Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31972L0280

Richtlijn 72/280/EEG van de Raad van 31 juli 1972 betreffende statistische enquêtes van de Lid-Staten inzake melk en zuivelprodukten

PB L 179 van 7.8.1972, p. 2–4 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1972(III) blz. 839 - 842

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1997; opgeheven door 31996L0016

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1972/280/oj

31972L0280

Richtlijn 72/280/EEG van de Raad van 31 juli 1972 betreffende statistische enquêtes van de Lid-Staten inzake melk en zuivelprodukten

Publicatieblad Nr. L 179 van 07/08/1972 blz. 0002 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 4 blz. 0236
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(III) blz. 0798
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 4 blz. 0236
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(III) blz. 0839
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 8 blz. 0101
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 6 blz. 0061
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 6 blz. 0061


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 31 juli 1972

betreffende statistische enquêtes van de Lid-Staten inzake melk en zuivelprodukten

( 72/280/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 209 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat de Commissie - ter uitvoering van de opdrachten , die haar toevallen op grond van het Verdrag en de communautaire voorschriften betreffende de gemeenschappelijke ordening van de markten voor melk en zuivelprodukten - dient te beschikken over nauwkeurige gegevens betreffende de produktie en het gebruik van melk , alsmede over periodieke nauwkeurige gegevens op korte termijn betreffende de levering van melk aan de be - en verwerkende ondernemingen of bedrijven en betreffende de produktie van melkprodukten in de Lid-Staten van de Gemeenschap ;

Overwegende dat de momenteel in de Lid-Staten beschikbare gegevens niet voldoende zijn voor een nauwkeurige en uniforme waarneming op korte termijn van de markt ;

Overwegende dat het aanbeveling verdient de criteria voor de overzichten van de produktie en het gebruik van melk in landbouwbedrijven te uniformeren , de nauwkeurigheid ervan te vergroten en in alle Lid-Staten maandelijkse enquêtes bij de be - en verwerkende ondernemingen of bedrijven in te voeren ;

Overwegende dat voor deze enquêtes gemeenschappelijke criteria ter begrenzing van het toepassingsgebied voor de te enquêteren onderwerpen en voor de enquêteringsmethoden dienen te worden vastgesteld , om vergelijkbare uitkomsten te verkrijgen ;

Overwegende dat de uitkomsten op dezelfde tijdstippen beschikbaar dienen te zijn om ze op gemeenschapsniveau zinvol te kunnen gebruiken ;

Overwegende dat de maandelijkse uitkomsten dienen te worden uitgebreid met wekelijkse opgaven van de geproduceerde hoeveelheden boter en magere-melkpoeder , ten einde de Commissie op korte termijn te kunnen informeren ;

Overwegende dat dient te worden bepaald dat volgens een communautaire procedure , tot einde 1973 ten aanzien van de toepassing van deze richtlijn overgangsmaatregelen kunnen worden genomen en dat voor bepaalde gebieden de verplichting om wekelijkse opgaven te doen kan worden ingetrokken ;

Overwegende dat jaarlijks volgens uniforme criteria gedetailleerde balansen over het melkgebruik moeten worden opgesteld om de Commissie een totaaloverzicht over de ontwikkeling van de zuivelindustrie te kunnen geven ;

Overwegende dat met tussenpozen van enige jaren , een onderzoek dient te worden ingesteld naar enkele structuuraspecten van de be - en verwerkende ondernemingen en bedrijven ;

Overwegende dat het noodzakelijk is , ten einde een voortdurende ontwikkeling van de statistieken die in overeenstemming is met de economische omstandigheden , te garanderen , jaarlijks de lijst van de in de enquête opgenomen produkten en de in te vullen tabellen opnieuw te bezien en eventueel te wijzigen ;

Overwegende dat de procedure dient te worden vastgesteld welke het Permanent Comité voor Landbouwstatistiek , dat is ingesteld bij besluit van de Raad van 31 juli 1972 ( 1 ) , dient te volgen om bij de toepassing van deze richtlijn een zo efficiënt mogelijke samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie te garanderen ;

Overwegende dat de financiële bijdrage dient te worden vastgesteld welke de Gemeenschap moet leveren voor de kosten die de Lid-Staten de eerste drie jaar zullen hebben in verband met de in deze richtlijn beoogde enquêtes ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten

a ) houden bij de in artikel 2 omschreven enquête-eenheden enquêtes betreffende de in artikel 4 gespecificeerde gegevens en stellen de Commissie per week , per maand , per jaar en alle drie jaren in kennis van de uitkomsten daarvan ;

b ) stellen jaarlijks een overzicht op van de produktie van melk en de aanwending daarvan in de landbouwbedrijven .

