EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31968D0411

68/411/EEG: Besluit van de Raad van 27 november 1967 houdende sluiting van de multilaterale Overeenkomsten welke aan het einde van de conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967 ondertekend zijn

PB L 305 van 19.12.1968, p. 1–17 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serje II Deel I(2) blz. 228 - 240

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1968/411/oj

Related international agreement
Related international agreement
Related international agreement
Related international agreement

31968D0411

68/411/EEG: Besluit van de Raad van 27 november 1967 houdende sluiting van de multilaterale Overeenkomsten welke aan het einde van de conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967 ondertekend zijn

Publicatieblad Nr. L 305 van 19/12/1968 blz. 0001 - 0017
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie II Deel I(2) blz. 0144
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie II Deel I(2) blz. 0228 - 0240
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0071
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0039
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 1 blz. 0039


BESLUIT VAN DE RAAD van 27 november 1967 houdende sluiting van de multilaterale overeenkomsten welke aan het einde van de Conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967 ondertekend zijn

(68/411/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 111, 114 en 228,

Gezien het besluit van de Raad van 9 mei 1963, waarbij de Commissie werd gemachtigd deel te nemen aan de Conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967, gehouden onder auspiciën van de Verdragsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel,

Gezien het verslag van de Commissie,

Overwegende dat aan de Slotakte van 30 juni 1967 zijn gehecht het Protocol van Genève (1967), de Overeenkomst betreffende in hoofdzaak chemische produkten, toegevoegd aan het Protocol van Genève (1967), het Memorandum van overeenkomst inzake de basiselementen voor de onderhandelingen over een wereldregeling voor granen, en de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel;

Overwegende dat krachtens het besluit van de Raad van 27 juni 1967 bovengenoemde Overeenkomsten namens de Gemeenschap zijn ondertekend onder het voorbehoud van sluiting;

Overwegende dat het geheel van de door de Europese Economische Gemeenschap en de aan de onderhandelingen deelnemende landen overeengekomen concessies en wederzijdse verbintenissen een aanvaardbaar resultaat vormt,

BESLUIT:

Enig artikel

Namens de Europese Economische Gemeenschap worden de volgende overeenkomsten gesloten:

- het Protocol van Genève (1967) gehecht aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel,

- de Overeenkomst betreffende in hoofdzaak chemische produkten, toegevoegd aan het Protocol van Gèneve (1967) gehecht aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel,

- het Memorandum van overeenkomst inzake de basiselementen voor de onderhandelingen over een wereldregeling voor granen,

- de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel.

De teksten van deze overeenkomsten zijn opgenomen in de bijlagen A, B, C en D.

Gedaan te Brussel, 27 november 1967.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. HOECHERL

BIJLAGE

Lijsten van de concessies van de Verdragsluitende Partijen van de Europese Economische Gemeenschap en van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1)

(1) Deze lijsten zijn opgenomen in de "Instruments juridiques reprenant les résultats de la Conférence de négociations commerciales de 1964-1967", G.A.T.T., Genève, 1967. Voor de lijsten van de E.E.G. en van de E.G.K.S., zie blz. 21 en 170 van dit Publikatieblad.

BIJLAGE A

(Vertaling)

PROTOCOL VAN GENÈVE (1967) GEHECHT AAN DE ALGEMENE OVEREENKOMST BETREFFENDE TARIEVEN EN HANDEL

De Verdragsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel en de Europese Economische Gemeenschap, die aan de Conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967 hebben deelgenomen (hierna "de deelnemers" genoemd),

HEBBENDE onderhandeld overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, artikel XXVIII bis, artikel XXXIII en andere bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (hierna "Algemene Overeenkomst" genoemd) die in dit verband van toepassing zijn,

HEBBEN door tussenkomst van hun Vertegenwoordigers OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen:

I - Bepalingen betreffende de lijsten

1. De aan dit Protocol gehechte lijst van een deelnemer wordt de aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst van die deelnemer op de dag waarop dit Protocol overeenkomstig onderstaande paragraaf 6 voor deze deelnemer van kracht wordt.

2. Iedere deelnemer draagt er zorg voor dat elk percentage, vastgelegd in de kolom van zijn lijst waarin het overeengekomen percentage (hierna "eindpercentage" genoemd) wordt vermeld, voor zover dit niet op 1 januari 1968 van toepassing wordt, uiterlijk op 1 januari 1967 ingaat. Iedere deelnemer zal in de periode van 1 januari 1968 tot 1 januari 1972 tot rechtenverlagingen overgaan, welke niet kleiner mogen zijn en niet later mogen ingaan dan de verlagingen en data, vermeld in een van onderstaande alinea's, behoudens uitdrukkelijk andersluidende bepalingen in zijn lijst.

a) Iedere deelnemer die op 1 januari 1968 met de verlaging van het percentage van zijn recht begint, gaat op die datum over tot een vijfde van de totale verlaging welke nodig is om tot het eindpercentage te komen, en tot de overige vier vijfde in vier gelijke gedeelten op 1 januari van de jaren 1969, 1970, 1971 en 1972.

b) Iedere deelnemer die op 1 juli 1968 met de verlaging van het percentage van zijn tarief begint ofwel op een datum tussen 1 januari en 1 juli 1968, gaat op die datum over tot twee vijfde van de totale verlaging welke nodig is om tot het eindpercentage te komen, en tot de overige drie vijfde in drie gelijke gedeelten op 1 januari van de jaren 1970, 1971 en 1972.

3. Iedere deelnemer kan, wanneer zijn aan dit Protocol gehechte lijst overeenkomstig paragraaf 1 van dit Protocol zijn aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst is geworden te allen tijde de in deze lijst vermelde concessie geheel of gedeeltelijk schorsen of intrekken voor elk produkt, waarbij een deelnemer of een Regering die tijdens de Conferentie voor handelsbesprekingen van 1964-1967 over zijn toetreding onderhandeld heeft (hierna "toetredende Regering" genoemd) doch waarvan de lijst gehecht aan dit Protocol of aan het Protocol betreffende toetreding van de toetredende Regering nog niet de aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst is geworden, een belang heeft als voornaamste leverancier evenwel met dien verstande:

a) dat iedere aldus tot stand gekomen schorsing van de concessie binnen dertig dagen na de datum van schorsing schriftelijk ter kennis van de verdragsluitende partijen moet worden gebracht;

b) dat het voornemen om tot zulk een intrekking van een concessie over te gaan ten minste dertig dagen vóór de voorgenomen datum van intrekking schriftelijk ter kennis van de verdragsluitende partijen moet worden gebracht;

c) dat desgevraagd overleg zal worden gepleegd met iedere deelnemer of met iedere toetredende Regering, waarvan de lijst een aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst is geworden en die bij het betrokken produkt een aanmerkelijk belang heeft;

d) dat iedere op deze wijze toegepaste schorsing of intrekking vervalt vanaf de dag waarop de lijst van de deelnemer of van de toetredende Regering, die genoemd belang als voornaamste leverancier heeft, een aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst wordt.

4. a) In alle gevallen waarin in artikel II, lid 1, sub b) en c), van de Algemene Overeenkomst sprake is van de dag van het sluiten van genoemde Overeenkomst, geldt voor elk produkt waarvoor in een aan dit Protocol gehechte lijst een concessie is vastgelegd, de datum van dit Protocol, behoudens de op die datum geldende verplichtingen;

b) waar in artikel II, lid 6, sub a), van de Algemene Overeenkomst sprake is van de dag van het sluiten van genoemde Overeenkomst, geldt voor een aan dit Protocol gehechte lijst de datum van dit Protocol.

II - Slotbepalingen

5. a) Dit Protocol zal tot en met 30 juni 1968 openstaan voor aanvaarding door de deelnemers, door ondertekening of anderzins;

b) de termijn waarbinnen dit Protocol door een deelnemer kan worden aanvaard, kan bij besluit van de Raad van Vertegenwoordigers uiterlijk tot en met 31 december 1968 worden verlengd. In genoemd besluit moeten de regels en de voorwaarden worden vastgesteld voor de toepassing van de aan dit Protocol gehechte lijst die op genoemde deelnemer betrekking heeft.

6. Dit Protocol treedt op 1 januari 1968 in werking voor de deelnemers die het vóór 1 december 1967 hebben aanvaard; voor de deelnemers die het Protocol na deze datum aanvaarden treedt het voor elk hunner in werking op de datum waarop hij het aanvaardt; uiterlijk op 1 december 1967 gaan de deelnemers die dit Protocol hebben aanvaard of alsdan bereid zijn het te aanvaarden echter na of hun aantal voldoende is om het verantwoord te doen zijn de verlaging van de percentages van de rechten overeenkomstig paragraaf 2 te beginnen; zijn zij van mening dat zij niet voldoende in aantal zijn, dan brengen zij zulks ter kennis van de Directeur-Generaal, die alle deelnemers zal uitnodigen de situatie te bestuderen ten einde op een zo vroeg mogelijke datum zoveel mogelijk aanvaardingen te bewerkstellingen.

7. Dit Protocol wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de Verdragsluitende Partijen die aan iedere Verdragsluitende Partij bij de Algemene Overeenkomst en aan de Europese Economische Gemeenschap onverwijld een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van dit Protocol en een kennisgeving van iedere aanvaarding van genoemd Protocol overeenkomstig paragraaf 5, toezendt.

8. Dit Protocol zal worden geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

Gedaan te Genève, in één enkel exemplaar, in de Engelse en in de Franse taal, behoudens andersluidende bepalingen ten aanzien van de aangehechte lijsten, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, de dertigste juni negentienhonderd zevenenzestig.

BIJLAGE B

(Vertaling)

OVEREENKOMST BETREFFENDE IN HOOFDZAAK CHEMISCHE PRODUKTEN, TOEGEVOEGD AAN HET PROTOCOL VAN GENÈVE (1967) GEHECHT AAN DE ALGEMENE OVEREENKOMST BETREFFENDE TARIEVEN EN HANDEL

De Regeringen van het Koninkrijk België (hierna te noemen: "België"), van de Franse Republiek (hierna te noemen: "Frankrijk"), van de Italiaanse Republiek (hierna te noemen: "Italië"), van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna te noemen: het "Verenigd Koninkrijk"), van de Verenigde Staten van Amerika (hierna te noemen: de "Verenigde Staten"), van de Zwitserse Confederatie (hierna te noemen: "Zwitserland"), en de Europese Economische Gemeenschap.

GELEID DOOR DE WENS in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (hierna te noemen: "Algemene Overeenkomst") behalve de concessies opgenomen in het Protocol van Genève (1967) gehecht aan de Algemene Overeenkomst (hierna te noemen: het Protocol), verdere concessies op tarifair en ander gebied uit te wisselen in hoofdzaak ten aanzien van chemische produkten.

