedure. Zij zijn uiterlijk tot het einde van het verkoopseizoen 1981/1982 van toepassing.

Artikel 12

De bepalingen van enerzijds de verordeningen betreffende de waarde van de rekeneenheid en de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toe te passen wisselkoersen en anderzijds Verordening (EEG) nr. 729/70 zijn mutatis mutandis van toepassing ter zake van deze verordening.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 1981.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 1981.

Voor de Raad

De Voorzitter

P. WALKER

Top