2 . Onverminderd het bepaalde in artikel 4 , sub 4 , vinden de enquêtes voor de eerste maal plaats in januari 1973 .

Indien de tenuitvoerlegging van deze richtlijn op de beoogde datum echter op aanzienlijke moeilijkheden mocht stuiten , worden volgens de procedure van artikel 7 overgangsmaatregelen vastgesteld welke toepassing vinden tot uiterlijk 31 december 1973 .

Artikel 2

De in artikel 1 , lid 1 sub a ) , bedoelde enquêtes hebben betrekking op

1 . ondernemingen of bedrijven die werkzaamheden verrichten welke behoren tot groep 413 " Zuivel - en melkproduktenfabrieken " van de NACE . De landbouwcooperaties worden tot deze groep gerekend ;

2 . landbouwbedrijven met technische installaties voor be - of verwerking , welke vergeleken kunnen worden met die van de sub 1 genoemde ondernemingen of bedrijven , die zelf geproduceerde melk be - of verwerken en de vervaardigde zuivelprodukten aan derden leveren of verkopen ; volgens de procedure van artikel 7 worden vastgesteld

a ) de categorie bedrijven die , gezien hun omvang , in aanmerking moeten worden genomen ;

b ) de over deze bedrijven mede te delen gegevens ;

3 . de ondernemingen of bedrijven die melk of room ophalen en deze , zonder ze te be - of verwerken , volledig of ten dele verkopen aan de sub 1 genoemde eenheden ; de Lid-Staten nemen de benodigde maatregelen ten einde dubbeltellingen bij de uitkomsten uit te sluiten .

Artikel 3

1 . Als melk in de zin van deze richtlijn wordt beschouwd koe - , schape - , geite - en buffelmelk . De wekelijkse en maandelijkse enquêtes als bedoeld in artikel 4 , sub 1 en 2 , zijn beperkt tot koemelk .

2 . De lijst van zuivelprodukten waarop de enquêtes betrekking hebben , wordt volgens de procedure van artikel 7 vastgesteld op basis van de in Verordening ( EEG ) nr . 804/68 ( 2 ) genoemde produkten , voor zover deze worden vervaardigd in de ondernemingen of bedrijven als bedoeld in artikel 2 ; deze lijst kan volgens dezelfde procedure worden gewijzigd .

3 . De uniforme definities voor de gewichtseenheden van de diverse produkten welke bij de mededeling van de uitkomsten dienen te worden gebruikt , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7 .

Artikel 4

De in artikel 1 , lid 1 sub a ) , bedoelde enquêtes dienen zodanig te worden opgezet dat ten minste de hierna sub 1 tot en met 4 bedoelde gegevens kunnen worden medegedeeld . De vragenlijsten dienen zo te worden opgesteld dat dubbeltellingen worden voorkomen .

De gegevens hebben betrekking op :

1 . wekelijks :

de vervaardigde hoeveelheden boter en magere-melkpoeder ;

2 . maandelijks :

a ) de opgehaalde hoeveelheden melk en room en het vetgehalte daarvan ;

b ) de hoeveelheid bewerkte en voor aflevering aan de consumptie beschikbare verse zuivelprodukten ;

c ) de hoeveelheid vervaardigde overige zuivelprodukten ;

3 . jaarlijks :

a ) de opgehaalde hoeveelheden melk en room en het vetgehalte daarvan . De gegevens dienen afzonderlijk te worden ingezonden voor elk der onderstaande gebieden met betrekking tot de daar gevestigde bedrijven :