HEBBEN door tussenkomst van hun Vertegenwoordigers OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwaarden inzake de inwerkingtreding

a) Afschaffing van het stelsel van de Amerikaanse verkoopprijs

Om te bereiken dat de Verenigde Staten gebruik kunnen maken van de tariefconcessies betreffende chemischee produkten en andere goederen, alsmede van de concessies inzake niet-tarifaire belemmeringen, welke zijn opgenomen in de delen III, IV en V van de onderhavige Overeenkomst en die komen bij de concessies welke de Verenigde Staten op grond van het Protocol verkrijgen, gaat de President van de Verenigde Staten de verbintenis aan alles in het werk te stellen om ten spoedigste de wettelijke bepalingen te doen aanvaarden die noodzakelijk zijn om de Verenigde Staten in staat te stellen het stelsel van de waardebepaling volgens de Amerikaanse verkoopprijs af te schaffen zoals bepaald in deel II van de onderhavige Overeenkomst en om aan de overige bepalingen van genoemd deel uitvoering te geven.

b) Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst treedt voor allen die daarbij partij zijn in werking op de eerste dag van het eerste kalenderkwartaal dat begint ten minste dertig dagen na de datum waarop de Verenigde Staten schriftelijk ter kennis van de Directeur-Generaal van de Algemene Overeenkomst zullen hebben gebracht dat de hierboven bedoelde wettelijke bepalingen zijn uitgevaardigd; de onderhavige Overeenkomst treedt echter ten vroegste in werking op de dag waarop de aan het Protocol gehechte lijst XX een aan de Algemene Overeenkomst gehechte lijst zal zijn geworden en uiterlijk op 1 januari 1969, tenzij alle partijen bij de onderhavige Overeenkomst anders overeenkomen.

DEEL II

VERENIGDE STATEN

AFDELING A - CHEMISCHE PRODUKTEN

Artikel 2

Afschaffing van het stelsel van de Amerikaanse verkoopprijs

a) Toelichting (1)

Het onderhavige artikel beoogt de afschaffing van het stelsel van waardebepaling volgens de Amerikaanse verkoopprijs (zie de artikelen 402 e) en 402a g) van de tariefwet van 1930 (19 USC (1964), 1401a e) en 1402 g)) als grondslag voor de berekening van de belastbare waarde voor sommige chemische produkten van afdeling 4, hoofdstuk 1, van deel I van lijst XX (Verenigde Staten) gehecht aan het Protocol (hierna te noemen: lijst XX). Deze afschaffing vindt plaats door het laten vervallen van de aantekeningen 4 en 5, in hoofdstuk 1, die voorzien in de toepassing van het stelsel van de Amerikaanse verkoopprijs voor de bepaling van de waarde van deze produkten. Bovendien wordt een nieuwe aantekening 4 ingelast waarin wordt bepaald dat voor deze produkten de normale methodes van waardebepaling worden toegepast (artikel 402 a) tot en met d) van de tariefwet van 1930 (19 USC (1964, 1401a a) tot en met d)).

b) Amendementen

Bij de inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst wordt hoofdstuk 1 van afdeling 4 van lijst XX gewijzigd in die zin dat de aantekeningen 4 en 5 worden geschrapt en door de volgende tekst worden vervangen:

"4. De in dit hoofdstuk bedoelde ad valorem-rechten zullen worden berekend volgens de methodes van waardebepaling bedoeld in artikel 402 a) tot en met d) van de tariefwet van 1930 (19 USC (1964), 1401a a) tot en met d))."

Artikel 3

Substitutie van de omgezette concessies

a) Toelichting

Ingevolge dit artikel worden uit lijst XX geschrapt de oorspronkelijke concessies betreffende chemische produkten die bedoeld zijn sub B en sub C van hoofdstuk 1 van afdeling 4 en die gebaseerd zijn op het stelsel van de Amerikaanse verkoopprijs; zij worden vervangen door de in aanhangsel A vermelde omgezette concessies waarvoor de rechten gebaseerd zijn op de normale methodes inzake waardebepaling. In hoofdstuk 1, sub C, wordt bovendien aantekening 6 geschrapt, waarin wordt bepaald dat de specifieke rechten op sommige kleurstoffen worden berekend volgens normen inzake de kracht van deze produkten; de omgezette concessies betreffende deze kleurstoffen houden namelijk alleen ad valorem-rechten in.

b) Amendementen

Bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt hoofdstuk 1 van afdeling 4 van lijst XX gewijzigd in die zin dat de tekst sub B en sub C (oorspronkelijke concessies) wordt opgeheven en vervangen door de tekst sub B en sub C van aanhangsel A van de onderhavige Overeenkomst (vervangende omgezette concessies), waaruit sub C aantekening 6 wordt weggelaten.

Artikel 4

Bijkomende tariefverlagingen

a) Toelichting

Dit artikel houdt de volgende tariefconcessies in, die door de Verenigde Staten voor sommige chemische produkten en andere goederen welke niet onder artikel 3 vallen zullen worden verleend, in ruil voor de concessies welke de andere partijen bij deze Overeenkomst krachtens deze Overeenkomst zullen verlenen:

i) Het gestelde sub i) van lid b) van dit artikel houdt de opheffing in van alinea f) van de algemene aantekening 3 van lijst XX, waarin wordt bepaald dat bij het uitblijven van aanvullende concessies van de overige partijen bij deze Overeenkomst, de Verenigde Staten de trapsgewijze uitvoering van de concessies voor bepaalde chemische produkten en andere goederen zullen onderbreken zodat deze concessies niet verder gaan dan twee vijfde van de verlaging die nodig is om het gehele in de concessie overeengekomen percentage te verwezenlijken. Ten aanzien van deze produkten, die zijn aangeduid met de nummers van de posten genoemd in aanhangsel B van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Verenigde Staten bereid de overige drie vijfde van deze verlaging toe te passen in ruil voor aanvullende concessies van de andere partijen bij de onderhavige Overeenkomst;

ii) Ingevolge alinea ii) van lid b) van dit artikel wordt lijst XX gewijzigd in die zin dat de oorspronkelijke concessies voor bepaalde bijkomende chemische produkten en andere goederen worden geschrapt en vervangen door concessies voor het volle percentage, dat wil zeggen verlagingen met meer dan 50 %, welke zijn opgenomen in aanhangsel C van de onderhavige Overeenkomst.

b) Amendementen

Bij de inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst wordt lijst XX als volgt gewijzigd:

i) Alinea f) van de algemene aantekening 3 wordt geschrapt; daardoor wordt vanaf het tijdstip waarop het amendement in werking treedt de bepaling ingetrokken op grond waarvan de trapsgewijze uitvoering van de concessies voor de posten van aanhangsel B wordt onderbroken; vanaf genoemd tijdstip valt de uitvoering van de bedoelde concessies (met inbegrip van hun verdere trapsgewijze uitvoering) onder de bepalingen van de algemene aantekening 3, waarbij de in aanmerking te nemen periodes vanaf de werkelijke datum van toepassing van de oorspronkelijke concessies worden aangerekend alsof de bepalingen inzake de onderbreking van de trapsgewijze uitvoering niet hadden bestaan;

ii) Het percentage betreffende elke post van lijst XX (oorspronkelijke concessie) die hetzelfde nummer draagt als een post van aanhangsel C wordt geschrapt en vervangen door het voor de betrokken post in aanhangsel C vastgestelde percentage (vervangende concessie van meer dan 50 %).

AFDELING B - TRAPSGEWIJZE UITVOERING VAN DE VERVANGENDE CONCESSIES

Artikel 5

Cooerdinatie van het tijdschema voor de trapsgewijze uitvoering

a) Toelichting

Dit artikel voorziet in de trapsgewijze uitvoering van de vervangende omgezette concessies van aanhangsel A en van de vervangende concessies van meer dan 50 % van aanhangsel C door invoeging van een nieuwe algemene aantekening 3 f) in lijst XX en door toevoeging van een nieuwe bijlage I - A aan genoemde lijst. Ingevolge de nieuwe algemene aantekening 3 f) is het tijdschema voor de trapsgewijze uitvoering van de vervangende concessies gelijk aan dat van de oorspronkelijke concessies waarvoor zij in de plaats treden. Hoewel de percentages door het amendement zullen worden gewijzigd, zullen de periodes en de daarop betrekking hebbende bedragen der verlagingen welke op enig tijdstip na de inwerkingtreding van dit amendement van kracht zijn, voor de vervangende concessies dezelfde zijn als zij voor de oorspronkelijke concessies zouden zijn geweest. Aanhangsel D van de onderhavige Overeenkomst, dat de nieuwe bijlage I - A van lijst XX omvat, vermeldt voor beide soorten vervangende concessies de percentages welke zullen gelden in het eerste, tweede, derde en vierde jaar van het tijdvak van de trapsgewijze uitvoering, berekend vanaf de datum van de oorspronkelijke concessies.

b) Amendementen

Bij de inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst wordt lijst XX als volgt gewijzigd:

i) de woorden "paragraphs d), ii) and f)" in de eerste zin van de algemene aantekening 3 a) worden vervangen door de woorden "paragraph d) ii)";

ii) de woorden "In the case of each staged rate" in de algemene aantekening 3 b) worden vervangen door de woorden:

"Special provisions regarding rates in Section 4, Chapter 1, Units B and C, and regarding rates followed bij three asterisks are set forth in paragraph f) of this Note. In the case of each other rate which is a staged rate,";

iii) het volgende nieuwe lid f) wordt in de algemene aantekening 3 opgenomen:

"f) This paragraph relates to the staging of full concession rates inserted in this Schedule by the Agreement Relating Principally to Chemicals, Supplementary to the Geneva (1967) Protocol to the General Agreement. In the case of any such rate in this Schedule which is followed by two asterisks, the full concession rate becomes effective on the day on which Schedule XX is amended to include such rate. In the case of each full concession rate in Section 4, Chapter 1, Units B and C, and in the case of each full concession rate which is followed by three asterisks, the rates applicable during the first, second, third and fourth years of staging are set forth in Annex I - A to this Schedule. The first, second, third and fourth years of staging in that Annex coincide with the corresponding years of staging of the original concession rates, i.e., they are computed for each converted rate from the effective date of the original concessions. Consequently, if a rate is inserted in Schedule XX on any day prior to 1 January 1969, the rate which becomes applicable on and after that day is the rate for the same stage, under the substitute concession, as the stage for the rate is replaced under the original concession. The rates for the substitute concession applicable during the subsequent stages, and the full concession rate therefore, will, as provided under such Annex and under paragraphs a) ii) and d) of this note, become effective on the same day as was provided for such stages and such full concession rate under the original concession."

iv) de in aanhangsel D van de onderhavige Overeenkomst opgenomen bijlage I - A wordt onmiddellijk na bijlage I van lijst XX ingevoegd.

