EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31975R2498

Verordening (EEG) nr. 2498/75 van de Commissie van 30 september 1975 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitbetaling van de financiële compensaties voor bepaalde citrusvruchten uit de Gemeenschap

PB L 254 van 1.10.1975, p. 38–39 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1975/2498/oj

31975R2498

Verordening (EEG) nr. 2498/75 van de Commissie van 30 september 1975 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitbetaling van de financiële compensaties voor bepaalde citrusvruchten uit de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 254 van 01/10/1975 blz. 0038 - 0039
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0144
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0009
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0009
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0154
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0154


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2498/75 VAN DE COMMISSIE

van 30 september 1975

tot vaststelling van de voorschriften voor de uitbetaling van de financiële compensaties voor bepaalde citrusvruchten uit de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2482/75 ( 2 ) , en met name op artikel 8 , lid 2 ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 van de Raad van 9 december 1969 houdende bijzondere maatregelen voor de verbetering van de produktie en de afzet van citrusvruchten in de Gemeenschap ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2481/75 ( 4 ) , en met name op artikel 8 , lid 2 ,

Overwegende dat met het oog op de juiste toepassing van de regeling voor financiële compensaties voor sinaasappelen , mandarijnen , clementines en citroenen uit de Gemeenschap , die in de andere Lid-Staten in de handel worden gebracht , moet worden bepaald welke gegevens op zijn minst in het verzoek om toekenning van deze compensaties moeten worden vermeld ; dat het voorts dienstig is iedere zending te onderwerpen aan de in artikel 8 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 1035/72 bedoelde verificatie ;

Overwegende dat in artikel 8 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 is bepaald dat de financiële compensatie wordt uitbetaald , zodra het bewijs is geleverd dat de betrokken produkten naar het grondgebied van de Lid-Staat van bestemming zijn gebracht en ter beschikking van de koper zijn gesteld ; dat het bewijs kan worden afgegeven door het douanekantoor van vertrek , indien , overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 542/69 van de Raad van 18 maart 1969 betreffende communautair douanevervoer ( 5 ) , laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Raad van 1 januari 1973 ( 6 ) , genoemd kantoor van vertrek het bewijs heeft ontvangen dat de betrokken produkten zijn aangegeven bij een douanekantoor van bestemming in een andere Lid-Staat , en daarin zijn binnengebracht ;

Overwegende dat , indien geen enkel bewijs van de aankomst in een andere Lid-Staat moet worden gegeven aan het douanekantoor van vertrek , het bewijs dat de goederen zijn binnengebracht in een andere Lid-Staat kan worden geleverd door overlegging van het controle-exemplaar van het document voor communautair douanevervoer , dat is opgesteld overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 2315/69 van de Commissie van 19 november 1969 betreffende het gebruik van de documenten voor communautair douanevervoer met het oog op de toepassing van communautaire maatregelen welke een controle op het gebruik en of de bestemming van goederen met zich brengen ( 7 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 690/73 ( 8 ) ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De toekenning van de financiële compensatie wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat iedere zending bij het verlaten van het gebied van verzending onderworpen is geweest aan de controle als voorzien in artikel 8 , lid 1 , tweede alinea , van de Verordening ( EEG ) nr . 1035/72 , evenals aan de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen .

Artikel 2

In het verzoek om toekenning van de financiële compensatie , zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 worden met name vermeld :

a ) de naam van de verkoper ;

b ) de totale in de handel gebrachte hoeveelheden , vermeld in nettogewicht en eventueel onderverdeeld naar produkt en voor sinaasappelen naar variëteit ;

c ) voor iedere zending de datum , het gebruikte transportmiddel , de nettohoeveelheden produkten eventueel gespecificeerd per produkt of voor sinaasappelen per variëteit .

Bij dit verzoek dient voor elk van de uitgevoerde zendingen een exemplaar te worden gevoegd van het controlebewijs bedoeld in Verordening ( EEG ) nr . 2638/69 van de Commissie van 24 december 1969 houdende aanvullende bepalingen betreffende de kwaliteitscontrole op groenten en fruit die binnen de Gemeenschap in de handel worden gebracht ( 9 ) . Op dit controlebewijs wordt het nettogewicht van de goederen opgegeven , dat voor sinaasappelen naar variëteit moet worden vermeld .