Duitsland : Bundeslaender

Frankrijk : régions de programme

Italië : regioni

Nederland : -

België : -

Luxemburg : -

b ) de hoeveelheid bewerkte en voor aflevering aan de consumptie beschikbare verse zuivelprodukten en de hoeveelheid overige vervaardigde zuivelprodukten , ingedeeld naar soort ;

c ) de volledige balans van de aanwending van de grondstoffen in de vorm van volle melk , ondermelk en melkvet . De aanwending omvat de vervaardiging van zuivelprodukten , de hoeveelheden die aan de producenten zijn teruggeleverd , en andere aanwendingen . De Lid-Staten die bij het opmaken van deze balans forfaitaire opbrengstpercentages gebruiken , kunnen zulks blijven doen . De forfaitaire opbrengstpercentages dienen op gezette tijden te worden onderzocht ;

4 . om de drie jaar :

het aantal enquête-eenheden , bedoeld in artikel 2 , volgens bepaalde grootteklassen ; de eerste te verstrekken gegevens hebben betrekking op de situatie per 31 december 1973 .

Artikel 5

1 . Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea , worden de enquêtes als bedoeld in artikel 1 , lid 1 sub a ) , als volledige tellingen gehouden .

De Lid-Staten kunnen de wekelijkse enquêtes als bedoeld in artikel 4 , sub 1 , beperken tot een representatief gedeelte der ondernemingen of bedrijven .

Voorts kan overeenkomstig de procedure van artikel 7 worden besloten dat de bepalingen betreffende de wekelijkse enquêtes in nader te bepalen overgangsperiodes niet worden toegepast in die streken van de Gemeenschap waar de wekelijkse gegevens niet op de datum waarop deze richtlijn van kracht wordt , worden opgenomen .

Bovendien kan , indien zulks nodig blijkt , volgens dezelfde procedure worden besloten dat de bepalingen voor de wekelijkse enquêtes niet worden toegepast in sommige gebieden van de Gemeenschap .

2 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om volledige uitkomsten te verkrijgen met een voldoende graad van nauwkeurigheid . Zij doen de Commissie alle gegevens toekomen , welke de beoordeling van de juistheid der ingezonden uitkomsten mogelijk maken .

Artikel 6

1 . De tabellen welke bij het overmaken van de gegevens worden gebruikt , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7 .

Volgens dezelfde procedure kunnen deze tabellen eenmaal per jaar doch uiterlijk acht maanden voor het begin van een nieuw kalenderjaar worden gewijzigd .

2 . De Lid-Staten zenden de Commissie zo spoedig mogelijk na de samenvatting van de gegevens , en uiterlijk

a ) op de tiende dag na de referentieweek , de wekelijkse uitkomsten als bedoeld in artikel 4 , sub 1 ;

b ) op de vijfenveertigste dag na de referentiemaand , de maandelijkse uitkomsten als bedoeld in artikel 4 , sub 2 ;

c ) in april van het jaar volgende op het referentiejaar

- de jaarlijkse uitkomsten als bedoeld in artikel 4 , punt 3 , sub a ) en b ) ,

- de uitkomsten van de overzichten als bedoeld in artikel 1 , lid 1 , sub b ) ;

d ) in juni van het jaar volgende op het referentiejaar , de jaarlijkse uitkomsten als bedoeld in artikel 4 , punt 3 , sub c ) ;

e ) in september van het jaar volgende op het jaar van de referentiedatum de uitkomst als bedoeld in artikel 4 , sub 4 .

3 . De Commissie brengt de door de Lid-Staten toegezonden gegevens samen en deelt hun alle uitkomsten mede .

Artikel 7

1 . In de gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de in dit artikel omschreven procedure , wordt deze procedure bij het bij besluit van de Raad van 31 juli 1972 ingestelde Permanent Comité voor Landbouwstatistiek , hierna te noemen het " Comité " , ingeleid door de Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een Vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

2 . De Vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van te nemen maatregelen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan bepalen naargelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De Voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . a ) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .

b ) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen maatregelen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad , deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .

Artikel 8

De kosten voor de Lid-Staten in verband met de enquêtes in 1973 , 1974 en 1975 komen ten laste van de kredieten die hiertoe zijn uitgetrokken op de begroting van de Europese Gemeenschappen .

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 31 juli 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

T . WESTERTERP

( 1 ) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad .

( 2 ) PB nr . L 148 van 28 . 6 . 1968 , blz . 13 .

Top