DEEL III

EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN BELGIË, FRANKRIJK, ITALIË

AFDELING A - CHEMISCHE PRODUKTEN

Artikel 6

Bijkomende tariefverlagingen

a) Toelichting

Dit artikel houdt een wijziging in van lijst XL (Europese Economische Gemeenschap), eerste deel, gehecht aan het Protocol (hierna te noemen: lijst XL) in die zin dat daarin de bijkomende tariefconcessies voor chemische produkten en andere goederen worden opgenomen die ingevolge de onderhavige Overeenkomst door de Europese Economische Gemeenschap worden verleend in ruil voor de in de onderhavige Overeenkomst vermelde bijkomende concessies welke door de overige partijen bij deze Overeenkomst worden verleend. Deze bijkomende tariefconcessies zijn vastgelegd in de hoofdstukken 28 tot en met 39 van lijst XL en de volgende vier algemene regels zijn erop van toepassing:

i) De eerste algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 die zijn aangeduid met het teken "C1" in de vierde kolom en waarop een basisrecht van minder dan 25 % ad valorem (of het equivalent daarvan) van toepassing is; de concessies betreffende deze rechten houden een verlaging in met vier tiende van de verlaging welke noodzakelijk is om het eindpercentage te bereiken, waartoe overeenkomstig het Protocol zal worden overgegaan tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste twee daarin vastgelegde fasen, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - een verlaging met de overige zes tiende, welke ten uitvoer zal worden gelegd tegelijk met de verlagingen ingevolge de overige in het Protocol vastgelegde fasen.

ii) De tweede algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 die zijn aangeduid met het teken "C2" en waarop een basisrecht van 25 % ad valorem (of het equivalent daarvan) of meer van toepassing is; de concessies betreffende deze rechten houden een verlaging in met zes tiende van de verlaging welke noodzakelijk is om het eindpercentage te bereiken, waartoe overeenkomstig het Protocol zal worden overgegaan tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste drie daarin vastgelegde fasen, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - een verlaging met de overige vier tiende, welke ten uitvoer zal worden gelegd tegelijk met de verlagingen ingevolge de overige in het Protocol vastgelegde fasen.

iii) De derde algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 die zijn aangeduid met het teken "C3" en betrekking hebben op de produkten waarvoor Zwitserland voor de Europese Economische Gemeenschap de voornaamste leverancier of een leverancier met een aanmerkelijk belang is; de concessies betreffende de betrokken rechten houden een verlaging in met zeven tiende van de verlaging welke noodzakelijk is om het eindpercentage te bereiken, waartoe overeenkomstig het Protocol zal worden overgegaan tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste vier daarin vastgelegde fasen, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - een verlaging met de overige drie tiende, waarvan één tiende zal worden toegevoegd aan de verlaging welke plaatsvindt ingevolge de vierde in het Protocol vastgelegde fase en twee tiende tegelijk met de verlagingen die ingevolge de laatste in het Protocol vastgelegde fase ten uitvoer zullen worden gelegd.

iv) De vierde algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39, die zijn aangeduid met het teken "C4" en betrekking hebben op produkten die met vrijdom van rechten worden ingevoerd; de concessies voor deze posten houden consolidatie van de vrijdom van rechten in, die zal plaatsvinden bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst.

In aanhangsel E van de onderhavige Overeenkomst zijn de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 van lijst XL opgenomen waarvoor de concessies of andere maatregelen niet in overeenstemming zijn met een van de vier algemene regels, alsmede de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 van het tarief van de Europese Economische Gemeenschap (andere dan de tariefposten waarvoor de vrijdom van rechten reeds is geconsolideerd) waarvoor geen concessies worden verleend.

b) Amendementen

Bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst wordt lijst XL gewijzigd in die zin dat de zevende, achtste, negende en tiende paragraaf van afdeling II van de algemene aantekeningen vooraan genoemde lijst komen te vervallen en alle tekens C1, C2, C3 en C4 in de hoofdstukken 28 tot en met 39 worden geschrapt, zodat de in deze hoofdstukken vastgelegde eindpercentages van toepassing worden.

AFDELING B - MOTORRIJTUIGENBELASTING

Artikel 7

Motoren met grote cilinderinhoud

a) Toelichting

Hieronder volgt de tekst van een verbintenis betreffende de motorrijtuigenbelasting welke door België, Frankrijk en Italië is aangegaan in ruil voor de door de andere partijen bij deze Overeenkomst verleende bijkomende concessies welke in deze Overeenkomst zijn vermeld.

b) Verbintenis

Bij het in werking treden van deze Overeenkomst zullen de Regeringen van België, Frankrijk en Italië de nodige constitutionele procedures inleiden om de regeling ter zake van hun motorrijtuigenbelasting aan te passen ten aanzien van de progressiviteit of van de grondslag van deze belastingen, of van beide, ten einde te bewerkstelligen dat die elementen welke bij deze belastingen bijzonder zwaar drukken op motorvoertuigen met grote cilinderinhoud worden weggenomen.

DEEL IV

VERENIGD KONINKRIJK

AFDELING A - CHEMISCHE PRODUKTEN

Artikel 8

Bijkomende tariefverlagingen

a) Toelichting

Dit artikel houdt een wijziging in van lijst XIX (Verenigd Koninkrijk), afdeling A, eerste deel, gehecht aan het Protocol (hierna te noemen lijst XIX), in die zin dat daarin de bijkomende tariefconcessies worden opgenomen welke door het Verenigd Koninkrijk krachtens deze Overeenkomst voor chemische produkten en andere goederen worden verleend in ruil voor de in deze Overeenkomst vermelde bijkomende concessies welke door de andere partijen bij deze Overeenkomst worden verleend. Deze bijkomende tariefconcessies zijn vastgelegd in de hoofdstukken 28 tot en met 39 van lijst XIX (waarin de concessies krachtens het Protocol tussen haakjes zijn geplaatst en de eindconcessies zonder haakjes voorkomen) en de navolgende vier algemene regels zijn erop van toepassing:

i) De eerste algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 38 waarop een basisrecht van minder dan 25 % ad valorem (of het equivalent daarvan) van toepassing is; de concessies betreffende deze rechten houden een verlaging in met twee vijfde van de verlaging welke noodzakelijk is om het eindpercentage te bereiken, waartoe overeenkomstig het Protocol zal worden overgegaan tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste twee daarin vastgelegde fasen, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - een verlaging met de overige drie vijfde welke tegelijk met de verlagingen ingevolge de overige in het Protocol vastgelegde fasen ten uitvoer zal worden gelegd.

ii) De tweede algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 38 waarop een basisrecht van 25 % ad valorem (of het equivalent daarvan) of meer van toepassing is; de concessies betreffende deze rechten houden verlagingen in met 30 %, waartoe overeenkomstig het Protocol tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste drie daarin vastgelegde fasen zal worden overgegaan, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - andere verlagingen om tot een recht van niet meer dan 12,5 % ad valorem te komen, welke ten uitvoer zullen worden gelegd tegelijk met de verlagingen ingevolge de overige in het Protocol vastgelegde fasen.

iii) De derde algemene regel geldt voor de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 38 die met een sterrejte zijn aangeduid; de concessies betreffende de betrokken rechten houden verlagingen in met 35 %, waartoe overeenkomstig het Protocol zal worden overgegaan tegelijk met de verlaging ingevolge de eerste drie of vier daarin vastgelegde fasen, alsmede - bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst - verdere verlagingen om tot het eindpercentage te komen, welke tegelijk met de verlagingen ingevolge de laatste twee in het Protocol vastgelegde fasen ten uitvoer zullen worden gelegd.

iv) de vierde algemene regel geldt voor de tariefposten van hoofdstuk 39; de in het Protocol vastgelegde concessies voor deze posten bestaan in verlagingen van die basisrechten welke gelijk zijn aan of hoger zijn dan de basisrechten van dezelfde posten van hoofdstuk 39 van Lijst XL van de Europese Economische Gemeenschap, welke overeenkomstig het Protocol, naargelang van het geval, ten uitvoer zullen worden gelegd volgens de eerste of de tweede algemene regel; geen enkele concessie zal ingevolge het Protocol ten uitvoer worden gelegd met betrekking tot de basisrechten die lager zijn dan de basisrechten van dezelfde posten van hoofdstuk 39 van lijst XL (aangegeven door een blanco spatie tussen haakjes); de krachtens de onderhavige Overeenkomst verleende concessies houden verlagingen of bijkomende verlagingen in die noodzakelijk zijn om de eindpercentages voor dezelfde posten van hoofdstuk 39 van lijst XL te bereiken, welke tegelijk met de verlagingen ingevolge de andere in het Protocol vastgelegde fasen ten uitvoer zullen worden gelegd, alsmede consolidaties van de basisrechten die niet hoger zijn dan de eindpercentages voor dezelfde posten van hoofdstuk 39 van lijst XL.

In aanhangsel F van de onderhavige Overeenkomst zijn de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 van lijst XIX (andere dan die waarvoor de vrijdom van rechten zal worden geconsolideerd) opgenomen, waarvoor de concessies niet in overeenstemming zijn met een van deze vier algemene regels, alsmede de tariefposten van de hoofdstukken 28 tot en met 39 van het tarief van het Verenigd Koninkrijk andere dan de tariefposten waarvoor vrijdom van rechten reeds is geconsolideerd en waarvoor geen concessies worden verleend.

b) Amendementen

Bij inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst wordt lijst XIX gewijzigd in die zin dat:

i) de aantekening vooraan lijst XIX, die uitsluitend betrekking heeft op de hoofdstukken 28 tot en met 39, komt te vervallen;

ii) in de hoofdstukken 28 tot en met 39 alle haakjes en tussen haakjes aangegeven rechten in de vierde kolom worden geschrapt, zodat de in deze kolom opgenomen eindpercentages van toepassing worden.

AFDELING B - NIET TOT VERBRUIK BEREIDE TABAK

Artikel 9

Vermindering van de preferentiemarge in het fiscale recht

a) Toelichting

Dit artikel houdt een wijziging in van lijst XIX in die zin dat de onderstaande aantekening wordt ingelast. Volgens deze aantekening zal het Verenigd Koninkrijk de preferentiemarge voor het Gemenebest van het fiscale recht op niet tot verbruik bereide tabak met ongeveer 25 % verminderen in ruil voor de door de andere partijen bij de onderhavige Overeenkomst verleende bijkomende concessies die in deze Overeenkomst zijn vastgelegd.

b) Amendementen

Bij de inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst of zo spoedig mogelijk daarna zal onderstaande aantekening die betrekking heeft op niet tot verbruik bereide tabak van tariefpost nr. 24.01 en die elke aantekening betreffende deze goederen in iedere voorgaande lijst XIX vervangt, in lijst XIX worden ingelast na tariefpost nr. ex 23.07.