Artikel 3

1 . Voor produkten die rechtstreeks naar een andere Lid-Staat worden verzonden onder dekking van een document T2 voor intern communautair douanevervoer wordt het in artikel 8 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 bedoelde bewijs op verzoek door het kantoor van vertrek afgegeven nadat dit kantoor het terug te zenden exemplaar van genoemd document T2 heeft ontvangen .

Voor produkten die rechtstreeks naar een andere Lid-Staat zijn verzonden onder dekking van een internationale vrachtbrief of van een internationale expresgoedkaart , die als document T2 geldt , wordt het bewijs op verzoek door het kantoor van vertrek afgegeven nadat het kantoor zich de vrachtbrief of de expresgoedkaart heeft laten voorleggen waaruit blijkt dat de produkten waar het document betrekking op heeft door de spoorwegen in ontvangst zijn genomen voor vervoer . Het kantoor van vertrek voor een wijziging in het vervoercontract die tot gevolg heeft dat het vervoer beëindigd wordt in de Lid-Staat van verzending of buiten de Gemeenschap slechts toestemming geven , indien het bewijs niet is of niet zal worden afgegeven .

2 . Voor produkten die niet rechtstreeks naar een andere Lid-Staat worden verzonden overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid , kan het in artikel 8 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 2511/69 bedoelde bewijs slechts worden geleverd door overlegging van het in artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 2315/69 bedoelde controle-exemplaar .

De vakken 101 , 103 en 104 van het controle-exemplaar moeten worden ingevuld .

Vak 104 wordt ingevuld door de vermelding bij het eerste streepje door te halen die bij het tweede streepje aan te vullen met één van de volgende vermeldingen :

" Produkten bestemd om in ... ( Lid-Staat van invoer ) te worden binnengebracht overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 2498/75 " ,

" Products to be imported into ... ( Member State of importation ) in accordance with regulation ( EEC ) No 2498/75 " ,

" Erzeugnisse , die nach Verordnung ( EWG ) Nr . 2498/75 nach ... ( Einfuhrmitgliedstaat ) zu verbringen sind " ,

" Prodotti destinati ad essere introdotti in ... ( Stato membro d'importazione ) conformemente al regolamento ( CEE ) 2498/75 " ,

" Produits destinés à être introduits en/au ... ( Etat membre d'importation ) conformément au règlement ( CEE ) n * 2498/75 " ,

" Produkter bestemt til indfoersel i ... ( indfoerselsmedlemsstaten i overensstemmelse med forordnig ( EOEF ) 2498/75 " .

Indien de produkten die bestemd zijn voor een andere Lid-Staat worden verzonden volgens de procedure voor communautair douanevervoer of worden verzonden naar een Zwitsers of Oostenrijks kantoor van bestemming vanwaar zij naar deze andere Lid-Staat zullen worden verzonden , vergezelt het controle-exemplaar , in afwijking van het bepaalde in artikel 5 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 2315/69 , de produkten tot het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming .

Artikel 4

Verordening ( EEG ) nr . 193/70 wordt ingetrokken .

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 1975 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 30 september 1975 .

Voor de Commissie

P . J . LARDINOIS

Lid van de Commissie

( 1 ) PB nr . L 118 van 20 . 5 . 1972 , blz . 1 .

( 2 ) Zie blz . 3 van dit Publikatieblad .

( 3 ) PB nr . L 318 van 18 . 12 . 1969 , blz . 1 .

( 4 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 5 ) PB nr . L 77 van 29 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 2 van 1 . 1 . 1973 , blz . 1 .

( 7 ) PB nr . L 295 van 24 . 11 . 1969 , blz . 14 .

( 8 ) PB nr . L 66 van 13 . 3 . 1973 , blz . 23 .

( 9 ) PB nr . L 327 van 30 . 12 . 1969 , blz . 33 .

Top