"Aantekening

1. In alle gevallen waarin het gewone douanerecht van de meestbegunstigde natie van toepassing op niet tot verbruik bereide tabak met een vochtgehalte van 10 gewichtspercenten of meer

a) niet hoger is dan £ 1.15.6 per lb., mag het recht het preferentiële recht niet meer dan 9 d. per lb. te boven gaan;

b) hoger is dan £ 1.15.6 per lb., doch niet hoger dan £ 2.5.2. per lb., mag het recht het preferentiële recht niet met meer dan 11 d. per lb. te boven gaan;

c) hoger is dan £ 2.5.2. per lb., mag het recht het preferentiële recht niet meer dan 1 sh. 2 d. per lb. te boven gaan.

2. Het gewone douanerecht van de meestbegunstigde natie van toepassing op niet tot verbruik bereide tabak met een vochtgehalte van minder dan 10 gewichtspercenten mag het preferentiële recht niet met meer dan 1 sh. 3 d. per lb. te boven gaan."

DEEL V

ZWITSERLAND

Artikel 10

Bereide vruchten

a) Toelichting

Dit artikel houdt een wijziging in van lijst LIX (Zwitserland), eerste deel, gehecht aan het Protocol (hierna genoemd lijst LIX), in die zin dat onderstaande aantekening wordt ingelast. Volgens deze aantekening zal Zwitserland in ruil voor de in de onderhavige Overeenkomst vastgestelde, door de andere Overeenkomst-sluitende Partijen verleende bijkomende concessies ervoor zorg dragen dat bereide of verduurzaamde vruchten van tariefpost nr. 2006 worden vrijgesteld van beperkingen welke ingevolge de aanwezigheid van glucosesiroop van toepassing zijn.

b) Amendement

Bij het in werking treden van de onderhavige Overeenkomst zal de volgende aantekening na post 2006 in lijst LIX worden ingelast:

"Aantekening: De invoer van bereide of verduurzaamde vruchten van tariefpost nr. 2006 zal worden vrijgesteld van iedere beperking welke ingevolge de aanwezigheid van glucosesiroop van toepassing is."

DEEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Juridische draagwijdte van de toelichtingen

De in de onderhavige Overeenkomst vervatte toelichtingen zijn daarin alleen opgenomen om gemakkelijke verwijzing naar de amendementen en de verbintenis mogelijk te maken en hebben geen rechtskracht.

Artikel 12

Ondertekening en aanvaarding

De onderhavige Overeenkomst staat van 30 juni 1967 tot en met 31 december 1967 open voor aanvaarding door de Regeringen van België, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland, alsmede door de Europese Economische Gemeenschap, door ondertekening of anderszins. Indien zij per laatstgenoemde datum door alle bovenbedoelde Regeringen en door de Europese Economische Gemeenschap is aanvaard, zal zij overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, sub b), in werking treden.

Artikel 13

Nederlegging bij de Directeur-Generaal

De onderhavige Overeenkomst wordt neergelegd bij de Directeur-Generaal van de Verdragsluitende Partijen die aan iedere Verdragsluitende Partij bij de Algemene Overeenkomst en aan de Europese Economische Gemeenschap onverwijld een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze Overeenkomst, alsmede een rapport over de kennisgeving die hij volgens artikel 1, sub b), van deze Overeenkomst zal ontvangen, toezendt.

Artikel 14

Registratie door de Verenigde Naties

Deze Overeenkomst zal worden geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

Gedaan te Genève, in één enkel exemplaar, in de Engelse en in de Franse taal, behoudens andersluidende bepalingen ten aanzien van de hierbijgevoegde aanhangsels bij deze Overeenkomst, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, de dertigste juni negentienhonderd zevenenzestig.

Aanhangels van de overeenkomst betreffende in hoofdzaak chemische produkten toegevoegd aan het Protocol van Genève (1967) gehecht aan de Algemeene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (2)

A - Verenigde Staten - Vervangende omgezette concessies betreffende chemische produkten

B - Posten waarvoor de Verenigde Staten de verlaging met drie vijfde, noodzakelijk om het volle concessiepercentage te bereiken, zullen toepassen boven de verlaging met twee vijfde welke op grond van het Protocol van Genève (1967) gehecht aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel plaatsvindt

C - Verenigde Staten - Concessies voor tariefverlagingen met meer dan 50 %

D - Tijdschema voor de trapsgewijze uitvoering van de vervangende concessies voor lijst XX

E - Europese Economische Gemeenschap

F - Verenigd Koninkrijk

(1) Zoals in artikel 11 is bepaald, heeft deze toelichting, evenals alle andere soortgelijke toelichtingen in deze Overeenkomst, geen rechtskracht.(2) Deze aanhangsels zijn opgenomen in deel V van de "Instruments juridiques reprenant les résultats de la Conférence de négociations commerciales de 1964-1967", G.A.T.T., Genève, 1967, blz. 3634 e.v.

BIJLAGE C

(Vertaling)

MEMORANDUM VAN OVEREENKOMST INZAKE DE BASISELEMENTEN VOOR DE ONDERHANDELINGEN OVER EEN WERELDREGELING VOOR GRANEN

De Regeringen van Argentinië, Australië, Canada, Denemarken, Finland, Japan, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland, alsmede de Europese Economische Gemeenschap en haar Lid-Staten

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen:

Artikel 1

Elke ondertekenaar van deze Overeenkomst verbindt zich om tijdens een op korte termijn daartoe belegde conferentie op zo ruim mogelijke basis te onderhandelen over een wereldregeling voor granen welke de in artikel 2 opgenomen bepalingen bevat, alles in het werk te stellen om tot een spoedige afsluiting van de onderhandelingen te komen en onmiddellijk na de voltooiing van de onderhandelingen te streven naar een zo snel mogelijke aanvaarding van de regeling overeenkomstig zijn constitutionele procedures.

Artikel 2

VOORNAAMSTE ELEMENTEN VAN EEN WERELDREGELING VOOR GRANEN

I. Bepalingen betreffende de prijzen

1. De schaal van de minimum- en maximumprijzen, op basis f.o.b. Golfhavens, wordt voor de geldigheidsduur van deze regeling als volgt vastgesteld:

"" ID="1">Canada"> ID="1">Manitoba nr. 1> ID="2">1,95> ID="3">2,35"> ID="1">Manitoba nr. 3> ID="2">1,90> ID="3">2,30"> ID="1">Verenigde Staten"> ID="1">Dark Northern, Spring nr. 1, 14 %> ID="2">1,83> ID="3">2,23"> ID="1">Hard Red Winter nr. 2 (gewone kwaliteit)> ID="2">1,73> ID="3">2,13"> ID="1">Western White nr. 1> ID="2">1,68> ID="3">2,08"> ID="1">Soft Red Winter nr. 1> ID="2">1,60> ID="3">2,00"> ID="1">Argentinië"> ID="1">Plata> ID="2">1,73> ID="3">2,13"> ID="1">Australië"> ID="1">FAQ> ID="2">1,68> ID="3">2,08"> ID="1">E.E.G."> ID="1">Standaardkwaliteit> ID="2">1,50> ID="3">1,90"> ID="1">Zweden> ID="2">1,50> ID="3">1,90">

2. De minimum- en maximumprijzen van de voor Canada en de Verenigde Staten vermelde tarwesoorten, f.o.b. Noord-Westhavens van de Stille Oceaankust, zullen 6 cents beneden de in lid 1 aangegeven prijzen liggen.

3. De schaal van de minimumprijzen kan worden aangepast overeenkomstig het bepaalde in afdeling IV.

4. De minimum- en maximumprijs voor Australische FAQ-tarwe, f.o.b. Australische havens, zullen 5 cents liggen beneden de equivalenten op basis c. en f. havens van het Verenigd Koninkrijk van de minimum- en maximumprijs van de tarwesoort van de Verenigde Staten Hard Red Winter nr. 2 (gewone kwaliteit), f.o.b. Golfhavens, zoals deze in lid 1 zijn aangegeven, met dien verstande dat bij de berekening wordt uitgegaan van de op het betrokken tijdstip geldende vrachttarieven.

5. De minimum- en maximumprijzen voor Argentijnse tarwe, f.o.b. Argentijnse havens, bestemd voor gebieden langs de Stille Oceaan of de Indische Oceaan, zullen gelijk zijn aan de equivalenten op basis c. en f. Yokohama van de minimum- en maximumprijzen, f.o.b. Noord-Westhavens van de Stille Oceaankust, van de tarwesoort van de Verenigde Staten Hard Red Winter nr. 2 (gewone kwaliteit), zoals deze in lid 2 zijn aangegeven, met dien verstande dat bij de berekening wordt uitgegaan van de op het betrokken tijdstip geldende vrachttarieven.

6. De minimum- en maximumprijzen van

- de voor de Verenigde Staten vermelde tarwesoorten, f.o.b. havens aan de Atlantische kust van de Verenigde Staten en de Grote Meren en Canadese havens van de St. Laurens,

- de voor Canada vermelde tarwesoorten, f.o.b. Fort William/Port Arthur, havens van de St. Laurens, Atlantische havens en Fort Churchill,

- de voor Argentinië vermelde tarwesoort, f.o.b. Argentijnse havens, met andere bestemmingen dan de in lid 5 genoemde,

zullen gelijk zijn aan de equivalenten op basis c. en f. Antwerpen/Rotterdam van de in lid 1 aangegeven minimum- en maximumprijzen, met dien verstande dat bij de berekening wordt uitgegaan van de op het betrokken tijdstip geldende vrachttarieven.

7. De minimum- en maximumprijzen voor de standaardkwaliteit van de E.E.G.-tarwe zullen gelijk zijn aan de equivalenten op basis c. en f. land van bestemming, of c. en f. haven welke geschikt is voor levering aan het land van bestemming, van de minimum- en maximumprijzen van de tarwesoort Hard Winter nr. 2 (gewone kwaliteit), f.o.b. Verenigde Staten, zoals deze in de leden 1 en 2 aangegeven, met dien verstande dat bij de berekening wordt uitgegaan van de op het betrokken tijdstip geldende vrachttarieven, met toepassing van de prijsaanpassingen welke overeenkomen met de in de equivalentieschaal vermelde kwaliteitsverschillen.

8. De minimum- en maximumprijzen voor Zweedse tarwe zullen gelijk zijn aan de equivalenten op basis c. en f. land van bestemming, of c. en f. haven welke geschikt is voor levering aan het land van bestemming, van de minimum- en maximumprijzen van de tarwesoort Hard Winter nr. 2 (gewone kwaliteit), f.o.b. Verenigde Staten, zoals deze in de leden 1 en 2 zijn aangegeven, met dien verstande dat bij de berekening wordt uitgegaan van de op het betrokken tijdstip geldende vrachttarieven, met toepassing van de prijsaanpassingen welke overeenkomen met de in de equivalentieschaal vermelde kwaliteitsverschillen.

II. Commerciële aankopen en voorzieningsverplichtingen

1. Elk deelnemend land verbindt zich om zijn eventuele tarweuitvoer te doen plaatsvinden tegen prijzen die verenigbaar zijn met de prijsschaal.

2. Behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel, verbindt elk deelnemend land dat tarwe invoert zich om gedurende elk landbouwjaar een zo groot mogelijk gedeelte van zijn totale commerciële behoeften aan tarwe in deelnemende landen te dekken. Dit gedeelte zal later moeten worden vastgesteld en zal afhankelijk zijn van de mate waarin andere landen zich bij de regeling zullen aansluiten.

3. Behoudens de overige bepalingen van deze Overeenkomst verbinden de uitvoerende landen zich gezamenlijk gedurende elk landbouwjaar voldoende hoeveelheden van hun tarwe tegen prijzen die verenigbaar zijn met de prijsschaal ter beschikking van de invoerende landen te stellen, ten einde geregeld en continu aan de commerciële behoeften van deze landen te voldoen.

4. Met het oog op buitengewone omstandigheden, die met voldoende bewijzen moeten worden gestaafd, kan een deelnemend land door de Raad gedeeltelijk worden ontheven van de in lid 2 vermelde verplichting.

5. Elk deelnemend land verbindt zich om zijn eventuele tarwe-invoer uit niet-deelnemende landen te doen plaatsvinden tegen prijzen die verenigbaar zijn met de prijsschaal.

III. Functie van de maximumprijzen

1. De functie van de maximumprijzen komt in het algemeen overeen met die welke is vastgesteld in de Internationale Tarweovereenkomst van 1962.

2. Er zullen maatregelen worden getroffen voor een permanent onderzoek door het Secretariaat van de Raad voor Granen naar de situatie met betrekking tot de regelingen inzake de maximumprijzen, alsmede voor het verrichten van de noodzakelijke actie.

3. Durum tarwe en gecertificeerde zaaitarwe worden uitgesloten van de toepassing van de bepalingen betreffende de maximumprijzen.

IV. Functie van de minimumprijzen

De schaal van de minimumprijzen heeft ten doel bij te dragen tot de stabiliteit van de markt door de mogelijkheid te bieden het tijdstip te bepalen waarop het niveau van de marktprijzen van een tarwesoort het minimum van de schaal bereikt of benadert. Daar de prijsverhoudingen tussen de verschillende tarwesoorten en-kwaliteiten variëren naargelang van de concurrentievoorwaarden, vinden de herziening en aanpassing van de minimumprijzen op basis van de volgende beginselen plaats:

1. Indien het Secretariaat van de Raad voor Granen, op grond van zijn permanent onderzoek naar de marktsituatie, meent dat zich een situatie voordoet of op korte termijn dreigt voor te doen waardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van de regeling wat de bepalingen inzake de minimumprijzen betreft in gevaar zou kunnen worden gebracht, of indien een deelnemend land de aandacht van het Secretariaat van de Raad op een dergelijke situatie vestigt, roept de Uitvoerend Secretaris binnen twee dagen het Prijsherzieningscomté bijeen; tegelijkertijd doet hij aan alle deelnemende landen een kennisgeving toekomen.

2. Het Prijsherzieningscomité onderwerpt de prijssituatie aan een onderzoek ten einde overeenstemming te bereiken ten aanzien van de maatregelen die de deelnemers zullen moeten nemen om de prijzen opnieuw te stabiliseren en om ze op de minimumniveaus of daarboven te handhaven; het stelt de Uitvoerend Secretaris in kennis van de datum waarop overeenstemming is bereikt, alsmede van de maatregelen genomen om de markt opnieuw te stabiliseren.

3. Indien het Prijsherzieningscomité na drie beursdagen geen overeenstemming heeft kunnen bereiken ten aanzien van de maatregelen welke moeten worden genomen om de markt opnieuw te stabiliseren, roept de Voorzitter van de Raad de Raad binnen twee dagen bijeen om na te gaan welke andere maatregelen zouden kunnen worden genomen. Indien een deelnemend land, voordat de Raad meer dan drie dagen aan het onderzoek van de kwestie heeft gewijd, graan uitvoert of aanbiedt tegen een prijs welke lager is dan de door de Raad vastgestelde minimumprijzen, beslist deze laatste of de bepalingen van de Overeenkomst zullen worden opgeschort, en, zo ja, in welke mate.

4. Wanneer een minimumprijs overeenkomstig de voorgaande bepalingen is herzien, wordt de herziene minimumprijs niet meer toegepast wanneer het Prijsherzieningscomité of de Raad vaststelt dat de omstandigheden die deze herziening nodig hadden gemaakt niet meer bestaan.

5. Gedenatureerde tarwe wordt uitgesloten van de toepassing van de bepalingen betreffende de minimumprijzen.

V. Internationale voedselhulp

1. De landen die partij zijn bij deze Overeenkomst komen overeen om bij wijze van voedselhulp aan de ontwikkelingslanden tarwe of ander graan of de tegenwaarde daarvan in geld te verstrekken tot een totaal van 4,5 miljoen metrieke ton per jaar. Het graan dat onder dit programma begrepen is, moet geschikt voor menselijke consumptie en van aanvaardbare soort en kwaliteit zijn.

2. De minimumbijdrage van elk land dat partij is bij deze Overeenkomst wordt als volgt vastgesteld:

"" ID="1">Verenigde Staten> ID="2">42,0> ID="3">1.890"> ID="1">Canada> ID="2">11,0> ID="3">495"> ID="1">Australië> ID="2">5,0> ID="3">225"> ID="1">Argentinië> ID="2">0,5> ID="3">23"> ID="1">E.E.G.> ID="2">23,0> ID="3">1.035"> ID="1">Verenigd Koninkrijk> ID="2">5,0> ID="3">225"> ID="1">Zwitserland> ID="2">0,7> ID="3">32"> ID="1">Zweden> ID="2">1,2> ID="3">54"> ID="1">Denemarken> ID="2">0,6> ID="3">27"> ID="1">Noorwegen> ID="2">0,3> ID="3">14"> ID="1">Finland> ID="2">0,3> ID="3">14"> ID="1">Japan> ID="2">5,0> ID="3">225">

De landen welke tot de regeling toetreden zullen op nader overeen te komen basis bijdragen kunnen leveren.

3. Wanneer de bijdrage van een land aan het programma geheel of gedeeltelijk in geld geschiedt, wordt zij berekend door de waarde te bepalen van de voor dat land vastgestelde hoeveelheid graan (of het gedeelte van deze hoeveelheid graan dat niet in natura geleverd wordt) op basis van 1,73 US-dollar per bushel.

4. De voedselhulp in de vorm van graan wordt op de volgende wijze verstrekt:

a) verkopen tegen geld van het invoerende land, dat noch overdraagbaar noch convertibel is in deviezen of in goederen en diensten, welke bestemd zijn gebruikt te worden door het land dat de bijdrage levert (1);

b) giften in de vorm van graan of giften in geld die gebruikt worden voor de aankoop van graan ten behoeve van het invoerende land.

De aankopen van graan zullen in de deelnemende landen worden gedaan. Bij het besteden van de giften in geld wordt er in het bijzonder naar gestreefd de uitvoer van graan van de deelnemende ontwikkelingslanden te bevorderen. Hiertoe zal een voorkeursregeling worden opgesteld opdat ten minste 25 % van de bijdrage in geld voor de aankoop van graan met het oog op de voedselhulp, of het deel van deze bijdrage dat nodig is om 200.000 metrieke ton te kopen, besteed wordt voor de aankoop van in de ontwikkelingslanden geproduceerd graan. De donorlanden leveren hun bijdragen in graan als termijnposten, f.o.b.

5. De landen die partij zijn bij de regeling kunnen, wat hun bijdrage aan het programma voor voedselhulp betreft, een of meer begunstigde landen aanwijzen.

VI. Diverse bepalingen

Een graanregeling zal met name aanvaardbare bepalingen moeten bevatten die betrekking hebben op kwesties als het stemrecht, de definitie van handelstransacties, de richtsnoeren betreffende de niet-commerciële transacties en beschermende maatregelen voor de handelstransacties en bepalingen betreffende tarwemeel waarin rekening wordt gehouden met de bijzondere aard van de internationale meelhandel.

VII. Duur

De regeling zal drie jaar van kracht blijven.

VIII. Toetreding

De bepalingen en voorwaarden voor de toetreding van landen die niet tot de oorspronkelijke ondertekenaars van deze Overeenkomst behoren, zullen later door onderhandelingen worden vastgesteld.

IX. Latere onderhandelingen

Latere onderhandelingen zullen op geen enkele wijze afbreuk kunnen doen aan de in het kader van dit Memorandum van overeenkomst aangegane verbintenissen.

Artikel 3

Dit Memorandum staat van 30 juni 1967 af open voor aanvaarding door ondertekening en wordt van kracht wanneer het aanvaard is door de Regeringen van Argentinië, Australië, Canada, Denemarken, Finland, Japan, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland, alsmede door de Europese Economische Gemeenschap en haar Lid-Staten.

Artikel 4

Dit Memorandum wordt neergelegd bij de Directeur-Generaal van de Verdragsluitende Partijen, die onverwijld aan elke verdragsluitende partij bij de Algemene Overeenkomst, alsmede aan de Europese Economische Gemeenschap, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt.

Artikel 5

Dit Memorandum zal worden geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

Gedaan te Genève, in één exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek, de dertigste juni negentienhonderd zevenenzestig.

(1) In buitengewone omstandigheden zou een vrijstelling tot maximaal 10 % kunnen worden toegestaan.

BIJLAGE D

(Vertaling)

OVEREENKOMST INZAKE DE TOEPASSING VAN ARTIKEL VI VAN DE ALGEMENE OVEREENKOMST BETREFFENDE TARIEVEN EN HANDEL

DE PARTIJEN bij deze Overeenkomst,

OVERWEGENDE dat de Ministers op 21 mei 1963 zijn overeengekomen dat een beduidende liberalisatie van de internationale handel wenselijk is en dat de algemene handelsbesprekingen, de Handelsbesprekingen van 1964, niet alleen betrekking dienen te hebben op de douanerechten, doch ook op de niet-tarifaire en paratarifaire belemmeringen;

ERKENNENDE dat de methoden voor de bestrijding van dumping geen belemmering van de internationale handel mogen vormen die niet te rechtvaardigen is en dat antidumpingrechten slechts tegen dumping mogen worden toegepast indien deze aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen aan een gevestigde industrie, dan wel de vestiging van een industrie aanmerkelijk vertraagt;

OVERWEGENDE dat het wenselijk is te komen tot rechtvaardige en open procedures als basis van een volledig onderzoek van dumpingtransacties;

GELEID DOOR DE WENS een nadere uitlegging te geven aan de bepalingen van artikel VI van de Algemene Overeenkomst en regels voor de toepassing daarvan op te stellen, ten einde een grotere eenvormigheid en een grotere zekerheid bij de uitvoering te bereiken,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen:

EERSTE DEEL

ANTI-DUMPINGREGELING

Artikel 1

Het opleggen van een anti-dumpingrecht is een maatregel die uitsluitend mag worden getroffen onder de omstandigheden bedoeld in artikel VI van de Algemene Overeenkomst. Onderstaande bepalingen regelen de toepassing van dit artikel voor zover maatregelen worden getroffen in het kader van de anti-dumpingwetgeving of-voorschriften.

A. VASTSTELLING VAN DUMPING

Artikel 2

a) Voor de toepassing van deze regeling moet worden geacht dat ten aanzien van een produkt dumping plaatsvindt, dat wil zeggen dat het op de markt van een invoerend land wordt gebracht tegen een prijs die beneden de normale waarde ligt, indien de uitvoerprijs van dit produkt wanneer het van het ene land naar het andere wordt uitgevoerd, lager is dan de vergelijkbare prijs die bij normale handelstransacties geldt voor een soortgelijk, voor verbruik in het uitvoerende land bestemd produkt.

b) In deze regeling wordt onder "soortgelijk produkt" ( "like product"; "produit similaire") verstaan een produkt dat gelijk, dat wil zeggen in alle opzichten gelijksoortig is aan het betrokken produkt, of bij het ontbreken van een dergelijk produkt, aan een ander produkt dat, hoewel het niet in alle opzichten daaraan gelijksoortig is, kenmerken vertoont die met de kenmerken van het betrokken produkt grote overeenkomst vertonen.

c) Indien produkten niet rechtstreeks uit het land van oorsprong worden ingevoerd, doch vanuit een ander land naar het invoerende land worden uitgevoerd, wordt de prijs waartegen de produkten bij de verzending uit het land van uitvoer naar het land van invoer worden verkocht, als regel vergeleken met de vergelijkbare prijs in het land van uitvoer. De vergelijking kan echter met de prijs in het land van oorsprong worden gemaakt indien de produkten bijvoorbeeld slechts via het land van uitvoer worden doorgevoerd, dan wel indien dergelijke produkten niet in het land van uitvoer worden geproduceerd of er aldaar geen vergelijkbare prijs voor bestaat.

d) Indien op de binnenlandse markt van het uitvoerende land geen verkoop van het soortgelijke produkt in het kader van normale handelstransacties heeft plaatsgevonden of indien dergelijke verkopen als gevolg van de bijzondere marktsituatie geen bruikbare vergelijking mogelijk maken, dient de marge van dumping te worden bepaald door vergelijking met een vergelijkbare prijs van het soortgelijke produkt wanneer dit naar een derde land wordt uitgevoerd, waarbij deze prijs de hoogste prijs bij uitvoer mag zijn maar wel representatief moet zijn, dan wel met de produktiekosten in het land van oorsprong, verhoogd met een redelijk bedrag voor de administratie-, verkoop-, en andere kosten en voor de winst. Als regel mag de verhoging voor winst niet hoger zijn dan de winst die gewoonlijk wordt behaald bij verkoop van produkten van dezelfde algemene soort op de binnenlandse markt van het land van oorsprong.

e) Indien er geen prijs bij uitvoer is, of indien de betrokken autoriteiten (1) blijkt dat men niet kan afgaan op de prijs bij uitvoer als gevolg van het bestaan van een associatie of een overeenkomst van compenserende aard tussen de exporteur en de importeur of een derde partij, kan de uitvoerprijs worden samengesteld op basis van de prijs waartegen de ingevoerde produkten voor het eerst worden wederverkocht aan een onafhankelijke koper, of, indien de produkten niet aan een onafhankelijke koper worden wederverkocht of niet worden wederverkocht in de staat waarin zij zijn ingevoerd, op elke redelijke basis die de autoriteiten kunnen vaststellen.

f) De vergelijking tussen de uitvoerprijs en de binnenlandse prijs in het land van uitvoer (of in het land van oorsprong) of eventueel de overeenkomstig de bepalingen van artikel VI, lid 1, sub b), van de Algemene Overeenkomst vastgestelde prijs, moet, wil zij rechtvaardig zijn, betrekking hebben op prijzen die gelden in hetzelfde handelsstadium, dat in beginsel het stadium af fabriek moet zijn, en op verkopen die op zo dicht mogelijk bij elkaar liggende data zijn geschied. Voor elk geval moet, naargelang van de bijzondere kenmerken ervan, naar behoren rekening worden gehouden met de verschillen in de verkoopvoorwaarden, de belastingverschillen en de andere verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. In de hierboven sub e) bedoelde gevallen behoort eveneens rekening te worden gehouden met de tussen de invoer en de wederverkoop gemaakte kosten, met inbegrip van rechten en heffingen, en winsten.

g) Dit artikel geldt onverminderd de tweede aanvullende bepaling betreffende lid 1 van artikel VI van de Algemene Overeenkomst, welke voorkomt in bijlage I bij genoemde Overeenkomst.

B. VASTSTELLING VAN AANMERKELIJKE SCHADE, DREIGING VAN AANMERKELIJKE SCHADE EN AANZIENLIJKE VERTRAGING

Artikel 3

Vaststelling van de schade (2)

a) Tot vaststelling van schade wordt slechts overgegaan indien de betrokken autoriteiten ervan overtuigd zijn dat de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt, onmiskenbaar de voornaamste oorzaak is van een aanmerkelijke schade of van een dreiging van aanmerkelijke schade voor een binnenlandse industrie of van een aanzienlijke vertraging in de vestiging van een binnenlandse industrie. Voor het nemen van hun besluit wegen de autoriteiten enerzijds de gevolgen van de dumping en anderzijds alle andere factoren die in hun geheel gezien een ongunstige invloed op de produktie kunnen hebben, tegen elkaar af. De schadevaststelling dient in elk geval te berusten op daadwerkelijke constateringen en niet op louter beweringen of hypothetische mogelijkheden. In geval van een vertraging die bij de vestiging van een nieuwe industrie in het land van invoer wordt veroorzaakt, dient overtuigend bewijsmateriaal voor de toekomstige vestiging van een industrie te worden geleverd, dat bijvoorbeeld hierin kan bestaan dat wordt aangetoond dat de plannen voor een nieuwe industrie in een vrij ver gevorderd stadium zijn, dat een fabriek in aanbouw is of dat machines zijn besteld.

b) De raming van de schade - d.w.z. de raming van de gevolgen die de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt voor de betrokken industrie heeft - dient te berusten op een onderzoek van alle factoren die van invloed zijn op de situatie van genoemde industrie, zoals: ontwikkeling en vooruitzichten ten aanzien van de omzet, het marktaandeel, de winst, de prijzen (met inbegrip van de mate waarin de leveringsprijs van het ingeklaarde produkt lager of hoger is dan de vergelijkbare prijs van het soortgelijke produkt die bij normale handelstransacties in het land van invoer geldt), de bij de uitvoer behaalde resultaten, de werkgelegenheid, de omvang van de invoer die met dumping plaatsvindt, alsmede van de andere invoer, de bezettingsgraad van de binnenlandse industrie, de produktiviteit, alsook restrictieve handelspraktijken. Een enkel of zelfs verscheidene van deze criteria vormen niet noodzakelijkerwijze een doorslaggevende grondslag voor de beoordeling.

c) Om vast te stellen of de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt, schade heeft veroorzaakt, worden alle andere factoren die afzonderlijk of gecombineerd een ongunstige invloed op de produktie uitoefenen, onderzocht, zoals: de hoeveelheid van het betrokken produkt die zonder dumping wordt ingevoerd en de prijzen daarvan, de concurrentie tussen de binnenlandse producenten zelf, de inkrimping van de vraag als gevolg van de vervanging door andere produkten of van wijzingen in de smaak van de consumenten.

d) Het effect van de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt wordt geraamd ten opzichte van de binnenlandse industrie van het soortgelijke produkt wanneer de beschikbare gegevens het mogelijk maken de industrie afzonderlijk te definiëren op basis van criteria als: de produktieprocédés, de prestaties van de producenten en de winsten. Wanneer de binnenlandse industrie van het soortgelijke produkt op basis van deze criteria geen afzonderlijke eenheid vormt, wordt het effect van de invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt geraamd door een onderzoek van de produktie van de kleinste groep of serie van produkten, waartoe het soortgelijke produkt behoort en waarvoor de nodige inlichtingen kunnen worden verkregen.

e) Een vaststelling van een dreiging van aanmerkelijke schade moet berusten op feiten en niet alleen op beweringen, gissingen of vage mogelijkheden. De wijziging van omstandigheden die een situatie zou veroorzaken waarin de dumping een aanmerkelijke schade zou toebrengen, moet duidelijk worden voorzien en op zeer korte termijn te verwachten zijn (3).

f) In de gevallen waarin invoer ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt aanmerkelijke schade dreigt te veroorzaken, wordt de toepassing van anti-dumpingmaatregelen met bijzondere zorg bestudeerd en wordt ter zake met bijzondere zorg een beslissing genomen.

Artikel 4

Definitie van de term "industrie"

a) Voor het vaststellen van de schade wordt onder "binnenlandse industrie" verstaan alle binnenlandse producenten van soortgelijke produkten of een aantal van deze producenten waarvan de gezamenlijke produktie een aanmerkelijk deel van de totale binnenlandse produktie van deze produkten vormt, echter:

i) wanneer producenten importeurs zijn van het produkt ten aanzien waarvan wordt beweerd dat dumping plaatsvindt, kan de term "industrie" worden uitgelegd als betrekking hebbende op de rest van de producenten;

ii) onder uitzonderlijke omstandigheden kan een land, wat de betrokken industrie betreft, worden verdeeld in twee of meer concurrerende markten en kunnen de producenten binnen elke markt worden beschouwd een afzonderlijke industrie te vertegenwoordigen indien, wegens de vervoerkosten, alle producenten van een dergelijke markt hun gehele of vrijwel hun gehele produktie van het betrokken produkt op deze markt verkopen en indien op deze markt geen enkele of vrijwel geen enkele hoeveelheid van het betrokken produkt, dat elders in het land is vervaardigd, wordt verkocht, of indien in regionaal verband bijzondere afzetvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld traditionele distributiesystemen of een traditionele smaak van de consumenten bestaan, die voor de producenten voor een dergelijke markt leiden tot een zelfde graad van afzondering van de rest van de industrie, onder voorbehoud echter dat onder zodanige omstandigheden slechts tot het bestaan van schade kan worden geconcludeerd, indien deze de gehele of vrijwel de gehele produktie van dit produkt op de aldus afgebakende markt treft.

b) Indien twee of meer landen een zodanig integratieniveau hebben bereikt dat zij de kenmerken van één enkele, eengemaakte markt vertonen, wordt de industrie van het gehele integratiegebied geacht de in lid a) van dit artikel bedoelde industrie te vormen.

c) De bepalingen van artikel 3, lid d), zijn van toepassing op dit artikel.

C. ONDERZOEK EN ADMINISTRATIEVE PROCEDURES

Artikel 5

Aanvang van de procedure en daaropvolgend onderzoek

a) Het onderzoek wordt als regel geopend naar aanleiding van een namens de getroffen industrie (4) ingediend verzoek, dat steunt op bewijsmateriaal betreffende zowel de dumping als de daaruit voor deze industrie voortvloeiende schade. Indien de betrokken autoriteiten onder bijzondere omstandigheden besluiten een onderzoek te openen zonder een dergelijk verzoek te hebben ontvangen, gaan zij hiertoe slechts over indien zij in het bezit zijn van bewijsmateriaal betreffende zowel de dumping als de daaruit voortvloeiende schade.

b) Bij het openen van een onderzoek en daarna moet het bewijsmateriaal betreffende zowel de dumping als de schade tegelijkertijd worden onderzocht. In elk geval wordt het bewijsmateriaal betreffende zowel de dumping als de schade gelijktijdig onderzocht wanneer wordt besloten of al dan niet een onderzoek zal worden geopend; ook gedurende het onderzoek wordt dit bewijsmateriaal, uiterlijk te rekenen vanaf de datum waarop voorlopige maatregelen van toepassing kunnen worden verklaard, gelijktijdig onderzocht, behoudens in de gevallen bedoeld in lid d) van artikel 10, waarin de autoriteiten gevolg geven aan het verzoek van de exporteur en de importeur.

c) Een verzoek wordt onverwijld afgewezen en een onderzoek wordt onverwijld gesloten zodra de betrokken autoriteiten ervan overtuigd zijn dat het bewijsmateriaal betreffende hetzij de dumping, hetzij de schade ontoereikend is om voortzetting van de procedure te rechtvaardigen. Sluiting van het onderzoek moet onmiddellijk plaatsvinden indien de marge van dumping, de omvang van de reële of potentiële dumpinginvoer, of de schade, te verwaarlozen zijn.

d) Een anti-dumpingprocedure vormt geen belemmering voor de inklaring.

Artikel 6

Bewijzen

a) Aan de buitenlandse leveranciers en alle andere belanghebbende partijen zal ruimschoots gelegenheid worden gegeven om schriftelijk al het bewijsmateriaal over te leggen, dat zij nuttig achten voor het betrokken antidumpingonderzoek; zij hebben tevens het recht om, indien zij daarvoor gegronde redenen opgeven, hun bewijsmateriaal mondeling toe te lichten.

b) De betrokken autoriteiten geven de klager en de kennelijk betrokken importeurs en exporteurs, alsmede de Regeringen van de uitvoerende landen, de gelegenheid om met het oog op de indiening van hun dossiers kennis te nemen van alle ter zake dienende gegevens die niet vertrouwelijk zijn in de zin van lid c), en die genoemde autoriteiten bij een anti-dumpingonderzoek gebruiken; zij geven hun eveneens de gelegenheid de voorlegging van hun zaak op basis van deze gegevens voor te bereiden.

c) Alle gegevens die vanwege hun aard vertrouwelijk zijn (bijvoorbeeld omdat bekendmaking ervan een concurrent aanzienlijk zou bevoordelen of een aanzienlijk nadeel zou berokkenen aan de zegsman of de persoon van wie de zegsman deze gegevens heeft), of de gegevens die door de partijen bij een anti-dumpingonderzoek vertrouwelijk worden verstrekt, worden strikt vertrouwelijk behandeld door de betrokken autoriteiten, die ze niet onthullen dan na uitdrukkelijke machtiging van de partij die de gegevens heeft verstrekt.

d) Indien de betrokken autoriteiten echter van mening zijn dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is en indien degene, die de gegevens heeft verstrekt, deze niet openbaar wil maken, noch machtiging wil geven tot bekendmaking ervan in algemene bewoordingen of in de vorm van een samenvatting, hebben zij het recht met de betrokken gegevens geen rekening te houden, tenzij hun op overtuigende wijze, uit passende bron, kan worden aangetoond dat de gegevens juist zijn.

e) Om de verschafte gegevens te verifiëren of aan te vullen, kunnen de autoriteiten desgewenst onderzoeken in andere landen instellen, op voorwaarde dat zij daarvoor de instemming van de betrokken ondernemingen verkrijgen en zij de vertegenwoordigers van de Regering van het betrokken land daarvan officieel in kennis stellen, en onder het voorbehoud dat deze daartegen geen bezwaar maakt.

f) Wanneer de bevoegde autoriteiten er eenmaal van overtuigd zijn dat het bewijsmateriaal voldoende is om de opening van een anti-dumpingonderzoek in de zin van artikel 5 te rechtvaardigen, worden de vertegenwoordigers van het uitvoerende land, alsmede de kennelijk betrokken exporteurs en importeurs, daarvan officieel in kennis gesteld en kan een openbare kennisgeving worden gedaan.

g) Tijdens de gehele duur van het anti-dumpingonderzoek zullen alle partijen ten volle gelegenheid hebben hun belangen te verdedigen. Daartoe geven de betrokken autoriteiten, op verzoek, aan alle rechtstreeks belanghebbende partijen gelegenheid de partijen met tegenstrijdige belangen te ontmoeten, ten einde het mogelijk te maken dat argumenten pro en contra naar voren worden gebracht. Wanneer deze gelegenheid wordt geboden dient daarbij rekening te worden gehouden met de noodzaak het vertrouwelijke karakter van de inlichtingen te bewaren, alsmede met de vraag of de ontmoeting de partijen gelegen komt; geen enkele partij is verplicht een ontmoeting bij te wonen en de afwezigheid van een partij mag zijn zaak niet schaden.

h) De betrokken autoriteiten stellen de vertegenwoordigers van het uitvoerende land en de rechtstreeks belanghebbende partijen in kennis van hun besluiten betreffende het al dan niet opleggen van anti-dumpingrechten, onder opgave van de gronden voor deze besluiten en de aangelegde maatstaven, en zij maken deze besluiten, behalve wanneer bijzondere redenen zulks niet toelaten, openbaar.

i) De bepalingen van dit artikel verhinderen niet dat de autoriteiten positieve of negatieve voorbereidende besluiten nemen of onverwijld voorlopige maatregelen toepassen. Indien een belanghebbende partij de nodige gegevens niet verstrekt, kunnen positieve of negatieve definitieve besluiten worden vastgesteld op basis van de beschikbare feitelijke gegevens.

Artikel 7

Verbintenissen inzake de prijzen

a) De anti-dumpingprocedures kunnen worden gesloten zonder dat anti-dumpingrechten of voorlopige maatregelen worden toegepast indien de exporteurs vrijwillig de verbintenis aangaan niet meer tegen dumpingprijzen naar het betrokken gebied te exporteren of hun prijzen op zodanige wijze te herzien dat de marge van dumping wordt opgeheven, voor zover de betrokken autoriteiten deze oplossing in de praktijk aanvaardbaar achten, bijvoorbeeld indien het aantal werkelijke of potentiële exporteurs van het betrokken produkt niet te groot is en/of de handelsgebruiken dit mogelijk maken.

b) Indien de betrokken exporteurs tijdens het onderzoek van de zaak de verbintenis aangaan hun prijzen te herzien of het betrokken produkt niet meer te exporteren en de autoriteiten deze verbintenis aanvaarden, wordt het onderzoek naar de schade niettemin voltooid wanneer de exporteurs dit vragen of de betrokken autoriteiten daartoe besluiten. Indien wordt geconcludeerd dat geen schade is toegebracht, komt de door de exporteurs aangegane verbintenis automatisch te vervallen tenzij de exporteurs de geldigheid ervan bevestigen. De exporteurs kunnen zich ervan onthouden of weigeren dergelijke verbintenissen tijdens het onderzoek aan te gaan indien de met het onderzoek belaste autoriteiten hun daartoe verzoeken, zonder dat hun zaak daarvan enig nadeel mag ondervinden; de betrokken autoriteiten kunnen echter uiteraard vaststellen dat de dreiging van schade waarschijnlijker wordt indien de invoer tegen dumpingprijzen wordt voortgezet.

D. ANTI-DUMPINGRECHTEN EN VOORLOPIGE MAATREGELEN

Artikel 8

Vaststelling en inning van anti-dumpingrechten

a) De autoriteiten van het land of het douanegebied van invoer zijn bevoegd om tot het al dan niet vaststellen van een anti-dumpingrecht te besluiten wanneer alle voorwaarden vervuld zijn, en om het anti-dumpingrecht te bepalen op een niveau dat gelijk is aan de gehele marge van dumping of een gedeelte daarvan. Het is wenselijk dat de vaststelling facultatief is in alle douanegebieden of landen die partij bij deze Overeenkomst zijn en dat het recht minder bedraagt dan de marge, indien dit lagere recht voldoende is om de schade voor de nationale industrie ongedaan te maken.

b) Wanneer een anti-dumpingrecht op een bepaald produkt wordt toegepast, geldt het recht - waarvan het bedrag in elk afzonderlijk geval op de passende hoogte wordt gebracht - zonder discriminatie voor elke invoer van het produkt, ongeacht de herkomst, ten aanzien waarvan is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en dat daardoor schade ontstaat. De betrokken autoriteiten wijzen de leverancier of leveranciers van het desbetreffende produkt aan. Indien het echter om verschillende leveranciers van hetzelfde land gaat en het in de praktijk niet mogelijk is hen allen aan te wijzen, kunnen de autoriteiten het betrokken land van levering aanwijzen. Indien het om verschillende leveranciers van verschillende landen gaat, kunnen de autoriteiten hetzij alle betrokken leveranciers aanwijzen of, indien dit in de praktijk niet mogelijk is, alle betrokken landen van levering.

c) Het anti-dumpingrecht bedraagt niet meer dan de overeenkomstig artikel 2 vastgestelde marge van dumping. Indien derhalve na toepassing van het recht blijkt dat het aldus geheven recht meer bedraagt dan de werkelijke marge van dumping, moet het gedeelte van het recht dat meer bedraagt dan deze marge zo spoedig mogelijk worden terugbetaald.

d) In het kader van een stelsel van basisprijzen gelden de volgende voorschriften voor zover de toepassing ervan verenigbaar is met de overige bepalingen van deze regeling:

Indien het om verschillende leveranciers van een of meer landen gaat, kunnen de anti-dumpingrechten worden vastgesteld voor de invoer van het betrokken produkt uit het betrokken land of de betrokken landen, ten aanzien waarvan is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en schade wordt toegebracht, waarbij het recht dan gelijk is aan het bedrag waarmede de daartoe vastgestelde basisprijs de exportprijs overtreft, terwijl de bedoelde basisprijs niet meer mag bedragen dan de laagste normale prijs in het land of de landen van levering waar normale concurrentievoorwaarden gelden. Voor de produkten waarvan de verkoopprijs beneden deze reeds vastgestelde basisprijs ligt, moet een nieuw antidumpingonderzoek plaatsvinden wanneer de belanghebbende partijen dit verlangen en zij hun verzoek met ter zake dienend bewijsmateriaal staven. Indien het bestaan van dumping niet wordt vastgesteld, worden de geheven anti-dumpingrechten zo spoedig mogelijk terugbetaald. Indien verder kan worden vastgesteld dat het aldus geheven recht de feitelijke marge van dumping overtreft, wordt het gedeelte van het recht dat deze marge overtreft zo spoedig mogelijk terugbetaald.

e) Wanneer de industrie wordt uitgelegd als betrekking hebbende op de producenten uit een bepaald gebied, d.w.z. van een markt in de zin van lid a), ii), van artikel 4, worden de anti-dumpingrechten alleen definitief geheven op de betrokken produkten die voor definitief verbruik naar bedoeld gebied worden verzonden, tenzij de exporteur in de gelegenheid wordt gesteld vóór de vaststelling van de anti-dumpingrechten een einde aan de dumping in het betrokken gebied te maken. In dergelijke gevallen en voor zover een bevredigende toezegging in die zin spoedig wordt gedaan, worden de anti-dumpingrechten niet vastgesteld, met dien verstande echter dat wanneer geen toezegging in die zin spoedig wordt gedaan, of de gedane toezegging niet wordt nagekomen, de rechten kunnen worden vastgesteld zonder beperking tot een bepaald gebied.

Artikel 9

Geldigheidsduur van de anti-dumpingrechten

a) Een anti-dumpingrecht blijft van toepassing tot de dumping die de schade toebrengt, ongedaan is gemaakt.

b) Wanneer daartoe aanleiding bestaat, onderzoeken de betrokken autoriteiten eigener beweging of naar aanleiding van een met gegevens gestaafd verzoek van de betrokken leveranciers of importeurs van het produkt, of de toepassing van het recht moet worden voortgezet.

Artikel 10

Voorlopige maatregelen

a) Voorlopige maatregelen kunnen slechts worden genomen wanneer een voorbereidend besluit betreffende het bestaan van dumping is genomen en voldoende bewijsmateriaal van de toegebrachte schade voorhanden is.

b) De voorlopige maatregelen kunnen worden genomen in de vorm van een voorlopig recht of, bij voorkeur, van een garantie - deposito of borgstelling - ter hoogte van het voorlopig geraamde bedrag van het anti-dumpingrecht, dat niet meer mag bedragen dan de voorlopig geraamde marge van dumping. De opschorting van de bepaling van de douanewaarde is een passende voorlopige maatregel, op voorwaarde dat het normale recht en het geraamde bedrag van het anti-dumpingrecht worden aangegeven en voor zover de opschorting van de waardebepaling aan dezelfde voorwaarden is onderworpen als de andere voorlopige maatregelen.

c) De betrokken autoriteiten stellen de vertegenwoordigers van het uitvoerende land en de rechtstreeks belanghebbende partijen in kennis van hun besluiten betreffende de toepassing van voorlopige maatregelen, onder opgave van de gronden voor deze besluiten en de aangelegde maatstaven; behalve wanneer bijzondere redenen zulks niet toelaten, worden deze besluiten openbaar gemaakt.

d) De duur van de voorlopige maatregelen wordt zoveel mogelijk beperkt. Meer in het bijzonder worden de voorlopige maatregelen niet langer dan drie maanden, dan wel, bij besluit van de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur en de importeur, niet langer dan zes maanden toegepast.

e) De ter zake geldende bepalingen van artikel 8 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorlopige maatregelen.

Artikel 11

Terugwerkende kracht

Anti-dumpingrechten en voorlopige maatregelen worden slechts toegepast voor produkten die in het vrije verkeer zijn gebracht na de inwerkingtreding van het besluit dat overeenkomstig artikel 8 a) onderscheidenlijk artikel 10 a) is genomen; wanneer echter

i) wordt vastgesteld dat een aanmerkelijke schade is toegebracht (en niet alleen een dreiging van aanmerkelijke schade of een aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een industrie), of wanneer de voorlopige maatregelen betrekking hebben op voorlopige rechten en wanneer zonder deze voorlopige maatregelen, de invoer tegen dumpingprijzen gedurende de periode waarin zij zijn toegepast een aanmerkelijke schade zou hebben toegebracht, kunnen de anti-dumpingrechten met terugwerkende kracht worden toegepast voor de periode gedurende welke in voorkomend geval voorlopige maatregelen zouden zijn toegepast.

Indien het in het definitieve besluit vastgestelde anti-dumpingrecht meer bedraagt dan het voorlopig betaalde recht, wordt het verschil niet geïnd. Indien het in het definitieve besluit vastgestelde recht minder bedraagt dan het voorlopig betaalde recht of het voor de vaststelling van de garantie geraamde bedrag, wordt naargelang van het geval het verschil terugbetaald of het recht opnieuw berekend;

ii) de bepaling van de douanewaarde ten aanzien van het betrokken produkt wordt opgeschort om redenen die bekend waren vóór de aanvang van de dumpingzaak en die geen verband houden met deze zaak, kunnen de anti-dumpingrechten met terugwerkende kracht worden toegepast, met dien verstande dat de terugwerkende kracht niet voor meer dan 120 dagen vóór de indiening van de klacht kan gelden;

iii) de bevoegde instanties, voor het bij de dumping betrokken produkt, vaststellen:

a) hetzij dat een dumping die een aanmerkelijke schade toebrengt in het verleden is geconstateerd, hetzij dat het de importeur bekend was of bekend moest zijn dat de exporteur dumping toepaste en dat deze dumping een aanmerkelijke schade zou toebrengen, en

b) dat de aanmerkelijke schade is toegebracht door een sporadische dumping (massa invoer van een produkt tegen dumpingprijzen gedurende een betrekkelijk korte tijd) die van een zodanige omvang was dat, om een herhaling ervan te verhinderen, een anti-dumpingrecht met terugwerkende kracht op deze invoer moet worden toegepast,

kan het recht worden toegepast op produkten die in het vrije verkeer zijn gebracht ten hoogste 90 dagen vóór de datum waarop voorlopige maatregelen zijn toegepast.

E. ANTI-DUMPINGMAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN EEN DERDE LAND

Artikel 12

a) Een verzoek tot het nemen van anti-dumpingmaatregelen ten behoeve van een derde land moet worden gedaan door de autoriteiten van het derde land dat deze maatregelen verlangt.

b) Ter staving van het verzoek dienen gegevens te worden verstrekt over de prijzen, met het doel om aan te tonen dat ten aanzien van de importen dumping is toegepast, alsmede gedetailleerde gegevens, met het doel om aan te tonen dat de beweerde dumping de desbetreffende binnenlandse industrie van het derde land schaadt. De Regering van het derde land verleent alle medewerking aan de autoriteiten van het invoerende land voor het verkrijgen van alle aanvullende gegevens die deze autoriteiten nodig zouden kunnen achten.

c) De autoriteiten van het invoerende land nemen bij de behandeling van het verzoek het effect van de beweerde dumping voor de gehele desbetreffende industrie van het derde land in aanmerking; met andere woorden, de schade wordt niet alleen geraamd aan de hand van het effect van de beweerde dumping op de export van de desbetreffende industrie naar het invoerende land, zelfs niet alleen aan de hand van het effect op de totale export van deze industrie.

d) De beslissing om aan het verzoek gevolg te geven of het te seponeren berust bij het invoerende land. Indien dit land zich bereid verklaart tot het nemen van maatregelen, dient het verzoek aan de Verdragsluitende Partijen tot goedkeuring van die maatregelen van dit land uit te gaan.

TWEEDE DEEL

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Deze Overeenkomst staat open voor aanvaarding door ondertekening of anderszins voor de Verdragsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst en voor de Europese Economische Gemeenschap. Zij treedt op 1 juli 1968 in werking voor iedere partij die de Overeenkomst op deze datum heeft aanvaard. Voor iedere partij die de Overeenkomst na genoemde datum aanvaardt treedt zij op de datum van de aanvaarding in werking.

Artikel 14

Iedere partij bij deze Overeenkomst neemt alle algemene en bijzondere maatregelen die nodig zijn opdat uiterlijk op de dag waarop de Overeenkomst in werking treedt voor wat deze partij betreft, haar wetten en voorschriften en administratieve procedures in overeenstemming zijn met de anti-dumpingregeling.

Artikel 15

Iedere partij bij deze Overeenkomst stelt de Verdragsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst in kennis van elke wijziging in haar wetten en voorschriften betreffende de anti-dumping, alsmede in de toepassing van deze wetten en voorschriften.

Artikel 16

Iedere partij bij deze Overeenkomst brengt jaarlijks aan de Verdragsluitende Partijen verslag uit over de toepassing van haar wetten en voorschriften betreffende de antidumping door het verstrekken van samenvattingen van de gevallen waarin definitief anti-dumpingrechten zijn opgelegd.

Artikel 17

De partijen bij deze Overeenkomst verzoeken de Verdragsluitende Partijen een uit hun Vertegenwoordigers samengesteld Comité voor anti-dumpingpraktijken te vormen. Het Comité komt in beginsel eenmaal per jaar bijeen ten einde de partijen bij deze Overeenkomst in de gelegenheid te stellen overleg te plegen over vraagstukken betreffende de tenuitvoerlegging van anti-dumpingsystemen in elk deelnemend land of douanegebied, voor zover genoemde tenuitvoerlegging invloed kan uitoefenen op de toepassing van de Anti-dumpingregeling of op de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Dit overleg vindt plaats onverminderd het bepaalde in de artikelen XXII en XXIII van de Algemene Overeenkomst.

Deze Overeenkomst wordt neergelegd bij de Directeur-Generaal van de Verdragsluitende Partijen, die onverwijld aan elke Verdragsluitende Partij bij de Algemene Overeenkomst, alsmede aan de Europese Economische Gemeenschap, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan en een kennisgeving van iedere aanvaarding daarvan toezendt.

Deze Overeenkomst zal worden geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

Gedaan te Genève, in één exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek, de dertigste juni negentienhonderd zevenenzestig.

(1) In deze regeling wordt onder "autoriteiten" verstaan autoriteiten van passend hoog niveau.(2) In deze regeling moet het woordt "schade", tenzij anders vermeld, worden geënterpreteerd in de zin van een aanmerkelijke schade veroorzaakt aan een binnenlandse industrie, een dreiging van aanmerkelijke schade voor een binnenlandse industrie of een aanzienlijke vertraging bij de vestiging van een binnenlandse industrie.(3) Bijvoorbeeld (niet limitatief) zouden er overtuigende redenen moeten zijn om aan te nemen dat zich in de onmiddellijke toekomst een aanzienlijke stijging van de invoer van het betrokken produkt tegen dumpingprijzen zal voordoen.(4) Zoals omschreven in artikel 4.

Top